Posts tonen met het label overney. Alle posts tonen
Posts tonen met het label overney. Alle posts tonen

dinsdag 19 oktober 2021

Kunstzinnige voorouders: Frederick Jansz Hayema

Kunstzinnige voorouders: Frederick Jansz Hayema (no 526)

Dit artikel is het vierde artikel uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Dit vierde artikel gaat over Fredrick Jansz Hayema. Aangegeven wordt dat hij tussen 1669 en 1674 geboren is en waarschijnlijk in 1746 overleden. In 1714 wordt hij aangeduid als zijnde 40 jaar, dus terugrekenend moet hij in 1674 zijn geboren. Hij wordt ook wel met Freer(c)k Jans H(e)ayma aangeduid.

Op 4 januari 1696 is hij in de Jacobijner kerk in Leeuwarden getrouwd met Aeltje Overney, de dochter van Petrus Izaaks Overney, zie daarvoor het derde artikel uit deze reeks. Freerk Jans heeft samen met Aeltje Overney op 21 mei 1698 een stuk land in Kollum gekocht, bekend onder de naam Hayema Zathe. " 3/4 van de zathe ende landen, genaemt Hayema-zate met de huijsinge, schuire ende hovinge, sampt bomen ende plantagie cum annexis, staande ende gelegen in den dorpe Collum in Turpmaclucht ... (1)  

Ter illustratie van de onderlinge familierelaties is onderstaand schema.



Afbeelding 1 Schematisch overzicht van de familierelaties

In 1704 is zijn zoon Izaak geboren en op 31 augustus 1704 in Leeuwarden gedoopt en op 26 december 1701 zijn dochter Hilegonda. Hilegonda trouwt later met Annius Schellinga. Izaak is later als sergeant naar Oost Indië gegaan en in 1731 met het VOC schip Westerdijkshorn naar Amsterdam teruggekomen. 

Op 14 juli 1709 trouwde Freerck in de Jacobijner kerk met Trijntje Abis uit Hardegarijp en twee jaar later trouwde hij nogmaals, te weten op 20 december 1711, nu met Franske Clamerus Scheltinga.


Afbeelding 2 Vermelding van huwelijk tussen Freerck Haijema en Franske Clamerus, trouwregister

Franske komt uit Franeker. Ze heeft in 2 juli 1687 daar belijdenis gedaan. Op 27 oktober 1702 komt ze over naar de hervormde kerk van Leeuwarden. In 1711 zijn Freerk Hayema en Franske Clamerus eigenaar van de Schilcampen 1 (beneden voor) in Franeker. (2) Het is niet waarschijnlijk dat ze daar ook gewoond hebben. Later, op 20 januari 1769 wordt het pand door de erven van Franske verkocht voor de somma van 350 gg te betalen in baar geld en klinkende munten in drie termijnen op 1 mei 1769, 1 november 1769 en 1 mei 1770. 


Afbeelding 3 Schilcampen 1, Franeker. Het pand is van later datum, maar dit is wel de plek waar Freerck Hayema een pand in bezit had

In 1729 is hij naar Amsterdam verhuisd. Hij betaalde het poortersgeld op 17 januari 1729. 

Hij was decoratieschilder van beroep. Zo schilderde hij een vuurwerk te Leeuwarden naar aanleiding van de Vrede van Utrecht in 1713, naar een ontwerp van de architect Marot. Blijkens het Registratieboek van de Gedeputeerde Staten ontving hij daarvoor 715 gulden en 9 stuivers. Het schilderij is onvindbaar, maar er is wel een gravure door P. van Call van.


Afbeelding 4 Vuurwerk bij de viering van de Vrede van Utrecht te Leeuwarden, op het marktveld op 14 juni 1713. Frieslands Vrede Vuurwerk, ontworpen door architect Daniël Marot (1661-1752)

Op 26 april 1707 was hij mede curator van Rintie Hessels Tambuse en  op 27 oktober 1713 daagt hij ene Pier Dircks voor het gerecht. 

In januari 1714 kreeg Freerk Jansz Hayema, als vader en voogd van zijn kinderen bij wijlen Aeltie Overney, erfgenamen van hun grootvader Petrus Overney, aanzegging om 't Stadts klockhuys voor mei te ontruimen. Dit was zoals in het artikel over Petrus Overney te lezen valt de oude Sint Marie kerk in Nijehove. Het gebouw kreeg een andere bestemming, onder meer als turfschuur, armenschool en schoolmeesters woning. Dit was ook de afspraak, want de oude kerk werd nog onderhouden door de stad en het overlijden van Petrus Overney in 1712 had hiertoe geleid. Of Freerk Jansz Hayema zelf ooit in het klokhuijs heeft gewoond is onbekend.

Voogd van het Tucht- en werkhuis 

Freerk Hayema was voogd van het landschaps Tucht- en werkhuis in Leeuwarden en uit hoofde van die functie deed hij op 7 februari 1714 aangifte van belediging van hemzelf en van de andere voogden van het Hoekster espel. Hij had die functie vanaf 27 oktober 1707 tot 26 april 1730. Het bestuur van het gesticht werd gevormd door vier voogden of curatoren, een tuchtmeester of binnenvoogd en twee "tuchthuismoeren" of voogdessen. De binnenvoogd en binnenmoeders woonden in het complex. Freerk Haeyma was buitenvoogd. Het gebouw was in 1661 voor het bedrag van 64.500 gebouwd vlak bij het blokhuis. Het is overigens in de nacht van 12 op 13 november1754 afgebrand, waarbij de brand waarschijnlijk veroorzaakt is door de gedetineerden zelf. Een vrouw en vijf mannen kwamen om het leven en een boel gevangenen ontsnapten. Het is ook niet verwonderlijk dat het afbrandde, daar het toezicht op de gevangenen destijds minimaal was, er met allerlei brandbaar materiaal gewerkt werd en het gebouw toen deels van hout was. Het is in 1755 en 1756 herbouwd. 



Afbeelding 5 De toegangspoort van het provinciale tucht en werkhuis, afgebrand in 1754 en een jaar later herbouwd. Toen Freerck Hayema er voogd was zal het er dus iets anders hebben uitgezien.


Afbeelding 6 Boven de poort zijn twee gedetineerden afgebeeld die aan het raspen zijn.

Tussen 1715 en 1724 werd het interieur van het stadhuis van Leeuwarden voltooid en gelukkig zijn verschillende delen ervan behouden gebleven, zoals een pilasterpoortje met grisaille en een eveneens door Freerk Hayema beschilderde zoldering in de Burgemeesterskamer. Bij rekeningen met betrekking tot de bouw van het stadhuis uit 1717 of 1718 staat: "Betaalt aan Monsr. Hayema ter sake schilderwerk in de Raadkamer en 't verven van de Poort in 't voorhuys een somme van vijff hondert Car. gls." Het betreft een schoorsteenstuk, een symbolische voorstelling. In de hoeken zijn allegorische in grisaille geschilderde vrouwenfiguren geplaatst en de kanten worden ingenomen door balustrades, waarop engeltjes spelen. 

Boven de poort in het voorhuis is een grisaille voorstellende de Vrede met aan haar linkerzijde de Onrust, ook door Frederick Hayema geschilderd.


Afbeelding 7 Allegorie op de Vrede en de Onrust door Frederick Hayema in het Stadhuis in Leeuwarden, afm. 102 x 164,5 cm 

Hij was tevens betrokken bij de bouw van het Coulonhuis.  Dit blijkt uit een schuldbekentenis van Antoine Coulon van 29 januari 1721, waarin staat dat Coulon, bouwmeester van "Haer Hoogheid De Furstinne Douariere van Oranje en Nassau" 850 gulden aan de mr. schilder Freerck Hayema schuldig was "ter saecke geleverde verwen, arbeydsloonen van verwen, schilderen aen ons Debiteuren huys gedaan mitsgaders wegens geleend en verschoten geld als ook van verschenen interessen." Op 6 november van dat jaar volgt er nog een schuldbekentenis van Coulon van 50 gulden. Volgens Nanne Ottema, conservator van het musuem "Het Princessehof" heeft Freerck Hayema de sopra porte (deurstuk) in het Coulon huis geschilderd.

Verder zou er nog een fraai tuingezicht door hem gemaakt zijn met een rivier en bergen in 't verschiet. Dit bevond zich in het bezit van J. Draisma van Valkenburg, die het gevonden had in het door hem gekochte huis in de Doelestraat. Hij is ook schilder van familiewapens, zoals blijkt uit een post van een rekening van Mevrouw Johanna van Vierssen, te weten op 18 Febr. 1723: "aan Freerk Hajema betaalt negentien Car. gis. achttien strs. voor 't schilderen van het wapen volgens quitantie no 26". 

Hij heeft ook een wapen geschilderd voor Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg ter gelegenheid van haar begrafenis in 1723. Hij kreeg daar ruim 44 gulden voor. De begrafenis was indrukwekkend: Met veel pracht en praal werd Isabella Susanna in 1723 begraven. Isabella werd naar de kerk van Beetgum gebracht in een koets met zes paarden, 's avonds laat, want een begrafenis bij donker gold in die tijd als deftig. De bediende Sipke Jacobs - sinds 1710 bij haar in dienst - droeg het wapen. Vóór het wapen liepen vier livrei-dragende knechten met fakkels, terwijl de rouwkoets met aan beide zijden drie fakkels begeleid werd. De eerstvolgende koets kreeg vier en de overige twee fakkels toegewezen. Alleen in Beetgum zou de klok geluid worden en dat gedurende één dag.

In 1711 heeft hij een bedrag van 500 gulden uitgeleend aan Bernardus Bennema om winkelwaren en winkelgereedschappen te kunnen komen. In datzelfde jaar heeft hij 300 gulden uitgeleend aan Pijtter Harteweert. Kennelijk was hij dus niet onbemiddeld. 

In 1716 koopt hij een huis in de Oude Doelesteeg op de hoek met de Nieuwestad. In 1720 koopt hij een huis in de Grote Kerkstraat dat hij in 1721 weer verkoopt. In 1725 koopt hij een huis in de Molensteeg. 

In de periode 1715 tot 1721 treedt Freerk Jansz Hayema op als curator optreden over de kinderen van wijlen Gerlof Feickes, vaandrig en meester koekenbakker in Leeuwarden en in 1721 als administrateur. Ook in 1722 was hij curator in een ander geval en toeziend voogd.

Op 21 Februari 1720 en 16 december 1724 koopt hij samen met zijn derde vrouw Franske Clamerus een groot huis in de Grote Kerkstraat respectievelijk een huis in de Molensteeg.



Afbeelding 8 Het schoorsteenstuk in de burgermeesterskamer verwijst naar de Unie van Utrecht, de grondslag van de Republiek,  geschilderd door Frederick Hayema, het symboliseert Concordia, eenheid



Afbeelding 9 Het plafond in de Burgermeesterskamer in het Stadhuis van Leeuwarden, geschilderd door Frederick Jansz Hayema.

In de raadzaal het stadhuis van Workum hangt een schilderij genaamd Ananias. Dit wordt ook toegeschreven aan Freerck  Hayema, alhoewel hier discussie over is. Op het schilderij zou volgens eerdere restaurateurs staan: ‘Gij hebt niet menschen, maar Goode geloogen’. Deze nauwelijks leesbare tekst is een overschildering van een oudere onleesbare tekst. Onder de tekst staat een restant
van een signatuur, waarvan na wijzigingen en overschilderingen een letter J of F te lezen valt. Daarvóór staat de f voor fecit (’gemaakt’), maar een restant van het woord fecit staat ook achter de signatuur. Het wachten is nu op ondersteunend bewijs in de vorm van bijvoorbeeld een betaling dat hij het schilderij in opdracht heeft vervaardigd. Het restaureren in vroeger tijden kwam meer neer op overschilderen in de trant van dan het echt werd gerestaureerd, dus in hoeverre dit nog een orgineel werk is, is ook twijfelachtig.


Afbeelding 10 Schoorsteenstuk getiteld de dood van Ananias, toegeschreven aan Freerck Hayema, stadhuis van Workum


Afbeelding 11 Het schoorsteenstuk in de raadzaal van het stadhuis in Workum


Afbeelding 12 Allegorische voorstelling van de deugd Zwijgzaamheid, Freerck Hayema, HCL


Afbeelding 13 Afbeelding van Minerva, Freerck Hayema, HCL

Amsterdam 

In het boek van Pieter Scheltema getiteld Aemstel's oudheid of gedenkwaardigheden van Amsterdam wordt hij als een van Amsterdams schilders genoemd en als poorter vanaf 15 juli 1729 beschouwd. Het kan zijn dat Freerk na 1729 in Amsterdam is gebleven, maar in 1731 had hij nog 100 gulden uitgeleend aan Pijtter Clasen en in 1734 was hij nog eiser in een geding tegen Dr. Samuel Aestwarda, oud-schepen voor het Hof van Friesland. Uit een akte uit het hypotheekboek blijkt dat hij op vijf mei 1731 in elk geval nog in Amsterdam als kunstschilder bezig was. Op 26 juli 1731 wordt hij door zijn zoon Izaak, inmiddels teruggekeerd uit Oost Indië, gemachtigd om zijn zaken te regelen bij de bewindhebbers van de VOC kamer Amsterdam en om zijn koopmanschappen te verkopen.


Afbeelding 14 Voorpagina betreffende notariële machtiging gedateerd 26 juli 1731 van Fredrik Haijema 



Afbeelding 15 Tweede pagina betreffende notariële machtiging Fredrik Haijema 


Afbeelding 16 Slotpagina betreffende notariële machtiging Fredrik Haijema met handtekening van Izaak Haijema


Afbeelding 17 Afrekening van Izaak Haijema op het VOC schip Johanna




Afbeelding 18 Uitvergroting van de handtekening van Frederik Haijema 

In 1737 koopt hij een huis aan het Hoeksterkerkhof in Leeuwarden. Zijn vrouw Franske Clemmerus is op 6 juli 1745 overleden. 

Hijzelf is vóór 10 juni 1750 overleden, want toen waren er twee administrateurs voor zijn nalatenschap. Op 19 juli 1747 was hij nog in leven want dat is de dagtekening van een ondertekend codicil. Waarschijnlijk is hij op 7 april 1750 in Amsterdam overleden, omdat de dag er na, op 8 april 1750 twee van zijn vrienden, Nicolaas Simons van Winter en Jacob Muhl, bij de notaris Jan Ardinois verklaarden dat zij zijn begrafenis zouden regelen, maar dat ze onkundig waren van de staat van de nalatenschap en daar zich niet mee bezig wilden houden. Op 11 april 1750 is hij begraven volgens onderstaande pagina uit een begrafenisboek uit Amsterdam. Daar valt ook te lezen dat hij woonachtig was op de Reguliersgracht bij de Kerkstraat en dat de kist betaald was.


Afbeelding 19 Pagina uit het begrafenisboek van Amsterdam. Hij is begraven in de Zuiderkerk



Afbeelding 20 Reguliersgracht hoek Kerkstraat te Amsterdam, 1783

Zoals hierboven te lezen valt is Freerck Haijema begraven in de Zuiderkerk te Amsterdam. De vloer bestaat uit 552 hardstenen zerken. De zerken zijn onzichtbaar omdat ze onder een betonvloer liggen. De Zuiderkerk, is gebouwd tussen 1603 en 1611 door Amsterdamse stadsbouwmeester Hendrick de Keyser, die er ook begraven ligt. Ook het eerste kind van Rembrandt ligt er begraven. Het was de eerste kerk die echt voor de protestantse eredienst werd gebouwd. De kerk verloor in 1929 zijn functie. Het getuigt van weinig respect voor de doden dat de graven niet zijn geruimd of herbegraven. Sterker nog, er wordt op hun stoffelijke resten gedanst. Als er maar genoeg tijd over heen gaat dan kan dat kennelijk. Overigens is de kans dat er nog iets leesbaars terug te vinden is van het graf van Freerck Haijema bijzonder klein. De stenen zijn te ver afgesleten. Hij ligt er echter in goed gezelschap. Ook Ferdinand Bol is er begraven.



Afbeelding 21 Zuiderkerk in Amsterdam

Op 3 november 1750 is zijn boedel, bestaande uit schilderijen, geveild, zoals staat aangekondigd in onder andere de Amsterdamse Courant van 5 oktober 1750 en de Oprechte Haerlemse Courant van 1 oktober 1750.


Afbeelding 22 Advertentie inde Oprechte Haerlemse Courant van 1 oktober 1750

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1)  De Haayema State en zathe behoorde in de eerste helft van de 16e eeuw aan de familie Eysma (...). De Haayema State stond op haar eigen saete ende landen. Het was een zeer fraai woonhuis met drie opgaande gevels, het had een zijkamer met een opgaande gevel en het dak was geheel met pannen gedekt. Er waren twee gewelfde kelders waarin zich een regenwaterbak bevond. De fraaie schuur met veel uitgangen was met rode pannen bedekt. Daarbij stond een put en een koelbak. Er omheen was een hof met bomen en planten, hekken, stekken, dammen en dampalen. Ongeveer 80 ponden land behoorden bij de state. Minne Wijbets en Grietke Taeckedr., wonende op Torp onder die clockslach Collum, kochten rond 1672 van Idse Wijbets (zijn broer) een saete landt, door henzelf bewoond en gebruikt, voor 1245 goudguldens en een rosenobel voor de huysfrou van de verkoper en een zilveren penninck voor het kind van de verkoper.

(2) In 1762 zijn de dochters van Franske Scheltinga bezitters van het pand Schilcampen 1 in Franeker. Alida Scheltinga, Maria Scheltinga, Franske Scheltinga en Catharina Scheltinga. Franske Scheltinga is gehuwd met Jan Hendrik van Emmenes, Zie het artikel over hem, Catharina Scheltinga is gehuwd met Bernardus van Emmenes (zie artikel over Bernardus) , de broer van Jan Hendrik van Emmenes, Dus twee zussen die gehuwd zijn met twee broers. Deze Bernardus is de vader van Dieuwke van Emmenes waar Obbe Gerbenzon mee getrouwd is. Het toeval (?) wil dat de vader van Obbe, Gerben Gerbenzon van 1772 tot 1773 aan de Schilcampen 1 woonde. Toen was het huis dus al verkocht aan een andere eigenaar.

- Avis, J.G. Daniel Marot en Freerck Hayema. - Oud-Holland 52 (1947), p. 208-209

- https://www.oks.nl/storage/app/media/fulltext/041_OttemaN_KunstambachtVolkskunstFriesland1942.pdf

- A. Wassenbergh, 'De decoratieschilders der achttiende eeuw en het stadhuis te Leeuwarden', Gedenkboek Leeuwarden 1435-1935, Leeuwarden 1935, p. 142-144

- H.M. van den Berg, 'Osinga State te Langweer en de Leeuwarder decorateurs van het eerste kwart van de 18de eeuw', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 31 (1980), p. 328-340 (vermelding en afbeelding van een plafond van zijn hand)

- P. Bakker, Lexicon van schilders in Friesland (1590-1700), in: Gezicht op Leeuwarden. Schilders in Friesland en de markt voor schilderijen in de Gouden Eeuw, Amsterdam 2008 (proefschrift Universiteit van Amsterdam), p. 177-248; p. 202

- S. ten Hoeve, 'Jan Buiteveld (1747-1812), een Sneker decoratieschilder', De Vrije Fries 89 (2009), p. 117-164; p. 119

- Leeuwarden 1435- 1935 Gedenkboek, Leeuwarden 1935

- Idema, Greidanus, Het geslacht Greydanus, Greijdanus, Greidanus, Pluym Greidanus, Idema Greidanus, Van Wimersma, 1933-1936

- www.RKD.nl

- https://koninklijkfriesgenootschap.nl/wp-content/uploads/2021/01/DVF_2004_84.pdf

- https://www.mpaginae.nl/TW/Tuchthuis.htm

- https://www.blokhuispoort.nl/online-museum/huis-van-opsluiting/tuchthuisbrand-1754

- HCL w012-10 1707-04-26; w015-40 1750-06-10, Autorisatieboeken

- HCL gg102-86a 1711-11-23; gg102-24b 1711-02-25; gg119-33 1731-04-21; Hypotheekboeken

- HCL gg109-148a 1721-11-06; Informatieboeken

- HCL Beeldbank nr. THAC043b en GKL001000188

- Scheltema, Pieter, Aemstel's oudheid of gedenkwaardigheden van Amsterdam, 1863, p. 73

- https://archief.amsterdam/archief/5075/10022

- https://archief.amsterdam/archief/5075/9209

- https://archief.amsterdam/archief/5001/1096

- Bijtelaar, Bep, Het graf van Hendrik de Keyser, Maandblad Amstelodamum, 1951; p. 27

- Ottema, Nanne, Het Kunstambacht en de volkskunst in Friesland (Amsterdam, 1942), p. 109

- Amsterdamse Courant 15-10-1750

Oprechte Haerlemsche courant 1-10-1750

https://historischcentrumfraneker.nl/panden/schilcampen-1-boven-tussenwoning/

- https://www.mpaginae.nl/At/Carlsonbibliotheek.htm

- Jan Buiteveld, een Sneker decoratieschilder, De Vrije Fries, 89e deel, 2009, p. 151


zondag 17 oktober 2021

Kunstzinnige voorouders: Petrus Izaaks Overney

Kunstzinnige voorouders: Petrus (Pyter) Izaaks Overney (No 1.050)

Dit artikel is het derde uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Dit derde artikel gaat over Petrus Overney (1). Hij is de zoon van Isaacus Overney. Zijn moeder was Aaltje Pieters de Valck, dochter van de schilder Pieter Jacobs de Valck uit het tweede artikel. Hij is geboren in Suawoude en op 17januari 1636 gedoopt. 

In 1667 is hij kennelijk naar Leeuwarden verhuisd. In 1669 is hij naar Harlingen verhuisd. Vervolgens is hij op 13 juli 1670 weer naar Leeuwarden gegaan. Van 1679 tot 1684 was hij eigenaar van een huis aan de Speelmanstraat. In 1698 woonde hij ''bij 't Klokhuijs", een verbouwde kerk, in de Minnema Espel in Leeuwarden. Hij werd toen aangeslagen voor twee schoorstenen.



Afbeelding 1 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk Leeuwarden, 15 december 1667



Afbeelding 2 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde Kerk  Harlingen van 7 augustus 1669 waarin staat dat hij vanaf Leeuwarden kwam


Afbeelding 3 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk Leeuwarden, 13 juli 1670

Hij was in de periode 1670 tot 1711 werkzaam als klokken-, kanonnen- en vijzelgieter. In die tijd maakte hij overigens vooral klokken. Hij was de opvolger van de Duitser Jurjen Balthasar als bewindvoerder over de gieterij in de oude kerk van Sint Marie van Nijehove, later genoemd "'t Klokhuijs" (2). De meeste Leeuwarder klokken- en kanongieters waren Duitsers. In de zeventiende eeuw waren dat Gregorius Gregori, Hallensis Saxaonie uit Halle in Saksen. 



Afbeelding 4 Jan Abrahamsz Beerstraten schilderde in 1663 de Grote Kerk en omgeving. De voorgrond is fantasie, maar rechts staat de voormalige Mariakerk van Nijehove afgebeeld. Het schilderij is in bezit van de erfgenamen van de Earl of Berkeley in Engeland





Afbeelding 5 Een realistischer weergave van de plek van de Mariakerk van Nijehove, links op de afbeelding.


Afbeelding 6 Zijaanzicht van het klokhuijs

Op 15 januari 1671 trouwt hij met de weduwe van Balthasar, Elske Volrader (Folraets, ook wel Volraet).


Afbeelding 7 Pagina uit het huwelijksboek van de Nederlands Hervormde kerk 15 januari 1571

Zij kwam oorspronkelijk uit Emden. Op 28 april 1669 is zij samen met Jurjen Balthazar lidmaat geworden van de Hervormde Gemeente van Leeuwarden. Op 10 juni 1657 was zij met Jurjen Balthazar getrouwd.


Afbeelding 8 Pagina uit het huwelijksboek van de Nederlands Hervormde kerk 10 juni 1657

Overigens is Hans Falck, (ook wel Hans Valker), afkomstig uit Neurenberg, voorganger van Balthasar en dus ook klokkengieter, een oudoom van Pieter Overneij. Hans Falck was getrouwd met Elisabeth Jacobs Sanders van Os, de zus van Pieter de Valcks opa van moeders kant. In die zin was het wellicht makkelijker voor hem om klokken- en kanongieter te worden. Hans Falck had een huis op de Orangie Eewal. Hij heeft tussen 1617 en 1634 minstens 28 klokken gemaakt. In 1634 kreeg hij het aanbod om in Moskou als kanonnen- en klokkengieter te komen werken. In 1653 overleed hij in Rusland aan de pest. Hij had een aantal belangrijke opdrachten gehad; in 1651 onder andere voor de Goedeboodschap-klok voor het Sawino-Storozjevskij klooster, die een gewicht zou hebben gehad van wel 21.900 kilo. In 1647 heeft hij de Rodionovsky klok van de Grote Klokkentoren van het Kremlin gegoten. Opshrift op een klok van het Danilovklooster in Moskou: "Falck-Duysent sestien hondert acht en twintich"

Op 23 oktober 1685 is Elske Volbraedts (de naam varieert, maar het is zeker dat Elkse Volrader hier bedoeld wordt) getuige van een diefstal van wasgoed.  

In 1671 wordt Petrus Overney ook burger van Leeuwarden en op 24 februari 1671 krijgt het alleenrecht van de Friese Staten om in de provincie Friesland klokken en kanonnen te gieten. In 1685 werd dat octrooi nogmaals aan hem gegeven. De Friese Staten verleenden vanaf 1617 telkens aan slechts één gieter het recht om binnen de Friese grenzen geschut en klokken te mogen gieten. In 1656 werd daarom de oprichting van een gieterij in Sneek verhinderd. Dat wil echter niet zeggen dat Overneij of zijn voorgangers in Friesland een monopolie hadden. Er werden ook nog wel buiten Friesland besteld. 

Afbeelding 9 Pagina uit het Memoriaal voor de officieren der artillerie en genie, mitsgaders voor de magazynmeesters der artilllerie, de plaatselijke commandanten, plaats-majoors, enz

Op 12 juli 1678 wordt zoon Ysaac in Leeuwarden gedoopt. Isaac is naar grootvader ds. Isaac Overney genoemd. Op 12 juli 1678 wordt ook dochter Aeltie gedoopt.  Aeltie doet op 18 september 1695 in Leeuwarden belijdenis. 

Zoals gezegd heeft hij voornamelijk klokken gegoten, maar het is ook logisch dat klokken wegens het gebruik niet zijn verloren gegaan en kanonnen wel. Met name scheepskanonnen zullen veelal op de bodem van de zee liggen. De derde Engelse oorlog (1672-1674) was tijdens het bewind van Petrus over de klokkengieterij in de oude kerk van Nijehove, het is daarom waarschijnlijk dat hij ook kanonnen voor de admiraliteit van Friesland gemaakt heeft. 

Inzake de defensie waren de provincies zelfstandig. Dit leidde tot de productie van kanonnen met een afwijkend kaliber. Ook in die tijd was dat onhandig. Er was wel een standaardisatie, door prins Maurits ingevoerd, maar daar werd van afgeweken. Een verhouding van 1 kanon per 1000 soldaten was gebruikelijk, waarbij al duidelijk is dat er niet heel veel kanonnen (veldartillerie) geproduceerd zijn. In 1674 had hij samen met Willem Jacobs de Vrije de opdracht van de Provincie Groningen gekregen om twee "slanghwijse lange canonnen" te gieten. Dit gieten gebeurde eerst in de sinds 1594 leegstaande en bouwvallige Jacobijner kerk in de Oude Ebbingestraat in Groningen. Daar waren twee ovens, maar daar werd waar vroeger ook het buskruit opgeslagen. Een bijzondere combinatie van activiteiten waartegen de omwonenden destijds dan ook in opstand kwamen. Na 1674 werd het provinciaal magazijn in het Heilige Geestgasthuis  als giethuis gebruikt. Willem Jacobs de Vrije had zich met een aanbevelingsbrief van de burgermeesters van Deventer in 1638 in Groningen gevestigd en trouwde daar met de weduwe van de overleden klokkengieter Nicolaes Sickmans.

Voor een vooraanstaand adellijk persoon uit Groningen, Georg Wilhelm von Inn- und Kniphausen (1665-1709), goot hij in 1676 in elk geval 4 stukken geschut, waarvan er nog twee in Leek bij het landhuis Nienoord staan. De twee bronzen  kanonnen stonden op het terrein, de 'Nienoord' en de 'Vredewold'. Het waren echter eerder sierkanonnen dan dat ze echt in een oorlog gebruikt zijn. Ze zijn door jonkheer Mr Johan van Panhuys (1884-1907) op affuiten geplaatst. Op de bovenzijde hebben zij van beneden naar boven dezelfde opschriften: P.OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE 1676 (Pieter Overney heeft mij gemaakt Leeuwarden 1676). Het wapen van Inn- und Knyphausen van Nienoord onder een gravenkroon siert bovendien beide kanonnen. In een cartouche is te lezen: G.W.G.V.K.H.V.N.V.D.L.V. (Georg Wilhelm Grave Van Knyphausen Heer Van Nienoord Van Den Lande Vredewold) en DOMINUS PROVIDEBIT (de heer zal erin voorzien). Op één kanon staat het wapen van Nienoord met de tekst NIENORT, op de ander staat het wapen van Vredewold met de tekst VREDWOLT. Ze hebben onder meer saluutschoten gelost in 1898 bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina. Het verhaal gaat dat één te vroeg af ging waardoor de laadstok door de lucht vloog er losgerukte kledingstukken van de boswachter tussen van de bomen terechtkwamen en hij zijn hand verbrandde:

"Zo stond 's ochtends buiten de poort een klein gezelschap: de burgemeester met zijn vierjarig zoontje, de gemeentesecretaris, de koetsier en de boswachter Gerrit Pruim. Pruim was oud-kanonnier, en wist precies hoe hij met de laadstok kardoezen kruit in de loop moest schuiven. Beurtelings klonk uit beide kanonnen een luide knal. Na het vijfde schot duwde de kanonnier een kardoes in een nog rokend kanon. Jonkheer Hobbe waarschuwde nog: "Pas op Gerrit, dat kanon rookt nog, er zal nog vuur in den loop zijn!" Maar Gerrit zette voort met de woorden "als het afgaat kom ik door het schot nooit verder dan de boerderij van Hylke van der Veen". Hij bedoelde Oosterheerdt achter het hertenkamp. Maar plots ging het schot af en vloog de laadstok door de lucht, mét stukken van Gerrits broek, vest en jas. Die kwamen inderdaad bij Van der Veen op het land en in de bomen terecht. Gehavend en met verbrande hand lag de kanonnier kermend op de grond. Snel werd een emmer water gehaald om de hand te koelen, en een paar borrels om de geest te sterken. Toen Pruim opstond, kwam er nog rook uit zijn ondergoed. "Man, je staat van onderen in brand!" zei de verschrikte jonkheer. De gemeentesecretaris pakte subiet de emmer en gooide het water tegen het slachtoffer. Uiteindelijk viel de verwonding mee en na een paar weken was de boswachter weer in functie. Maar kanonnen heeft hij nooit meer afgevuurd."

Victoria and Albert Museum

Tot kort geleden stonden de 'Nienoord' en de 'Vredewold' nog gewoon buiten de poort. Maar ze zijn kennelijk zo bijzonder, dat een derde exemplaar zelfs het Victoria and Albert Museum in Londen siert. Dit lichte kanon is 118 cm lang, voorzien van het wapen van Georg Wilhelm Graaf von Inn- und Kniphausen, de spreuk  DOMINUS PROVIDEBIT en het jaartal 1681. Ook deze is dus gegoten door Petrus Overney. Het zou in Engeland gekomen zijn als een geschenk aan Willem III van Oranje-Nassau, die in 1689 de Engelse troon besteeg als echtgenoot van Koningin Mary Stuart. Dit lijkt echter op fantasie te berusten. In 2009 antwoordde een conservator van het Victoria and Albert Museum op een vraag over de herkomst van het kanon dat zij niet één, maar twee van dergelijke kanonnen in bezit hadden. Beide kanonnen werden in 1887 van een Londense handelaar genaamd Lee and Saxton gekocht voor 30 respectievelijk 33 Engelse ponden. Deze handelaar had de kanonnen verkocht namens een mevrouw genaamd Mrs. Somes. 


Afbeelding 10 Bronzen kanon uit 1676 gemaakt door Petrus Overney geplaatst voor Nienoord op affuit uit negentiende eeuw




Afbeelding 11 Tekening van bronzen kanon van P. Overney, 1675

Een vijfde kanon is in de herfst van 2014 voor het leuke bedrag van $ 80.500,00 op een veiling aangeboden. Volgens de begeleidende tekst behoorden de kanonnen van Overney in de 17e eeuw tot de beste ter wereld. Dit kanon was in een prachtige staat met fantastische bronzen patina die nooit gepolijst lijkt te zijn. Het kanon draagt ​​het wapen van graaf Knyphausen, fabricagedatum 1681 en een ongebreidelde leeuw in reliëf met "EXUNGUELEONEM" wat vrij vertaald kan worden naar "de leeuw is bekend door zijn klauwen". Ook in dit kanon staat het motto "Dominus Provedebit".


Afbeelding 12 Wilhelm Reichsfrieherr von Innhausen und Knyphausen

Wilhelm Knyphausen (1716-1800), een neef van Georg Wilhelm, was generaal in Amerika tijdens de Amerikaanse revolutie. Toen Wilhelm Knyphausen het bevel voerde over Hessische troepen en in 1776 Fort Washington op Manhattan Island veroverde, werd het omgedoopt tot Fort Knyphausen, De plaats  van Fort Knyphausen wordt tegenwoordig gemarkeerd door Bennett Park op Fort Washington Ave, tussen West 183rd en West 185th Streets in de sectie Washington Heights van New York City. Het park ligt een paar straten ten noorden van de George Washington Bridge. Lang na de dood van Wilhelm Knyphausen werden de twee kanonnen overgenomen door Joseph Somes, een directeur van de geachte Oost-Indische Compagnie. 



Afbeelding 13 Joseph Somes, scheepseigenaar en nauw betrokken bij Lloyd's register

Hij liet affuiten voor hen bouwen door C.A. & T. Ferguson uit Londen. Hij liet ook een elegante koperen tompion (houten afsluitplug) maken met zijn wapen dat nog steeds aanwezig is. De familie Somes zou een van de twee kanonnen aan het Victoria and Albert Museum hebben geschonken, waar het nu nog staat. Echter, het blijkt nu dat ze twee kanonnen verkocht hebben aan het museum in plaats van dat ze één exemplaar hebben geschonken. Het vijfde kanon is op de veiling uiteindelijk voor $ 70.000,00 verkocht. Het kanon weegt ongeveer 158 kilo en is ongeveer 120 cm lang.




Afbeelding 14 Het kanon op de veiling in 2014 in Pennsylvania, USA



Afbeelding 15 Detail van het kanon




Afbeelding 16 Nog een detail van het kanon

Overigens heeft Petrus in 1679 ook de klok voor de borg gemaakt. 


Afbeelding 17 De klok op de Borg Nienoord

In 1684 goot Petrus nog twee halve kartouwen (24 ponders) bestemd voor de stad Groningen. Een halve kartouw woog 2.021 kilo. Inclusief de voorwagen en affuit woog het bijna 3.900 kilo en waren er 17 tot 19 paarden nodig om het gevaarte te verplaatsen. Deze halve kartouwen werden ook wel kamerstukken of draakstukken genoemd. Hier werd vaak schroot mee afgevuurd, op korte afstand van de vijand. Overigens is een hele kartouw (een 48 ponder), te zwaar om als veldgeschut te dienen. De twee halve kartouwen zijn trouwens later omgesmolten. 

Misschien heeft Petrus Overney ook het enige bronzen kanon dat nog resteert van de Admiraliteit van Friesland gegoten. Het is waarschijnlijk vermoedelijk een draakstuk, opgedoken bij Noord-Portugal, en verkeert in slechte staat. In de cartouche is het woord "Friesland" nog net te lezen. Het stuk staat in de hal van een jachthaven in Povoa de Varzim in Portugal.

De behoefte aan geschut was onvoorspelbaar. Niet alleen in vredestijd, maar ook in oorlogstijd. Zo werden kanonnen ook buitgemaakt of in het buitenland gekocht. Daarom maakte hij naast kanonnen en klokken ook vijzels. In het Princessehof in Leeuwarden staat een bronzen vijzel van hem uit 1692 met inschrift: "PETRUS OVERNEY ME FECIT ANNO 1692". Deze vijzel is ooit aangekocht door notaris Nanne Ottema in een Leeuwarder antiekwinkel (misschien wel die van P. Gerbenzon & Zn). Tevens staat er een vijzel van Petrus in museum Martena uit 1692 en een vijzel van Ellerus de Witt, gemaakt door Petrus in het Fries museum. Tenslotte heeft ook het Historisch Centrum Leeuwarden een vijzel van Petrus, gemaakt in 1688 (OKS 2020-007). Volgens een artikel in de Leeuwarder Courant van 30 december 1980 zijn er maar weinig vijzels van Petrus bekend.


Afbeelding 18 Vijzel uit 1692 in museum Martena, gemaakt door Petrus Overney, diameter24,3 cm, hoogte 18,8 cm


Afbeelding 19 Vijzel in het Princessehof, gemaakt door Petrus Overney in 1692


Afbeelding 20 Bronzen vijzel van P. Overney uit 1677, geveild bij Christie's in 2011 voor EUR 6.250,00 met opschrift "DOOR ORDER VAN IONNIS FABER 1677"

Op 30 september 1678 heeft hij zestien ijzeren vijzels verkocht aan apotheker Jan Faber voor 250 gulden. De vijzel van Ellerus de Witt is in 1980 door de Leeuwarder apothekers aan het Fries museum geschonken. De Witt vestigde zich in 1686 als apotheker in Leeuwarden. De vijzel is 9,6 cm hoog. Er is nog een vijzel gemaakt door Petrus Overneij voor Ellerus de Witt. Deze staat zoals hier boven genoemd in het Historisch Centrum Leeuwarden en heeft een in relief gegoten familiewapen van Ellerus de Witt en zijn echtgenote Fennichje Nijenholt. Deze vijzel is 30 cm hoog. 



Afbeelding 22 Bronzen vijzel van Petrus Overney uit 1688 voor Ellerus de Witt en zijn echtgenote Fennichje Nijenholt, Historisch Centrum Leeuwarden

Verder is er nog een vijzel uit 1687 bekend, afkomstig van de Leeuwarder apotheek Swalue Asman, gevestigd op de Tuinen, maar deze met het stadswapen van Leeuwarden versierde vijzel is spoorloos verdwenen. Tevens is er nog een vijzel bekend uit 1693 met een hoogte van 19,5 cm en een diameter van 25 cm, met het opschrift Petrus Overney me fecit door ordre van 't V Marsum 1693. Deze is in 1900 geveild bij een veiling in Den Haag. In een Gids voor de bezoekers der historische tentoonstelling van Friesland, gehouden in Z.M. Paleis te Leeuwarden in de zomer van 1877 is er nog sprake van een koperen apothekersvijzel met het opschrift P. Overney me fecit in Levwar 1671. Hoewel er sprake is van koper lijkt het waarschijnlijker dat het een bronzen vijzel was.

Verder heeft hij in 40 jaar tijd onder meer de volgende klokken gemaakt:



Afbeelding 23 Tabel met de meeste van de klokken door Petrus Overney gemaakt

De klok in de kerk van Jelsum is zoals hierboven vermeld van P. Overney. Het is frappant dat dit  dezelfde kerk als waar de avondmaalbeker van Jacob de Valck staat (zie het eerste artikel uit deze reeks). De klok heeft als opschrift: "P. Overneij me fecit in Leoverdia door last van de Kerckvoogden van 't dorp Jelsum 1671". De klok in Warga is waarschijnlijk niet voor deze kerk gemaakt, want hij is in 1862 in Heiligerlee gekocht. Hij weegt 715 Nederlandse Ponden.

De hierboven vermeldde klokken van Harich werden gegoten uit de specie van de oude klokken die respectievelijk 1905 en 1190 pond "oud gewicht" waren. De nieuw gegoten klokken waren 1158 en 742 "oud gewicht". De vorm van de grote klok zou bij het gieten gebroken zijn waardoor deze klok pas in 1683 gereed was. Daarna hebben beide klokken 24 uur achtereen proef geluid. 

De klok werd in de jaren 1942/43 gevorderd door de Duitsers, maar teruggevonden.





Afbeelding 24 Klok van Harich, gefotografeerd in Meppel, 1943 tijdens de klokkenvordering.  Gietjaar is 1682, diameter 81 cm, gewicht 370 kg. Opschrift: P.OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE ANNO DOM.NOST.I .Ci. 1682 






Afbeelding 25 De klokkenstoel van Hoornsterzwaag De klok van Mildam, in 1688 gegoten door Petrus Overney te Leeuwarden, verhuisde naar de nieuwe stoel van Hoornsterzwaag,

In 1689 werd de fis2 klok van het carillon van het Leeuwarder Stadhuis door Petrus hergoten. In 1694 liet Petrus de klokkengieterij aanmerkelijk vergroten en voorzien van een molen (katrol) om "de swaere klocken ende geschutten daermede uyt den damkuuyll te winden."


Afbeelding 26 Foto van de koepel van het Leeuwarder stadhuis met een klok van Petrus Overney, zie verderop voor de foto van het klokje

Afbeelding 27 Overzicht van alle klokken in Leeuwarden, inclusief die van Petrus Overney in de Grote kerk en in het stadhuis.



Afbeelding 28 Klok uit de Grote Kerk, diameter 86 cm, gewicht 400 kg. Opschrift: PETRUS OVERNEY HEEFT MY GEGOOTEN IN LEEUWARDEN 1680.  Op de mantel: IOHANNES MAMMYNGA EN / ALBERT VAN DER LEY DE E HEr / BOUMEISTERS EN KERCKVOOGH / DEN DER STADT LEUWARDEN / ME FIERI FECIT en Figuurreliëfs: tweemaal het gekroonde wapen van Leeuwarden.


Afbeelding 29 Foto van een klok gemaakt door Petrus Overney in de Pauluskerk van Oudkerk

Ook een kerkklok in Gauw is door Petrus Overney gemaakt. Deze heeft als opschrift: "Petrus Overney me fecit Leovardiae anno 1698 jr S.G. van Burmania grietman E. Gladthayr pastor, g.g.o. Feicke Ypes kerkvooght". 

Een klok in Huizum: "Anno 1688 Petrus Overney fecit Leovardiae". Verder een op, in de in 1883 gesloopte, Sixma state te Huizum: "P. Overney me fecit 1675". En een klok in Ternaard: "Petrus Overney heeft mij gegoten in Leeuwarden Anno 1675". 

Een klok uit 1670 in Scharnegoutum (Loënga) waar Abraham Overney predikant was  met het volgende opschrift: "Anno 1670 Petrus Overney heeft mij gegooten in Lerwaerden De heer Cornelis Haubois Ridder tegenwoordich rekenmeees en kerckvooght tot Loyenga 1670 AO Abrahamus Overney eccles in hoc et annexo pago Simen Doedes kerckvooghten"

Verder nog een klok in Wartena: "Petrus Overneij heeft mij gegoten 1680 in Leeuwarden". En een klok in Wierum: "Petrus Overney heeft mij gegoten in Leeuwarden anno 1675."

Een klok in Wijns: "Petrus Overney me fecit Leovardiae 1711 Symen Gerrits kerkvoogt Johannes van Glinstra grytman over Tietierksteradeel mede gecommitteerde raet in de reekenkamer". Helaas is deze klok in 1943 door de Duitsers meegenomen en niet meer teruggekomen. In Workum werd in 1706 een overeenkomst met Petrus Overney gesloten om de klok van 390 pond te vergieten en er een zwaarder exemplaar van te maken. En in 1676 werd Petrus Overney betaald voor 'klokspannen en wijsen' in de toren van de kerk van Ferwerd.

In het jaar 1696 werd op het Doezumer kerkhof de nieuwe klok in ontvangst genomen door de karspellieden. Het opschrift vermeldt, dat toen Kerkvoogden waren, Johan Clant van Aduard (Ees), prof. Gerhard Lammers en Marten Hermens. De klok werd gegoten door Petrus Overney uit Leeuwarden. Letterlijke tekst: "A° AERAE CHRIST. MDCXCVI, ALS DE HOOGHEDL. GEB. HEER JOHAN CLANT VAN ADEWERT, DE EDL. HEER PROFESSOR GERHARD LAMMERS EN DE E. MARTEN HERMENS KERCKVOOGDEN EN DE EERW. D. AJOLDUS VREESE PASTOR WAREN, HEEFT MY MR. PETRUS OVERNEY OP GOETVINDEN VAN DE CARSPELLUYDEN TOT DOESUM OP 'T KERCKHOF GEGOTEN. DE E. ALBERT MENELS EN ... DE E. JAN HARMENS EN DE E. KLAES FOCKES, ALLE DORPSTERS". 

In Borgercompagnie is nog een gebarsten klokje met opschrift: "1688, Petrus Overney Leovardiae". Wellicht werd hier een klokje van de veenborg Welgelegen in Sappemeer bedoeld. Het klokje dat op het binnenplein staat is echter van latere datum en door een andere klokkengieter gegoten, namelijk door F.M. Bergholtz uit Stockholm in 1866. 


Afbeelding 30 Tussenplein tussen hoofd- en bijgebouw veenborg Welgelegen met klokje, niet van Petrus Overney maar van F.M. Bergholtz.

Ook in Ulrum hangt in de Hervormde kerk een klok van Petrus Overney, uit 1698. In de nieuwe kerk aan het Nieuwe kerkhof In Groningen heeft ook ook klok van hem gehangen, met een diameter van 103 cm, gemaakt in 1674 en met de tekst: "Lucas van Hulten Johan Cluivinghe Hendrick Pott Voogden in der tijdt van de Nooder Kerck tot Groningen Petrus Overney met Fecit Leovardiae anno 1674". Vermoedelijk is deze in de tweede wereldoorlog weggehaald.

In 2011 kreeg museum van Haren in Heerenveen een bronzen klok geschonken die gebruikt was in Nieuw Friesburg aan de Burgermeerster Falkenaweg in Heerenveen. Waarschijnlijk is de klok, met als opschrift "Petrus Overney me fecit Leavardiae" afkomstig van de Stins Friesburg te Nijeholtpade. Naar deze stins zou jonkheer mr Georg Wolfgang Franciscus Lycklama a Nijeholt zijn Nieuw Friesburg hebben genoemd.





Afbeelding 31 Het inmiddels afgebroken Friesburg te Nijeholtpade

Al met al dus ruim veertig klokken waarvan een groot deel bewaard is. Het beperkt zich wel tot Friesland en een deel van Groningen. Daarbuiten zijn geen klokken bekend.

Petrus Overney overleed in 1712. Er is geen gieter bekend die na 1712 in Friesland was gevestigd.

Klokkenroof

Ook over de klok die Petrus in 1700 goot voor de Mauritiuskerk in IJlst is een verhaal te vertellen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is deze klok naar Hamburg afgevoerd om daar ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie te worden omgegoten. Deze klokkenroof vloeide voort uit de zogeheten Metaalverordening die rijkscommissaris Seyss-Inquart op 23 juli 1942 had uitgevaardigd. Want de Duitsers zaten te springen om metaal en sleepte dat overal vandaan, dus ook uit de kerken.

De grote klok van de Paulus kerk in Oudkerk, met een diameter van 125 centimeter, ook door Petrus Overney in Leeuwarden gegoten met een gewicht van 1010 kilo is op 23 maart 1943 in opdracht van de bezetter uit de toren verwijderd en op transport gesteld. Bij het weghalen stonden de schoolkinderen verbaasd op het schoolplein tegenover de kerk te kijken. Gelukkig zijn ze in 1946 in Harlingen teruggevonden. Daar stonden meerdere klokken klaar om verscheept te worden. De klok is later weer in de toren teruggehangen.

De kleine klok van de Grutte Tsjerke in Sloten heeft de oorlog overleefd. De Duitsers kenden de letters ‘P’ voor Prüfung en ‘M’ voor Monument toe aan klokken. Klokken zonder merktekens werden weggevoerd om omgesmolten te worden. Klokken met een ‘M’ werden vooreerst apart gezet en klokken met een ‘P’ werden nader bekeken in verband met de cultuurhistorische waarde. Het kleine klokje van ongeveer 60 kilo kreeg de letter ‘P’. Zoals hierboven aangegeven is het klokje in 1681 door Petrus Overney gemaakt. Het schijnt zo te zijn dat vorm en klank in al die honderden jaren niet veranderd is. Petrus Overney hoorde in 1681 waarschijnlijk dezelfde klanken als de Slotenaren nu.


Afbeelding 32 Klok gemaakt door Petrus Overney, diameter 69 cm, gewicht 210 kg Opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIENSIS 1681, met Figuurreliëfs: tweemaal het gekroonde wapen van Sloten met opschrift: DOOR ORDER VAN DE / MAGESTRAEDT VAN / SLOTEN BEN ICK GEGOT., gefotografeerd in Meppel tijdens de klokkenroof

Verder werd nog een klok uit Hempens geroofd met als opschrift: "Petrus Overneij me fecit Leovardiensis 1681Ds Johannes Mol pastor Oege Sijbrens Claes Hansen als kerckvooghden in Hempens". De klok had een diameter van 68 cm en een gewicht van 185 kg. Hij is gestolen uit de Martinuskerk aan de Skoalledyk 40 te Hempens op 2 april 1943. Al wat resteert is een foto.


Afbeelding 33 Foto van geroofde klok van de kerk in Hempens, wachtend op transport in Meppel


Afbeelding 34 Klok uit Hindeloopen gemaakt door Petrus Overney, diameter 120 cm, gewicht: 1.150 kg.  Opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE ANNO 1685. - Op de mantel: DOOR DE BURGEMEN ABBE ALBARTS CROMHOUT / DOUWE HARTMANS MOYE, VROETSMAN IORIT IACOBS / EN DE SECRTS NIKOLAUS VAN IDZERDT ALS GECOM- / MITTEERDE IS DEESE KLOCK BESTEEDT EN GEGOOTEN. Figuurreliëf: wapen van Hindeloopen met opschrift: S P Q H., gefotografeerd op 3 maart 1943 in Meppel, geroofde klok.


Afbeelding  35 Klok van het Carillon van het Stadhuis van Leeuwarden, opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE . 1689

Een kreet uit die tijd was: 'Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet'. Men probeerde via allerlei maatregelen en trucs zoveel mogelijk historische klokken te redden en sommige werden begraven of in sloten gedumpt. Na de bevrijding werden in Duitsland veel klokken teruggevonden. Die zijn zoveel mogelijk weer teruggehaald  en gebracht naar de plek waar ze oorspronkelijk hingen. In totaal zijn 4793 Nederlandse klokken met een gewicht van bijna 2 miljoen kilo naar Duitsland gebracht en omgesmolten. 4212 klokken, goed voor een dikke anderhalf miljoen kilo, zijn gespaard gebleven.

De praktijk van het roven van klokken om er oorlogstuig van te maken is al eeuwenoud. Ook de klok van de kerk van Leek onderging dat lot in 1672 toen troepen van Münster deze meenamen om er kanonnen van te gieten. Anna van Ewsum en haar tweede man George Wilhelm von Inn- und Knyphausen, lieten in 1674 een nieuwe klok gieten door Petrus. Deze klok heeft onder een doorsnede van 60 cm en een gewicht van 133 kg. Op de klok staat de volgende tekst: "George Wilhelm Freiher v. Kniphausen, Her v. Nienoort u. des Landes Vredewolt. Anna van Ewssum, Freifrau v. Kniphausen, Fr.v. Nienoort u. des Landes Vredewolt. P. Overneij me facit Leovardiae 1674". De klok hangt nu in de Nienoordkapel te Leek. De kwitantie gedateerd 14 november 1674 daarvan is bewaard. (3)


Afbeelding 36 Foto Nienoordkapel te Leek met een klok van Petrus Overney

Of het geschut en klokkengieten winstgevend is geweest voor Petrus Overney en zijn voorgangers is overigens nog maar de vraag. Vaak werden de tarieven van overheidswege vastgesteld. Het is verder bekend dat in Friesland de overheid in 1694 slechts 125 gulden bijdroeg voor de vergroting van de gietput, trappen en damkuil en de oprichting van een molen voor het takelen van werkstukken. Hoe het ook zij, hiij leverde in elk geval een duurzaam product. De meeste klokken, voor zover niet in de oorlog geroofd, zijn er nog en worden nog gebruikt.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:
(1) Er is nog een Petrus Overney die omstreeks deze zelfde tijd leefde. Deze was Artium liberalium magister (meester in de vrije kunsten). Van 1659 tot 1662 was hij student in Franeker. Hij kwam vanuit Pietsbierum en dus naar alle waarschijnlijkheid een zoon van Jacobus en niet van Isaac. Van 1657 tot 1667 was hij predikant in Gaastmeer en van 1667 tot 1672 predikant in Drachten.  Op 31 januari 1647 staat hij in het lidmaatregister van Franeker als student geregistreerd. Hij i op 21 maart 1663 getrouwd met Cathalijntje Feyckens uit Leeuwarden. Hij is op 3 november 1667 overleden volgens het lidmaatregister van de Hervormde gemeente van Boornbergum en Kortehemmen.

(2) De Sint Marie van Nijehove is in 1765 afgebroken. Deze kerk bestond al sinds de twaalfde eeuw. De kerk verloor haar kerkelijke functie bij de reformatie van 1580. Daarna is het als stadsziekenhuis gebruikt en vanaf 1619 als bronsgieterij. De kerk stond vlak bij de huidige Jacobijnerkerk of Grote kerk. In 1687 was de toren van de kerk wegens bouwvalligheid al gesloopt. Daarna werd de kerk 't Klokhuijs genoemd vanwege het feit dat er de bronsgieterij in gevestigd was. Overigens kwam het vaker voor dat in een onteigend kerkgebouw een gieterij werd gevestigd. Dit was ook zo in Den Haag, Middelburg, Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam.

(3) Zie Groninger Archieven:  https://hdl.handle.net/21.12105/382CBF8007414653852F7BC6C48951A7

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Petrus_Overney

- Leovardia, september 2017, nummer 54, geschut uit Leeuwarden, N. Brinck

- Brink, N. Kanonnen van Nederland. Nederlands geschut en andere oude kanonnen in Nederland

- https://www.genealogieonline.nl/genealogie-jager/R1148.php

- https://www.morphyauctions.com

- https://data.collectienederland.nl/

- Nanne Ottema, De ambachtskunst in het oude Leeuwarden

- W. Dolk, Over Hans Falck en nog vier Leeuwarder klokgieters, De Vrije Fries, 2004

- Hypotheekboek aktenummer gg072-75a HCL

- Register der Resoluuten en Placaaten van hun edel moogendheden de heeren staaten van Friesland, tweede deel, Kampen 1785 

- Memoriaal voor de officieren der artillerie en genie, mitsgaders voor de magazynmeesters der artilllerie, de plaatselijke commandanten, plaats-majoors, enz (Amsterdam, 1814)

- http://www.carillontorens.com/leeuwarden01.htm

- https://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm

- https://www.stichtingmonumentenswf.nl/actueel/nieuws/137

- https://www.spig.nl/wp-content/uploads/Infobestand-Leek-en-Leekstermeer.pdf

- Karstkarel, G.P., De H.H. Vitus, Maria en Catharina, Keppelstok, publicatie no 35 november 1987

- https://frieschdagblad.nl/geloven/De-Pauluskerk-in-Aldtsjerk-heeft-een-van-de-best-bewaarde-interieurs-van-Frysl%C3%A2n-26789033.html

- https://stichtingbrm.nl/?torens=harich

- http://www.pknharich-oudega.nl/images/Harich/S-ten-Hoeve-1e-deel.pdf

- https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/klokken_opschriftenetc.pdf

- Leeuwarder Courant 24-06-1949

- Leeuwarder Courant 30-12-1980

- Groningse volksalmanak, historisch jaarboek voor Groningen, 1906, p. 14 en 15

- Pharmaceutisch weekblad; voor Nederland, jrg 76, 1939, no 27, 08-07-1939

- https://www.youtube.com/watch?v=gwDWMLh9YLg

- Collectie Unieke vijzels, Utrecht, Onderlinge Pharmaceutische Groothandel, 1989, p. 11

- http://images.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0287-1906-20.pdf, p. 180

Gids voor de bezoekers der historische tentoonstelling van Friesland, gehouden in Z.M. Paleis te Leeuwarden in de zomer van 1877, J.R Miedema, Leeuwarden, p. 287.

- http://www.fairhall.id.au/resources/maitland/joseph_somes.htm

- https://www.reliwiki.nl/index.php/Leeuwarden,_Jacobijnerkerkhof_-_Nijehoofsterkerk_(11e_-_1765)

Gids voor Gaasterland en het aansluitende merengebied, P. Bonnet, 1926, P.32

NRC Handelsblad 21-03-1985

- Westerda, L.D.,'Met list en vlijt’ Koningen & kooplieden en de kanonnenhandel tijdens de Republiek (2018)

- Heerenveense Courant 28 november 2012, p. 12

- Nieuwsblad van het Noorden, 8 juni 2000, p. 10

- Aanteekeningen over de Grieternij Idaarderadeel verzameld door F. Jac de Zee, IV.

- www.oorlogsbronnen.nl


Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...