donderdag 19 september 2024

Het zesde strand

Het vergeten zesde strand


Een paar jaar geleden ben ik met het gezin naar Bretagne geweest, op vakantie. Omdat we er toch dichtbij waren zijn we ook naar Normandie geweest. En dan is een bezoek aan het strand waar de Geallieerden landden eigenlijk een must. Helaas wilde slechts een deel van het gezin mee, maar ik vond het erg interessant. Daar hoorde ik voor het eerst over het zesde strand. De meeste mensen met een interesse voor de Tweede Wereldoorlog kennen wel de stranden Juno, Sword, Omaha, Utah en Gold. Gold en Sword zijn genoemd naar de vissoorten Goldfish en Swordfish, terwijl Juno naar de vrouw van een commandant is genoemd omdat de Canadezen niet wilden dat het strand Jelly ging heten naar Jellyfish.

Maar een zesde strand, met de codenaam "Band" was mij onbekend. Ook Band is naar een vis genoemd, namelijk Bandfish. Later is de toevoeging fish vervallen. De aanval op het strand met de aanduiding Band was bedoeld om de flank op Sword beach te beschermen. Er waren met name drie Duitse batterijen die een bedreiging vormden, bij de plaatsen Bénerville en Houlgate.


 

Deze batterijen waren gebouwd in de buurt van een oud Frans fort uit de achttiende eeuw. Ze waren voor de invasie al door vliegtuigen gebombardeerd maar waren nog deels intact. Als het ook de marine niet zou lukken om ze op D-day uit te schakelen zouden 860 commando's met landingsvaartuigen landen en de batterijen alsnog de volgende dag uitschakelen. Het is echter niet doorgegaan deels vanwege het weer en hoge golven maar vooral ook omdat de batterijen niet echt meer een gevaar vormden.

Een andere bron heeft het erover dat het strand ongeschikt werd gevonden omdat het achterland door de Duitsers onder water was gezet om het landen van zweefvliegtuigen onmogelijk te maken, maar dat lijkt me niet relevant omdat het ging om het uitschakelen van de batterijen.

Het zesde strand lag ten oosten van de rivier de Orne. Er zijn heel veel kaarten te vinden over de verschillende stranden, maar nergens staat Band vermeld. Onderstaande kaart is echter interessant. Daarop staat inderdaad het zesde strand duidelijk vermeld.


    



Beide kaarten zijn afkomstig uit het witte huis en werden gebruikt om president Roosevelt bij te praten. De commando's zijn in plaats van op het strand Band ingezet in de buurt van strans Sword. Maar het is altijd goed om een plan "B" te hebben. Voor wie nog meer wil weten zijn er filmpjes te vinden op You tube.

https://www.youtube.com/watch?v=5z-CjczAGuM

https://www.youtube.com/watch?v=V_P00Pnu3UU

Bronnen:

  • Caddick-Adams, Peter (2019). Zand en staal: een nieuwe geschiedenis van D-Day . Londen: Hutchinson. 
  • "Band landing beach might well have been used to seize the ground between the Orne and the Dives", Charles Messenger, The D-Day Atlas: Anatomy of the Normandy Campaign (London: Thames and Hudson, 2014), pp. 70–71.
  • Situation of European Theatre Ground Operations map from Operation OVERLORD in June 1944. (FDR Library, National Archives)



zondag 2 juni 2024

De SPD en de herbewapening 1945 - 1955

De SPD en de herbewapening 1945 -1955

Met de verwoestende oorlog in het oosten blijkt dat Duitsland nog steeds worstelt met zijn verleden en aarzelt om wapens te leveren aan Oekraïne. Zeker de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) heeft er moeite mee. Na lang aarzelen geeft nu ook Olof Scholz toestemming aan Oekraïne om Duitse wapens op Russisch grondgebied in te zetten. De levering van de Taurus raketten wordt echter nog steeds tegengehouden. De positie van de SPD ten opzichte van alles wat met het leger te maken heeft is altijd al lastig geweest maar was het duidelijkst zichtbaar direct na de Tweede Wereldoorlog.

Deze wereldoorlog was zo destructief geweest dat de Duitsers overwogen om hun jaartelling in 1945 maar weer bij nul te laten beginnen. Oorlog en militarisme in Duitsland zouden geen kans meer maken. De ‘Grote Drie’, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie hadden plechtig verklaard dat het Duitse militarisme zou worden uitgeroeid en dat Duitsland nooit meer de vrede zou bedreigen. Toch levert Duitsland op de Verenigde Staten na het grootste aandeel aan wapens aan Oekraïne, produceert het op grote schaal wapens en exporteert het voor miljarden aan wapentuig. 

Hoe is het mogelijk geweest dat een land dat zoveel onheil heeft veroorzaakt binnen tien jaar weer een leger had? De verklaring voor deze herbewapening ligt vooral in de internationale politiek. Maar hoewel het Oost-West conflict alles overheerste, gaat mijn belangstelling vooral uit naar de binnenlandse discussie over de herbewapening. De herbewapening was namelijk niet louter een extern opgelegde maatregel, maar ook het sluitstuk van een binnenlandse ontwikkeling.¹ Binnen deze binnenlandse discussie is vooral de positie van de SPD interessant. Waarom waren de sociaaldemocraten zo gekant tegen de herbewapening? Waren het morele bezwaren of speelden er andere overwegingen een rol? Zou Duitsland zijn Bundeswehr gekregen hebben als de SPD in de eerste tien jaar na de oorlog aan de macht was geweest?

Ik heb me hier beperkt tot de eerste tien jaar na de oorlog, omdat in 1955 de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) haar volledige soevereiniteit kreeg. Het bezettingsstatuut werd door de verdragen van Parijs vervangen en de BRD werd in de NAVO en in de West-Europese Unie opgenomen. De SPD stelde na 1955 de herbewapening niet meer ter discussie. 

Inleiding

In 1945 lag Duitsland in puin. Het had de oorlog verloren, het land was bezet en de steden verwoest. Toch viel de oorlogsschade in de westelijke zones mee. De economische infrastructuur was, anders dan veel steden, niet met de grond gelijk gemaakt. Ook na de oorlog was het Ruhrgebied nog het industriële hart van Europa. Duitsland vormde met haar industrie de belangrijkste schakel voor de herbouw van de Europese economie.² Wie Duitsland beheerst, beheerst Europa, zo leek de algemene mening te zijn. En zo kwam het dat een natie die pas aan het eind van de negentiende eeuw tot een eenheid werd, weer werd opgedeeld, “Was die Spaltung Deutschlands bewirkte, war das unvermögen der Sieger des Zweiten Weltkrieges, sich über das Schicksal des deutschen Volkes … zu eindigen.”³


Afbeelding 1 Verdeling van Duitsland in bezettingszones

Toch was er aanvankelijk wel degelijk consensus over hoe Duitsland zou worden aangepakt. Tijdens de conferentie van Jalta, begin februari 1945, werd besloten dat Duitsland zou worden ontwapend en verdeeld in vier bezettingszones. Het Duitse militarisme moest worden vernietigd en Duitsland zou nooit meer de wereldvrede mogen bedreigen. Daartoe zou de Duitse wapenindustrie moeten worden ontmanteld en zou de Duitse maatschappij worden ontdaan van militaristische invloeden.


Afbeelding 2 Conferentie van Jalta februari 1945, wikipedia

Bij de conferentie van Potsdam in juli 1945 werden de akkoorden van Jalta verder uitgewerkt. De demilitarisering werd aanvankelijk krachtig uitgevoerd. Alle militaire gedenktekens verdwenen uit het straatbeeld en bibliotheken moesten zelfs hun militaire literatuur wegdoen. Over de ontwapening maatregelen waren er tussen de Geallieerden geen meningsverschillen.⁴ 

Die consensus verdween toen de in de oorlog gevormde coalitie rond 1947 stuk liep. Zowel Oost als West wilde Midden-Europa beheersen en schakelden daartoe de Duitsers in. In de westelijke zones kwam een proces van restauratie op gang. Beperkingen opgelegd aan banken en grote concerns werden opgeheven en gearresteerde leiders van de industrie kwamen vrij. De restauratie-politiek richtte zich op de economische aansluiting van West-Duitsland bij het Westen. De integratie van West-Duitsland op militair gebied kwam later. Maar de politiek-economische restauratie en de economische integratie legden de basis voor de latere militaire integratie.⁵

Op 14 augustus 1949 werden de eerste verkiezingen gehouden. Inzet van deze eerste verkiezingen waren de directe behoeften en sociaal-economische kwesties. De CDU/CSU verwierf in de Bondsdag 139 van de 402 zetels. De SPD moest genoegen nemen met 132 zetels. Konrad Adenauer werd, met 1 stem verschil, tot bondskanselier gekozen.


Afbeelding 3 Konrad Adenauer (1876-1967), Bundesarchiv

Van de politieke problemen waarmee de BRD kort na haar oprichting te maken kreeg, was de kwestie van de herbewapening het meest ingewikkeld. Deze kwestie veroorzaakte een ernstige binnenlandse twist. “Es gab keine gesellschaftliche Gruppe, die sich nicht an der Auseinandersetzung beteiligte …” ⁶

De mogelijkheid van een herbewapening van Duitsland was al eerder besproken. Churchill, de Britse premier, heeft met de gedachte gespeeld om de resten van de Wehrmacht te gebruiken als reserve tegen de Sovjet-Unie. Hij liet aanvankelijk de in de Engelse bezettingszone gevestigde regering Dönitz haar gang gaan. Dönitz pleitte voor een gemeenschappelijk front tegen de Russen. Pas na Amerikaanse druk werd op 23 mei de regering Dönitz aan de kant gezet.⁷

Maar pas na het uitbreken van de oorlog in Korea werd de kwestie van de herbewapening, door de Duitsers “Wehrfrage” genoemd, een centraal probleem. De Korea-oorlog werkte als een katalysator.⁸ In 1950 was er nog geen West-Duits leger en de West-Duitse politie moest het zelfs nog zonder pistolen stellen. Door de Korea-oorlog gingen de Westelijke mogendheden meer belang hechten aan de plaats van de West-Duitse staat in het Oost-West conflict en drongen aan op een West-Duitse bijdrage aan de verdediging van het Westen. Bondskanselier Adenauer was hiermee ingenomen. Adenauer wenste een volledige aansluiting van West-Duitsland bij het Westelijke militaire blok. Hij begreep echter ook dat een herbewapening van Duitsland zeer impopulair zou zijn, zowel bij het buitenland als bij de eigen bevolking. De bevolking was na de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog afkerig van welke herbewapening dan ook en leuzen als “Nie wieder Krieg” en “Nie wieder Militarismus” waren wijdverbreid.⁹


Afbeelding 4 Nie wieder Krieg, digitales-deutsches-frauenarchiv

De SPD en het pacifisme

Ook binnen de SPD waren deze leuzen populair, en daarmee bouwde de SPD voort op een lange traditie. In 1875 was de SPD in het oosten van Duitsland ontstaan uit een fusie van twee Marxistische groeperingen. Het Marxisme leert dat oorlog onvermijdelijk is, omdat het voortvloeit uit de wedijver tussen de kapitalistische machten en uit de noodzakelijke komst van de proletarische revolutie. De sociaaldemocraten stapten echter al voor de Eerste Wereldoorlog af van het idee dat oorlog onvermijdelijk was en omhelsden het principe dat het socialisme ook langs vreedzame weg verwezenlijkt zou kunnen worden. De SPD stond afwijzend tegenover het bedrijven van machtspolitiek en was voorstander van het oplossen van internationale geschillen door arbitrage. De Eerste Wereldoorlog had de pacifistische gevoelens van de SPD alleen maar versterkt, en gedurende de Weimar-periode uitte de SPD voortdurend kritiek op het leger en op het militarisme.¹⁰

Als enige partij stemde de SPD op 23 maart 1933 tegen de wet die Hitler speciale volmachten gaf. De partij werd daarop verboden, en veel partijfunctionarissen vluchtten naar het buitenland. Na de oorlog keerden ballingen als Erich Ollenhauer en Willy Brandt naar Duitsland terug. De partij herrees snel. Aan de top van de partij kwam Kurt Schumacher te staan, een man die de hel van twaalf jaar concentratiekampen had doorstaan. Het was Schumacher die de koers uitzette voor de SPD. Onder zijn leiding en onder die van zijn opvolger, Erich Ollenhauer, hamerde de SPD voortdurend op de kwestie van de herbewapening.  Waarom was dit vraagstuk zo belangrijk voor de SPD? Was het vanuit de pacifistische traditie van de partij of speelden andere factoren een rol?

De SPD en het nationalisme

Wellicht had de opstelling van de SPD in de kwestie van de herbewapening te maken met het nationalistische standpunt dat de partij in de jaren na de oorlog innam. Schumacher, de leider van de SPD in die jaren, was sterk nationalistisch. Hij wilde voorkomen dat de SPD weer van een gebrek aan vaderlandsliefde zou worden beschuldigd, zoals voor de oorlog was gebeurd. De SPD verklaarde nu de enige verdedigster van Duitslands ware nationale belangen te zijn.¹¹

Dit nationalisme bleek uit het standpunt van Schumacher over de hereniging van Duitsland. De grondwet van de BRD was als voorlopig bedoeld. Artikel 146 van de grondwet bepaalde dat in het geval van een latere aansluiting van de afgescheiden gebieden er een nieuwe grondwet tot stand zou moeten komen. De hereniging van de natie was het hoogste doel van de Duitse politiek. Ook Adenauer verklaarde herhaaldelijk dat de hereniging van Duitsland zijn voornaamste doel was, maar hij was anders dan Schumacher niet bereid om daar absolute voorrang aan te geven. Bij Schumacher stond de “Wiedervereinigung” voorop. Een beslissing voor herbewapening zou de hereniging van Duitsland onmogelijk maken. Als de West-Duitsers zouden besluiten om met de westelijke geallieerden een gezamenlijke verdediging te vormen, dan zouden de Russen zeker Oost Duitsland onder hun controle willen houden en dat zou de deling van Duitsland definitief maken. De Russen waren, ook toen al, zeer bezorgd over hun veiligheid: “The Soviet leaders remember that German troops marched as far as Moscow, Leningrad and Stalingrad even when the United States was a Russian ally. They were frightened about where German troops might be able to march if THEY had the Americans as allies.”¹²


Afbeelding 5 Kurt Schumacher (1895-1952), Bundesarchiv

Andere argumenten tegen herbewapening

Maar de SPD had nog andere argumenten om tegen de herbewapening te zijn. Herbewapenen zou betekenen dat veel mannen weer een uniform zouden moeten dragen, en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog maakte dat veel Duitsers daar afkerig tegenover stonden. Verder was er de angst voor een herleving van het militarisme en de gevaren daarvan voor de nog jonge democratie. Veel sociaaldemocraten dachten dat het onmogelijk was om een democratisch leger in Duitsland op te bouwen. Veel officieren zouden immers voormalige nazi’s zijn. De SPD was tevens tegen de manier waarop Duitsland zou worden herbewapend. De manier waarop de VS druk uitoefende op de regering van de BRD  riekte volgens de SPD naar chantage. Bovendien had volgens de SPD de Bondsdag onder de toenmalige grondwet niet de bevoegdheid om over al of niet herbewapenen te beslissen.¹³ Ook zouden de Duitse strijdkrachten nooit sterk genoeg zijn om met succes tegen de Russen te kunnen vechten.¹⁴ De West-Duitse troepen zouden als kanonnenvoer dienen. Een West-Duits leger ter vervanging van de Westelijke bezettingstroepen was des te gevaarlijker omdat het de VS zou kunnen weerhouden meer strijdkrachten in Duitsland te concentreren.¹⁵

“The only sensible reason for raising German divisions is that a combination with the forces raised by other nations they can provide a reasonable chance that the European Continent will be spared the fate of becoming a battlefield and nothing but a battlefield and scorched earth. This would happen only if the military strong powers of the West would send considerably more troops to Europe then they at present apparently intend; for then and only then would there be a reasonable chance that an addition of 12 German divisions might scare the Russians form risking even the first battle of a third war. The fact that the last battle would be won by the Western forces is of no interest to nations whose fate - up to the point of actual biological elimination - would be decided by the result of the first battle.”¹⁶

Nog een andere reden waarop de SPD tegen de herbewapening gekant was is het feit dat de herbewapening onderdeel was van het beleid van bondskanselier Adenauer, in de ogen van de SPD de vertegenwoordiger van de reactionaire krachten, die, als ze de kans zouden krijgen, alle hoop op een nieuwe sociale en politieke orde de grond in zouden boren.¹⁷ Het leger behoorde vanouds tot die reactionaire krachten en Adenauer zou dus met hulp van het leger zijn positie versterken. Ook zou een West-Duitse herbewapening de internationale spanning vergroten. Het was dus zeker niet alleen de pacifistische grondslag die maakte dat de SPD zich keerde tegen de herbewapening. Er waren allerlei argumenten, van politieke, morele en militair-strategische aard.

De middenpositie van de SPD

Alhoewel de SPD een groot aantal argumenten tegen de herbewapening wist aan te voeren, nam zij toch een middenpositie in, tussen de voor- en tegenstander van de herbewapening.¹⁸ Enerzijds verbond de SPD zich een tijdlang met de zogenaamde “Ohne Mich” beweging en werden er alternatieven voor de herbewapening aangedragen, zoals het voorstel van Carlo Schmid voor een collectief veiligheidssysteem. Anderzijds wees de SPD steeds de voorstellen van de DDR met betrekking tot een vermindering van de bewapening af, en waarschuwde Schumacher herhaaldelijk voor de militaire sterkte van de Volkspolizei in de DDR. En de Berlijnse sociaaldemocraten waren, waarschijnlijk gezien de penibele situatie van West-Berlijn, juist voor een West-Duits leger. Verder was bijna de gehele SPD ervan overtuigd dat de Koude Oorlog door de Sovjet-Unie aan het Westen was opgedrongen.¹⁹

Je kunt deze verzameling standpunten een middenpositie noemen, maar dit zou wijzen op een berekende politieke strategie, alsof de SPD met opzet een middenpositie innam. In werkelijkheid was de SPD ernstig verdeeld en voerde ze een tegenstrijdige politiek met betrekking tot de herbewapening. Enerzijds weigerde ze tot het einde van de jaren vijftig de militaire banden van de BRD met het Westen te accepteren, uit angst dat dit een hereniging van Duitsland onmogelijk zou maken. Anderzijds werd de buitenlands politiek van de SPD beheerst door de steun aan de integratie van de BRD in het Westen. Want de SPD wilde wel de voordelen hebben die in ruil kwamen voor deelname aan de Westelijke verdediging, zoals grotere vrijheid van handelen in de buitenlandse politiek, maar tegelijkertijd was de leiding van de partij er bang voor dat deze grotere soevereiniteit de deling van Duitsland definitief zou maken.²⁰ De positie van de SPD was niet zozeer een middenpositie, maar gewoon onduidelijk.

De SPD was dus verdeeld ten aanzien van de militaire positie van Duitsland. De reden voor deze verdeeldheid ligt in het verschil tussen de wensen van de leden en die van de leiding van de partij. In 1954 stond de partij onder druk van haar leden om zich tegen de herbewapening te blijven verzetten. Volgens de leden zou de internationale spanning vergroot worden, de democratie bedreigd raken en zou een Duitse hereniging onmogelijk worden indien Duitsland zou herbewapenen.Ollenhauer, die in augustus 1952 de overleden Schumacher als leider van de SPD had opgevolgd, had echter op de partijconferentie van 20 juli 1954 gezegd dat de SPD-leiding een militaire bijdrage aan de defensie van ‘de vrije wereld’ niet langer onder alle omstandigheden zou afwijzen, Volgens Ollenhauer moest de SPD er rekening mee houden dat de partij met de regeringspartijen zou moeten meewerken om het toekomstige leger onder democratische controle te brengen en te houden. Hij vond dat de SPD zijn rol als verantwoordelijke partij zou kwijtraken als ze niet mee zou praten over het vraagstuk van de herbewapening.²¹ Ollenhauer werd hierin gesteund door de rest van het partijbestuur en door de SPD fractie in de Bondsdag. De SPD fractie was in de Bondsdag de drijvende kracht achter deze ommezwaai van de partij en heeft het gewijzigde standpunt tegen de wil van de leden in doorgedrukt.²²

Het feit dat de SPD sterk beïnvloed werd door de internationale politiek is een andere mogelijke verklaring voor de onduidelijke positie van de SPD..Onder invloed van de oorlog in Korea wees de SPD de door de regering Adenauer voorgestelde herbewapening niet langer principieel af.²³ Volgens von Schubert vormde de oorlog in Korea voor West-Duitsland geen bedreiging.²⁴  Maar volgens Gunther Mei werd de oorlog in Korea wel degelijk gezien als een voorbeeld van de dreiging vanuit het oosten en trok men een parallel tussen Korea en Duitsland.

"Für den Pressedienst stellte der Ausbruch des Korea-Krieges durchaus eine akute Bedrohung der Bundesrepublik dar; er schien eine neue Phase des Kalten Krieges einzuleiten, die neue Abwehrmittel (auch militärischer Art) und eine verstärkte Abwehrbereitschaft erforderte.”²⁵

Maar de SPD was verdeeld. Schumacher bestreed dat er een aanval uit het oosten dreigde:

“Die Volkspolizei marschiert doch nicht wie in Korea - gegebenenfalls - in ein unbesetztes Land ein. Sie würde doch in ein Land einmarschieren, in dem drei der größten Militärmächte der Welt … verankert sind.”²⁶

Schumacher noemde het vergelijken van Korea met Duitsland een propagandastunt met als doel de militarisering van Duitsland.²⁷ Hij vond dat de aanwezigheid van de Westelijke geallieerde bezettingstroepen voldoende was en dat een West-Duitse verdediging bijdrage veel beter in een politiek van sociale rechtvaardigheid kon liggen.²⁸

De relatie van de SPD met het overige verzet

De onduidelijkheid werd nog eens versterkt doordat de SPD zich van het overige verzet tegen de herbewapening distantieerde. Linkse critici beschuldigden de SPD er zelfs van dat ze zich aan het hoofd van het verzet tegen de herbewapening hadden geplaatst om dit later af te kunnen wurgen.²⁹ Rolf Badstübner en Siegfried Thomas zijn zulke linkse critici. In hun boek ‘Restauration uns Spaltung’ schrijven zij dat de Communistische Partij in Duitsland, de KPD, herhaaldelijk de SPD heeft voorgesteld om gezamenlijk tegen de herbewapening te ageren. De SPD weigerde dit steeds op grond van, zoals zij schrijven, hun anticommunistische houding, maar ook omdat de SPD-leiders niet tegen elke vorm van herbewapening waren.³⁰

“Die Ablehnung der Adenauerschen Wehrpolitik hinderte die sozialdemokratische Führung nicht daran, sich an den seit Sommer 1950 laufenden Verarbeiten der Bundesregierung für die Aufstellung einer westdeutschen Armee zu beteiligen … Führende Politiker der SPD berieten zusammen mit Generälen und Offizieren der Hitlerwehrmacht über organisatorische und ideologische Fragen der künftigen Armee”.³¹ “Es besteht kein Zweifel, dass 1950/51 die günstigsten Voraussetzungen bestanden, um die Remilitarisierung der Bundesrepublik zu durchkreuzen.”³²

De SPD heeft zich op beslissende momenten van het verzet tegen de herbewapening gedistantieerd en daarmee de regering-Adenauer de mogelijkheid geboden de tegenstanders van de herbewapening voor te stellen als radicale, geïsoleerde elementen.³³

Niet alleen de SPD en de KPD verzetten zich tegen de herbewapening; het verzet kwam uit alle lagen van de maatschappij: uit de kerken, de wetenschap, de vakbonden en zelfs uit de CDU. Het verzet bundelde zich in verschillende bewegingen, waarvan de al eerder aangehaalde “Ohne Mich”-beweging het meest bekend is geworden. Deze beweging eiste dat de herbewapening aan een referendum diende te worden onderworpen. De regering-Adenauer wees die eis echter af en de SPD steunde de regering hierin, met het argument dat de eis om een referendum te houden strijdig was met de grondwet. De SPD was tegenstander van buitenparlementaire actie; besluiten door het parlement genomen dienden te worden gerespecteerd.³⁴

Tot het einde van 1954 bleef de SPD afwijzend staan tegenover het overige verzet. Daarna zou de SPD onder invloed van de dooi die in de Oost-West betrekkingen optrad haar houding veranderen. Ze zou zich zelfs aan het hoofd van de beweging tegen de herbewapening plaatsen. Maar er ging weinig overtuigingskracht uit van de manier waarop de SPD leiding gaf aan de nieuwe “Paulskirche”-beweging.³⁵ Deze Paulskirche-beweging, genoemd naar de kerk in Frankfurt waar in januari 1955 de eerste bijeenkomst werd gehouden, werd geleid door de SPD en de vakbonden. Maar ook een partij als de FDP nam eraan deel. De steun van de SPD bracht wel veel mensen op de been, maar de partij ontplooide nauwelijks initiatieven. Een reden voor deze terughoudendheid was dat de SPD de beweging een nationaal karakter wilde geven en de schijn van een partijgebonden actie wilde vermijden.³⁶

Maar wat waren nu de motieven van de SPD om zich weer met het verzet tegen de herbewapening te bemoeien? Allereerst was er de hoop om door een mobilisatie van het verzet de ratificatie van de akkoorden van Parijs tegen te gaan. De volgende passage is uit een rede van Ollenhauer bij de debatten over de herbewapening in de Bondsdag op 15 december 1954 en geeft aan waarom de SPD tegen de akkoorden van Parijs waren:

“Herr Präsident: Meine Damen und Herren … Diese Außenpolitische Debatte ist mehr als die erste Lesung der Ratifikationsgesetze zu den Pariser Verträgen … Es geht nicht nur um die Frage, ob die Verträge als solche anzunehmen oder abzulehnen sind. Wir haben vielmehr zu prüfen, ob sie mit den Interessen einer Politik der Entspannung und Befriedung in der Welt und mit den Interessen einer Politik der Wiedervereinigung Deutschlands vereinbart werden können … Es kann und darf uns … nicht gleichgültig sein, welche Konsequenzen die Sowjetunion aus einer Einbeziehung der Bundesrepublik in die NATO im Hinblick auf ihre Deutschlandpolitik ziehen wird.”³⁷

De SPD vond dat door de ondertekening van de akkoorden van Parijs, die de toetreding van de BRD tot de NAVO behelsden, de ontspanning in gevaar kwam en de hereniging van Duitsland onmogelijk werd. Daarnaast waren de SPD-leiders onder druk komen te staan van hun eigen aanhang. De gewone leden hadden het gevoel dat het nu of nooit was. De ratificatie van de akkoorden van Parijs zou de hereniging van Duitsland voorgoed onmogelijk maken en ook de vakbonden oefenden druk uit op de SPD onder meer met de leus “Lehrstellen statt Wehrstellen”.³⁸

Een andere reden voor de SPD was dat de sociaaldemocraten meenden dat meer mensen buiten de SPD de standpunten van de SPD inzake de herbewapening ondersteunden. Vooral jongeren leken tegen de herbewapening te zijn. De SPD dacht hen voor zich te winnen door zich feller tegen de herbewapening te keren.³⁹



Afbeelding 6 Ondertekening van de akkoorden van Parijs, 23 oktober 1954, Bundesarchiv

De poging om de ratificatie van de akkoorden van Parijs tegen te houden had geen succes. De verdragen werden geratificeerd en traden op 5 mei 1955 in werking. Vanaf die datum zou de SPD de herbewapening niet meer principieel aan de orde stellen. Volgens de SPD dienden de besluiten van de Bondsdag gerespecteerd te worden en de SPD zag geen kans meer om de herbewapening tegen te houden. Op 1 april 1955 kreeg de BRD haar Bundeswehr. Op 2 januari 1956 namen de eerste 1000 vrijwilligers hun intrek in de barakken van een kazerne aan de Rijn. In 1958 verklaarde de SPD tenslotte de herbewapening niet meer ter discussie te stellen. De partij moest de herbewapening, gesymboliseerd door het lidmaatschap van de NAVO, wel accepteren, omdat dit inmiddels bevestigd was door de uitslag van de verkiezingen van 1957. De SPD won toen weliswaar stemmen, maar de CDU/CSU won er meer.⁴⁰

De voorwaarden van de SPD voor herbewapening

De SPD wees de herbewapening af, met de al eerder genoemde argumenten, maar ze zag al snel in dat herbewapening op den duur onvermijdelijk zou zijn. Op 11 december 1948 had het partijbestuur van de SPD via een resolutie duidelijk gemaakt dat ze in principe de herbewapening afwees. De beste beveiliging tegen het communisme was volgens het partijbestuur een consequente democratische en sociale politiek. Maar de droom van een in vrede levend Europa was al vervlogen. Het was de tijd van de blokkade van Berlijn, en misschien mede daardoor erkende de SPD dat een nieuw West-Duits leger wellicht noodzakelijk was. Toch gaf de partij haar verzet niet direct op. Ze stelde namelijk voorwaarden aan deze herbewapening. Bij de resolutie van 11 december 1948 werd onder meer gesteld dat bij de discussie over een eventuele herbewapening de vertegenwoordigers van het oude militarisme zouden moeten worden uitgesloten en dat de noodzaak van een collectief veiligheidssysteem zou worden erkend.⁴¹ Later kwamen daar andere voorwaarden bij. De West-Duitse troepen zouden niet als kanonnenvoer mogen worden gebruikt en bij een eventuele nieuwe oorlog zou Duitsland niet het slagveld mogen  worden. Op 29 oktober 1949 zei Schumacher dat de West-Duitse sociaaldemocraten zich slechts dan voor een West-Duitse herbewapening zouden uitspreken als de Westelijke geallieerde strijdkrachten sterk genoeg zouden zijn om de eerste slag te winnen, daar de eerste veldslag beslissend zou zijn voor het lot van Duitsland.⁴²

De angst dat Duitsland het slagveld van een mogelijke derde wereldoorlog zou worden, leidde bij Schumacher tot een merkwaardige militaire strategie, die nauwelijk te verzoenen is met het pacifistische imago van de SPD. Schumacher wilde dat een West-Duitse militaire strategie kans van slagen zou hebben. Zelf stelde hij een voorwaartse of offensieve strategie voor. Dit was geen wens om een aanvalsoorlog te beginnen om de door de Russen bezette gebieden te heroveren, maar een plan om, in geval van oorlog, de Russen zo ver mogelijk in het oosten te bevechten, zodat Duitsland gespaard zou worden.⁴³ Volgens Wettig zou Schumacher willen dat de westelijke mogendheden zoveel militaire macht in West-Duitsland zou concentreren dat ze “bei einem sowjetischen Angriff den Krieg offensiv in Gebiete Östlich des deutschen Siedlungsraumes … tragen könnten.”⁴⁴ Dormann noemt dit een onrealistische eis, want voor zo’n voorwaartse verdediging zouden minstens 50 geallieerde divisies nodig zijn, wat voor de Russen dan weer een onaanvaardbare bedreiging zou betekenen.⁴⁵

Schumacher wilde dus vooral een grotere militaire aanwezigheid van de Westerse geallieerden in West-Duitsland en had geen West-Duitse herbewapening voor ogen. Toch was Schumacher niet tegen een Duitse bijdrage aan de defensie van het Westen, maar hij vond dat onder de gegeven omstandigheden de West-Duitse bevolking nee moest zeggen tegen de herbewapening.⁴⁶ 

De SPD en gelijkberechtiging

Schumacher bepaalde de koers van de SPD in grote mate, maar hij nam ook nogal eens een eigen standpunt in. In de zomer van 1950 bleek dat hij, zoals hierboven beschreven, niet tegen elke vorm van herbewapening was. Het was ook Schumacher die de herbewapening koppelde aan de eis van gelijkberechtiging. Aan het slot van de eerste naoorlogse partijdag van de SPD in mei 1946 in Hannover zei Schumacher: 

“Wir sind für das Selbstbestimmungsrecht der Nationen, also auch für das Selbstbestimmungsrecht der deutschen Nation Wir wollen die Gleichberechtigung dieser Nation Wir wissen, dass sie uns nicht nach diesem furchtbaren erleben EUropas als Geschenk an den hals geworfen werden kann. Wir wissen, dass wir sie uns selbst verdienen müssen.”⁴⁷

Toen al hamerde Schumacher op de gelijkberechtiging van Duitsland.  De BRD en haar leger zouden dezelfde rechten en plichten moeten hebben als de Westelijke geallieerden. De prijs voor die gelijkberechtiging zou dan betaald moeten worden in de vorm van de herbewapening van de BRD. 

Voor Schumacher was de herbewapening enerzijds gericht op het versterken van het Westen op de lange termijn, met als doel de macht van de Sovjet-Unie terug te dringen en de hereniging van Duitsland te bewerkstelligen. Anderzijds diende ze op de korte termijn als instrument voor de herwinning van de West-Duitse soevereiniteit en de gelijkberechtiging van de Duitse natie.⁴⁸ Herbewapening was dus een middel om soevereiniteit en de gelijkberechtiging te verkrijgen.  

Volgens Schumacher waren de Westerse mogendheden ook bereid om aan die voorwaarden tegemoet te komen.⁴⁹ Hij stelde dus niet met opzet onmogelijke eisen om de herbewapening te blokkeren. Maar aangezien de West-Europese staten economisch in een moeilijke tijd zaten en de VS in Korea in een oorlog verwikkeld was, misschien op dat tijdstip onrealistisch.⁵⁰

Onrealistisch of niet, de eis dat de West-Duitse staat in elk opzicht dezelfde rechten moest hebben als de Westelijke geallieerden, voordat de West-Duitsers een militaire bijdrage aan de Westelijke verdediging zouden leveren, speelde bij Schumacher een centrale rol. Maar ook andere SPD voormannen waren deze mening toegedaan. Carlo Schmid verklaarde in de zomer van 1951: “Man stirbt nicht für ein Besatzungsstatut."⁵¹ en in een artikel in het tijdschrift Foreign Affairs van juli 1952 schreef hij:

“It seems unjustifiable in S.P.D. eyes that Germany should be requested to raise a contingent for a European army if she is, at the same time, denied a seat and a vote in the political and military committees which control this European army and consequently the German soldiers in it. Without equal partnership of Germany in NATO the German contingents would be only a kind of foreign legion at the disposal of other nations.” ⁵²

En Schmids mede partijlid Willy Eischer ze dat men niet voor de vrijheid kon vechten als men zelf niet vrij was.⁵³ Andere SPD afgevaardigden vonden volledige soevereiniteit juist onwenselijk, omdat het de hereniging van Duitsland zou bemoeilijken. Zelfs Schumacher zei, kort voor zijn dood in augustus 1952, dat volledige soevereiniteit de grenzen van de BRD vast zou leggen en daarom niet wenselijk was. De hereniging van Duitsland bleef voor hem het belangrijkst. Hereniging en de herwinning van de soevereiniteit waren echter twee doelen die niet tegelijkertijd konden worden bereikt.⁵⁴

De SPD stelde nog meer voorwaarden. Op de partijdag van 24 juli 1954 werden er naast de voorwaarde van gelijkberechtiging nog vier genoemd. Ten eerste zouden de pogingen om tot een hereniging van Duitsland te komen moeten worden voortgezet. Ten tweede zou men moeten doorgaan met de pogingen om tot een Europees Veiligheidssysteem te komen. Ten derde zouden militaire verdragen door de BRD gesloten ook door de BRD weer moeten kunnen worden opgezegd als deze verdragen een belemmering voor de hereniging van Duitsland zouden vormen. Ten vierde zou de parlementaire controle op de strijdkrachten moeten worden gewaarborgd. Onder deze voorwaarden was de SPD bereid om aan de gemeenschappelijke inspanningen ter handhaving van de vrede deel te nemen.⁵⁵

Deze vijf eisen zorgden overigens niet voor een verzwakking van de positie van Adenauer. Integendeel. De kanselier kon er gebruik van maken in zijn onderhandelingen met de Westerse bondgenoten. Hij kon dreigen met een SPD-regering als alternatief om zo concessies te krijgen. Wel was Adenauer er bang voor dat door de SPD uitlatingen er een slechte indruk van de Duitsers in de VS zou ontstaan en dat de VS in isolationisme zou vervallen.⁵⁶ Ook Adenauer stelde de eis van gelijkberechtiging, Het verschil tussen Adenauer en Schumacher lag in het tempo waarin en de manier waarop de gelijkberechtiging zou worden verwezenlijkt. Terwijl Schumacher de eis van gelijkberechtiging als voorwaarde voor een West-Duitse defensie bijdrage stelde, dacht Adenauer de gelijkberechtiging te krijgen als beloning voor zo’n defensie bijdrage.⁵⁷ Waar Schumacher eisen stelde, probeerde Adenauer hetzelfde te bereiken door samenwerking met de Westerse geallieerden.

Conclusie

Het is niet zo dat de SPD helemaal niets wilde weten van soldaten, wapens en oorlog. Ondanks haar anti-militaristische en pacifistische traditie waren de morele bezwaren tegen herbewapening helemaal niet de belangrijkste drijfveer. Het ging meer om de vraag hoe deze herbewapening politiek uit te buiten. De vraag of Duitsland zijn Bundeswehr ook zou hebben gekregen indien de SPD in het eerste naoorlogse decennium aan de macht was geweest, moet dan ook positief worden beantwoord. De sociaaldemocraten hadden het op een andere manier en in een ander tijdsbestek gedaan maar het resultaat zou hetzelfde zijn geweest. De Duitser zou hoe dan ook weer marcheren. De geopolitieke situatie dwong daartoe. Er was een machtsvacuüm en dat moest worden opgevuld. De VS waren daartoe niet bereid, Groot-Brittannië was uitgeput en Frankrijk was zelf een machtsvacuüm. Wilde niet ook West-Duitsland onder Russische hegemonie vallen, dan moesten de West-Duitsers wel herbewapenen. De discussie tussen Adenauer en Schumacher met achter zich een verdeelde SPD ging eigenlijk alleen maar om wat voor voorwaarden aan zo’n verdedigingsbijdrage konden worden gesteld.

Daarom is het merkwaardig dat de gangbare mening is dat de SPD niet van herbewapening wilde weten. Waarschijnlijk hangt dit samen met de voortdurende onduidelijke politieke strategie van de SPD. Deze onduidelijkheid werd veroorzaakt door de verdeeldheid binnen de partij en door de gevoeligheid van de SPD voor gebeurtenissen in de internationale politiek, zoals de Korea-oorlog en de dooi in de Koude oorlog in 1954, waardoor de partijlijn zwabberde.

Deze onduidelijkheid werd nog verergerd door de tegenstrijdige uitlatingen van Schumacher. Begrijpelijk als men weet dat Schumacher zelf geen pacifist was, maar dat hij wel serieus rekening moest houden met het pacifistisch ingestelde deel van de partij. Schumacher was veel eerder een nationalist. Vanuit deze nationalistische achtergrond is de koppeling van de herbewapening met de eis van gelijkberechtiging ook te begrijpen.

Daarnaast werd de onduidelijkheid nog sterker door de manier waarop de SPD omging met de rest van het verzet tegen de herbewapening. De SPD gaf leiding aan het verzet maar op een uiterst terughoudende manier en ze wilde het verzet ook absoluut niet buiten het parlement voortzetten. Je kunt je afvragen of de partij niet te vroeg overstag is gegaan en haar principes heeft verloochend. Aan de andere kant is het een typisch voorbeeld van Realpolitik. Hoe dan ook heeft de SPD een belangrijke maar omstreden rol gespeeld in het herbewapening drama. Een parallel met de oorlog in Oekraïne is makkelijk te trekken. Ook nu balanceert de SPD en weegt voortdurend belangen tegen elkaar af. Het is dus niet de vraag of Scholz toestemming geeft om Taurus raketten te leveren aan Oekraïne. Het is eerder de vraag wanneer hij dat gaat doen en wat hij ervoor terug wil.

Noten

D. Hellema, Frontlijn van de Koude Oorlog. De Duitse herbewapening en het Atlantisch bondgenootschap (Amsterdam, 1994) 9.

R.R. Palmer en Joel Colton, A history of the modern world (New York, 1983) 847.

Carlo Schmid, 'Einführung' in Ploetz deutsche Geschichte. Epochen und Daten (Würzburg, 1976) 6.

Hellema, Frontlijn, 22.

Ibidem, 29.

K. von Schubert, Wiederbewaffnung und Westintegration. Die innere Auseinandersetzung um die militärische und außenpolitische Orientierung der Bundesrepublik 1950-1952 (Stuttgart, 1970) 7.

Hellema, Frontlijn, 16 en 18.

K. von Schubert, ‘Sicherheitspolitik und Bundeswehr’ in: Die Bundesrepublik Deutschland. Geschichte in drei Bänden I (Frankfurt a.M. 1983) 305.

Von Schubert, Die Bundesrepublik, 306.

G.D. Drummond, The german Social Democrats in opposition, 1949-1960. The case against rearmament (Norman, 1982) 9.

K. Kwist, ‘Klassenstrijd als ballast’, Onze Jaren 45-70 51 (!972) 1614.

Frirz Erler, ‘The struggle for german reunification’, Foreign Affairs 34 (april 1956) 380-394, aldaar 384.

Carlo Schmid, ‘Germany and Europe’, Foreign Affairs 30 (juli 1952) 531-545, aldaar 534.

R. McGeehan, The German rearmament question, American diplomacy and European defense after World War TT (Urbana, Chicago, Londen, 1971) 163.

G. Mai, Westliche Sicherheitspolitik im kalten Krieg. Der Korea-Krieg und die deutsche Wiederbewaffnung 1950 (Boppard am Rhein, 1977) 163.

Schmid, ‘Germany and Europe’, 542.

Drummond, Social Democrats, 7.

E. Nolte, Deutschland und der kalte Krieg (München, 1974) 322.

Nolte, Deutschland, 324.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 185, 186.

Drummond, Social Democrats, 125.

H. Nowka, Das Machtverhältnis zwischen Partei und Fraktion in der SPD (Köln, 1973) 83, 84.

Drummond, Social Democrats, 45.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 24.

Mai, Westliche Sicherheitspolitik, 155, 156.

Ibidem, 154, 155.

Ibidem, 161.

Ibidem, 158.

Hellema, Frontlijn, 88.

R, Badstübner en S, Thomas, Restauration und Spaltung, Entstehung und Entwicklung der BRD 1945-1955 (Düsseldorf, 1974) 425.

Badstübner en Thomas, Restauration, 425.

Ibidem, 429,

Hellema, Frontlijn, 86.

Drummond, Social Democrats, 138.

Hellema, Frontlijn, 88.

Drummond, Social Democrats, 136.

Deutsche Parlamentsdebatten, Band 3: 1949-1970 (Frankfurt a. M., 1971) , 175, 177.

Drummond, Social Democrats, 134 en H.J. Brauns, U. Jaeggi, K.P. Kisker, A. Zerdick en B. Zimmermann, Die SPD in der Krise, Die deutsche Socialdemokratie seit 1945 (Frankfurt a. M., 1973) 219.

Drummond, Social Democrats, 134.

Ibidem, 235.

U.F. Löwke, Die SPD und die Wehrfrage 1949 bis 1955 (Bonn, Bad Godesberg, 1976) 160.

Keesings Historisch Archief (1951) 9050.

Drummond, Social Democrats, 61.

G. Wettig, Entmilitarisierung und Wiederbewaffnung in Deutschland 1943-1955. Internationale Auseinandersetzungen um die Rolle der Deutschen in Europa (München, 1967) 658.

M. Dormann, Demokratische Militärpolitik. Die alliierten Militärstrategie als Thema deutscher Politik 1949-1968 (Freiburg im Breisgau, 1970) 168.  

I.S. Macadam, ed., The annual register. A review of public events at home and abroad. For the year 1951 (Londen, 1952) 235, 236.

Protokoll der Verhandlungen des Parteitages der Sozialdemokratischen Partei Deutschlands vom 9. bis 11. Mai 1946 in Hannover (Berlijn, 1976) 203, 204.

Mai, Westliche Sicherheitspolitik, 168.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 64.

Dormann, Demokratische Militärpolitik, 168.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 68.

Schmid, ‘Germany and Europe’, 542.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 68.

McGeehan, The german rearmament question, 109.

Protokoll der Verhandlungen des parteitages der Sozialdemokratischen Partei Deutschlands vom 20. bis 24. Juli 1954 in Berlin in: S. Miller en H. Potthoff, Kleine Geschichte der SPD, Darstellung und Dokumentation 1848-1980 (Bonn, 1981) 198.

Von Schubert, Wiederbewaffnung, 56.

Ibidem, 165.



zondag 24 maart 2024

Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon

Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie. Dit artikel gaat over mijn vader.

Dirk Gerbenzon is geboren op 6 maart 1930 en hij is overleden op 3 juni 1989. Hij was de jongste zoon van Johannes Elzertus Gerbenzon. Hij was net als zijn vader antiquair en taxateur. 


Afbeelding 1 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 8 maart 1930




Afbeelding 2 Dirk Gerbenzon in zijn eerste levensjaar



Afbeelding 3 Dirk op de arm bij zijn moeder Eeke Gerbenzon - Visser. op de binnenplaats achter de ouderlijke woning 

Hij zat op school vlak bij zijn ouderlijk huis aan het Hofplein. Onderstaande foto is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt voor het Oranje Bierhuis.


Afbeelding 4 De schoolklas van de lagere school, de Hofschool genoemd, daarvoor gemeenteschool no. 3.Dirk zit op de voorste rij tweede van rechts.




Afbeelding 5 Dirk Gerbenzon op jonge leeftijd


Afbeelding 6 De hofschool aan het Hofplein in Leeuwarden, ontworpen door Thomas Romein

Dirk vertelde graag het verhaal dat zijn juf een beetje hardhorend was en als er in de Tweede Wereldoorlog geschoten werd en de de sirenes hadden het signaal veilig weer gegeven wist hij en zijn medeleerlingen deze "pauze" in het lesgeven te verlengen door met hun vingers in de metalen vakken van hun schoolbank te roffelen en hun juf wijs te maken dat er nog geschoten werd.

De oorlog was nooit ver want broer Andries moest onderduiken om te voorkomen dat hij opgepakt werd voor de Arbeidsinsatz. Wat het ook niet makkelijker maakte was dat een paar huizen verderop, in het huis genummerd Weerd 11, een N.S.B.-er zat, tandarts J.J. Timminga. Zijn zoon Koos Timminga sneuvelde in november 1942 aan het Oostfront als oberscharführer. Verder ging het gerucht dat Anton Mussert in het huis aan de Weerd 11 logeerde als hij in Leeuwarden was. Geen prettig gevoel.

In juni 1949 slaagde hij voor de Lagere Avond Handelsschool in Leeuwarden.


Afbeelding 7 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 1 juni 1949



Afbeelding 8 Dirk Gerbenzon als jonge man

Dirk was afgekeurd voor militaire dienstplicht. 

Op 25 juli 1950 slaagde hij voor het middenstandsdiploma Algemene Handelskennis. 

Afbeelding 9 Dirk Gerbenzon met zijn klas van de ULO aan de Wissedwinger in Leeuwarden. Dirk zit helemaal links.

Daarna kwam hij in de zaak van zijn vader te werken, samen met zijn broer Andries. In de jaren vijftig en zestig werkten er nog meerde personeelsleden bij de Firma P. Gerbenzon & Zonen. Ik ben de volgende namen tegengekomen:

Kielder

Van de Bijl

Lenos

Huisman

Van Dijk

Zij werkten in elk geval in de jaren 1959 - 1960 bij Gerbenzon. ¹ Als iemand nog nadere informatie heeft over ex-werknemers dan hoor ik dat graag. 

Zo werd er ook regelmatig nieuw personeel opgeleid.


Afbeelding 10 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 22 oktober 1954 waarin gevraagd wordt naar een leerling meubelmaker.


Afbeelding 11 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 maart 1960 waarin om een aankomend meubelmaker wordt gevraagd.

Dit opleiden was niet altijd een succes. Soms was er een leerling die de verkeerde kant van de beitel sleep omdat dat "zulke mooie vonkjes" opleverde.

Later werd er om meer ervaren krachten gevraagd:


Afbeelding 12 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 1 december 1964

Dirk was getrouwd met Elizabeth van der Steeg. In januari 1959 waren ze in ondertrouw gegaan.


Afbeelding 13 Dirk Gerbenzon en Elizabeth van der Steeg

Hij werd in 1973 lid van het Fries Genootschap.   



Afbeelding 14 Dirk Gerbenzon met zijn zoon bij het water van de Nylansdijk in Leeuwarden

Dirk en Elizabeth hadden een dochter, Carmen, geboren op 27 september 1962, en een zoon, Johannes Elzertus, geboren op 23 juli 1965. Ze woonden aanvankelijk aan de Nylansdijk in Leeuwarden, daarna in de Nicolaas Maesstraat en later in de Weerd. Het pand in de Weerd is er een met een geschiedenis. Niet alleen zit de familie Gerbenzon daar al sinds 1910, maar ook zijn er tal van verhalen te vertellen over het pand, zoals te lezen valt in het Friesch Dagblad van 26 november 2014.

"Op de hoek Weerd/Bagijnestraat verhaalt Van der Ende over de tragische geschiedenis van de familie
Arentsma. Op het pand staat met grote letters te lezen: P. Gerbenzon & zonen. De arme Jasper Meinders Arentsma overleed in 1751 aan bittere hartzeer, zo schrijven de kronieken. Dat geloven we graag als we het verhaal hebben gehoord. Zijn eerste vrouw stierf in het kraambed. Vier van de acht kinderen stierven op jonge leeftijd. Zoon Rein door een val door een luik op zolder. De gevolgen van de
beenamputatie waren desastreus. Zoon Jan door een kuip kokend bier die hij brouwde voor het oudejaarsfeest in Leeuwarden. De brandwonden werden hem fataal. Ronduit stil zijn we als we het verhaal horen van die lieve kleine Titia. Als ze op straat speelt en op haar pruimesteen fluit (een fluitje gemaakt van een pruimepit, red.), schiet het speeltje, ongelukkigerwijs door een duw van een vriendinnetje, in haar keel. Door de gaatjes in de pit kan ze ademhalen, maar alleen heel moeizaam. Niemand kan haar helpen, een operatie is te riskant. Uiteindelijk sterft ze een langzame dood door uithongering."


Afbeelding 15 Dirk Gerbenzon met zijn dochter Carmen



Afbeelding 16 Dirk Gerbenzon voor het door hem voor zijn dochter gemaakte poppenhuis

Dirk dreef de antiekzaak in de Weerd samen met zijn broer Andries. Helaas overleed Andries op 54-jarige leeftijd. Dirk zet samen met zijn vrouw Elizabeth de antiekhandel voort.


Afbeelding 17 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 13 juni 1974


Afbeelding 18 Artikel in de Leeuwarder Courant van 30 september 1976

De zilveren brandewijn kom werd later teruggevonden en de dief is gepakt. 



Afbeelding 19 Artikel in de Leeuwarder Courant van 31 mei 1978.

De antiekzaak was meerdere keren het doelwit van inbrekers en vandalen. De mooie grote etalageramen hadden een nadeel. Op 2 mei 1977 en op 19 december van dat jaar werd een etalageruit ingegooid, maar beide keren werd er niets gestolen en was er alleen schade. Op 20 januari 1979 had een winkeldief wel succes en wist een Koreaans theepotje ter waarde van 525 gulden te stelen.

Helemaal bont maakte een inbreker het die in het grote pand verdwaalde en dus vrij eenvoudig kon worden ingerekend. Dat hij zich van te voren moed had ingedronken had ook niet geholpen.


Afbeelding 20 Artikel in de Leeuwarder Courant van 24 juli 1978

Aan het einde van het jaar moest de man voor de rechter uitleg geven en hing hij een leuk verhaal op dat van geen kant klopte, maar waar de rechter wel in trapte.

"Een even geheimzinnige opwelling bevloog in de nachtelijke uren van 21 juli j.l. de 30-jarige chauffeur Goosling H. W. uit Beetgum toen hij een Leeuwarder centrumcafé verliet alwaar hij menig glas gedronken had en toen in de St. Anthonystraat een onbeheerde ladder ontwaarde. Hoewel er nog menige passant op straat liep, wandelde hij met dat ding weg en zette hem in de Weert tegen een muur, klom een dak op, trok de ladder mee en vervolgde zijn alpinistische reis over enkele daken tot hij tree voor tree afdaalde op een binnenplaatsje.

Na enig morrelen vond hij een hierop uitkomende open deur en betrad een woning waar hij op een trap stuitte welke nij besteeg. Op de eerste verdieping gekomen van wat later de woning zou blijken van de antiekhandelaar Gerbenzon opende hij een deur, die toegang verschafte tot de slaapkamer van het echtpaar, dat wakker was geworden en opeens een man bij de echtelijk sponde zag verschijnen, die vriendelijk zei: „Welterusten samen!" en toen maakte dat hij ijlings weg kwam. De gealarmeerde politie trol Goosling even later in de winkel aan waar hij zich achter een kast verborgen had.

De officier had in eerste aanleg poging tot diefstal ten laste gelegd en ten tweede huisvredebreuk. De chauffeur ontkende evenwel, dat hij bezig was geweest aan illegale bezitsspreiding en weet zijn stunt aan door drank gevoede overmoed. Hij had eens even willen laten zien wat hij wel durfde en aangezien uit niets bleek, dat hij geldzorgen had en dus enige drijfveer bezat om uit stelen te gaan vond ook de politierechter het allemaal hoogst merkwaardig. Bovendien is het lopen met een ladder ten aanschouwe van andere wandelaars nu ook niet zon treffend begin van een inbraak „Misschien kan de officier er iets van maken", zei de rechter.

Mr. Bueno kon er niet zoveel van maken, dat het eerste punt van de dagvaarding in stand bleef al noemde hij Gooslings affaire wel heel opmerkelijk. „Hij zegt, dat hij dronken was maar hij was wel zo ad rem om het echtpaar direct goedenavond te wensen. Dat verwacht je niet van een dronken tor. En ook' was hij zo kien om achter een kast weg te duiken..." Voor de huisvredebreuk vorderde officier een boete van ƒ5OO.

De verdachte zei in het laatste woord, dat hij dit jaar wegens verkeerszaken al enkele malen gepeperde boetes opgelegd had gekregen en bepleitte hem dit keer wat schappelijk te behandelen. De politierechter ging inderdaad lager dan het openbaar ministerie en zond de huizenklimmer heen met een boete van ƒ250." (Leeuwarder Courant 19 december 1978).








Afbeelding 21 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 december 1981

Op 8 maart 1982 werd het raam van de voordeur van de antiekzaak ingetrapt. Zinloos, want er zaten tralies aan de binnenkant. De schade viel dit keer mee, maar het was de zoveelste keer dat de zaak slachtoffer was van vandalisme of poging tot inbraak. En soms lukte het wel.


Afbeelding 22 Artikel in Leeuwarder Courant van 3 januari 1980



Afbeelding 23 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 september 1981



Afbeelding 24 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 januari 1983


In de meeste gevallen werden de dieven gepakt. 




Afbeelding 25 artikel in de Leeuwarder Courant van 19 april 1986



Afbeelding 26 Artikel in de Leeuwarder Courant van 21 april 1986

In de nieuwjaarsnacht van 1 januari 1986 ging er een fles rum door de etalageruit. De verzekering dekte weliswaar de schade aan het raam, maar het is een slecht beging van het nieuwe jaar. Nog afgezien van de rommel. Op 18 oktober 1986 deed Dirk Gerbenzon nog aangifte van de diefstal van een Perzisch kleedje ter waarde van 650 gulden. De lol van het handelen in antiek was er voor Dirk wel vanaf na deze zoveelste diefstal. Ondanks waakhond, camera's en alarmsystemen en andere zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen. Dit was niet de manier hoe hij in het leven stond. Hij wilde mensen kunnen vertrouwen en het zal hem de nodige stress hebben opgeleverd. Zijn gezondheid leed er onder. Op 3 juni 1989 overleed hij als gevolg van een hartstilstand.


Afbeelding 27 Advertentie in de Leeuwarder Courant  van 5 juni 1989.



Afbeelding 28 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 juni 1989


Afbeelding 29 Ontwerp van een voetenbankje met snijwerk gemaakt door Dirk Gerbenzon



Afbeelding 30 Boekenkastje met Fries kerfsnijwerk gemaakt door Dirk Gerbenzon


Geraadpleegde literatuur en bronnen:

1) In de jaren dertig van de twintigste eeuw werkte de heer Beckers als meubelrestaurateur bij de Firma P. Gerbenzon

- Het kleine krantsje 13 mei 1972; 1 oktober 1991

- Leeuwarder Courant 30 juni 1989;'5 juni 1989; 27 juli 1950. 31 mei 1978; 19 april 1986; 7 januari 1983; 7 september 1981;      21 april 1986; 18 oktober 1986; 3 januari 1986; 8 maart 1930; 19 december 1977; 2 mei 1977; 20 januari 1979;              19 december  1978; 22 oktober 1954; 1 december 1964; 8 juni 1955

- De Heerenveensche koerier, 1 augustus 1950

- Friesch Dagblad van 26 november 2014, p. 36

- Archief Firma P. Gerbenzon & Zonen




dinsdag 20 februari 2024

De interessante geschiedenis van het pand in de Weerd met nummer 15 te Leeuwarden

De interessante geschiedenis van het pand in de Weerd met nummer 15

Als je in een oud pand woont weet je zeker dat er voor jou mensen gewoond hebben op de plek waar jij nu woont. Het is interessant om er eens onderzoek naar te doen. Een complicatie daarbij is dat de archieven niet altijd compleet zijn en je verschillende bronnen moet combineren om een compleet beeld te krijgen.

Timmerman Borchert (vóór 1532)

In de Regesten van het Ritske Boelema Gasthuis te Leeuwarden staat dat "Borchert timmerman en Ded, e.l. te Leuwaerden, verkopen aan Hanns Kruysshar en Lutghert e.l. burgers aldaar met recht van wederinkoop binnen vijf jaar, volgens keizerlijk placcaat, voor 15 g. gld. de penning 10, omdat 't geen "hardt" dak is (!), een rente van 1,5 g. gld. 's jaars uit hun, door hen zelf bewoond, huis op de Waerdt N. van de steeg naar St. Anna klooster, ingaande 21 sept. 1532. "

Dit moet de plek zijn waar later Weerd 15 is gebouwd, want het betreft een huis op de Weerd ten noorden van de steeg naar het Sint Anna klooster. Dit was de Sint Annastraat die later werd omgedoopt tot Bagijnestraat. Bijzonder om te lezen dat het pand geen hard dak had. Het was waarschijnlijk een rieten dak met stro en leem. Bijzonder brandbaar en deze vorm van dakbedekking werd dan ook vaak al in de zestiende eeuw in steden verboden. In elk geval woonden de timmerman Borchert (Burghert) en zijn vrouw Ded er. In 1534 had Burchert een conflict met ene Wopke, volgens de Quaclappen.


Afbeelding 1 Kaart van Leeuwarden uit 1580



Afbeelding 2 Uitvergroting van een deel van de kaart met de Weerd

Hanns Kruysshar en zijn vrouw Lutghert (na 1532)

Meester metselaar Anthonis Morael (1551 - 1575)

Een andere vroege vermelding die we kunnen vinden van een pand wat op de plek van wat nu Weerd nummer 15 is, is te lezen in de Oorkonden der geschiedenis van het Sint Anthonij-gasthuis te Leeuwarden, uit de 15e en 16e eeuw.:"Van  Pieter,  weuer,  eenen  oude  schildt (1),  doende  xx  st. X  den.  obel. ,  ter  cause  van  een  jaer  nu  verschenen  steede-pacht,  den  gasthuijse  jaerhcx  competerende  wuijt  den  gront van  den  huijse,  bij  hem  van  Mr.  Anlhonis  Morael  gecocht, staende  op  de  Waerdt,  op  de  hoeck  van  de  Baginestraete." Het is echter niet duidelijk of dit dan het pand met nu nummer 15 betreft of juist aan de andere kant, nummer 13. 

Anthonis Morael was meester metselaar en in 1552 burger van Leeuwarden. Hij was waarschijnlijk van Vlaamse afkomst, wellicht van Gent. In het blad keppelstok staat dat Anthonis Morael een huis op de hoek van de Weerd en de Sint Annastraat woonde en dat dat vroeger de naam was van de straat die later Bagijnestraat werd genoemd. Hij zou bouwmeester geweest zijn en onder zijn leiding zouden de nieuwe Schuttersdoelen, de Nieuwe toren in Leeuwarden en de toren van Dronrijp zijn gebouwd. Het huis op de hoek van de Weerd en de Sint Annastraat werd door een erfgenaam, Frans Morael in 1575 verkocht.

Om zeker te weten of dit pand inderdaad op de plek van Weerd 15 heeft gestaan is dus verder onderzoek nodig. Een aanwijzing is dat hij kennelijk een conflict had met buurman Pieter Emouts, wever van beroep. Verder lijkt het dat het een driftig mannetje was want hij had ook een handgemeen gehad met Els Pietersdr, een vrouw in de straat waarbij zij hem met een stok geslagen had en hij haar met een mes had verwond.  

In 1551 woonden Pieter Symonsz en Ymcke "op ten Wairt" tussen meester Anthonys Morael en Sinne wever in. In 1556 woonde Wolter Pietersz. "op de Waert" tussen het huis van Jacob van Bolswert en Syne wever in.

In 1442, dus een eeuw eerder, werd voor het eerst de naam "up die waerd" vermeld. Weerd of Waard betekent stuk land dat aan het water ligt. Tot aan de dertiende eeuw liep er de Middelzee. Men kan dan ook wel zeggen dat de Weerd het hart van Leeuwarden vormt. Het stadhuis ligt er niet voor niets vlakbij.

Op 20 december 1592 verkoopt Floris Leenerts, schepen samen met Neeltien Thijsdr. een huis aan Herman Jansz. en Lisabeth Jansdr. een huis, schuur en plaats, "op de Weert" met ''t Eenhoorn ten noorden en Derck Hendrix ten zuiden voor 1065 goudguldens. Nu is het pand dat aangeduid wordt met 't Eenhoorn zeker het pand dat nu Weerd 19 is. Het pand dat door Herman Jansz wordt aangekocht is wat nu Weerd 17 is en het pand dat Derck Hendrix bewoont is dus Weerd 15.

Hendrick Dircks (vóór  1581)

Jan Henrix en Gerryt Henrix (1581)

In 1581 woonde Jan Henrix  met zijn vrouw, de dochter van Hendrick Dirxs op de Weert, volgens het lidmaatregister van de hervormde kerk van Leeuwarden. Zijn vrouw heet overigens Gerryt Henrix.

Op wat nu Weerd nummer 13 is woonde toen, in 1584, M. Melis en daarna C.L. Tjaarts. 

Derck Hen(d)rix(z) (1585 - 1606). Hij had volgens het register van het schoorsteengeld in 1606 een pand met twee schoorstenen op locatie West-Minnema espel no 140. West Minnema espel komt overeen met de locatie Weerd (zie het onderstaande kaartje). Het werd ook wel het Nassausch espel genoemd. Hij was zowel eigenaar als bewoner.


Afbeelding 3 Verdeling van Leeuwarden in espels

Weduwe van Derck Hendrix (1606)

Is het nog te betwijfelen of Anthonis Morael de eerste vastgestelde bewoner van het pand Weerd 15 kan zijn, van Derck Hendrix staat het wel vast dat hij er rond 1592 gewoond heeft. Het "Olde Fleishuis" is vlak in de buurt. 

Interessant is de kaart van Johan Sems uit 1603. Daarop kunnen we het huis op de hoek van de Bagijnestraat met de Weerd goed zien.


Afbeelding 4 Detail van de kaart van Johan Sems uit 1603. Te zien valt dat de Sint Anthonystraat nog water is (aangeduid met Oudegracht). Rechts wat nu het Hofplein heet en rechtsonder van het midden het hoekhuis op de t-splitsing van de Bagijnestraat met de Weerd, Weerd 15. De Oudegracht is pas in 1870 gedempt. Het gedeelte dat nu Bagijnesteeg het werd aangeduid met "het Diept".


Afbeelding 5 De Weerd in 1603 met Rechtsonder de Waag op de Nieuwstad.


Afbeelding 6 De Weerd in 1622, De bebouwing van het hoekpand lijkt iets anders dan in 1603 te zijn.

Een wetenswaardigheid is dat een voorvader van de huidige eigenaren van het pand Weerd 15, de familie Gerbenzon, ook in de Weerd woonde, namelijk Dirck Jacobs de Valck, van beroep goudsmid. Hij woonde in het pand dat nu Weerd nummer 16 is, dus schuin aan de overkant. Het had toen een uithangbord "den dragenden Credens". Een credens is een zilveren platte schaal op een voet. 

Aeltie Dircx Klinkebijl en soldaat Dirck Dirks Clinckebijl (1612 - 1637)

In 1637 verkoopt D.D. Clinckebijl het pand op de Hoek van de Weerd en de Bagijnestraat aan H. Douwes. Dirck Dirks Clinckebijll was soldaat. Op 19 juni 1612 woonde Aeltie Dircx Klinckebijl op Weerd 15. Dat zal ongetwijfeld familie zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat dit inderdaad Weerd 15 betreft omdat op Weerd 13 (het pand had in 1699 de naam Stad Parijs) tussen 1618 en 1646  meester kleermaker Allert Allerts woonde. Daarnaast werd in 1612 het pand wat nu Weerd 13 is door C. Cornelis verkocht aan A. Albberts.

H. Douwes (1637 - 1660)

In 1660 verkopen H. Douwis en J. Douwis een pand Weerd westzijde aan J. Jacobs

Afbeelding 7 Kaart van de Weerd en omgeving met onder andere het Koninklijk Paleis. Duidelijk is te zien dat de Sint Anthonystraat nog water is.

J. Jacobs (1660 - 1722?)

In 1722 verkoopt mevrouw Mayke (Maryke) Jacobs een pand in de Weerd, hoek Bagijnestraat aan J. van Fenema. Ook hiervoor geldt weer dat dit net zo goed Weerd 13 kan zijn. Mayke Jacobs is 11 mei 1710 gehuwd met Jan Lolckes. Ze hadden samen een dochter, Anna, gedoopt op 15 april 1729.

J. van Fenema verkoopt het pand in 1727 door aan Andele Eyes Andeles. In 1724 wordt een (ander) pand in de Weerd door A. Andeles verkocht aan Hillebrandus Andeles.

Om het nog wat ingewikkelder te maken: Eise Andeles, goud- en zilversmid,  huwde op 16 februari 1682 Tieltie Brongersma. Tieltie Andeles-Brongersma koopt in 1698 ook een huis in de Weerd. Ze hadden een zoon, Andele Eyses (Andeles), gedoopt op 20 maart 1689. Hij is het die het huis heeft gekocht van J. van Fenema. In 1709 koopt Tieltie Brongersma nog een pand in de Weerd, van mevrouw S. Alberts die gehuwd is met Wijbes.

Predikant Jacobus Stonebrinck en Willemke Dirx ( - 1668)

Jacobus Stonebrink was sinds 1648 predikant in Tzummarum. Hij was in 1654 lid van de Synode van Leeuwarden. In 1654 was hij ook predikant in Firdgum. In 1677 heeft hij het veld moeten ruimen vanwege een schandaal. Hij had namelijk in zijn pastorie een zilversmederij ingericht om zo aan geld te komen. Niet alleen vervalste hij zilver, waarvan hij overigens zijn zoon de schuld gaf, maar hij fraudeerde ook met collectes en belastingen. In het boek Kerkelijk leven der Hervormden in Friesland tijdens de Republiek staat het uitgebreid omschreven:  "In zijne pastorie vond men een smeltkroes, een puister (blaasbalg), een proefsteen, vijlen en welke werktuigen meer voor dit bedrijf noode waren" Bij kerkvoogden, diaken en armverzorgers stak hij zich in de schulden tot een bedrag van ruim 3.000 gulden. Het ingezamelde geld voor het vrijkopen van slaven verantwoordde hij niet. Uiteindelijk werd hij daarom ontslagen. Hij was de zoon van meester kuiper Johannes Stonebrink en Jelte Abrahami. 

Burgermeester en zilversmid Hillebrandt Brongers Brongersma (zie Voet 410) (1668)

Als Jacobs aan de kant van Weerd 13 zat, dan heeft Hillebrandt Brongers Brongersma, ook goud- en zilversmid, wellicht in het pand Weerd 15 gezeten, want in het boek "Merken van Friesche goud- en zilversmeden. De Leeuwarder goud- en zilversmeden uit de XVIe,..." staat dat Hillebrandt Brongersma in 1668 een pand in de Weerd, hoek Bagijnestraat kocht en hij daar op 16 april 1668 stierf op 51-jarige leeftijd. Hij kocht het van mevrouw Willemke Dircks, die op 12 augustus 1653 gehuwd was met Jacobus Stonebrink, pastor in Tzummarum. 

Er schijnt een inventaris van Hillebrandts inboedel gemaakt te zijn. In 1688 werd in de boedel van de Leeuwarder zilversmid Hilbrandt aangetroffen: een degen, met silveren gevest, haeck en oorijser, wegende 18 ½ loodt.

Verder was Hildebrandt op 6 maart 1646 getrouwd met Antie Dirks. Hij was leermeester van tien leerling zilversmeden zoals Claes Gerrijtszn en Huibertus Lourens en zijn zoon Gerben Brongersma. Hij was afkomstig uit Kollum. Hij trad in 1646 toe tot het gilde en kreeg in datzelfde jaar burgerrechten. Hij was keurmeester in 1656 en 1657. In 1657 werd hij vaandrig. Tevens werd hij in dat jaar aangesteld tot stempelsnijder van de Munt. In 1660 werd hij hopman en van 1664 tot aan zijn dood was hij burgermeester. In die tijd waren er overigens meer burgermeesters. Hij was er een van vier. Uit de tien espelen werden namelijk veertig vroedsmannen gekozen, daaruit de tien schepenen en daaruit de vier burgermeesters. De man had dus een goede maatschappelijke positie.

In 1912 vroeg men zich af wie de maker was van de inmiddels beroemde Popta schat. De schat bestaat uit twee schotels met het wapen van dr. Henricus Popta, bewoner van Heringa State in Marsum, een lampetkan, twee kandelaren en een snuiter. De heer F. Bakkers dacht dat Hildebrandt Brongersma het gemaakt had, maar later bleek dat twee andere zilversmeden uit Leeuwarden het gemaakt hadden: Rintje Jans en Nicolaas Mensma. De Popta schat heeft hij niet gemaakt, maar andere stukken zijn wel van zijn hand. Dat Bakkers dacht aan Brongersma is niet vreemd; beide meesters Rintje Jans en Hilldbrandt Brongersma staan vlak onder elkaar op het gildebord en hebben elkaar waarschijnlijk beïnvloedt.

In zowel Oenkerk als in Oudkerk staat een avondmaalsbeker van zijn hand uit 1655 met op de voet het opschrift: "Deese Beecker Hebben Laten Maecken Ds.Hector Friesma Bedienaer Des Goddelijeken Woordts In Oudt-Kerck Sampt,Elingh.Feckes.Diaken.Aldaer Voer De Kercke  Va Oudt-Kerck, In den
Jare 1655". En onder een leeuw met geopend boek en onderschrift: "Siet de Leeuw die uyt de stamme Juda is heeft overwonnen. Apoc. 5, vers 5."

Op 3 maart 1650 deed hij overigens aangifte van de diefstal van een boek met zilverbeslag en een vierkante zilveren beker.


Afbeelding 8 Voorbeeld van het werk van Brongersma (2)


Afbeelding 9 Handtekening van Brongersma



Afbeelding 10 Meesterteken van Brongersma





Afbeelding 11 Gildebord met rechtsonder Hilbrant Bronga (Hildebrandt Brongersma)

In 1677 verkoopt Dirck Brongersma, een zoon van Hildebrand Brongersma een pand aan de Weerd, tegenover de Bagijnestraat.

A. Diepen (   - 1745)    

Mevrouw A. Diepen, echtgenote van de heer van Halbema verkoopt in 1745 het pand aan G. Lourens. 

G. Lourens - Stiphout (1745 - 1788)

Het kan zijn dat dit Geertje Lourens Haen betreft. Ze was gehuwd met Jacob Franses van Stiphout en hadden een dochter genaamd Anna Jacobs Stiphout. Jacobus van Stiphout is op 21 juni 1743 overleden en begraven bij de Oldehoofsterkerk. Hij was afkomstig uit Heusden.

W. Stiphout verkocht in 1788 het pand aan de Bagijnestraat aan Pieter Westra. W. Stiphout is waarschijnlijk familie van de weduwe van Stiphout, mevrouw G. Lourens, waarover in de Quotisatie kohieren van 1749 gemeld wordt dat ze "ordentelijk haar kost kan winnen". De locatie, West Minnemaespel, klopt in elk geval, maar het kan ook dat ze toen zelf in de Grote Kerkstraat woonde, want ene Daniel Schaap was toen bewoner van het pand. Daniel Schaap was echter al overleden in 1746, maar er in de Quotisatie kohieren staat dat de weduwe van Daniels Schaap een winkeltje had. Er waren toen twee volwassen en twee kinderen. Dat zou kunnen kloppen als de oudste dochter, Foekje, achttien jaar oud, als volwassene werd geteld.

Meester brouwer Pieter Westra en Kuniera Jans Arentsma (1788 -  1806)

Pieter Westra woonde toen al met zijn vrouw Kuniera Jans Arentsma in de Schrans op nummer 127. Pieter Westra was meester brouwer en oud vroedsman en de echtgenoot van Kuniera Jans Arendsma. Zij was de erfgename van Jan Arendsma, de brouwer die per ongeluk in een vat met bier gevallen was en aan de gevolgen daarvan overleed. Zie daarvoor het blog over Weerd 17. Pieter overleed op 1 november 1825. Kuniera overleed op 80-jarige leeftijd op 11 januari 1831. 

Distillateur Gosse Jans van Dam (1806 -  1830)

Gosse Jans van Dam, distillateur (ook wel als stoker of brander aangeduid) koopt het pand in 1806 van Pieter Westra. Op 5 april 1830 verkoopt Gosse van Dam een huis en Branderij voor een bedrag van 3.727 gulden aan Reitze Bloembergen Santé en Ybeltje Pieters Rijpstra. 

Handel in wijnen, likeuren en sterke drank van Reitze Bloembergen Santé (1830 - 1834)

Reitze is geboren in 1807, kwam uit Groningen en was op 13 april 1830 met Ybeltje getrouwd. Hij woonde toen op het Ruiterskwartier letter E, no 158. Reitze was grossier, koopman en later deurwaarder bij het Provinciaal gerechtshof van Friesland. En what is in a name? Santé! We nemen er nog een.


Afbeelding 12 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 maart 1834 waarin het pand aan de Weerd te koop wordt aangeboden voor een bedrag van 2.613 gulden

Op 3 maart 1834 verkoopt Reitze het pand aan Jacob van Dam, de chirurg en buurman op nummer 17. Het is dus vaker in de geschiedenis voorgekomen dat zowel Weerd 15 als 17 in handen was van een persoon of familie. Het pand wordt omschreven als een huis met pakhuis in de Weerdt en een huis in de Bagijnestraat en de koopprijs is uiteindelijk 3.900 gulden. De benedenverdieping blijft een winkel. Reitze overlijdt op 12 oktober 1877.


Afbeelding 13 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 13 mei 1834 waarin Reitze Bloembergen aangeeft zijn handel te verplaatsen naar Achter de Waag no 7.


Afbeelding 14 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 23 mei 1834 dat er nu de drogisterij van J.B. de Beer in gevestigd wordt.

Chirurg Jacob van Dam (1834 - 1861)
Zie voor meer informatie over hem de blog over Weerd 17. Jacob verhuurde het pand.

Huurder Drogisterij J.B. de Beer (1834 - 1837)

Juda Baruch de Beer is geboren op 23 juni 1802 in Oude Pekela en was getrouwd met Aurelia Vlietstra. Hij had samen met haar vijf dochters en een zoon. Hij kwam uit Groningen en vestigde zich in 1926 in Warga. In 1829 zat hij op de Korenmarkt in Leeuwarden. Van 1834 tot 1837 dus in de Weerd, maar kennelijk kon hij geen rust vinden want op 9 mei 1837 zet hij een advertentie in de Leeuwarder Courant waarin hij meldt dat hij zich weer in Groningen gaat vestigen als drogist.

Huurder apotheker Wessel Allesz. Beintema (1837 - 1852)

Wessel Allesz. Beintema is in 1836 getrouwd met Tijsje Sybesdr. Stellingwerff, apotheker, Hij is op 17 oktober 1802 geboren in Dokkum. Sinds 3 juni 1824 is hij apotheker. Hij vestigt zich als drogist en chimist in 1829 in Leeuwarden. Wessel heeft in de Tiendaagse Veldtocht tegen de Zuidelijke Nederlanden gediend als korporaal eerste Afdeling, eerste Batterij, derde Compagnie. Op 22 Oktober 1831 was hij Sergeant bij de Tweede Compagnie. Ze hadden twee zonen, Siebe, geboren op 4 december 1837 en Alle geboren op 18 september 1841 en een dochter Martha, geboren op 12 juni 1840. Hij woonde eerst op de Turfmarkt, nummer 282, toevallig of niet, naast Reitze Bloembergen Santé. Tijsje overlijdt in 1844, nog maar 33 jaar oud. Later hertrouwt hij met Anna Elisabeth Broers.  In 1852 koopt hij een huis aan de Wirdumerdijk en verhuist zijn apotheek daarnaar toe. 


Afbeelding 15 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 april 1852

Wessel overlijdt op 21 januari 1860. Zoon Siebe werd ook apotheker en had zijn apotheek gevestigd aan de Wirdumerdijk 19. Of er ook een gaper aan de muur in de Weerd heeft gehangen is niet bekend, maar aan de Wirdumerdijk hing in elk geval een gouden vijzel.


Afbeelding 16 Apothekerspot met Aconitum (monnikskap, zeer giftig, dus een raadsel waarvoor dat gebruikt werd, maar in de homeopathie wel gebruikt tegen ontstekingen)

Huurder Bierhuis B.J. Kuipers (1853 -  1857)


Afbeelding 17 B.J. Kuipers

Bouwe Jans Kuipers is geboren op 11 augustus 1820 en was getrouwd met Anneke Steffens, afkomstig van Schiermonnikoog. Zij overleed al snel en toen trouwde hij met haar zus Geertje Geertje heeft al twee kinderen van haar overleden echtgenoot schipper Tjipke Botes Konter. Bouwe heeft drie kinderen. Sinds 1852 zit Bouwe in de bierhandel. Hij verkocht bier, maar ook mineraal water, vruchtensappen en bessenwijn.


Afbeelding 18 Advertentie in de Leewuarder Courant van 27 mei 1853 waarin hij aangeeft vanaf 12 mei in de Weerdt letter G no 42 (lees Weerd 15) te wonen


Afbeelding 19 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 15 juli 1853



Afbeelding 20 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 december 1855

Afbeelding 21 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 22 mei 1857 met de aankondiging van de verhuizing naar het Heerenwaltje

In 1857 verhuist hij zijn bierhuis naar het Oranje Koffijhuis aan het Heerenwaltje naast het Stadhuis, dat daarna het Oranje Bierhuis gaat heten. In 1878 verkoopt hij het Oranje Bierhuis en gaat zich meer toeleggen op de import van bierflessen. Het bedrijf heeft in elk geval nog tot in het begin van de twintigste eeuw bestaan. Bouwe Jans Kuipers overlijdt op 10 december 1883.

Chirurg Jannes van Dam (1861 ? - 1868)

Jannes is geboren op 15 juni 1830 en is net als zijn vader Chirurgijn en Vroedmeester. Terwijl zijn  vader met het gezin al op Weerd nummer 17 woonde, is hij later op Weerd nummer 15 komen wonen. Jannes is op 21 februari 1867 getrouwd met Anna Clasina Andreae. In 1857 woonde hij nog over de Kelders. Op 20 augustus 1878 is hij overleden.

Afbeelding 22 Advertentie in de Leeuwarder Courant

Jannes van Dam verkoopt het pand voor een bedrag van 5.562 gulden aan notaris Johannes de Wal op 20 oktober 1868.

Notaris Johannes De Wal  (1868 - 1887)

Notaris Johannes de Wal is geboren op 5 augustus 1820. Hij was getrouwd met Gerredina Groes (in onderstaande advertentie weduwe de Wal genoemd).. Hij was eerst notaris in Dokkum, maar vestigde zich op 1 januari 1857 in Leeuwarden waarbij hij eerst, sinds 15 mei 1862, op de Eewal, nummer 45 met zijn vrouw en twee dienstboden woonde. Op gegeven moment zaten er dus twee notarissen, De Wal op Weerd 15 en De Haan op Weerd nummer 17, naast elkaar. Het belastbaar inkomen van De Haan was echter ruim drie keer zo hoog als dat van De Wal, namelijk 4.940 respectievelijk 1.450 gulden. Johannes de Wal is op 17 maart 1883 op 62-jarige leeftijd overleden. Gerredina Groes is op 31 augustus 1831 geboren. Ze is op 23 mei 1890 naar Velp vertrokken. Notaris de Wal verhuurde een deel van het pand aan Nicolette Theodora Hoogewerff.  

Huurder Onderwijzeres Nicolette Theodora Hoogewerff (1879 - 1882)

Nicolette Teodora Hoogewerf was afkomstig uit Rotterdam, daar geboren op 16 februari 1843. Ze was onderwijzeres en gaf tekenles aan dames. Ze heeft zich op 1 september 1875 in Leeuwarden gevestigd, nadat ze was aangenomen als lerares tekenen. Op 18 november 1882 werd ze als vaklerares handteekenen aangesteld op de meisjeschool, gemeenteschool no. 3 in Leeuwarden. Haar salaris was 200 gulden per jaar.  Op haar verzoek werd haar op 15 juli 1884 eervol ontslag verleend. Op 9 juli 1890 is ze naar Velp verhuisd. Ze ging mee met Gerredina Groes.


Afbeelding 23 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 19 september 1879 waarin een tekencursus wordt aangeboden

     


Afbeelding 24 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 oktober 1887

Sybrandus Laurentius van der Meulen (1887  - 1902) 

Sybrandus Laurentius van der Meulen is geboren op 20 juli 1886 en was kantoor assistent. Hij was tevens penningmeester van de commissie van het Bonifatius Hospitaal en zat in het bestuur van de Rooms Katholieke kiesvereniging. Hij koopt "eene Heerenhuizinge met zeeven vertrekken, kelder, keuken, plaats, enzovoort" voor een bedrag van 5.900 gulden van de nabestaanden van de overleden notaris Johannes de Wal. Tegelijk nam hij onder andere vier zonneblinden, een glazenkast in de keuken over voor 50 gulden.

Afbeelding 25 Advertentie in de Leeuwarder Courant

Administratiekantoor Foppe Roorda (1902  - 1911)

Foppe Roorda had een administratie kantoor en hield zich ook bezig met hypotheken en bemiddeling bij verkoop en verhuur. In 1902, te weten op 7 januari, kocht hij het pand van Sybrandus Laurentius van der Meulen voor een bedrag van 8.063 gulden. In eerste instantie had hij zijn eigen kantoor in het pand, maar op 1 april 1903 verkocht hij de zaak aan D. Hellema en legde hij zich meer toe op het verhuren. Hij verhuurde Weerd 15 aan verschillende bedrijven.


Afbeelding 26 Advertentie van F. Roorda in de Leeuwarder Courant van 7 juli 1902


Afbeelding 27 Aankondiging van het vertrek van Foppe roorda en de overname door D. Hellema van het kantoor op 1 april 1903

Huurder naaimachinehandel Eits, Jonker  & co. (1903 - 1910)

De naaimachinehandel zat tot 1903 in het Nauw en werd daarna naar de Weerd nummer 15 verplaatst.


Afbeelding 28 Advertentie waarin de verhuizing naar de Weerd wordt aangekondigd in de Leeuwarder Courant van 23 april 1903 



Afbeelding 29 Op 2 mei 1910 werd de verhuizing vanuit de Weerd aangekondigd in de Leeuwarder Courant.

Een paar jaar later staat in de krant dat de Firma ontbonden is.


Afbeelding 30 Aankondiging van de ontbinding van de Firma Eits Jonker en Co in 1913

Huurder Kleermaker Albarda & Co (1910 - 1912)


Afbeelding 31 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 20 mei 1910

Nadat de Firma Eits & Co uit de Weerd waren vertrokken kwam kleermaker Joh. Albarda er in. Het was een heren kleermaker en zat eerst op Weerd 24. Ze verkochten onder andere sportkleding.

Op 5 januari 1912 wordt het huis te koop aangeboden. Albarda huurt het pand dan nog. De vraagprijs is 5.110 gulden.


Afbeelding 32 Aankondiging van de verkoop van een Heerenhuis op Weerd 15 in de Leeuwarder Courant van 5 januari 1912


Afbeelding 33 Pagina van de koopakte van Weerd 15 gedateerd 27 december 1911

Foppe Roorda, kassier uit Dokkum, verkocht een pand aan Pieter Gerbenzon op 27 december 1911 en wel te weten: "Eene heerenhuizinge gekwoteerd nummer 15, met plaats, erf en verder aanbehooren, aan den Weerdt op den hoek van - en met vrije steeg of uitgang aan - de Bagijnestraat te Leeuwarden, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nummer 1066, groot een are zestien centiare." Tevens werden gelijk vijf zonneblinden en twee spiegels mee overgenomen. Pieter Gerbenzon betaalde er uiteindelijk 5.111 gulden voor.

Huurder Firma Mekking (1912 - 1918)

Op 14 mei 1900 had trouwe medewerkster S.H. Mekking de winkel van de damesStoett & Westra in de Weerd no 4 overgenomen. Ze had er dertig jaar gewerkt. 

Op 20 januari 1913 werd Weerd 4 door de dames Stoett en Westra te huur aangeboden, want op 5 april 1912 was de winkel al verplaatst naar Weerd 15.


Afbeelding 34 Advertentie in de Leeuwarder Courant 25 april 1912

Ze verhuisden in 1913 van Weerd 4 naar Weerd 15. Het was een winkel in ondergoed, handschoenen en lingerie. In 1918 werd de winkel opgedoekt.



Afbeelding 35 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 23 maart 1918 waarin de winkel te koop wordt aangeboden

Huurder G. de Haas (1921 - 1923)

Stempelfabriek G. de Haas werd op 27 juli 1921 bij de kamer van koophandel te Leeuwarden ingeschreven. De Haas was in 1921 een van de eersten met een telefoonaansluiting. Gerrit de Haas kwam oorspronkelijk uit Sneek en is geboren op 29 januari 1873



Afbeelding 36 Advertentie in de Leeuwarder Courant


Afbeelding 37 Foto van Weerd 15 in 1903



Afbeelding 38 Het pand Weerd 15 met huurder G. de Haas in 1923

Het aardige is dat de ontwerptekeningen uit 1912 van de winkelgevel bewaard zijn. De overeenkomst met de bovenstaande foto zijn duidelijk.


Afbeelding 39 Ontwerptekening van het pand Weerd 15 uit 1912


Afbeelding 40 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 26 september 1923

De Firma G. de Haas verhuisde in 1923 van de Weerd naar de Wirdummerdijk. Daar is het in 1962 samengegaan met De Boer en ging het bedrijf naar de Groentemarkt. In 2019 is ook dit bekende bedrijf gestopt met fysieke verkoop.

P. Gerbenzon (1911 -  1920) 

De geschiedenis van de Firma P. Gerbenzon & Zonen kunt u vinden op www.gerbenzon.com en op het blog over Pieter Gerbenzon. P. Gerbenzon was al langer actief als meubelmaker, eerst in de Gloppe en later vanuit het pand Weerd 17.


Afbeelding 41 Foto van Pieter Gerbenzon 




Afbeelding 42 Weerd 15 - 17 na de verbouwing rond 1924.


Fa. P. Gerbenzon & Zonen ( 1920 - heden)


Afbeelding 43 Weerd 15 - 17 in 2023

Conclusie:

Het blijkt dat het pand een bewogen geschiedenis achter de rug heeft. De geur van meubelwas heeft het nu wel gewonnen van de geur van bier en sterke drank, maar het is duidelijk dat de brouwerij en drankhandel wel een fors aandeel in de geschiedenis van het pand heeft. Het bekende oranje bierhuis is dus eigenlijk in de Weerd 15 ontstaan! De laatste eeuw is het pand in handen geweest van de familie Gerbenzon en is het een rustpunt in een dynamische omgeving. Winkels hebben plaats gemaakt voor horeca, een bewuste keus van de gemeente Leeuwarden, maar of dat een goede keus is geweest waag ik te betwijfelen. De tijd zal het leren. 

Noten:
(1) Schildt is een betaalmiddel. Heette eigenlijk ecu en was een Frans betaalmiddel tijdens de Middeleeuwen
(2) Op een konische zilveren beker op gladde vlakke voetrand staan twee namen en twee familiewapens. In het bandwerk staat gegraveerd: IAN HEERTS AERIAENTIE WILLEMS ANNO 1655. In de bodem is een Duitse zilveren munt gemonteerd met de tekst: IO HANG GEORG S A ROM . IMP . ARCHIM ET ELECTX 1625. De binnenwand van de beker heeft vier boven elkaar gemonteerde noppen als maataanduiding.
De beker is gegraveerd met bandwerk, waartussen takken en bloemen, onderbroken door gegraveerde maskers bestaande uit gedeeltelijk gearceerd takwerk. Hieronder medaillons omringd door takken en bladeren. De medaillons zijn gevuld met: Een Fries wapen, een vrouw in fraaie kleding die een wapenschild met het Wassenaar wapen vasthoudt en een prachtig geklede vrouw voor een poort.

Over het echtpaar dat deze beker liet vervaardigen is vrij veel bekend dankzij hun gegraveerde namen en haar familiewapen. Het echtpaar Jan Heertsz. (Harts, Haerts) en Arjaantje Willemsdr. huwde op 3 mei 1645 in Leeuwarden. Zij was woonachtig in Sint Annaparochie en hij woonde in Vrouwenparochie. Deze plaatsen liggen in Het Bildt in Friesland.
De boerenfamilie Wassenaar, pachters van het Bildt in de 16e en 17e eeuw draagt een familiewapen dat gelijk is aan dat van het oud adellijke geslacht Van Wassenaer uit Holland. Het enige verschil is dat op het Bildtsche Wassenaarwapen de drie halve manen (Wassenaars) doorbroken worden door een balk. Uit recent onderzoek is gebleken dat de afstamming op fictie berust.
Arjaantje werd geboren omstreeks 1613 in St. Jacobiparochie en trouwde op 22 juli 1636 in St. Annaparochie met Arrien Olphertsz. In 1645 trouwt zij met Jan Heertsz., een weduwnaar uit Vrouwenparochie met een tien jaar oude zoon, Heert. Het paar huwt in Leeuwarden maar blijft wonen in Het Bildt. In oktober 1649 is Jan Heertsz. uit Vrouwenparochie namelijk curator over Trijntje (15 ) en Jannichie (8) de kinderen van Neeltje, het twee jaar jongere zusje van Arjaantje.

- Oorkonden der geschiedenis van het Sint Anthonij-gasthuis te Leeuwarden [microform], uit de 15e en 16e eeuw. Door de voogden dezer stichtung naar de oorspronkelijke bescheiden uitgegeven ... Met historische toelichtingen .."

- Keppelstok 42

https://www.mpaginae.nl/Weerd/K33_5.htm

- https://www.mpaginae.nl/Weerd/20.htm

- https://www.mpaginae.nl/HO/combikhaki.htm

Leggers van de schoorstenen in Leeuwarden opgemaakt per espel, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6470; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1580-1795

- Wijkboek van Leeuwarden, 1843

- Leeuwarder Courant 14 juli 1853; 7 december 1855; 24 februari 1854; 22 mei 1857; 15 juli 1853; 2 mei 1910; 31 maart 1913; 8 april 1907; 23 april 1903 ; 20 mei 1910; 30 november 1905; 28 april 1903; 3 december 1910; 5 januari 1912; 10 juni 1901; 20 januari 1913; 28 maart 1918; 7 juli 1913; 2 januari 1912; 8 januari 1912; 1 april 1903; 14 augustus 1903; 13 oktober 1902; 7 juli 1902; 7 oktober 1887; 15 mei 1862; 27 november 1857; 23 april 1830; 18 mei 1832; 23 mei 1834; 13 mei 1834; 25 augustus 1835; 9 mei 1837; 26 februari 1867; 7 maart 1834; 29 december 1926; 24 augustus 1891; 15 juli 1879; 26 september 1923; 19 september 1879; 26 september 1882; 6 mei 1884; 10 april 1890; 6 mei 1836; 4 juni 1844; 30 april 1852; 3 november 1910

Geboorteregister 1820, archiefnummer 1002, Gemeentebestuur van Leeuwarden, 1811-1941 - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3369, aktenummer 0210; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1820

https://peterzwaal.nl/wp-content/uploads/2014/02/Konter-Kuipers-_1.0_.pdf

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden; inventarisnummer 3628, blad 258; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1637-1641

Groot-Consentboekarchiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwardeninventarisnummer 3675blad 143; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1806-1808

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3667, blad 141; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1788-179

- Leeuwarden, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6480, blad 415; Periode: 1749

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3653, blad 086; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1743-1749

https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/OMD-publicaties/omd-boekje-2001.pdf

- Adresboek 1906

- Adresboek 1883

- Adresboekje 1857

Minuut-akten 1902, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 076149, aktenummer 03434
Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1902

 https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/OMD-publicaties/omd-boekje-1991.pdf  

- Het nieuws van den dag: kleine courant 3 mei 1883; 21 maart 1883

- Nederlandsche Staatscourant 8 september 1874

- Minuut-akten 1868 II, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 078096, aktenummer 00249
Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1868

Minuut-akten 1834archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoarinventarisnummer 075028aktenummer 00035
Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1834
-  Almanak voor de gemeente Leeuwarden 1858
Minuut-akten 1887 II, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 082089, aktenummer 10760; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1887
- https://bijzondereboekjes.nl/atelier-nieuws/de-stempelmakerij
Klein-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3685, blad 268; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1624-1630
Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11128, aktenummer 2/5163: Gemeente: Leeuwarden: Periode: 1883
- Leeuwarden, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6480, blad 404; Periode: 1749
- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/stadswandeling_oudste_geschiedenis-def.pdf
- Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3647, blad 276; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1715-1723
- Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3638, blad 112; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1666-1669
- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0902; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1653-1663
- Register betalingsordonnanties ontvanger generaal consumptiën, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 2678, blad 117v; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1660-1663
- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0901; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1644-1653
- Protocol van bestedingen van wezen, archiefnummer 1182, Old Burger Weeshuis (O.B.W.) en Gabbema Gasthuis I te Leeuwarden, 1534-1919 - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 125, blad 011; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1651-1714
- Verzameling Hessel de Walle, archiefnummer 0001, Inscripties en grafschriften - Hessel de Walle, aktenummer 3661; Periode: 1341-1901
- https://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/#source=10&page=82&view=imagePane
- https://www.mpaginae.nl/QdeBlau/Schutterij.htm
- Voet, Elias jr. Merken van Friesche goud- en zilversmeden.('s-Gravenhage, 1932), p. 42
- https://www.mpaginae.nl/Beroepen/lijstgrcons.htm
- https://www.mpaginae.nl/HCL/K30.2-72.jpg
- Lourman, Martinus, Naamlyst der eerw. heeren predikanten, dewelke zedert den tydt der Reformatie tot in den jare 1751,
- https://koninklijkfriesgenootschap.nl/wp-content/uploads/2021/01/DVF_1966_47.pdf
- https://www.dominees.nl/search.php?srt=g&id=14933
- https://www.theologieportaal.nl/predikantenlijst
- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/uit-eersugt-20170412-05.pdf
- Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0986; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1709-1714
- Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0939; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1723-1730
- https://www.mpaginae.nl/Samme/tabelStudenten.htm
- Cuperus, Sjoerd, Kerkelijk leven der Hervormden in Friesland tijdens de Republiek, p. 197 
Register der resolutien en placaaten van [...] de heeren Staaten van Friesland.
Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4640, blad 0040; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1859-1876
Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1882 | 18 november 1882 | pagina 1
Volkstelling 1839, archiefnummer 1002, inventarisnummer 4033; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1839
- Bevolkingsregister 1848 - 1859, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1848 - 1859, inventarisnummer 4591, blad 046; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1848-1859
- Algemeen Handelsbald, 30 januari 1860
- Cohen, Ali, Nieuw statistisch-geneeskundig jaarboekje voor het Koningrijk der Nederlanden voor 1852 en 1853
- https://sytema.net/genealogie/getperson.php?personID=I6857&tree=Sytema
- https://periodieken.historischcentrumleeuwarden.nl/issue/REP/1811-01-01/edition/04/page/9?query=
- Wijkregister 1843-1848 G 37, archiefnummer 1002, Wijkregister 1843-1848, inventarisnummer 4081; Gemeente: Leeuwarden
Periode: 1843-1848
- Minuut-akten 1852 I, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 078060, aktenummer 00048;Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1852
- Primitief Kohier der Directe belastingen op het inkomen, ten behoeve der gemeente Leeuwarden over het dienstjaar 1870
- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805
- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805
- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805
-1155   Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 1505-1983(1996), HCL
- Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16688, blad 47; Gemeente: Leeuwarden
Periode: 1534-1537
- Dolk, W. 'Thuis in de zestiende eeuw,' Fries Museum Bulletin dec. 1989, pp. 10-13. 
- https://www.friesmuseum.nl/en/collection/icons/gildebord-van-zilversmidsgilde
- 033_OttemaN_CatalogusTentoonstellingAntiekeGoudZilverwerken.pdf
- Het Vaderland 6 januari 1912

 



Het zesde strand

Het vergeten zesde strand Een paar jaar geleden ben ik met het gezin naar Bretagne geweest, op vakantie. Omdat we er toch dichtbij waren zij...