zaterdag 31 oktober 2020

In dienst van Stad en Staat: Johannes Elzertus Gerbenzon

In dienst van Stad en Staat: Johannes Elzertus Gerbenzon (No 4)

Dit artikel is het achtste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

De antiquair

Dit achtste artikel gaat over Johannes Elzertus Gerbenzon, zoon van Pieter Gerbenzon. Hij is geboren op 27 februari 1892 en overleden op 17 mei 1969. Hij was ook van beroep meubelmaker en antiquair.

Vanwege de oorlogsdreiging die voorafging aan de Eerste Wereldoorlog vaardigde de minister van Oorlog H. Colijn op 7 maart 1913 een nieuwe legerwet uit. De Landstorm werd oorspronkelijk opgericht als reserve voor leger en Landweer. Tot de Landstorm behoorde volgens artikel 2 van deze wet diegenen die vrijgesteld of uitgeloot waren van dienst bij de militie en, tot de leeftijd van 40 jaar, landweerplichtigen na het vervullen van de diensttijd. Ter uitvoering van de Landstormwet werd op 12 juni 1913 het Landstorm-besluit vastgesteld. Hierin werd in artikel 53 de mogelijkheid geopend tot een vrijwillige verbintenis. De wet kwam op het juiste moment: een jaar later zou de Eerste Wereldoorlog uitbreken. 

Een  grote stroom vrijwilligers (circa 20.000) wilde Nederland  helpen beschermen bij het uitbreken van de oorlog. Deze vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt. Ook na de oorlog bleef de Vrijwillige Landstorm bestaan. In 1918 werd het aangevuld met de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Deze BVL was een aparte categorie van bijzondere vrijwilligers binnen de Vrijwillige Landstorm. Het waren dienstplichtige militairen zonder mobilisatiebestemming die in november 1918, toen ook in Nederland een revolutie driegde, als bijzondere vrijwilliger onder de wapenen kwamen om de overheid te hulp te komen bij het handhaven van de binnenlandse orde en rust.

Johannes Elzertus was in 1911 ingeloot bij de Nationale militie onder nummer 215*. Het sterretje achter het nummer betekent dat er, volgens eigen opgaaf, een reden tot vrijstelling is doorgegeven. Een detail is dat de naam fout is geschreven, Gerbenzen in plaats van Gerbenzon.



Afbeelding 1 De loting van 7 augustus in Hepkema's Courant van 9 augustus 1911

Johannes Elzertus hoefde echter niet bij de Landstorm toe te treden. Hij was volgens het militieregister 1 meter 76 lang en vrijgesteld wegens gebreken aan de ogen. Hij was waarschijnlijk kleurenblind.


Afbeelding 2 Pagina uit het militieregister

In 1914 behaalde hij een akte van bekwaamheid in het lager onderwijs voor het vak tekenen. 


Afbeelding 3 Mededeling in de Maasbode van 31 juli 1914


Afbeelding 4 Cijferlijst voor handtekenen


Hoewel hij het leraarschap niet heeft uitgeoefend kwam de kennis hem goed van pas bij het ontwerpen van meubels. Op 10 augustus 1915 haalde hij het diploma voor meubelmakersgezel. 


Afbeelding 5 Diploma Meubelmakersgezel

Hij is op 20 mei 1916 getrouwd met Eke Visser, nadat hij op 6 mei 1916 in ondertrouw was gegaan.


Afbeelding 6 Mededeling in de Leeuwarder Courant van 20 mei 1916

Ze kregen 4 kinderen. Pieter, Jitske, Andries en Dirk. Meer over de geschiedenis van de Firma P. Gerbenzon & zonen is te vinden op de website www.gerbenzon.com.


Afbeelding 7 Kennisgeving in Leeuwarder Courant van geboorte dochter


Op 22 januari 1920 staat in de Leeuwarder Courant de volgende advertentie:

Bekendmaking. Bij acte 20 Januari 1920 verleden voor den notaris NANNE OTTEMA te Leeuwarden, is door dc heeren PIEI ER GERBENZON. JOHANNES ELZERTÜS GERBENZON en MEINE GERBENZON. allen meubelmaker, wonende le Leeuwarden, aangegaan eene OVEREENKOMST VAN VENNOOTSCHAP onder eene firma tot het gemeenschappelijk voortzetten van de tot den aanvang der vennootschap door den heer PIETER GERBENZON voornoemd uitgeoefende meubelmakersaffaire. met inbegrip van den door hem gedreven handel in meubelen, antiquiteiten, koper, tin en aanverwante artikelen in den meest uitgebreiden zin en van het doen van taxatiën en andere soortgelijke werkzaamheden. De vennootschap is_ gevestigd te Leeuwarden onder de Firma P. GERBENZON en ZONEN. Zij is aangegaan voor 5 jaren, ingegaan 1 Januari 1920 en alzoö eindigende 31 December 1924, onder bepaling, dat, wanneer geen der vennooten voor 1 Juli 1924 aan de anderen schriftelijk heeft verklaard de vennootschap met 31 December d.a.v. te willen doen eindigen, de vennootschap daarna voor onbepaalden tijd zal voortduren, behoudens opzegging 6 maanden tevoren tegen het einde van elk boekjaar (van 1 Januari lot en met 31 December van ieder jaar). leder der vennooten is bevoegd voor de vennootschap te handelen, wissels en ander handelspapier uit te geven, te accepteeren en te endosseeren. met den naam der firma te teekenen en de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, alsook om gelden voor de firma te ontvangen er» uit te geven. Tot het ter leen opnemen van gelden, anders dan van den kassier, door wier! aan de firma een crediet en rekeningcourant zal worden geopend, het openen van rekening-courant bii een kassier, het beschikken over grootere bedragen dan ƒ 4000 ineens in rekening-courant bij den betrokken kassier, het ier leen «even van fondsen ter vennootschap aan derden, het aangaan van borgtochten en daarmede in effect gelijkstaande verbintenissen, het doen van aankoopen en verkoopen voor een hooger bedrag dan ƒ 4000 ineens, hel teekenen van wissels en accepten boven gemeld bedrag, en hel nuren en verhuren en ontbinden van huur van vaste* goederen worden echter de medewerking en liandleekcning van minstens twee vennootenen in ieder geval die van den vennoot PIETER GERBENZON vereischt: terwijl tot hot verkrijgen, bezwaren en vervreemden van vaste goederen, en het aangaan van dadingen en tot alle handelingen, niet betreffende het onderwerp der vennootschap, de medewerking en handteekening van alle vennooten worden vereischt. Geschiedende deze bekendmaking ler voldoening aan het voorschrift van art. 28 Wetboek van Koophandel. Namens de vennooten. 
NANNE OTTEMA. notaris.

Johannes is dan vennoot. 

In de Leeuwarder Courant van 25 maart 1927 werd om een dienstmeisje gevraagd. Op 2 december 1929 werd nogmaals een dergelijke advertentie gezet voor de uren van 8 tot 12.


Afbeelding 8 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 25 maart 1927

In de Leeuwarder Courant stond op 18 september 1933 de onderstaande advertentie waarin een woning aan de Pieterseliestraat 13 te Leeuwarden te koop werd aangeboden.



Afbeelding 9 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 18 september 1933

Op 21 april 1941 werden zowel Meine als Johannes Elzertus Gerbenzon beëdigd tot makelaar in roerende goederen.

In de oorlog moesten de Nederlanders van de Duitse bezetter alle metalen inleveren waarmee kogels en granaten gemaakt konden worden. Er was een uitzondering voor waardevolle voorwerpen. J.E. Gerbenzon en zijn broer Meine waren bevoegd om te bepalen wat een waardevol voorwerp was en gespaard werd voor omsmelting of een hogere vergoeding dan de metaalprijs zou krijgen. Overigens werd lang niet alles ingeleverd maar veelal in tuinen en dergelijke begraven. Deze praktijk was overigens niet nieuw. In veel oorlogen werden kerklokken omgesmeed tot kanonnen. 


Afbeelding 10 Aankonding in de Leeuwarder Courant van 18 juli 1941





Afbeelding 11 Voor en achterkant van een briefkaart gericht aan een metaalwarenfabriek waarmee de Firma Gerbenzon zaken deed.

Op 4 augustus 1961 werd hij door de Leeuwarder Courant bevraagd over het vak van taxateur. 


Afbeelding 12 Interview in de Leeuwarder Courant van 4 augustus 1961

„Ons vak is eigenlijk niet te leren", zei taxateur J. E. Gerbenzon. „Men moet er „feeling" voor hebben en wanneer men dat heeft, leert men door de praktijk, die men in de loop der jaren opdoet. Boekenkennis is natuurlijk belangrijk, maar de praktijk vormt de taxateur." En de 69-jarige heer J. E. Gerbenzon heeft er in de loop der jaren kijk op gekregen, want op vijftienjarige leeftijd kwam hij al bij zijn vader in de antiekhandel. „Eigenlijk is alles toevallig zo gelopen", vertelde hij. „Mijn vader had de meubelzaak van zijn baas overgenomen: hij was gediplomeerd meubelmaker en hij kreeg toen opdracht voor een klant een antiek schrijfbureau te kopen. Hij liep toen eens met mijn moeder te wandelen op de Nieuweburen en daar zag hij een Joodse koopman die op een kar twee van die dingen vervoerde. Enfin, de koop werd gesloten, de klant kreeg het bureau en mijn Vader zag nieuwe handelsmogelijkheden.

Want dit kleine voorval namelijk had hem enthousiast gemaakt voor de handel in antiek en sedert dat ogenblik werd de zaak gecombineerd. Dat is al heel wat jaartjes geleden en aan die tijd heeft de heer Gerbenzon jr., die nu al weer sr. is, bijzonder aardige herinneringen. Moeten handelaars in antiek nu vaak zelf op zoek naar dingen van hun gading, vroeger kwamen kooplui, die „met het pak" het platteland op gingen, met antieke spullen naar de stad. Toen immers werd er nog veel aan ruilhandel gedaan en de kooplui zorgden er wel voor, dat zij een goede ruil deden. Deze goederen werden vrijdags per beurtschipper naar de stad gebracht en werden dan verder verhandeld. Men moet niet vergeten, dat vroeger veel oud goed werd verkocht, omdat de eigenaars er financieel niet zo goed voor stonden. Nu is dat alles veranderd en dit heeft tot gevolg gehad, dat de markt niet zo ruim meer is. Men verkoopt nu niet zo gauw meer antieke goederen, omdat men weet wat zij waard zijn."

Een klein voorbeeldje uit die tijd van vroeger gaf de heer Gerbenzon en dit voorbeeld demonstreert de handige kooptechniek. „Het is waar gebeurd," vertelde hij, „hoe ongeloofwaardig het ook klinkt. Op het erf bij een boerderij zag een koopman kippen graan pikken uit een prachtige Delftse schotel. Vakman als hij was, ging hij met de boer onderhandelen over het toom kippen en men kon het niet eens worden over de prijs. De koopman bood vijf gulden minder dan de boer en om dan toch maar tot de koop te komen, zei hij toen: „Goed, je krijgt die vijf gulden erbij, maar dan moet ik die schotel hebben want de kippen zijn gewend uit dat ding te pikken." De koop ging door en de koopman schonk de boer toen met een breed gebaar de kippen. Aan de schotel had hij wel genoeg,"

En wat zeggen de vakmensen nu wel van de klanten? Na de oorlog werd er gekocht wat er te koop was. Antiek? Best, verkocht, mooi of niet mooi, als het maar antiek was. Nu is dat wel anders. De echte liefhebbers willen beslist iets goeds, iets gaafs hebben en ze hebben er dan ook wel iets voor over. Aan de andere kant heeft de verkoper ook wel eens heimelijk plezier om de klant die het toch zo goed meent te weten. Antiek herkent zo'n klant dadelijk: „Dat kun je toch zien?" De heer Gerbenzon vertrouwde ons lachend toe, dat hij zich wel eens vergist. „Maar och, van de stroppen die men koopt, leert men want die vergeet men niet," zei hij. Hij voegde hier nog aan toe, dat er zeer veel mensen zijn, die de winkel binnenkomen en dan zeggen dat zij iets antieks willen hebben. Ze stuiven op iets moois af, en wanneer dan blijkt, dat het wel oud, maar niet antiek is, dan is het ook ineens niet meer mooi. „Dergelijke mensen vragen erom bedrogen te worden", aldus de heer Gerbenzon, „en het is bekend dat dit ook meermalen gebeurt". Verder legt de heer Gerbenzon er de nadruk op, dat het bij de handel niet gaat om de finesses van antiek, omdat dit het werk voor deskundigen is.

Samen met zijn beide zoons, de heren A. en D. Gerbenzon drijft hij in de Weerd zijn zaak in een pand, dat als het ware voor deze handel gemaakt is*. Nog altijd wordt er een gecombineerde handel gedreven; klassieke meubels en antieke goederen. Men waant zich in een klein museumpje waar alle oude dingen hun eigen verhaal vertellen. Men ziet er meubels uit verschillende landen, porselein, zilverwerk, aardewerk, schilderijen en oosterse tapijten, allemaal keurig gerangschikt. Zelfs in de grote kasten zit nog kleingoed opgeborgen. Wat de meubels betreft, houdt de firma er rekening mee, dat zij met de antieke goederen een harmoniërend geheel vormen. Een rondgang door het grote huis met de verschillende kamers heeft ons ervan overtuigd, dat deze handel niet alleen het overgeven en betalen is, maar dat zelfs de verkoper soms met enige weemoed terugdenkt aan die prachtige kast, die hij nooit weer krijgt, maar die gelukkig zo goed terecht gekomen is. En dat terwijl het eigenlijk een keihard vak is.

Men raakt niet uitgekeken in de sfeervolle zaak van de firma Gerbenzon.





Afbeelding 13 Vermelding van overlijden van J.E, Gerbenzon op 17 mei 1969


Afbeelding 14 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 20 mei 1969


Afbeelding 15 Overlijdensadvertentie in de Leeuwarder Courant van 19 mei 1969

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

-  www.allefriezen.nl

-  Hepkema;s Courant 9 augustus 1911

- Leeuwarder Courant 18 september 1933; 25 mart 1927; 20 mei 1969; 2 december 1929; 9 januari 1922; 18 juli 1941; 25 juli 1941; 16 juli 1941;11 juli 1941; 6 mei 1916; 21 april 1941; 19 mei 1969; 22 januari 1920

- Nieuwsblad van het Noorden 24 april 1941; 19 mei 1969

- Alle Friezen

- Maasbode 31 juli 1914

- De Courant 31 juli 1914

- De Avondpost 31 juli 1914

- De Haagsche Courant 31 juli 1914

- De Standaard 31 juli 1914

- De Nieuwe Courant 30 juli 1914

- Nederlandsche staatscourant 26 januari 1920

woensdag 28 oktober 2020

In dienst van Stad en Staat: Johannes Elsertus Gerbenzon

In dienst van Stad en Staat: Johannes Elsertus Gerbenzon (No 16)

Dit artikel is het zevende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

De milicien

Dit zevende artikel gaat over Johannes Elsertus Gerbenzon, de zoon van Gerben Gerbenzon, (de grenadier) en geboren op 13 januari 1836, overleden op 2 februari 1915. Hij was op 25 mei 1862  getrouwd met Elisabeth Amiabel. Hij was toen apothekersbediende. Met Elisabeth had hij 4 kinderen, Johanna Margretha, die na 1 jaar overleed en een zoon, Pieter, en nog twee dochters genaamd Johanna Margaretha en Catharina Margaretha. 

Zoals uit onderstaand register blijkt zat Johannes Elsertus in 1857 in militaire dienst. Het beroep dat hij toen had was Steendrukker leerling. Hij woonde toen nog bij zijn ouders in de Groote Hoogstraat in Leeuwarden. 


Afbeelding 1 Bevolkingsregister 1838-1859 Folio 160

Ook Johannes Elsertus is dus in dienst geweest bij de Nationale Militie. Hij is van 28 april 1855 tot 24 oktober 1861 ingelijfd geweest met als nummer 141. Hij had toen als beroep Steengraveerder.




Afbeelding 2 Certificaat van de Nationale Militie van Johannes Elsertus Gerbenzon

Op 18 juni 1858 is hij lidmaat onder de naam Johannis Elshertus Gerbenson geworden in Hoorn. 
Na het overlijden van Elisabeth hertrouwde hij op 66-jarige leeftijd op 22 maart 1902 met Rinske Camphuis. Hij was toen koopmansknecht. 

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

-  www.allefriezen.nl

- westfries archief

zondag 25 oktober 2020

In dienst van Stad en Staat: Pieter Gerbenzon



In dienst van Stad en Staat: Pieter Gerbenzon (No 8)

Dit artikel is het zesde uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

De meubelmaker

Dit zesde artikel gaat over Pieter Gerbenzon, kleinzoon van Gerben Gerbenzon, (de grenadier) en geboren op 23 februari 1864. Hij is overleden op 11 juli 1934 en was van beroep meubelmaker. 

Met de invoering van de dienstplicht werd iedere mannelijke inwoner van achttien jaar (later verhoogd naar negentien en twintig jaar) dienstplichtig voor de Nationale Militie. Ze meldden zich bij de gemeente waar ze woonden en werden geregistreerd in de militieregisters. Elke gemeente moest jaarlijks een aantal dienstplichtigen leveren. De gemeente lootte uit de dienstplichten degenen die daadwerkelijk in dienst moesten. Dat gebeurde op nummervolgorde. Wie het laagste nummer geloot had was eerst aan de beurt. Daarna volgden de hogere nummers, tot het gewenste aantal bereikt was. De loting onder de dienstplichtigen werd bijgehouden in de lotingsregisters. De militieregisters bevatten allerlei gegevens: naam van de dienstplichtige, geboortedatum, geboorteplaats, beroep, namen van de ouders, signalement, reden voor vrijstelling of afkeuring, datum van inlijving en regiment waarbij ingelijfd. Wie ingeloot was kon zijn nummer ruilen met iemand die een hoger nummer had op de lijst en daarmee vrijgesteld was. Dit heet nummerverwisseling. Iemand die ingeloot was kon zich ook laten vervangen door een remplaçant, een plaatsvervanger van buiten de lijst. Wie de werkelijke dienst ontliep door gebruik te maken van een nummer verwisselaar of remplaçant betaalde zijn plaatsvervanger hier voor. De mogelijkheid van plaatsvervanging werd afgeschaft in 1898. De loting bleef bestaan tot 1938. Iedere dienstplichtige werd daarna opgeroepen voor militaire dienst.

In 1901 werd een nieuw Militiewet aangenomen. De eerste oefening was op het twintigste levensjaar en duurde acht en halve maand. Ze bleven dan acht jaar militie plichtig en gingen daarna over naar de Landweer tot hun 35e jaar. Deze Landweer verving de Schutterijen. Daarnaast werd in 1913 nog de Landstorm opgericht. Daarin stroomden alle oud-landweersoldaten en de vrijgestelde en uitgelote mannen. Zo werd een grote reserve van (ongeoefende) militairen verkregen.

Volgens het militieregister was Pieter 1 meter 70 lang, had hij een ovaal aangezicht en blauwe ogen en een normale neus en kin, blond haar en blonde wenkbrauwen, geen merktekenen. 



Afbeelding 1 Gegevens van Pieter Gerbenzon in het militieregister

Pieter werd vrijgesteld omdat hij enige wettige zoon was van Johannes Elsertus Gerbenzon en Elisabeth Amiabel. 


Afbeelding 2 Bewijs van vrijstelling van de Nationale Militie wegens enige wettige zoon

De keuringsdatum was 11 maart 1884. Toch is hij in schutterlijke dienst geweest, dit blijkt uit de brief van de gemeente Leeuwarden van 19 augustus 1898, “op grond van 34jarigen ouderdom en 5jarige dienst bij de reserve”.  Op 31 juli 1907 werd de schutterij overigens afgeschaft en werd het, door Koning Willem III bij zijn bezoek in 1852 geschonken vaandel, door de toenmalige kommandant kolonel G.J. Sas overgedragen aan het Stadsbestuur, teneinde te worden geplaatst in het Stadhuis. 


Afbeelding 3 Ontslag uit schutterlijke dienst

In juli 1896 was Pieter al meubelmaker in de Weerklank. Hij maakte toen beschilderde panelen voor kleinmeubelen. Op 15 juni 1897 was hij ondertekenaar tot steun van graanhandelaar C.V. Gerritsen van de Radicale Bond (Liberalen). Gerrritsen was de man van Aletta Jacobs. De aanhang van de Bond bestond uit intellectuelen, middenstanders en geschoolde arbeiders. De Radicale Bond ging later op in de Vrijzinnig-Democratische Bond. Of hij zich verder nog met politiek heeft ingelaten is onbekend. Hij was wel steeds bestuurlijk actief. Op 24 oktober 1907 werd hij bijvoorbeeld tot commissaris van het onderlinge zieken- en begrafenisfonds "Regt door Zee" gekozen, in 1918 was hij betrokken bij de oprichting van een afdeling van de Nederlandsche Bond van Meubelmakers en Behangers-patroonvereenigingen en op 1 januari 1923 werd hij benoemd door de Gedeputeerde Staten van Friesland tot plaatsvervangend lid namens de werkgevers in de raad van beroep voor de ongevallenwet. Verder was hij was bestuurslid van de zangvereniging "Tavenu"



Afbeelding 4 Het bestuur van "Tavenu" Pieter Gerbenzon zit op de voorste rij in het midden



Afbeelding 5 Zangvereniging Tavenu, met meerdere leden van de familie Gerbenzon, achterste rij zesde van links dhr. Gerbenzon. In 1939 zaten drie leden van de familie Gerbenzon bij de zangvereniging

Op 10 maart 1900 was hij voor de gezellenproef voor meubelmaker geslaagd.


Afbeelding 6 Mededeling in het Maandblad gewijd aan de belangen van het teekenonderwijs en de kunst 1900-4

In 1901 vestigde hij zich als meubelmaker in de Gloppe no 6 en later in het pand Weerd 17 in Leeuwarden. Hij had de zaak van zijn baas overgenomen van A. Brantsma.


Afbeelding 7 Mededeling overname van de meubelzaak van A. Brantsma in januari 1901

Het pand in de Gloppe had Pieter tot 1 november 1906 in gebruik.


Afbeelding 8 Eerste pagina Koopakte Gloppe in 1904    


Afbeelding 9 Tweede pagina Koopakte Gloppe in 1904


                                        

Afbeelding 10 Mededeling in de Leeuwarder courant in 1906

In maart 1907 kreeg Pieter de opdracht van architect Frowein voor de betimmering van de lambrisering van de voogdenkamers in Heringastate te Marsum, beter bekend als het Poptaslot.



Afbeelding 11 Foto van de betimmering in het Poptaslot

Tevens exposeerde hij in november 1907 koperwerk van J. Sluyter uit Haarlem in zijn winkel.


Afbeelding 12 Advertentie voor koperwerk expositie "Frisia"

In 1908 adverteerde hij met meubels die waren voorzien van snijwerk van Neeltje Lettinga, waar hij regelmatig mee samenwerkte.


Afbeelding 13 Advertentie in Leeuwarder Courant van 18 maart 1908

Op 8 juni 1908 kreeg hij een tweede prijs voor beeldhouwkunst en snijwerk.

Afbeelding 14 Vermelding in de Leeuwarder Coourant van 8 juni 1908

Op 22 augustus 1908 deed hij mee met de tentoonstelling "Voorheen en Thans" met geschilderd gebeitst paneelwerk. Op 15 februari 1909 deed Pieter mee met een wedstrijd die georganiseerd was door de vereniging "Nijverheid". Verder deed hij mee met een internationale tentoonstelling van volkskunst in Berlijn op 20 januari 1909 in het grote warenhuis van Wertheim in de Leipziger Strasse. 

Op de wereldtentoonstelling van 1910 te Brussel won hij een gouden medaille voor zijn vakmanschap als meubelmaker met Hindelooper meubelen en gebruiksvoorwerpen in miniatuur. Dit was best een prestatie, want ook de Nationale pers besteedde er aandacht aan: de Telegraaf van 22 oktober 1910, de Nieuwe Courant, de Maasbode, het Algemeen Handelsblad, de NRC en het Nieuws van de dag en de Tijd hebben er aandacht aan besteed. Zelfs de Nederlandsche Staatscourant vermelde het in een bijlage op 12 juni 1911. Beetje jammer dat ze zijn naam fout hadden gespeld daar in Brussel. Maar kennelijk zat Pieter daar niet zo mee, want ook in het telefoonboek stond het gedurende de periode 1922 tot 1950 fout: Fa. P. Gerberzon & Zn. In 1933 werd het telefoonnummer overigens gewijzigd van 1465 in 5553. 


Afbeelding 15 Vermelding in de Telegraaf van 22 oktober 1910


Afbeelding 16 De gouden Medaille van de Wereldtentoonstelling en enige andere medailles


Afbeelding 17 Aankoopakte betreffende Weerd 17 20 juni 1906


Afbeelding 18 Aankoop van Weerd 17 en Sint Anthonystraat, Leeuwarder Courant 6 juli 1906


Afbeelding 19 Koopakte Weerd 15 van 27 december 1911

In 1911 kocht hij Weerd 15, een winkelpand voor het bedrag van 5.111 gulden. Hij financierde dit door middel van een lening ter grootte van 1.500 gulden te sluiten bij de later bekende verzamelaar Notaris Nanne Ottema. Het eerder aangekochte pand Weerd 17 diende als onderpand. Het vormde de basis voor een lange vriendschap met Ottema. 




Afbeelding 20 Weerd 17 in Leeuwarden, begin twintigste eeuw


Afbeelding 21 Pagina 1 van een notariële akte waarin Nanne Ottema op het pand Weerd 17 een recht van hypotheek krijgt 


Afbeelding 22 Pagina 2 van de akte waarin P. Gerbenzon geld leent van Nanne Ottema


Afbeelding 23 Weerd 15 aangekocht in eind 1911

In de naastgelegen Bagijnestraat wordt een magazijn gebouwd. Zie de advertentie voor de aanbesteding.


Afbeelding 24 Advertentie voor de aanbesteding voor het bouwen van een magazijn en werkplaats

De architect was de heer Goud. 



Afbeelding 25 Uitslag van de aanbesteding 

De bouwtekeningen zijn bewaard gebleven. De uiteindelijke uitvoering is toch iets anders geworden. Duidelijk komt bij de deur een accent van Jugendstill in de bouwtekening naar voren.


Afbeelding 26 Bouwtekening magazijn Bagijnestraat



Afbeelding 27 Situatieschets uit 1910

Over de architect, de heer Goud, is helaas weinig bekend. Er is wel een aannemer C. Goud in Leeuwarden bekend, maar het is onwaarschijnlijk dat hij de architect was. De eerste steen werd gelegd door zijn jongste zoon, Meine Gerbenzon. Meine was de helft van een tweeling die geboren werd op 30 juli 1894. De andere helft was een meisje, Elizabeth. Daarnaast was er nog een tweede zoon, Johannes Elzertus geheten, geboren op 27 februari 1892. Beide zonen werden meubelmaker en gingen in de zaak werken. Daarnaast werden er werknemers in dienst genomen en werd een andere organisatiestructuur noodzakelijk. Een van de werknemers was Tjibbe Van der Meulen. Hij heeft zes jaar bij de Firma P. Gerbenzon & Zonen gewerkt. Op 8 mei 1919 koopt Pieter het pand Bagijnestraat 67. De prijs was 3.569 gulden. Dit pand werd later te huur aangeboden.


Afbeelding 28 Aankoop Bagijnestraat 67


Afbeelding 29 Bagijnestraat 67 te huur

Op 20 januari 1920 wordt de eenmanszaak omgezet in een vennootschap onder firmanaam. 


Afbeelding 30 Laatste pagina van de oprichtingsakte met de handtekeningen van P. Gerbenzon, J.E. Gerbenzon en M. Gerbenzon gedateerd 20 januari 1920


Afbeelding 31 Bekendmaking van de oprichting van de Firma P. Gerbenzon & Zonen in de Leeuwarder Courant van van 22 januari 1920

In 1912 was er een tekening voor de verbouwing van de gevel gemaakt, de uiteindelijke gevel kwam er echter anders uit te zien.


Afbeelding 32 Ontwerptekening van verbouwing van de gevel

Op 7 november 1912 nam Pieter een complete inboedel over voor een bedrag van 128 gulden. Op 10 november 1914 kocht hij nogmaals een complete inboedel, nu voor een bedrag van 430 gulden. 

Vereeniging voor Friesche Kunstnijverheid en Volkskunst

Pieter bleef actief zijn ambacht promoten. Hij was lid van de Vereeniging tot bevordering van Friesche Kunstnijverheid en Volkskunst. Vanuit die vereniging deed hij mee aan de tentoonstellingen in Brussel en Berlijn zo staat in het Sneeker Nieuwsblad van 21 mei 1910.


Afbeelding 33 Artikel in het Sneeker Nieuwsblad van 21 mei 1910

Op 4 augustus 1910 stond met Hindeloper kunst in het museum van Zutphen, op 19 mei 1911 deed hij mee met een tentoonstelling van Huisvlijt met Hindelooper meubelen, mangelplanken en ander houtsnijwerk. Ook in mei 1911 deed hij mee met een tentoonstelling van Huisvlijt in de Harmonie in Leeuwarden. Op 25 april 1912 verzorgde hij als depothouder van de vereeniging voor Friesche Kunstnijverheid en Volkskunst de verpakking en de verzending voor een tentoonstelling getiteld "Ideal House" in de hoofdzaal van Olympia in Londen, Engeland. Hij was net als  onder andere Neeltje Lettinga en A. Roosje uit Hindelopen lid van deze oranisatie, afkort tot L.V.B.F.K. In de maand augustus van het jaar 1913 deed hij mee met een tentoonstelling van Friese kunstnijverheid in de Harmonie in Leeuwarden. Op 18 maart van dat jaar had hij al meegedaan met een tentoonstelling getiteld "De Vrouw 1813-1913". Ook op 15 juni 1918 deed hij met Hindelooper meubelen mee met een driedaagse tentoonstelling dit keer georganiseerd door het vrouwenblad "Voorwaarts" in het beursgebouw in Leeuwarden.

Op 12 mei 1917 stond hij borg voor een lening die Hendrik Leonard Stegeman en Anna Margaretha de Haan aangingen.  

Op 19 september 1918 richtte hij met enkele anderen een afdeling van de "Nederlandsche Bond van Meubelmakers en Behangerspatroonvereenigingen" op. Hij was penningmeester.


Afbeelding 34 Oprichting van afdeling van den Nederlandschen Bond van Meubelmakers en Behangersvereenigingen

In 1919 werd hij tot lid van de kascommissie van de afdeling Leeuwarden van de vereniging “Nederlandsch Fabrikaat” gekozen. De afdeling had destijds 216 leden. Hij verkocht toen ook al antiek. In 1919 is onder zijn leiding een tegelkamer uit een huis in Workum uitgebroken en overgebracht naar het Fries museum, zodat het voor het nageslacht behouden bleef. Tevens schonk hij regelmatig stukken aan datzelfde Fries museum. De bekende notaris Nanne Ottema was zoals hierboven al aangegeven een goede vriend. Die vriendschap wordt enigszins in twijfel getrokken in het boek Verzameldrift, Biografie van Nanne Ottema (1874-1955). van Antoon Ott. Pieter Gerbenzon verzorgde de verzending van vazen die Ottema bij het museum van Anne Tjibbes van der Meulen in Burgum kocht en bemiddelde bij de aankoop van de Aziatische kunstnijverheid. Daar aasde Pieter zelf  eigenlijk ook op, maar in dit geval was de notaris hem te snel af en wist de collectie over te nemen. Pieter Gerbenzon voelde zich gepasseerd, althans volgens Ott, maar aangezien Ottema een goede klant van hem was bleef de relatie verder goed. Ottema was nu eenmaal een fanatieke verzamelaar en was bereid om daar veel voor te doen. Soms op het randje. Op een ander moment deden Gerbenzon en Ottema weer samen zaken, zo kochten ze samen bij de Hoornse antiquair H. de Vos in een keer 5.000 tegels. Dat de ouders van Ottema vlak bij Pieter Gerbenzon in de Weerd, namelijk op nummer 7, woonden zal ook een rol hebben gespeeld.


Afbeelding 35 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 26 februari 1921

Op 27 december 1921 schreef Pieter in voor een aanbesteding van de eikenhouten binnenbetimmering in de hervormde kerk te Oudega. Hij dacht het voor 14.695 gulden te kunnen doen, maar de heer Praamsma uit Joure was met 8.642 gulden veel goedkoper. Toch was Pieter niet eens het duurst, hoe er zoveel verschil kon zijn is niet duidelijk, het materiaal was eikenhout, maar wellicht dat het te maken had met het arbeidsloon dat bij een meubelfabriek wellicht hoger was dan bij een timmerman.



Afbeelding 36 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 18 maart 1924



Afbeelding 37 Vermelding beeidiging als taxateur roerende goederen, Leeuwarder Courant 7 augustus 1923

Op 7 augustus 1923 werd Pieter beëdigd als makelaar en taxateur roerende goederen. In datzelfde jaar werd hij benoemd als plaatsvervangend lid-werkgever in de raad van beroep van de ongevallen-verzekering.


Afbeelding 38 Artikel in het Bolswarder Nieuwsblad van 10 januari 1923

In  juli 1924 had hij een huis aan de Spanjaardslaan gekocht, nummer 82. Dit pand bleef in het bezit van de familie Gerbenzon tot 1965.

Afbeelding 39 P. Gerbenzon en zijn vrouw Jitske Schriemer en hun dochter Elisabeth voor het huis aan de Spanjaardslaan nummer 82 in Leeuwarden, rond 1930


Afbeelding 40 Pieter Gerbenzon als jonge man

De Firma P. Gerbenzon & zonen adverteerde vrij veel en had bijvoorbeeld het alleenrecht op de verkoop van Hindelooper kunst van A. Roosje. 


Afbeelding 41 Advertentie in de Leeuwader Courant van 10 december 1920

Dat de macht van reclame groot is bleek wel uit een passage in het tijdschrift "Ons Nederland; officieel orgaan en uitgave van de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer" uit 1925 waar in te lezen valt dat een advertentie in "De Prins" had geleid tot een verzoek voor een prijsopgave van Hindelooper meubelen vanuit Chicago.


Afbeelding 42 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 16 februari 1926



Afbeelding 43 Advertentie in de Standaard van 8 april 1926

Ze verkochten op gegeven moment ook gordijnstoffen.


Afbeelding 44 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 24 augustus 1928


In augustus 1927 was er in het Fries museum een tentoonstelling van wel 4.000 verschillende zilveren en gouden voorwerpen. De vitrines waren gemaakt door de firma P. Gerbenzon & Zonen. In datzelfde jaar, te weten op 6 september leverde de firma P. Gerbenzon & Zonen de meubelen voor tent voor een landbouwtentoonstelling in Leeuwarden.

Afbeelding 45 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 25 maart 1930



Afbeelding 46 Advertentie in Mooi Friesland, 1930

En regelmatig werd om personeel gevraagd dat meestal zelf werd opgeleid. Niet altijd was dat een succes. Zo gaat er het verhaal dat een leerjongen de beitels aan de verkeerde kant sleep omdat het zo mooie vonkjes gaf.


Afbeelding 46 Advertentie in Leeuwarder Courant van 12 maart 1927

De winkel in de Weerd met zijn grote etalageramen was een echte blikvanger. Pieter won regelmatig prijzen met tentoonstellingen en ook met etalage wedstrijden. Zo won hij in 1917 een gouden medaille voor de beste etalage van Friesche kunst tijdens de winkelweek. Beetje jammer dat ze zijn naam weer eens fout schreven: P. Gerbenson, Weerd.



  
          

Afbeelding 47 Artikel in het Leeuwarder Nieuwsblad 1 mei 1926

Met die enorme ramen ging het ook wel eens mis, getuige onderstaand artikel in het Leeuwarder Nieuwsblad van 6 februari 1930, waarin staat dat een theekist door het winkelraam tuimelde. 


En dat was ook niet de eerste keer, dat het mis ging met die grote ramen. Op 24 november 1925 waren werklieden bezig om meubels van een kar af te laden toen een besteller met paard en wagen van de Nederlandse Spoorwegen de kar per ongeluk ramde. De meubelen vielen op straat en door de winkelruit. Deze was ongeveer 4 vierkante meter en was geheel verbrijzeld. De schade was aanzienlijk maar de verzekering dekte gelukkig de schade.

Afbeelding 48 Artikel in het Leeuwarder Nieuwsblad van 6 februari 1930


Afbeelding 49 Foto van de etalage in 1926

Pieter kon goed tekenen en redelijk schilderen. Een aantal schilderijen van hem zijn in omloop. Een klein aantal zijn nog in het bezit van de familie.


Afbeelding 50 Schilderij op paneel voorstellende Spanjaardslaan te Leeuwarden, geschilderd door P. Gerbenzon



Afbeelding 51 Schilderij voorstellende bloemen in een Keulse pot uit 1927, in particulier bezit

Hij signeerde met een P die in de G van Gerbenzon verwerkt was.



Afbeelding 52 Handtekening van P. Gerbenzon


Afbeelding 53 Schilderij voorstellende de Leusdense Heide, gesigneerd PG 1926, in particulier bezit


Afbeelding 54 Schilderij voorstellende de Oldehove in Leeuwarden, gedateerd 1898, gesigneerd P. Gerbenzon, in particulier bezit

Maar eigenlijk was hij meubelmaker en kwam zijn schilderstalent daarin ook van pas.


Afbeelding 55 Jugendstill stoel met rieten mat en beschilderde rugleuning, gemaakt door P. Gerbenzon


Afbeelding 56 Het door P. Gerbenzon getekende ontwerp van de Jugendstill stoel

De stoel wordt in het tijdschrift " Belang en Recht" beschreven: "Hier tegen den wand staat een stoel van niet alledaagsch of ook maar zeer bekend model, met een stevige mat van gewoon stroo. Hij is gemaakt in Gotischen stijl, met beitswerk versierd, en geeft ons te zien wat een stadgenoot, de heer Gerbenson, èn als meubelmaker èn als kunstenaar vermag. Maar de teekening werd hem geleverd door een vrouw, Mej. Bubberman, die daarmee liet kijken, wat haar aantrekt en met lust tot weergeven bezielt. Ik hoop en verwacht dat de heer Gerberson nog meermalen van haar juisten blik zal wenschen te profiteeren."


Afbeelding 57 Schilderij op paneel voorstellende een besneeuwd dorpje, niet gesigneerd, maar geschilderd door P. Gerbenzon, in bezit van J.E. Gerbenzon




Afbeelding 58 Schilderij op paneel voorstellende een molen, gesigneerd rechtsonder P. Gerbenzon, in bezit familie Gerbenzon



Afbeelding 59 Aquarel voorstellende een kudde schapen, van P. Gerbenzon naar Mauve

Op 5 september 1927 deed Pieter mee met een tuinbouw tentoonstelling waarbij hij de meubilering leverde voor een bruidskamer versierd met bloemen en op 12 februari 1929 deed hij mee met "De tentoonstelling van Moderne Woninginrichting" in het beursgebouw in Leeuwarden.

In 1930 was hij lid van het bestuur van de Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs en natuurlijk als oprichter nog actief bij de meubelfabriek P. Gerbenzon & Zonen, gevestigd in de Weerd in Leeuwarden. In 1931 werd hij herkozen als bestuurslid. In 1914 was hij al als deskundige voor de ambachtsschool voor het meubel maken benoemd.


Afbeelding 60 Het bestuur van de ambachtsschool op 7 juni 1930 Pieter Gerbenzon staat rechts achteraan

De Firma P. Gerbenzon & Zonen leverde bijvoorbeeld het meubilair voor het gebouw van de wijkvereniging de Zaaier begin oktober 1932, Noordersingel 66 in Leeuwarden.

Dat hij zijn mannetje stond mag blijken uit het feit dat hij op 9 juli 1906 de dienstbode bij een brand uit de woning boven een kledingwinkel op de hoek van de Nieuwestad haalde. Dit pand heette toen de “Toren van Babel”.  


Afbeelding 61 Nieuwsbericht in de Leeuwarder Courant van 10 juli 1906


Afbeelding 62 Nieuwsbericht in Nieuwsblad van Friesland: Hepkema's Courant



Afbeelding 63 P. Gerbenzon aan het werk in zijn meubelfabriek (foto Fa. P. Gerbenzon & Zonen)

Op 29 januari 1931 vindt hij dat hij van pensioen wil genieten en treedt hij uit de Firma. Hij blijft nog wel actief als taxateur. 


Afbeelding 64 Aankondiging in Leeuwarder Courant van uittreden van Pieter Gerbenzon uit de Firma.

Het overlijden van Pieter werd in het Leeuwarder Nieuwsblad van 12 juli 1934 gemeld. Daar werd ook vermeld waaraan hij overleed. 


Afbeelding 65 Artikel in het Leeuwarder Nieuwsblad van 12 juli 1934 

In een andere krant er ook aandacht aan besteed. Zo lezen we ook wat over zijn karakter.

Hedenmiddag werd op de Noorderbegraafplaals alhier het stoffelijk overschot van wijlen den heer P Gerbenzon aau den schoot der aarde toevertrouwd in tegenwoordigheid van familieleden, vrienden, afgevaardigden van bestuur en leeraren der Ambachtsschool van wier bestuur de overledene tal van jaren deel uitmaakte en personeel uit Gerbenzon’s werkplaats. Toen de kist in de groeve was neergelaten strooiden allen die het lijk hadden gevolgd eenige bloempjes in het graf. Nadat het graf was toegedekt en een drietal bloemstukken er op was neergelegd trad ds G IL Steyn die in het sterfhuis den lijkdienst had geleid naar voren. Hij wees er op dat uit de groote belangstelling van de vele aanwezigen blijkt dat vele harten geroerd zijn geworden bij den dood van dezen eenvoudigen mensch die door zijn medeleven met anderen zijn tegemoetkomendheid, zijn vriendelijkheid en zijn eenvoud zich een eerezuil heeft opgericht in de harten van allen die hem goed hebben gekend. Namens de weduwe en kinderen bracht spreker dank aan allen die tijdens de ziekte en bij het overlijden blijken van hunne belangstelling gaven en sprak den wensch uit dat de nabestaanden hun troost mogen vinden in Gods voorzienigheid en den geest van Jezus Christus. Nadat ds Steyn eenige verzen had voorgelezen uit de Schrift waarin wordt aangemaand niet de aandacht te schenken aan de dingen die men ziet doch meer aan de dingen die men niet ziet, daar de eerste tijdelijk de laatste eeuwig zijn, was deze plechtigheid afgeloopen. 


Afbeelding 66 Overlijdensadvertenties in de Leeuwarder Courant van 11 juli 1934



Afbeelding 67 Advertentie in het Leeuwarder Nieuwsblad van 12 juli 1934.

In een artikel in de Leeuwarder Courant van 11 augustus 1937 noemt notaris Nanne Ottema hem zijn "Oude vriend". Hierin beschrijft hij hoe hij aan een zilveren slotplaatje is gekomen. Pieter Gerbenzon gaf regelmatig aan het Friesch Museum. Zo gaf hij een binnenwerk van een horloge gemaakt door de achttiende eeuwse meester horlogemaker Jan Jacobus Nauta aan het museum. De achterkant van het werk is door een fraaie opengewerkte kloof versierd, zo staat in het boek "De Geschiedenis van de uurmakerskunst in Friesland" geschreven door Ottema. In een ander stuk heeft Ottema het over een vurenhouten dekenkist uit Dalekarnie (Zweden) van binnen beschilderd met een bruidsstoet te paard,
door de antiquair Gerbenzon gevonden op Terschelling die in 1953 in het Coulonhuis, Doelestraat 8 in Leeuwarden stond. Ook van de zonen van Pieter, Meine en Johannes kreeg hij regelmatig voorwerpen voor het museum. Soms kocht hij ze aan en soms werden ze door de Gerbenzons geschonken.


Afbeelding 68 Artikel aan de hand van Nanne Ottema, uit 1937

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- Leeuwarder Courant, 11 maart 1919; 6 juli 1906; 18 november 1907; 8 juni 1908; 15 juni 1918; 27 december 1921

- Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant, 11 juli 1906; 26 augustus 1908

- Leeuwarder Courant 6 november 1896; 11 augustus 1937; 18 maart 1924; 29 januari 1931; 25 maart 1930; 23 maart 1931

- www.militieregisters.nl

- Nieuwsblad van het Noorden 09-01-1923; 24 maart 1900    

- Haagsche Courant 22 maart 1900

- Algemeen Handelsblad 26 juni 1900

- Leeuwarder Nieuwsblad, 12 juni 1934; 1 mei 1926; 22 maart 1931; 12 februari 1929; 5 september 1927; 31 december 1934; 12 juli 1934

- Gunnar R. Boon, De verbouwing van Heringastate in Marsum, 1906-1912. Restauratie of reconstructie?

- Leeuwarder Courant 19 september 1918; 23 maart 1900; 15 oktober 1906; 25 januari 1909; 3 oktober 1918; 9 mei 1919; 11 januari 1901; 10 december 1920; 12 maart 1927; 16 februari 1926; 11 juli 1934; 12 januari 1912; 7 augustus 1923; 29 december 1934; 24 augustus 1928; 19 mei 1911

- De avondpost 23 maart 1900

- Bolswarder Nieuwsblad 10 januari 1923

- Sneeker Nieuwsbblad 21 mei 1910

- Oudleeuwarden.nl

- De Vries, Henk, Tussen Groene longen en stadsgracht, p. 128

- Nieuwsblad van Friesland, Hepkema's Courant 24 augustus 1910; 22 oktober 1910; 2 oktober 1913

- Zutphense Courant 6 augustus 1910

- Maandblad gewijd aan de belangen van het teekenonderwijs en de kunst 1900-4

- De Standaard 8 april 1926

- Opregte Haarlemsche Courant 22 maart 1900

- Ambachts- en Nijverheidskunst, Amsterdam, 1910, p.72

- Nederland op de tentoonstelling te Brussel, 1910, p. 78

- Catalogus der Nederlandsche afdeeling algemeene en internationale tentoonstelling te Brussel, 1910, p. 222

- Belang en Recht, orgaan van het Comité tot Verbetering van den Maatschappelijken Rechtstoestand der Vrouw in Nederland, van den Vouwenbond in Groningen p. 25

-Ott, Antoon, Verzameldrift Biografie van Nanne Ottema (1874-1955). [Rijksuniversiteit Groningen].Uitgeverij Noordboek, p. 143. 

-Ons Nederland; officieel orgaan en uitgave van de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, jaargang 8 , 1925 no 10, 1 april 1925

-Ottema, Nanne, Geschiedenis van de uurmakerskunst in Friesland, 1948, p. 20

-Boekbespreking door N. Ottema in de Vrije Fries, 1953

-Mooi Friesland, propaganda uitgave ter bevordering van het vreemdelingenverkeer in Friesland, ca. 1930

-Gids Friesch Museum te Leeuwarden, 1929

-Naamlijst voor den telefoondienst 1922, Juli 1922

-De Maasbode 16 augustus 1927, p.2

-Opregte Haarlemsche Courant 22 maart 1900

-Ons Noorden 24 november 1925; 24 maart 1931; 6 september 1927; 8 augustus 1923; 31 maart 1917

-Nieuwe Groninger Courant 19 mei 1914

Architectura; orgaan van het Genootschap Architectura et Amicitia, jrg 8, 1900, no. 30, 28-07-1900

-De volksbanier; orgaan voor de leden van den Ned. R.K. Volksbond, jrg 9, 1900, no. 461, 12-04-1900







Het zesde strand

Het vergeten zesde strand Een paar jaar geleden ben ik met het gezin naar Bretagne geweest, op vakantie. Omdat we er toch dichtbij waren zij...