In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs (No. 7.888)
Dit artikel is het negenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.
De achternaam Radijs is opvallend en blijkt een familie vol met predikanten, deurwaarders, procureurs, advocaten, chirurgijns en burgemeesters te zijn. De herkomst van de naam Radijs is niet duidelijk. Aan de universiteit van Franeker werd hun naam gelatiniseerd tot Raphanus (de groente radijs). De groente radijs komt later ook in een familiewapen terug. Maar waarschijnlijk heeft de naam oorspronkelijk niets met de groente te maken. Varianten zijn Radius, Rodius. Wat onderzoek bemoeilijkt is dat dezelfde namen steeds in andere generaties terugkomen.
Op 14 juli 1604 diende voor het Hof van Friesland te Leeuwarden een zaak, aangespannen door Cornelis Gerrits Radijs. Er wordt vermeld dat hij chirurgijn was en gelegerd was in Bellingwolde. Hij schijnt verliefd te zijn geworden op Ansck Claes, die "huiselijk verkeer" had met zijn broers Gerrit (zie hieronder) en Willem Radijs in Leeuwarden. Zijn liefde werd beantwoord en hij had haar ten huwelijk gevraagd en Ansck had daarin toegestemd. Maar nu het erop aankwam, wilden de curatoren (voogden) geen toestemming tot het huwelijk geven. Het Hof oordeelde dat de het meisje te jong was en dat Cornelis haar heimelijk buiten weten van de curatoren met mooie woorden aangezocht had. Het verzoek werd niet ontvankelijk verklaard en het huwelijk ging niet door.
Toch trouwt hij met haar: in juni 1618 wordt Cornelis Radijs (Rhodijsz) met zijn huisvrouw Anna ingeschreven als lidmaat in Groningen. In 1628 wordt hij samen met Ansck genoteerd als lidmaat in Oudeschans, waarbij vermeld wordt dat hij sergeant is onder hopman Cornelis Schaij. Hij was sergeant in Bellingwolde en Bourtange. De compagnie van hopman Schaij was actief in Langakkerschans (Oude schans) en Bellingwolderschans (Nieuwe schans).
Afbeelding 1 Uitsnede uit het doop- en trouwboek kerkelijke gemeente Oudeschans
Afbeelding 2 Links op de tekening de Bellingwolderschans in de zeventiende eeuw (bron: Groninger Archieven)
Cornelis overlijdt vóór 1645. Van het echtpaar zijn twee zoons bekend: Christoffer Radijs (no. 3.944) en Nicolaes Radijs.
Predikant Gerardus Raphanus
Cornelis' vader heette Gerrit (Gerardus) Robberts Radijs (no 31.552) en was predikant in Marssum. Gerrit senior woonde tot 1581 in Norden, Emderland, Oost-Friesland. Hij had daar wegens de Spaanse tirannie in ballingschap gezeten. Hij is predikant in Marssum geweest van 1581 tot 11 juni 1602. Men vond hem al eerder te oud als predikant, maar wellicht kon men geen goede opvolger vinden. De Synode oordeelde al in 1592, dat hij "wegens zware passien" (vrij vertaald: zwakzinnig) de kerk niet langer kon bedienen en men bij Gedeputeerde Staten om een jaarlijks pensioen aanvraag zou doen, iets dat niet snel geaccordeerd werd, want op 20 Augustus 1601 werd door Gedeputeerde Staten gevraagd of gezien de ouderdom van de predikant te Marssum en het vermogen van het dorp hij als emeritus aangenomen kon worden. Dat gebeurde dus pas op 11 juni 1602. Het pensioen bedroeg 150 pond. De letterlijke tekst van het verslag van de Synode van 6 juni 1592 is erg duidelijk:

Hij heeft verder het boek "Der gevangenen Wechwijser ten Hemel" geschreven.
Afbeelding 3 Grafsteen in de Jacobijnerkerk (Grote kerk) in Leeuwarden van Gerrit Radijs (senior)
In de Grote of Jacobijner kerk in Leeuwarden ligt een grafsteen met uitgesleten letters waarop te lezen staat:
Ao ...d...emb. sterf d eerbare Be...
M. ... … … … de huysfro...
mr G… Radys predicant tot Marsum
Ao ... february sterf d eersame
m Gerrit Radijs en legge hier b...
De rest van de letters zijn uitgesleten. Onderaan is het alliantiewapen van hun huwelijk afgebeeld, met de twee familiewapens, helaas onherkenbaar, via een zogenaamd liefdeslint aan een ring met elkaar verbonden. Van zijn eerste vrouw weten we dus vrijwel niets. Zijn tweede vrouw heette Rinske Harmens. Hij trouwde op 28 februari 1601 met haar. Gerrit overleed in februari 1607. In een andere bron wordt gesteld dat hij in 1605 overleed.
Afbeelding 4 Inschrijving van Gerrit Radijs in het burgerboek van Leeuwarden in 1601
Terug naar Cornelis Radijs. Hij is geboren rond 1590. Cornelis had een vooraanstaande positie binnen het Groninger chirurgijnsgilde, opgericht in 1601. Zijn zoons, drie kleinzoons en twee achterkleinzoons worden ook allemaal chirurgijn. In het lidmatenregister van Oude Schans van 9 maart 1628 staat: "ende sijn meede voor dat mael aengegaen deese volgende persoonen als Cornelis Radijs sergiant onder den hopman Cornelis Schaij etc ende Anneken Holste sijn huijsvrouwe".
Zijn vrouw Ansck (Anneken) is de dochter van kapitein Claes Holst (ook wel Claes Holste of Holstein genoemd) en Armgardt. Ansck erft vastgoed in de stad Groningen van haar vader, te zien aan transacties tussen 1629 en 1632: "Cornelis Radijs, sergiant derato caverende voor Anneke Holsten de somma van 400 gulden van Alexander Eelts en Wenneltijen Metelen, onderpand haar huis staande in de westzijde op ’t Schoolhollum. En: … huijsinge aan de westzijde op ’t Schoolhollum met hovinge geboomten en plantagien ende stal daarachter geërfd van haar vader capitain Claes Holsten".
Afbeelding 5 Omgeving ‘der A kerck’ te Groningen op een 16de-eeuwse kaart, bron: Staatsarchief Marburg Duitsland.
Claes Holst (no. 15.788), kapitein in regiment van Graaf Willem Lodewijk
Claes Holst (no 15.778) was in 1599 luitenant onder kapitein Gerrit Cornelissen Schay (Gerrit de Jonge genoemd). In 1604 wordt hij kapitein. Hij was kapitein over 180 soldaten in het regiment van Graaf Willem Lodewijk van Nassau. Omstreeks 1600 waren er in de A-Kerk in Groningen gebrandschilderde ramen met namen en wapens van Groninger kapiteins. "Overste luitenant, ritmr. ende hopmans des Nassouischen stats Groeningen ende Omlandes regiment" waaronder dus ook die van kapitein Claes Holst, hopman. Helaas zijn die ramen verloren gegaan, maar er is nog wel een tekening van bewaard:
Afbeelding 6 Familiewapen Claes Holst, hopman Wapen: In blauw een gouden leeuw, houdend boven de kop een zilveren zwaard schuinlinks. (tekening uit ong. 1600 van ramen met wapens in A-Kerk te Groningen)
In een brief van de gedeputeerde Staten van Vrieslandt van oktober 1604 staat: "Is insgelijcx goetgevonden dat den Raedt van State de compaignie van Claes Holst sullen doen lichten uuyt Doesburch ende schicken naer Lochom." Hij is in elk geval tot 1624 kapitein gebleven van het Groninger regiment. In 1621 was hij waarschijnlijk in Bourtange gelegerd.
Claes Holst Radijs (no 1.927)
Een vermeldingswaardig feit is dat een eeuw later, een achterkleinzoon van hem met de naam Claes Holst Radijs (no 1.972) meester chirurgijn en met de rang van vaandrig, in 1703 per ongeluk door een neef werd beschoten wat een schot hagel in zijn bovenbeen opleverde. Hij overleed aan de complicaties van de wond. Gelukkig had hij al voor nageslacht gezorgd anders had ik dit niet op kunnen schrijven. De neef, genaamd doctor Cornelis Yben, en ook medicus, kwam eraf met een forse boete van 500 gulden en moest de proceskosten betalen. Later kreeg hij ook nog een straatverbod (niks nieuws onder de zon) omdat hij de weduwe van Claes niet met rust liet.
Interessant is ook de inventarislijst van goederen die na de dood van Claes Holst Radijs werd opgemaakt:
Afbeelding 7 Boedelinventaris van Anne Arents (Annegien Arnoldi) en Claes Holst Radijs in 1707 bij de weeskamer overgegeven. Hieruit is op te maken dat Anne voor 1707 moet zijn overleden.
Uit de boedelinventaris blijkt dat Claes en Anne redelijk bemiddeld waren, zo waren er dertig schilderijen en kaarten. Iets wat ook wel logisch is gezien de status van Claes. Hij was in 1693 aangesteld als chirurgus academiae, de assistent van de hoogleraar anatomie Henricus
Eyssonius. Hij werkt in het ‘anatomisch theater’ en geeft onderwijs. Na de dood van Claes neemt Anne zijn werk als chirurgus academiae over, wat kennelijk niet ongewoon was. Zij doet dat tot 1705.
Anna en Claes hebben samen 4 kinderen waarvan er twee vrij snel overlijden: Rudolfus geboren in 1702 en Anna geboren in 1694. De overgebleven zonen zijn: Arnold Radijs, gedoopt op 8 september 1695 (no 986) en ook chirurgijn geworden en Christoffer Radijs, geboren op 9 februari 1701 in de Zwanestraat in Groningen. Hij werd zilversmid in Den Haag. Hij legt als zilversmid de eed af 1 juni 1725.137 Er staat werk van hem in het Haags Gemeentemuseum en in het Metropolitan Museum.
Afbeelding 8 zilveren kan gemaakt door Christoffel Radijs in 1734 (Bron: Metropolitan)
Hij maakte vooral zilver in Lodewijk XIV stijl, zoals onderstaande kandelaars.
Afbeelding 9 kandelaars in Lodewijk XIV stijl, gemaakt door Christoffel Radijs in 1731
Arnold trouwt op 7 januari 1725 met zijn nicht in de tweede graad Ursalina Radijs. Ze kregen twee kinderen samen, Maria Radijs (no 493), geboren in 1728 en Klaas, geboren in 1726.
Gerrit Robberts Radijs (Gerardus Raphanus)
Gerrit Robberts Radijs is een broer van Cornelis en had dus dezelfde naam als hun vader. Gerrit is geboren rond het jaar 1570 en trouwt op 20 mei 1598 met Auck Ritskes Amingha. Acuk is de dochter van Ritske Sickes en Auck Claasdr. Ammingha. Gerrit studeert in Franeker en is vanaf 1596 notaris in Idaarderadeel. Hij wordt benoemd tot eerste deurwaarder van het Hof van Friesland op 13 januari 1601. "Gerrit Radijs*, notaris publyk, i.p.v. van den overleden T. Tys, ingevolge deszelfs commissie van den 16. Maart; zijn vrouw Auckjen Ritske dochter; zijn zoon Richaeus Radijs werd 24 febr. 1624 aangest. om voor zijn vader de exploicten buiten de stad waar te nemen."
Op de lijkstatie van Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Friesland (Us Heit) staat hij afgebeeld en wordt hij vermeld. Of de man er inderdaad zo uitzag is niet zeker, waarschijnlijk heeft de tekenaar zich gebaseerd op een lijst met namen en daar later een tekening bij gemaakt. De volgorde van de lijkstatie zal wel kloppen, want waar men in de rij liep was van belang. Hij heeft iets in zijn hand wat waarschijnlijk te maken heeft met zijn functie.
Afbeelding 10 Gerrit Radijs, eerste deurwaarder van het Hof van Friesland (bron: Rijksmuseum)
Afbeelding 11 Deurwaardersstaf
Op 10 mei 1628 wordt hij benoemd tot substituut Procureur-generaal en blijft dat tot 1637, volgens een bron, maar volgens onderstaande tekst was hij nog substituut Procureur-generaal in 1657. De bedoelde tekst gaat over een affaire waaruit de sfeer en omgangsvormen van het milieu waarin Gerrit verkeerde blijkt. Ook in die tijd waren er smeuïge schandalen:
De Procureur-Generaal, eiser
tegen
Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder
Gezien bij het Hof van Friesland de procedure lopende tussen de heer Procureur-Generaal, eiser aan de ene kant, en Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder, aan de andere kant. De eisende partij legt de volgende punten in zijn dagvaarding over:
-
De eiser stelt dat de verweerder de auteur is van de Latijnse verzen hier aangeduid met A. De heer Commissaris wordt verzocht de gevangene deze verzen te laten voorlezen en erkennen.
-
Ook beweert men dat de uitgever Frans Hardomans opdracht heeft gekregen om deze verzen te drukken, waardoor ze in druk verschijnen, openbaar en algemeen verspreid zijn.
-
Uit de inhoud blijkt dat de verzen bedoeld zijn als laster en smaad jegens wijlen Heer Henning Georg van Andréé, voormalig mederaadslid van dit Hof.
De heer Commissaris wordt verzocht aan de verweerder te vragen wat zijn motief was om de eer en reputatie van wijlen de heer Andréé te schaden. Men zegt dat de gevangene een of twee dagen na diens overlijden samen met Wybe Gerkes Hoptilla bij Dr. Jacobus Nicolai, advocaat aan dit Hof, was. Daar zou hij de verzen uit zijn zak hebben gehaald—nog nat van de pers—en voorgedragen, in aanwezigheid van Hoptilla en Dr. Nicolai.
Toen advocaat Nicolai vroeg om een van de twee exemplaren, weigerde de gevangene met de woorden: “Het is nog te vroeg.” Bij die weigering sprak advocaat Nicolai harde woorden over de gruwelijkheid van de verzen. De gevangene antwoordde: “Dat kan ik best maken.” Hoptilla zei toen: “Dr., je bent er alweer mee bezig.” De gevangene reageerde niet verder, stak de exemplaren terug in zijn zak en vertrok.
Enkele dagen later, 's avonds na de dood van wijlen Andréé, gingen Nicolai, de plaatsvervangend Procureur-Generaal Gerardus Radijs en de militaire provoost Everts Horn bij het ‘tontje’ wandelen. De gevangene voegde zich bij hen. Tijdens dat groepsgesprek kwam het overlijden van Andréé en Dr. Ockema ter sprake, alsmede de Latijnse verzen. De gevangene antwoordde nauwelijks, maar viel daarna met grove en gruwelijke woorden Andreé aan, noemde hem een schurk, zei dat de duivel hem naar de hel had gehaald, en sprak verder vol wrok:
“God heeft in deze maand september mijn gebed verhoord en twee van mijn grootste vijanden, twee goddeloze schurken — wijlen de heer Andréé en Dr. Ockema — van mijn weg gerukt.”
Hij voegde eraan toe: “Ik zou willen dat ik Pluto’s of een van de duivels zou zijn, om hen in de hel te martelen, ik zou hen zeker aansteken.” Hij lachte spottend en schaterde daarbij. De advocaat Nicolai, Radijs en provoost Horn berispten de gevangene scherp. Substituut Radijs zei: “Dokter, het lijkt wel dat God u in een verkeerde stemming heeft gebracht.” Men wees de gevangene erop dat hij veel vriendschap en gunsten had genoten van wijlen de heer Andréé, en dat hij daar niet zo over had moeten spreken. Maar hij hield vol en bleef gruwelijke uitspraken doen. Hij zei zelfs: “Die man was al veroordeeld toen hij nog leefde.”
De eiser baseert zijn dagvaarding op deze punten en vraagt dat de gevangene gestraft wordt, zoals het Hof rechtvaardig acht, plus kosten en boetes. De verweerder zegt echter dat de dagvaarding twee losstaande aanklachten bevat:
-
De eerste zeventien punten bevatten aantijgingen dat de verzen een lasterlijk pasquil of roddelbrief zouden zijn. Hij ontkent dat ten stelligste en stelt dat de verzen eerder een hommage zijn, gewijd aan wijlen heer Andréé. Volgens hem blijkt dat uit de titel, waarin eerbiedige kwalificaties worden gegeven, passend bij zijn verdiensten.
Een onpartijdige lezer zou geen kwaadwilligheid in de verzen herkennen. Sterker nog, tussen de algemene overwegingen over goed en kwaad en de specifieke lof voor Andréé zit een duidelijke afscheiding – er staat zelfs een blanco regel ertussen, zodat de lofteksten niet vermengd zijn met negatieve opmerkingen.
Hij gaf een gecorrigeerd exemplaar aan een vriend, die vond dat sommige passages verkeerd geïnterpreteerd konden worden. Daarom liet hij via de drukker alle exemplaren intrekken, met de belofte om de drukker schadeloos te stellen. Hiermee is hij juridisch gevrijwaard: een verdediging tegen laster, aangezien hij het pasquil vrijwillig heeft ingetrokken vóór publieke verspreiding.
-
De tweede aanklacht heeft betrekking op zogenaamde dronkemanspraatjes die hij gezegd zou hebben bij het tontje. Hij zegt zich die niet te herinneren. Wel geeft hij toe dat hij die avond wat wijn dronk met Radijs, Nicolai en Hansma, en dat hij misschien poëtisch wat vurige woorden uitgesproken heeft, zonder de intentie om Andréé’s reputatie te schaden. Hij erkent dat hij dronken was, buiten zijn gewoonte, maar vindt dat daar juridisch geen straf aan verbonden kan worden – dronkenschap maakt woorden minder toerekeningsvatbaar (cfr. Anton Faber).
Verder stelt hij dat, zelfs al zou de Procureur-Generaal strafrechtelijk willen optreden tegen zulke uitlatingen, de actie persoonlijk is, en niet de provincie of het Provinciaal Hof belast. Hij eist daarom dat de dagvaarding niet-ontvankelijk wordt verklaard en hij ontslagen wordt van alle kosten.
Na zorgvuldige overweging oordeelt het Hof dat, hoewel de verweerder niet veroordeeld wordt voor zijn woorden over Andréé, zijn gedrag toch ernstig genoeg is. Daarom wordt hij voor de duur van één jaar geschorst als advocaat en veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtbank.
Gegeven te Leeuwarden op 14 maart 1657.
Daarna pakt hij zijn oude functie van notaris weer op. Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus staan ook afgebeeld op de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633. Gerrit als Procureur-generaal en zijn zoon als deurwaarder.
Afbeelding 12 Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus afgebeeld in de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633 (bron: Rijksmuseum)
Hij krijgt met zijn vrouw Auck het respectabele aantal van 16 (!) kinderen waarvan een vijftal jong sterven.
Bronnen en Literatuur:
- https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-1882-A-6075A--73b2151567d5d15f1510134351b61efb
- https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-OB-76.694--4f3e6e0b3bfbb05010e434e0147265f2
- https://www.mpaginae.nl/RdshCrtr/RenC.htm#R
- https://archieven.tresoar.nl/maisinternet.phpivast=36&mizig=210&miadt=36&miaet=1&micode=14&minr=899191&miview=inv2
- Doop- en trouwboek 1627-1640, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 385, blad 100v
- https://www.groningerarchieven.nl/archieven/?mizig=210&miadt=5&miaet=1&micode=1534&minr=5427247&miview=inv2
- https://www.mpaginae.nl/Parenteel/Radijs.htm
- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_2021.pdf
- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php
- http://www.lidmatengroningen.nl/Oudeschans.htm
- De Heerenveensche koerier, 7 augustus 1946
- https://www.mpaginae.nl/BurgerboekenLwd/achternamen.htm
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/claes-holst/
- http://kerkrecht.nl/sites/default/files/12PS%20Leeuwarden,%206-9%20Juni%201592.pdf
- Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel ( Het Utrechts Archief )
- https://www.redmeralma.nl/groningen_AK.htm
- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_1987.pdf, p. 148
- IX1462-0043 Inventarissen van boedels bij de Weeskamer overgegeven 1706 - 1707 (Toegangnr 1462 inv.nr. 43) Groninger Archieven
- https://www.metmuseum.org/art/collection/search/191821
- Algemeen doopboek 1676-1705, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 148 Gemeente: Kerkelijke gemeente Groningen Periode: 1676-1705
- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/Onderzoek/PDF-bronnen/zerken_grotekerk.pdf
- https://www.mpaginae.nl/Deurwaarders/eerste.htm
- https://www.mpaginae.nl/At/bodenHofvFrl.htm
- https://www.mpaginae.nl/Samme/tabelStudentenvoor1650.htm
- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812
- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812
- Verzameling Hessel de Walle, archiefnummer 0001, Inscripties en grafschriften - Hessel de Walle, aktenummer 3537 Periode: 1341-1901
- Burgerboek Leeuwarden, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1756 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1559-1651
- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1581-1805
- https://www.mpaginae.nl/GroteKerk/grafregister.htm
- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Crimineele-sententin.pdf
- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php
- Naamlijst der predikanten, sedert de Hervorming tot nu toe, in de Hervormde
Gemeenten van Friesland, ds. T.A. Romeijn.
- https://www.theologieportaal.nl/levensbeschrijvingen