Posts tonen met het label Gerbenzon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Gerbenzon. Alle posts tonen

zondag 11 februari 2024

De bewogen geschiedenis van het pand aan de Weerd no 17 te Leeuwarden

De bewogen geschiedenis van het pand met nummer Weerd 17 ("De arend") te Leeuwarden

Volgens de Quotisatiekohieren van 1749 woonden van de 70 rijkste inwoners van Friesland maar liefst 24 permanent in Leeuwarden en hadden 28 hier een tweede huis, die voornamelijk ’s winters werd betrokken. De Grote Kerkstraat, de Tweebaksmarkt en de Weerd waren toentertijd de meest aantrekkelijke woonlocaties. Men zat dan dicht bij het centrum van de macht. 

Volgens Ten Hoeve in  de Vrije Fries woonde vroedsman Matthys Overman aan de Weerd met nummer 17. (1)  Matthys Overman overleed op 9 mei 1724 en is begraven bij de Jacobijnerkerk. Hij was vroedsman sinds 22 mei 1722, tevens was hij rentmeester. Hij was getrouwd met Maria Sophia Muller. Dit verhaal klopt echter niet, het pand dat ten Hoeve bedoelde is Raadhuisplein 21. Overigens een begrijpelijke vergissing aangezien de benaming Weerd vroeger gold voor het gebied tot aan de Eewal.

Om de verwarring verder te begrijpen is het van belang om je te realiseren dat in 1878 de Gemeente Leeuwarden de nummering had veranderd: Weerd westzijde nummer 17 was namelijk vroeger G 43 en Weerd 15 G 42. Wijk G werd daarvoor aangeduid als West-Minnema espel of Nassausch espel.




Afbeelding 1 Detail van  kaart met verdeling in wijken

Met geduldig speuren is dank zij de digitaal toegankelijke bronnen veel na te gaan. De oudste te traceren bezitters van het perceel zijnte dateren in 1581.

Claes Sibez en Anna Willemsdr. (vóór 1581)

Anna Gerrytsdr. van Hondt (? - 1581)

In maart 1581 heeft Anna Gerrytsdr. van Hondt het door haar samen met wijlen haar man Willem van Buijten van Claes Sibez en Anna Willemsdr. gekochte huis verkocht. Ze heeft het pand met toestemming van haar nieuwe echtgenoot, Mr. Thomas van Cus, wonende te Worckum verkocht aan Jan de Roy en Anna Bemontsdr. 

Jan de Roy en Anna Bemontsdr. (1581 - 1585)

Het betreffende pand staat "op de Weert strekk. van de straat tot aan het diep". Hendrick Dirricxz. woont er aan de zuidkant naast. De erfgenamen van Claes Berentsz wonen ten noorden. Het pand kostte 675 goudgulden. Claes Berentsz, de buurman ten noorden was vleeshouwer.

De zinsnede "strekkende van de straat tot aan het diep" is interessant daar hieruit valt op te maken dat het perceel Weerd 17 altijd al helemaal doorliep tot aan wat nu de Sint Anthony straat heet en vroeger water was.

Reyner Tomasz Foscke en Rinck Jaspersdr. (1585 - 1587)

Op 19 maart 1585 verkopen Jan Cornelisz. (de) Roy en Anneken Bemontsdr. het pand aan Reyner Tomasz.Foscke en Rinck Jaspersdr. bestaande uit een huis, plaats en schuur met grond op de Weerdt. Dirck Henricxz. woont ten zuiden van het pand en  Anna Claes vleeshouwers weduwe ten noorden. Het pand kost dan 1.005 goudguldens. In vier jaar tijd toch een aardige winst gemaakt.

Jan Bouwens en Berber Willemsdr. (1587 - 1592)

In 1587 verkopen Reijner Thomasz, wieldraaier en Rijnts Jaspersdr het pand aan Jan Bouwens en Berber Willemsdr. Reyner Thomas is inderdaad wieldraaier in de Weerd, dat wordt bevestigd in het lidmatenregister van de Hervormde kerk van Leeuwarden.

Floris Leenertsz en Neeltien Thijssed. (1592)

Op 20 december 1592 verkopen de erfgenamen van Jan Bouwensz samen met Barber Willemsdr een huis op de Weert bij het Olde Fleishuis aan koper Floris Leenertsz, schepen, en Neeltien Thijssed.  De woning van Derc Hendrixz. ligt aan de zuidkant en de woning genaamd 't Eenhoorn ligt er ten noorden.

Herman Jansz en Lisabet Jansdr. (1592)

Op dezelfde dag verkopen Floris Leenerts samen  met Neeltien Thijssedr (Neel Thijs/Neelcke Thijsensdr). het huis met schuur en plaats door aan Herman Jansz en  Lisabet Jansdr. Floris Lenarts is rentmeester, en schepen. In 1581 is Floris raadsman. Neel overlijdt op 1 april 1599. Schepen Leenerts heeft er dus niet daadwerkelijk gewoond. Dit is een oudertwetse "ABC-transactie" geweest.


Afbeelding 2 in Delfts blauw van een bakker door Jan Luyken

Bakker Harmen Jansz (1592 - 1606)

In 1592 verwerft Harmen Jansz, Backer, dus het pand. Uit een koopbrief  uit 1605 van het huis "daer Harmen Jansz uit gesturven is ende 't bildt wthangt" blijkt dat hij inmiddels is overleden en dat er kennelijk een uithangbord is waar "t Bildt" op staat. In 1606 verkopen Harmen Jansz 'kinderen het pand aan Harmen Hendrixsz (bakker).

Een inkijkje in het bezit van Harmen Jansz, overleden in 1604 geeft de bakkersinventaris die na zijn overlijden is opgemaakt:  "een honich spakel, een honich parsse, twye platte honich corven, eenyge bijecorven ende opsetters vandien, eenyge bijedoecken, twye bijecappen, de gerechte derde part van dartich corven olde bijen ende veertich corven jongen ofte swermen vandien, noch negen ende tzeventich corven bijen, soe olde als jongen ofte swermen". Natuurlijk werden die bijen buiten de stad gehouden, maar het was een kostbaar bezit: in 1605 bracht een "stal bijen (23 Korfen)" 110 gulden op.


Afbeelding 3 Plattegrond van Leeuwarden in 1603 met daarop aangegeven de verschillende espels (wijken)

Bakker Herman Hendrixsz (1606 - 1620)

In 1581 is hij lidmaat geworden van de Hervormde Gemeente Leeuwarden en in 1604 heeft Herman Hendrix geloofsbelijdenis gedaan. Wellicht kwam hij uit Appingedam en was hij weduwnaar van Trijntje Jans. Hij trouwt in 1604 met Geertien Jansdr. Harmen Hendrixz had in 1606 volgens het Schoorsteengeldregister Leeuwarden 1606 6 schoorstenen. In 1620 is Herman in elk geval al overleden. Later trouwt Geertien Jansdr. met schoenmaker Pijbe Rintiesz. Geertien is niet onbemiddeld want ze kan op 21 september 1620 700 gulden uitlenen aan Gerrit Geriitszn, meester timmerman, ook wonende in de Weert. Op 12 mei 1623 leent ze 100 gulden uit aan Arien Wouterszn mr haackenvismaker in Leeuwarden. Op 15 oktober 1625 is er een melding van een schuldbekentenis ter zake van de verkoop van drie koeien aan  Egbert Lubbertsz, bakker op de Tuinen.

Bakker Jan Harmensz (1630 - 1685)

Jan Harmensz, meester bakker en vroedsman/gemeensman woonde er  tussen 1630 en 1685. Op 7 mei 1627 heeft Jan Harmens een half huis gekocht op de Weert van Geert Jansdr, huisvrouw van hopman Pijbo Rintjes voor 900 goudguldens. Hij was getrouwd met Antie Clases (ondertrouw 4 februari 1637). Hij had een zus genaamd Anna (Antie) Harmensdochter die getrouwd was met Jochem Andriesz Knoll. Op 21 mei 1629 had Antie een hypotheekschuld van 100 gulden op een vierde deel van het pand. 

Op 6 mei 1618 is Jan Harmensz. getrouwd Feyck Douwesdr. In 1620 had Jan Harmensz een schuld van FL 260,00 aan Feye Tierxz., koopman en hopman. In 1642 was Jan Harmens getrouwd met Brechtie Harckesdr. In 1630 was Jan Harmens 42 jaar oud, dat betekent dat hij rond 1588 moet zijn geboren. In 1644 had Jan Harmens schulden bij apotheker Sierck Rodmers. Bij twee gelegenheden had hij kennelijk voor 2 guldens medicijnen nodig gehad.

Teecke Teckes woonde er in 1685. Taeke Takes was brouwer. In 1698 woonde een Sioerd Teeckes (Fenema) in de Weerd. Hij was bakker. Hij was getrouwd met Grietje h        olerij uit Itens. Zijn zoon Teecke werd gedoopt op 1 februari 1691, volgens het doopboek van de hervormde kerk van Leeuwarden.

J(ohannes?) Sijmons heeft in 1699 een pand van Teecke Teckes in de Weerd gekocht. 

J. Willems (gehuwd met Sijmons) heeft pand verkocht aan J. Meinderts in 1703.



Afbeelding 4 Een bierbrouwerij

Brouwer Jasper  Meinder(t)s (Arendsma) (1703 - 1749)

Jasper Meinderts was meester brouwer. In 1741 doet Bauckien Reins huisvrouw van Jasper aangifte van de diefstal van twee halfmingels door ene Dirck Johannes. Dirck had de tinnen mingels inmiddels verkocht aan Anna van den Enden, huisvrouw van de meester tinnegieter Wilhelmus Stenhuis gevestigd Over de kelders. Dirck was nog maar 12 jaar oud maar kwam toch in detentie op het Raadhuis.

Een mingel is overigens een inhoudsmaat en was ongeveer 1,2 liter. Oftewel een dubbele pint. Een halfmingel is dus een pint. Nu verschilde de inhoud per stad, maar de naamgeving was wel overal hetzelfde. Voor de liefhebber:

vat = 921,6 liter
(= 4) okshoofd = 230,4 liter
(= 1 1/2) aam = 153,6 liter
(=4) anker = 38,4 liter
(= 2) steekan = 19,2 liter
(= 8) stoop = 2,4 liter
(= 2) mengel of mingel = 1,2 liter
(= 2) pint ofpynt 0,6 liter
(= 4) mutsje ofvierendels = 0,15 liter

Jasper en Bauckien zijn op 9 november 1704 getrouwd. Jasper was op 6 mei 1703 al eerder getrouwd met Jancke Ernstes uit Engelum, maar zij overleed al snel. Jasper en Bauckien deden op 18 september 1709 "belijdenis des geloofs" bij de hervormde kerk in Leeuwarden. Jasper is op 8 december 1751 overleden en begraven bij de Oldehoofsterkerk. De toevoeging Arendsma is ontleend aan de gevelsteen van een Arend die in de gevel van het huis gemetseld zou zijn. Het pand heeft dus in de loop der tijden twee namen gehad: 'T Bildt en De arend.

Brouwer Jan Arentsma (1749 - 1802)

Jan is gedoopt op  4 september 1718. Op 27 oktober 1748 was Jan Arentsma getrouwd met Maayke Mulder. In 1749 had Jan het pand Weerd 17 gekocht van Jasper Meinders, zijn vader.. De brouwersfamilie Arentsma werd achtervolgd door pech. De meeste gezinsleden verongelukten. Zo viel zoon Rein door een luik van de zolder en brak zijn been. Hij overleed aan de complicaties na amputatie van het been. De lijdensweg van het jongste kind, Titia, sloeg alles. Het dochtertje was nog maar 12, toen ze een fluitje gemaakt van een pruimepit in haar keel kreeg. Op het moment dat Titia er op blies, kreeg ze van een vriendin 'een slag aen 't hoofd'. Het fluitje schoot haar in de keel en bleef daar steken. Ademhalen lukte nog wel, maar eten haast niet meer. Nog dertig weken weerklonk een naargeestig gefluit door de Weerd voordat de hongerdood stierf. Wie meer wil weten over de lotgevallen van de Arenstsma's kan dit teruglezen in Dossier Leeuwarden p. 39-40.

Kuniera (Cniera) Jans Arendsma deed op 11 maart 1768 belijdenis. Ze is op 27 maart 1750 in de Westerkerk gedoopt. Vlak er na stierf vader Jan Arentsma aan de gevolgen van een ongeluk waarbij hij ernstig verbrand was. Hij werd op 13 januari 1751 begraven bij de Oldehoofsterkerk. Daarmee werd ze erfgename van Jan Arentsma, meester brouwer. Ze verkocht het pand Weerd 17, dat inmiddels de naam "De Arend" had, aan T. van der Veen in 1802. Dit is Theunis van der Feen.

Brouwer Theunis F. van der Veen (1802 -1821)

Theunis Feddes van der Veen was ook meester Brouwer. Dit is logisch aangezien het pand "De Arend" een brouwerij was. Tevens was hij oud Schepen. Theunis was op 15 november 1801 in Huizum getrouwd met Janneke Antonetta Rebrig van Meetsma en  hadden kinderen, Elizabeth Allegonda, geboren in 1806, Fedde Benedictus, geboren in 1804, Fettie geboren in 1802 en Tijdsger geboren in 1808. Hij staat ingeschreven in het register van de quotisatie van 1808 op de locatie Weerd W.Z. Wijk G 043. Janneke is in 1780 in Jorwerd geboren. In 1796 verhuist ze naar Leeuwarden. Op 6 december 1805 doet Janneke haar geloofsbelijdenis. In 1810 overlijdt Theunis. Na zijn overlijden zet Janneke Rijbrug van Meetsma de brouwerij met hulp van een oom, Antoni Meetsma, voort. Antoon Meetsma woonde op het Vliet en was brander en koopman. Ze hadden ook een stoel in de Westerkerk, welke Janneke  op 10 november 1825 verkocht vaar 21 gulden. Een "eigen" stoel in de kerk was een teken van status. De kerken verdienden er ook aan: de beste plaatsen waren het duurst. Op haar 63e woont Janneke in het Sint Anthony Gasthuis. Ze overlijdt op 26 september 1852. 

Boven T.F. van der Feen woonde de miniatuurschilder Schmitz. (2) T. van der Veen was gehuwd met Westra.

Op 7 november 1817 verschijnt een advertentie in de Leeuwarder Courant met de volgende tekst: "weduwe T. F. van der FEEN, Brouwerfche in de Weert, letter G, no. 43, te Leeuwarden, recommandeert zich in de gunst van Branders en Brouwers, om voor hun te MOUTEN, voor een civiele prijs, onder toezigt van haren Oom A. MEETSMA, Brander alhier. Men kan verzekert zijn van eene prompte behandeling."

Op 24 december 1819 volgt de advertentie in de Leeuwarder Courant: "Ondergeteekende, zich alhier gevestigd hebbende tot de uitoefening der GENEES-en VROED-KUNDE, woont boven de weduwe T, F, van der Veen, in de Weert, letter G, no. 43. J. van der PLAATS, 20 December 1819. 

Andrijs Goljet was brouwerknecht bij Theunis en werd op 30 september 1806 betrapt op het maken van een vat jenever zonder geleidebiljet. Getuige was ene Anne Swolsman.


Afbeelding 2 Aankondiging in de Leeuwarder Courant van 28 september 1821 dat huis, brouwerij en mouterij in de Weert letter G. no 43 wordt geveild

Er werd een mooi bod gedaan van FL 4.678,00. De koper is Gerrit Lolkes Jansma en de koopakte wordt op 8 oktober 1821 bij notaris Jan Daniel van der Plaats ondertekend.

Terugkomend op Kuniera: ze was op 14 februari 1779 gehuwd met Pieter Westra. Waarom is dat van belang? Ook Pieter Westra was meester brouwer en oud-vroedsman. Ze hadden geen kinderen. Toen Pieter Westra overleed, op 1 november 1825, was de erfenis FL 13.472,42. Na de verkoop van het pand aan de Weerd woonde ze aan de Schrans 127 in Huizum. Kuniera overleed op 11 januari 1831 op 80-jarige leeftijd.


Afbeelding 5 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 4 november 1825

Brouwer Gerrit Lolkes Jansma (1821 - 1827)

Hij is koopman en weet een plaatsvervanger te regelen zodat hij niet in dienst hoeft. Hij is de zoon van Lolke Gerrits Jansma.  Op 1 december 1799 trouwt hij met Geertje Wytzes Bakker. Gerrit overlijdt "na eene langdurige sukkeling" op 24 februari 1827. Hij is dan 49 jaar. Geertje Wytzes Bekker overlijdt op 21 januari 1843. Ze hebben geen kinderen. Naast koopman was ook hij brouwer.  Hij had ook nog een brouwerij op de Vleeschmarkt (Nieuwestad). De naam van de brouwerij was "Het Schip". 

Telde Leeuwarden aan het begin van de achttiende eeuw nog ongeveer 50 brouwerijen, in het midden van de achttiende eeuw was dat afgenomen tot twintig en rond 1800 waren er nog maar acht. In 1819 waren er nog maar 3 brouwerijen over. Een aantal brouwerijen waren overgegaan op het branden van sterke drank, waarschijnlijk omdat daar meer in te verdienen was. Het bier had concurrentie gekregen van koffie en thee en de schaalvergroting had de kleine brouwerijen de das om gedaan.

Niet zeker is of hij zelf ook in de Weerd gewoond heeft. In 1808 woonde hij op de Voorstreek en in 1824 op locatie F 007, waar zijn brouwerij stond. Daar is hij ook overleden. Omdat hij geen kinderen had werd de erfenis van ruim 171.000 gulden verdeeld over onder andere zijn neven Ambrosius Gerrits Jansma (erft 1/2) en neef van Bauke Alberts Wijnsma de Boer en Mindert Alberts Bokma de Boer.

Huurder Inspecteur Johannes Vriemoet Drabbe (1821 - 1827)

In 1824 woonde arrondissement inspecteur Johannes Vriemoet Drabbe er. Hij was doctor in de rechten. Hij kwam op 2 december 1821 uit Franeker. In 1824 was hij 54 jaar. Hij was op 16 juni 1807 gehuwd met Petronella Helena Cornelis Wentholt. Petronella was van Duitse komaf. Ze was op 25 juni 1809 van Dortmund naar Franeker verhuisd. Het was een kinderrijk gezin. Ze hadden een zoon, Jan Michiel Vriemoet Drabbe, geboren op 19 januari 1814, een zoon Pieter Joannes Drabbe, geboren op 22 september 1818; een zoon genaamd Everwijn Drabbe, geboren op 17 mei 1816; een dochter met de naam Cecilia Johanna Drabbe, geboren op 22 december 1811; een dochter genaamd Isabella Dorothea, geboren op 2 maart 1810 en een dochter met de naam Johanna Cornelia, geboren op  21 mei 1808. Nog een dochter met de naam Elisabeth Maria Vriemoet Drabbe wordt op 22 april 1826 geboren. Een zoon met de naam Jacobus Vriemoet Drabbe wordt op 24 april 1823 geboren. Een ander zoontje met dezelfde naam overlijdt na zes weken in 1821. Op 2 juni 1828 is het gezin naar Groningen vertrokken. Drabbe betaalde 360 gulden huur per jaar. 


Afbeelding 6 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 15 juni 1827

Op 15 juni 1827 verschijnt bovenstaande advertentie in de Leeuwarder Courant waarin het pand aangeduid met letter G nummer 42 te koop wordt aangeboden.

Chirurg Jacob van Dam  (1827 - 1861)

Op 25 juni 1827 koopt Jacob van Dam het pand van notaris Andreas Lycklama die door de erfgenamen van Gerrit Lolkes Jansma gemachtigd is. Op 6 mei 1828 zet hij een advertentie in de Leeuwarder Courant dat hij nu zich als chirurgijn en vroedmeester gevestigd heeft in het pand in de Weerd dat tot dan toe door de heer Drabbe bewoond was.

Jacob woont er in 1829 met zijn gezin. Jacob van Dam is chirurgijn en vroedmeester. Hij is afkomstig uit Zuidwolde, Groningen. Hij is op 11 mei 1825 getrouwd met Antje Brouwer. Ze hebben twee dochters: Helena van Dam en Tjitske van Dam. Verder wonen er twee dienstmeiden, Zwaantje Meijer en Vroukje Pietes Korf.  

Hij zoekt ook hulp. Op 24 augustus 1827 zet hij de volgende advertentie: in de Leeuwarder Courant: "Ouders of Voogden genegen zijnde hun Zoon of Pupil bij een Chirurgijn in een Stad te plaatsen, ten einde grondig onderwijs in de Chirurgie te ontvangen, vervoege zich bij J. van DAM, Chirurgijn & Vroedm. te Leeuwarden."

In 1830 dient hij een declaratie in bij de Gemeente Leeuwarden voor hulp aan de drenkeling Elias Davids Visser die  in de nacht van 12 juli 1830 in het water was gevallen. De kachel moest wel branden tenslotte. In 1831 wordt hij benoemd als vaccinateur om de kopokinenting te bevorderen.

In 1839 wonen ze er nog steeds. Het gezin is dan uitgebreid met een zoon Jannes en een zoon met de naam Pieter Koumans. De twee dienstmeiden zijn inmiddels vervangen door Saartje Boerema en Boukje Dirks Fokkema. Later zouden er nog veel meer dienstbodes komen en gaan.    

Op 15 augustus 1859 verkoopt Antje Brouwer een huis met een verkoopwaarde van FL. 9.179 aan Johannes Hendricus van Haagen. Een zitplaats in de Galileeër kerk wordt voor 41 gulden verkocht aan jhr. Sybrand Willem Hendrik Adriaan van Beyma thoe Kingma. Dit betreft echter een ander pand, aangeduid met I 343.

Op 25 december 1859 overlijdt Jacob van Dam op 62-jarige leeftijd. Op 23 september 1861 overlijdt ook Antje Brouwer, 57 jaar oud.


Afbeelding 7 Artikel in de Leeuwarder Courant van 27 december 1859

Op 26 november 1861 wordt door de erfgenamen "eene hechte welingerichte en net onderhouden Heerenhuizinge gelegen aan de Weerd te Leeuwarden, letter G nummer 43" te koop aangeboden. Notaris Z.S. De Haan koopt dit perceel. 


Afbeelding 8 Pagina uit de notariële akte van 26 november 1861 met een ebschrijving van het pad aan de Weerd G 43



Afbeelding 9 Een notaris in de negentiende eeuw

Notaris Z.S. De Haan  (1861 - 1888)

In 1883 woonde Zytse Sybouts de Haan er. Notaris en lid van de Provinciale Staten van Friesland. Hij is geboren op 5 oktober 1824 en kwam oorspronkelijk uit Ternaard. Hij was van 1864 tot 1869 lid van de gemeenteraad Leeuwarden. In 1847 was hij al (kandidaat) notaris in Friesland. Op 19 juni 1855 wordt hij tot notaris in Leeuwarden benoemd. Hij vestigt zich dan ook in de stad en wel op 11 juli 1855, eerst aan de Berlikummermarkt C 283, vervolgens zit hij in 1862 op de Eewal in 1862 en daarna, in elk geval vanaf 1864 in de Weerd met nummer 17. Eerder was hij van 1853 tot 1855 burgemeester van de gemeente Westdongeradeel, kwartier Oostergo en woonde hij in Holwerd. In 1866 was hij directeur van de Internationale Bank voor Landbouw-Krediet voor de provincie Friesland. Hij wordt dan ook gekozen tot wedhouder in de Gemeente Leeuarden, maar wegens drukke bezigheden bedankt hij daar voor. In 1874 was hij commissaris van de Friesche Handeslbank. Verder was hij in 1873 bestuurslid van de vrijmetselaarsloge "de Friesche Trouw".  Verder was hij in 1858 voogd van de Stads Armenkamer. Hij was getrouwd met Geesje Brugsma. In 1881 gaf hij een paar damesschoenen behorend bij het Fries kostuum aan het Fries museum. 



Afbeelding 10 Op 4 januari 1884 werd  in de Leeuwarder Courant voor een klein gezin in de Weerd nummer 17 om een keukenmeid gevraagd.

In 1888 had de zoon van Z.S. de Haan, Bernard Lodewijk.Carel de Haan er kortstondig een kantoor in levensverzekeringen. Later had hij een kantoor aan de Nieuwestad. Equitable was een Amerikaanse levensverzekeringsmaatschappij, opgericht in New York in 1859. B.L.C. de Haan was er hoofd-agent voor Friesland van.




Afbeelding 11 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 11 mei 1888


Afbeelding 12 Advertentie in Recht voor allen van 16 augustus 1891 waarin de notaris Z.S. de Haan beschuldigd wordt van valsheid in geschrifte

Vlak na dit incident verscheen de mededeling dat de notaris de Haan werd opgevolgd door notaris H.J. Sierevelt.

Notaris H.J. Sierevelt (1888 - 1906)



Afbeelding 13 Mededeling in de Leeuwarder Courant van 6 april 1888



Afbeelding 14 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 10 april 1888

Op 13 augustus 1888 koopt Henri Jacob Sierevelt voor FL. 7.200,00 een herenhuis met erf en tuin van notaris de Haan.

Op 30 april 1892 overleed inmiddels ex-notaris de Haan.


Afbeelding 15 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 3 mei 1892

Op 14 november 1892 koopt Henri nog een pand van de erfgenamen van notaris de Haan  het huis en erf voor een bedrag van Fl. 1,714,00.  Zijn vrouw, Sierevelt van den Santheuvel  versleet in de jaren daarna een hele rits keukenmeiden, getuige de advertenties in de Leeuwarder Courant. Henri is geboren op 27 maart 1862 en komt oorspronkelijk uit Maastricht. Ze hebben een dochter, Amelia Gerardina Wilhelmina en een zoon Adrianus Marius. Een ander dochtertje, Sara Maria Geertruida overlijdt op 5-jarige leeftijd.


Afbeelding 16 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 25 december 1899

Henri is tot 1900 voogd van de Stads Armenkamer. Er wordt hem dan eervol ontslag verleend.

Op 11 juli 1906 gaat Henri failliet en het gezin vertrekt naar Zwijndrecht. Kennelijk heeft Henri zich tevens schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en verduistering want hij verdween achter de tralies. Hij wordt er gedeeltelijk van vrijgesproken maar krijgt acht maanden gevangenis met aftrek van voorarrest. Pas op 15 oktober 1909 is het faillissement afgerond als er nog 3,4 % van de vorderingen wordt uitgekeerd.





Afbeelding 17 Pagina uit de Rolboeken arr. rechtbanken inschrijving op 30 mei 1906

Dat de Weerd kennelijk een aantrekkelijke straat was voor een notaris blijkt ook uit het feit dat Notaris Nanne Ottema er gewoond heeft, namelijk in het pand Weerd nummer 7.

Familie Gerbenzon (1906 - heden)

P. Gerbenzon koopt het pand Weerd 17.


Afbeelding 18 Aankondiging Aankoop door P. Gerbenzon van Weerd 17 op 6 juli 1906



Afbeelding 19 Ondertekening akte 20 juni 1906





Afbeelding 20 Advertentie in de Leeuwarder Courant met betrekking tot de verplaatsing naar de Weerd 17 in oktober 1906

In 1906 is volgens het adresboek van Leeuwarden P. Gerbenzon gevestigd op Weerd 17 naast de Naaimachinehandel van Firma Eits Jonker en Co aan de Weerd 15




Afbeelding 21 Weerd 15 en 17 in 1903

In de naamlijst voor den telefoondienst 1922 staat Fa. P. Gerberzon & Zn aan de Weerd 17 vermeld met telefoonnummer 1465. Let op de spelfout. Deze spelfout in de naam Gerbenzon blijft tot in de jaren '50 van de twintigste eeuw gehandhaafd. Of het kon Pieter Gerbenzon niet zo veel schelen OF het was bewust aangezien dezelfde spelfout destijds gemaakt was toen bij op de wereldtentoonstelling in Brussel een gouden medaille won.






Afbeelding 22 Weerd 15-17 na de verbouwing genomen in 1924. Nu 100 jaar later is de gevel in grote lijnen nog hetzelfde.





Afbeelding 23 Notulen uit de raad van 8 april 1924

In 1924 besloot de Gemeente in al zijn wijsheid om de natuurstenen stoep te vervangen door een trottoir. Nu ook het trottoir door de Gemeente weggehaald is is het niet meer dan redelijk  dat de gemeente meebetaalt aan het herstellen van de oorspronkelijke stoep. 

Bronnen:

- https://www.mpaginae.nl/HCL/adresboek1906OCR.htm

(1) https://koninklijkfriesgenootschap.nl/wp-content/uploads/2021/01/DVF_1976_56.pdf: Werk van Jacob Sijdses Bruinsma van 1722 tot 1726. Uit verschillende processtukken zijn gegevens te verzamelen over de werkzaamheden van Jacob Sijdses in de jaren dat hij bij zijn oom Berend Storm werkte. Dit werk betreft het ontwerpen en het daadwerkelijk vervaardigen van ornamentale en figurale versieringen in hout en steen. In de hieronder volgende lijst hebben we een O geplaatst bij de werkstukken, die Jacob Sijdses heeft ontworpen en een W bij die werkstukken, waar hij alleen of met hulp van knechten van Berend Storm aan arbeidde. Enkele ontwerpen werden in de stukken wel genoemd, maar niet gedateerd. Die noemen we eerst: vier tekeningen voor de Stenen Man te Harlingen en ontwerpen voor wapens aan het zomerhuis van schrijver Bouwma buiten de Hoeksterpoort te Leeuwarden, twee leeuwen voor de heer Heemstra te Oenkerk en een wapen voor de heer Blauw te Bergum. Bovendien ontwerpen voor een zerk voor een Lycklama en een zerk in Hoogebeintum. Het laatste ontwerp zou de nog aanwezige steen kunnen betreffen, die het graf dekt van Gideon van Coehoorn (overleden 15 oktober 1724). 1722 — Vijf consoles aan de gevel van Vroedsman Overman en in 1723 vier stukken lofwerk aan een schoorsteenmantel in diens huis te Leeuwarden (thans Weerd 17) - O en W. Jacob Sijdses Bruinsma was meester steen- en beeldhouwer te Leeuwarden (ze de Vrije Fries volumes 56-60 p. 58)

(2) https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Stads_en_dorpskroniek_Wumkes.pdf, 21 oktober 1810

- Adresboek van de gemeente Leeuwarden 1883, pagina 21; Adresboeken van de gemeente Leeuwarden 1864, pagina 13

- Wijkboek der gemennte Leeuwarden 1878

- Naamlijst voor den telefoondienst 1922

- Leeuwarder Courant 30 maart 1888; 11 mei 1888; 4 juli 1899; 2 april 1888; 15 februari 1890; 16 april 1888; 4 januari 1898; 3 mei 1892; 6 april 1888; 10 april 1888; 4 april 1888; 4januari 1884; 4 november 1825; 11 januari 1831; 28 september 1821; 7 november 1817; 31 oktober 1817; 24 december 1819; 6 juli 1906; 6 mei 1828; 24 augustus 1827; 16 mei 1828; 27 december 1859; 27 december 1859; 15 juni 1827

- Groot Consentboek 1717, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3647, blad 112

- Recht voor Allen 9 augustus 1891; 16 augustus 1891

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1581-1805

Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0998 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1777-1783

Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1 Gemeente: Tietjerksteradeel Periode: 1600-1850

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3673, blad 167 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1802-1804

Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0993 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1748-1752

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Rondje_Vrouwengeschiedenis_Leeuwarden-versie-2022-01.pdf

- Quotisatie kohieren inschrijving in 1749

Minuut-akten 1892, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075095, aktenummer 00078; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1892

Minuut-akten 1888, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075091, aktenummer 00064; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1888

Rolboeken arrondissementsrechtbanken Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoar, Deel: 100, Periode: 1904-1910, Leeuwarden, archief 18-02, inventaris­num­mer 100, 30 mei 1906, Rol van strafzaken, aktenummer 679

- Dossier Leeuwarden (Leeuwarden 1999)

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0953; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1802-1808

Register van de quotisatie, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1277; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1808

register van begravenen of overledenen Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) - Tresoar, inventarisnummer 0924; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1806-1811

Minuut-akten 1821, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075015, aktenummer 00237; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1821

- Opregte Haarlemsche Courant 8 maart 1827; 30 september 1861

https://www.mpaginae.nl/RD/1808AtmK.htm 

- De Grondwet 1855

Jaarboekje voor fondsenhouders, kapitalisten en den geldhandel in Nederland, 1874

- Sneeker Nieuwsblad nl | 1866 | 15 december 1866 | pagina 4

- Bevolkingsregister 1876 - 1904, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4719, blad 42; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1876-1904

- 9a 1807-05-05; Hypotheekboeken

61 1806-09-30; Informatieboeken

-53 1806-09-30; Informatieboeken

439 1741-01-31; Informatieboeken

441 1741-01-31; Informatieboeken

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008

257c 1627-05-07; Certificaatboeken

Proclamatieboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3563, blad 403; Gemeente: Leeuwarden'; Periode: 1583-1594

- Aanvulling begraafboeken, archiefnummer 9999, Aanvulling begraafboeken Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1, blad 240; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1511-1805

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805

https://www.nederlandsebiercultuur.nl/databank/brouwerij/1087-schip-leeuwarden

Lidmatenregister Herv. Gemeente Franeker, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 268, blad 094; Gemeente: Franeker; Periode: 1790-1850

Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11039, aktenummer 406; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1832-1833

Minuut-akten 1859 II, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 082044, aktenummer 00838; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1859

Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11086, aktenummer 7781; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1859

- https://www.mpaginae.nl/At/IMGdb/1749/espels1603.jpg

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0935; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1690-1698

- Minuut-akten 1827, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075021, aktenummer 00133

https://www.mpaginae.nl/Weerd/K33_5.htm

- https://www.mpaginae.nl/HO/combikhaki.htm

- https://www.mpaginae.nl/Adresboekje/1857.htm

- Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | 1 januari 1811 | pagina 26

- Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | 1 januari 1811 | pagina 21

- Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | 14 november 1899 | pagina 1

- Sumatra bode 15 oktober 1909

- Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | 9 januari 1866 | pagina 1

- https://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0936; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1699-1708

- https://www.mpaginae.nl/At/kanaries.htm






zaterdag 6 maart 2021

In dienst van Stad en Staat: David Gerbenzon

In dienst van Stad en Staat: David Gerbenzon

Dit artikel is het dertiende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Dit dertiende artikel gaat over David Gerbenzon. Hij is geboren in Franeker op 6 november 1774 en gedoopt op 28 december 1774. Helaas sterft zijn moeder, Trijntje Davids Peerdemans, bij zijn geboorte in het kraambed. Zijn vader, Gerben, hertrouwd op 24 november 1775 met Yfke Kroon waarmee hij later nog vier kinderen krijgt. In 1776 verhuist hij naar Leeuwarden. Op 24 mei 1777 woont David in elk geval nog bij zijn vader.

Zijn vader protesteert in 1784 tegen het herschrijven van het regelement van de schutterij en ondertekent in 1785 een stuk waarbij de Leeuwarder burgerij verzoekt tot herinvoering van de vrije magistraatkeuze. Hij neemt daarin stelling tegen de macht van de stadhouder. Gerben is beïnvloed door de gedachten van de Verlichting en is tegen de macht van de pro Engelse Willem V.  Als in 1787 in Franeker een soort staatsgreep plaatsvindt sluit Gerben zich als vrijcorpist aan en trekt onder andere mee naar Makkum om die havenplaats te bezetten, waardoor bevoorrading uit het patriottische Holland mogelijk zou worden. Helaas mislukt deze revolutie en als Gerben terugkeert naar Leeuwarden wordt hij gearresteerd. Na een paar weken wordt er een amnestie afgekondigd waardoor hij vrijkomt. Toch is de grond hem te heet onder de voeten geworden en hij vlucht naar het Franse St. Omaars waar hij uiteindelijk op 25 maart 1788 aankomt. Ook David is naar Frankrijk gevlucht. Hij is inmiddels ververknecht. Dat is niet raar gezien het beroep van zijn vader, meester schilder. Gezien zijn leeftijd, hij is pas 15, zal hij samen met zijn vader zijn gereisd. Van het verblijf in St. Omaars is echter weinig bekend. Dit zal te maken hebben met een brand op 5 en 6 juli 1915 in het archief van Pas-du-Calais, waarbij veel verloren is gegaan.

Na 1790 is David militair in het Franse leger, om precies te zijn zit hij bij de Nationale Garde. Hij gaf gehoor aan de oproep in juli 1791 om als vrijwilliger in dienst te gaan. In Noord-Frankrijk waren het tientallen Nederlandse vluchtelingen die zich aanmeldden. Enerzijds was dit om de verveling te verdrijven, maar anderzijds hoopten ze daarmee de bevrijding van Nederland dichterbij te brengen. Alleen al in St. Omaars waren er dertig aanmeldingen, vooral van Friezen. David was daar een van. De meeste vrijwilligers vonden een plaats in het derde bataljon van het departement Pas-de-Calais dat in Arres (Atrecht) gelegerd was. 

De Nationale Garde is ontstaan uit een spontane beweging vanuit Parijs. Op 13 juli 1789 hadden burgers uit Parijs zichzelf bewapend om de wanorde en de excessen tegen te gaan. Hun bewapening was echter onvoldoende. Daarnaast mochten ze hun eigen kader kiezen. Soms koos men mensen met militaire ervaring, maar vaak ook waren het de intriganten en degene met een grote mond die de verkiezing wonnen met het gevolg dat de militaire waarde van deze groepen aanvankelijk nihil was. De discipline was ver te zoeken en desertie een veelvoorkomend probleem. Andere steden volgend al gauw het voorbeeld van Parijs. Zo ook in de omgeving van Sint Omaars.



Afbeelding 1. Aanmelding van een jonge vrijwilliger 




Afbeelding 2. Vlag van de Volontaires nationaux

Het derde bataljon (3e bataillon de volontaires du Pas de Calais) is gevormd op 25 september 1791 en bestond uit 571 vrijwilligers. Het stond onder leiding van Jean -Pierre Louis Brusle de Baubert. Ieder bataljon kreeg een vlag met het nummer van het bataljon erop. De vlag werd gedragen door de sergeant majoor van het bataljon. Een bataljon bestond uit 8 compagnieën fuseliers en 1 compagnie grenadiers.


Afbeelding 3 Zegel van het derde bataljon van Pas-de-Calais
 
David heeft bij de derde compagnie gezeten. De derde en vierde compagnieën kwamen van St. Omaars. De derde compagnie stond onder leiding van Cap. Louis Marie Berger, 26 jaar, afkomstig uit Guines. De vierde compagnie stond onder leiding van Cap. Jean-Baptiste François Joseph Le Roy du Royer de Chaufort, afkomstig van Grevelingen, 34 jaar oud. Een compagnie bestond uit 56 man.



Afbeelding 4. De samenstelling van een compagnie

Op 13 november gaat hij via Aire en Bethune naar het winterkwartier in Arras. 


Afbeelding 5, De stad Arras in 1793 (Bron:  Bibliothèque nationale de France, GED-7085)

In Arras zijn ze de winter rustig doorgekomen op wat vechtpartijen met het 18e regiment infanterie en het 8e regiment cavalerie na. Het bataljon wordt toegevoegd aan l'Armee du Nord.



Afbeelding 6. Uniform van een soldaat met de kleuren van de revolutie rood, wit en blauw

Het uniform bestond uit een donkerblauwe jas met een rechte kraag en rode manchetten met witte uiteinden. De revers, de broek en het vest zijn wit. Afhankelijk van het seizoen hadden ze witte of zwarte beenkappen en op de hoed een kokarde. Elk bataljon had zijn eigen set knopen. 


Afbeelding 7. Knopen van het bataljon van pas-de-calais, wat onder het district van Arras viel

Pas op 4 mei 1792 krijgt het derde bataljon opdracht in actie te komen. Echter niet om Nederland te bevrijden, zoals de Nederlanders hoopten. In augustus 1791 was op St. Dominque een slavenopstand uitgebroken. Parijs besloot in te grijpen en een troepenmacht te sturen naar het economisch belangrijk geachte eiland. St. Dominque was het kroonjuweel binnen het Franse koloniale rijk en was zeer winstgevend. De productie van rietsuiker, koffie, indigo en katoen vond zijn weg richting Europa. 40 procent van alle rietsuiker en 60 procent van alle koffie die in Europa werd verbruikt kwam uit St. Dominque. De Fransen wilden dit wingewest niet kwijt. De verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen waren bijzonder gespannen. Arme blanke inwoners hadden een hekel aan de rijke inwoners, vrije mensen van gemengde afkomst waren rijker dan de blanke onderklasse, maar werden gediscrimineerd vanwege hun afkomst. Slaven die op het eiland waren geboren keken neer op slaven die net uit Afrika waren gekomen. Het was een kruitvat dat op ontploffen stond. In 1789 woonden er 40.000 blanken en 29.000 vrije gekleurde mensen op het eiland naast 500.000 slaven. De ideeën van de Verlichting en de Amerikaanse revolutie waren ook op St. Dominque niet onbekend gebleven. 

Op 8 april 1792 had een delegatie van het derde bataljon van het departement van Pas-de-Calais in de wetgevende vergadering gevraagd om naar de koloniën te worden gestuurd om daar de wetten te handhaven. Als gevolg van dit onbezonnen aanbod werd het derde bataljon van Arras (Atrecht) naar Nantes gestuurd om zich daar in te schepen. Nantes was de voornaamste havenstad van Frankrijk waarbij de handel met St. Dominque zeer belangrijk was. Het was dus logisch dat van daaruit men naar St. Dominque zou vertrekken. 

De animo om naar de andere kant van de wereld te gaan was niet bijster groot en een aantal Nederlanders konden na een verzoek daartoe overgeplaatst worden naar een ander bataljon van het departement Pas-de-Calais en kwamen uiteindelijk in het Bataafs Legioen terecht. Om een of andere reden heeft David daar geen gelegenheid toe gekregen of hij wilde dat zelf niet. 



Afbeelding 8. De havenstad Nantes, het einddoel van de mars en vertrekpunt naar St. Dominque.

De mars van het bataljon is redelijk te reconstrueren door brieven die op de route zijn verstuurd door een andere vrijwilliger, Simon Stijl, die in hetzelfde bataljon zat als David. In een brief wordt de geplande marsroute gemeld. Per dag werd 7 uur gemarcheerd met om de vier dagen een rustdag. Dit was ook wel nodig, want in een brief van 8 mei 1792, ze zijn dan in Beauvais, meldt Simon al dat het een zware mars was en er velen kreupel lopen. En dan zijn ze nog maar op een kwart van de route.


Afbeelding 9. Brief van Simon Stijl aan Van Beyma met de geplande marsroute, gedateerd 3 mei 1792

Zoals gezegd vertrokken ze op 4 mei vanuit Arras eerst naar Doullens. Op 8 mei zijn ze in Beauvais. Op 13 mei zijn ze in Conches. Daarna komen za langs Vernon. Op 19 mei planten ze een vrijheidsboom, bekroond met een rode muts, in aanwezigheid van gemeente ambtenaren in Evreux. Helaas wordt deze boom dezelfde nacht alweer doorgezaagd. Op 23 mei zijn ze in Rennes en op 29 mei in Nantes om op 8 juli in Paimboef aan te komen. In Paimboef, een belangrijke voorhaven van Nantes, wachten David en zijn lotgenoten totdat ze aan boord kunnen en ze vinden nog de tijd om een brief naar hun kameraden te schrijven. Ze schrijven dat ze gezond zijn en hun laatste geld hebben uitgegeven om plezier te maken en toen dat op was, betaalde Edme Étienne Borne Desfourneaux, luitenant-kolonel van het bataljon, de rekening. David Gerbenzon en 7 anderen, waaronder Simon Stijl, H. Sinninghe, Henry Wrede, A. Dompselaer, H. Bisschop en D. van Gorkum ondertekenen de brief. In de brief wordt ook verwezen naar een brief van 19 juni 1792 van Johannes Lambertus Huber waarin duidelijk gemaakt wordt dat het geen probleem zou zijn als men overgaat naar een ander bataljon, omdat van vluchtelingen niet verwacht kon worden dat zij de grenzen van Frankrijk overzee zouden moeten verdedigen. Gezien de datum waarop zij de brief ontvingen zal het te laat geweest zijn om over te stappen naar het Bataafs Legioen.


Afbeelding 10. Brief waarin David Gerbenzon en anderen aangeven gezond te zijn en in Paimbeuf in te gaan schepen


Afbeelding 11. Kopie van de brief van Huber

Op 18 juli vertrok David met 9 andere Nederlanders vanuit Paimboef naar de kolonie. 


Afbeelding 12. De marsroute van het 3e bataljon

De minister van marine en koloniën, Lacoste, schatte dat 6.000 man voldoende was om de orde te herstellen. Slechts een derde daarvan waren geregelde troepen, de rest werd gevormd door bataljons vrijwilligers. De reis ging met een konvooi van koopvaardijschepen, begeleid door schepen van de marine onder leiding van admiraal M. de Cambise. De admiraal zat aan boord van het fregat l'Astrée. Het konvooi verzamelde zich bij het eiland Aix, voor de kust van Rochelle. Op 22 juli 1792 vuurde de commandant zijn kanon af als sein om uit te varen en na twee uur vertrok de hele vloot. Het konvooi bestond in elk geval uit de schepen Sainte Anne met kapitein Jean Villeneuve en le jeune Anarcharsis.  Op dat laatste schip was op 19 juli nog een 18-jarige opvarende verdronken. 

Verder bestond het konvooi nog uit de schepen Le Mars, La Ferme en Le Guadeloupin. Op deze drie schepen was het eerste bataljon vrijwilligers van la Loire-Inférieure ingescheept. Een lotgenoot vertelt over het eten aan boord: 15 ons slechte biscuit per dag met 3 glazen wijn, een kwart stuk spek, twee ons bonen en een half ons olie en soep met ongedierte erin.  



Afbeelding 13. Aquarel van een van de marineschepen, l'Astrée die het konvooi begeleidden en zelf ook troepen aan boord had

De Sainte Anne komt op 17 september 1792 aan, getuige de bijbehorende papieren. Het schip was 400 ton, had 12 kanonnen aan boord en had een diepgang van 14 voet  (beladen).  Dit schip had op 29 juni 1792 ongeveer 250 vrijwilligers van het 2e bataillon de l' Aube in Minden aan boord genomen. Het schip had bij de aanmonstering 35 bemanningsleden. Bij terugkomst was er 1 dode te betreuren, 6 ontslagen en waren er tien gedrost. Het tekort aan bemanningsleden werd opgelost door in de havens die werden aangedaan nieuwe bemanningsleden aan te nemen.



Afbeelding 14. Eerste pagina van de monsterrol van de Sainte Anne met daarop geschreven de vertrek en aankomstdata.

Rond die zelfde tijd komt het 3e bataljon, 519 man sterk aan op St. Dominque. David zal op een soortgelijk schip hebben gezeten als de Sainte Anne, misschien op l'Eole. De schepen komen niet allemaal tegelijk aan. Voor David heeft de reis 58 dagen geduurd. Ze landden in de havenstad Cap Français. 


Afbeelding 15. Cap Français 

De dan al aanwezige luitenant-kolonel Jacques d' Ounous beschrijft de situatie:"... we worden omringd door verwoesting en branden om ons heen zonder dat we het bevel hebben gekregen te marcheren. De mooiste en rijkste bezittingen ter wereld worden voor onze ogen in vlammen gehuld".


Afbeelding 16. De aanblik van de omgeving van Cap Français rond september 1792

David kwam terecht in een burgeroorlog. Een oorlog van zwarten tegen blanken, mulatten tegen blanken en blanken onder elkaar. De blanken van het platteland vochten tegen de blanken uit de steden. De vrijwilligers zouden te maken krijgen met een ware guerrilla oorlog. Een soldaat verteld: "We doden zonder onze vijand te zien, hij kruipt in het struikgewas totdat hij buiten het bereik van onze geweren is." 

Op 20 september 1792 krijgt het bataljon geleid door de Beaubert (1) de opdracht naar het oostelijk deel van de Noordelijke provincie te gaan via La Marmelade en vervolgens naar fort Dauphin, Jacquezy en le Trou-du-Nord, tot aan Limonade en la petit Anse.


Afbeelding 17. Het oostelijk deel van de Noordelijke provincie, met fort Dauphin



Afbeelding 18. Fort Dauphin (heet tegenwoordig Fort Liberté)

Hoewel door de gevolgen van ziektes al gedecimeerd neemt het bataljon deel aan de expeditie van de Franse generaal Donatien Rochambeau naar Maribaroux en op 7 november nemen ze fort Ouanaminthe, in het noorden van St. Dominque in. Dit fort is belangrijk omdat het een sleutelpositie inneemt bij de handel met het Spaanse deel. 

Van het bataljon blijft weinig over. Daarbij was het klimaat de wreedste vijand. De regen viel al weken achtereen en maakte iedereen ziek. Verder was het eten slecht. Door plunderingen was er weinig eten in de buurt. Ze moesten het doen met een pond brood per dag en bedorven vis. Velen werden ziek door malaria, dysenterie en de gele koorts. Gele koorts komt vooral in het regenseizoen voor en is een virus dat wordt overgedragen door muggenbeten. De bekendste symptomen zijn geelzucht en het braken van zwart bloed. Had je de pech om in het ziekenhuis te belanden dan werd je nog zieker door de slechte hygiëne. Bij het bataljon vallen er meer dan 300 doden. In het boek "Les volontaires du Nord et du Pas-de-Calais dans la défense nationale 1791-1795" staat zelfs dat het bataljon in de koloniën compleet "verdwenen" is. 

Van de Nederlanders sterven er drie vrij snel na aankomst. Een daarvan, Simon Stijl, stierf na het drinken van te veel pure rum. Ook David is er in 1792 gestorven. Dit wordt bevestigd in een brief van de kapitein van zijn compagnie, Louis Berger. Hij schrijft vanuit St. Domingue in een brief gedateerd 25 december 1792 dat ze de Hollandse patriotten en vrijwilligers genaamd Wrede en Gerbenzon hebben verloren.



Afbeelding 19. Brief van Louis Berger van 25 december 1792 waarin het verlies van David Gerbenzon staat

De kans dat David ook geveld is door ziekte is veel groter dan de kans dat hij is gesneuveld.  De jongen was pas 18 jaar oud. Het navrante is dat hij wilde vechten voor de vrijheid en de opdracht kreeg om anderen diezelfde vrijheid te ontzeggen. Te hopen valt dat hij weinig heeft meegekregen van de hel op aarde die St. Domingue op dat moment was. 

Louis Marie Berger, inmiddels luitenant-kolonel en opgeklommen tot commandant van het bataljon Pas-de-Calais, verklaart van zijn kant dat in augustus 1793, een jaar na zijn aankomst, zijn eenheid werd teruggebracht tot 100 man van de 520. Vooral de zomermaanden waren dodelijk. Berger wordt later kolonel en commandant van een Brigade en heeft in Les Cayes nog tot in 1803 gevochten tegen opstandelingen en was mede verantwoordelijk voor gruweldaden, iets waarvan overigens alle partijen zich schuldig aan maakten.

St. Dominque heet tegenwoordig Haïti. De Fransen hadden zich hier al gevestigd toen zij het in 1697 formeel kregen bij de vrede van Rijswijk. Ze noemden het Saint Dominque naar het buurland Santo Domingo. In 1804 werd het eiland onafhankelijk en omgedoopt in Haïti. De geschiedenis van het eiland is interessant, maar gelijk ook erg confronterend. De echo van de misdaden verbonden aan de slavernij klinkt nog steeds.


Afbeelding 20. Het eiland St Dominique, waar David Gerbenzon naar toe gezonden werd

Helaas is bij de brand in Cap Français ook het archief van het 3e bataljon in vlammen opgegaan. De laatste maanden van zijn leven en de feitelijke doodsoorzaak van David zullen waarschijnlijk altijd een mysterie blijven. 

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk 1787-1795, Joost Rosendaal, cd en p. 325, 685.

Un officier français face à la Révolution outre-mer. Les infortunes du lieutenant-colonel Jacques d’Ounous à Saint-Domingue, aux États-Unis et en Louisiane (1792-1802)

- Les volontaires nationaux de l’Aube et de la Seine-Inférieure à Saint-Domingue (octobre 1792 - janvier 1793)

(1) Het derde bataljon stond onder leiding van Jean -Pierre Louis Brusle de Baubert, maar in het boek Les volontaires nationaux de l’Aube et de la Seine-Inférieure à Saint-Domingue, wordt hij als commandant van het tweede bataljon opgevoerd. Waarschijnlijk een drukfout en was het inderdaad het derde bataljon. Dit komt overeen met andere bronnen.

- Le premier bataillon des volontaires nationaux de Morbihan 1791-1795, Dr de Closmadeuc, Annales de Bretagne et des pays de l;Ouest, 1903

- Bataillons de Volontaires Nationaux, cadres et historiques, G. Dumont, (Parijs, 1914)

 - Les volontaires du Nord et du Pas-de-Calais dans la défense nationale 1791-1795 (Lille, 1905)

- http://www.evreux-histoire.com/evreux-1791-1792.html

- Un girondin: François Buzot. député de l'Eure à l'Assemblée constituante en à la Convention. 1760-1794 

- Https://archives-numerisees.loire-atlantique.fr/v2/ad44/navires_nominatif.html

- Archives parlementaires, T. 41- p. 364 - Assemblée  législative - Seance du avril 1792

- Le Bouton Uniforme Français, Louis Fallou 

- Brieven S. Stijl aan Van Beyma, Tresoar, toegang 318-06, inv, nr 15

- Brieven uit het persoonlijk archief van Van Beyma, Tresoar, toegang 318-06, inv. nr 15 stukken 215 en 215a

Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...