Geleerde voorouders: Bernardus van Emmenes (No 130)
Dit artikel is het vierde uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.
Dit vierde artikel gaat over Bernardus van Emmenes, de vader van Dieuwke van Emmenes waar Obbe Gerbenzon mee getrouwd is. Hij is gedoopt op 5 januari 1729. Hij is op 1 juli 1764 getrouwd met Catharina Schellinga. Hij deed belijdenis op 12 februari 1751, tegelijk met zijn broer Jan Hendrik van Emmenes.
Afbeelding 1 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk van Leeuwarden
Hij is op 23 maart 1801 overleden. Hij woonde in het Olde Hoofster Espel. Hij is de zoon van Renicus van Emmenes en Dieuwke van Kooten.
Zijn kinderen zijn Dieuwke en Annius, een tweeling, geboren op 19 maart 1776, gedoopt in de Jacobijner Kerk op 24 maart 1776 waarschijnlijk vroeg overleden. Renicus Annius, gedoopt op 24 mei 1765; Jan Hendrik, geboren op 25 mei 1770 en net als zijn oom met dezelfde naam ook later vaandrig geworden. Dieuwke, geboren op 13 mei 1779, gedoopt op 19 mei 1779.
Hij was boekverkoper en woonde tot 1788 op de Breedzijde van de Nieuwestad om precies te zijn het vierde huis voorbij de nieuwe pijp. De nieuwe pijp is ter hoogte van de nieuwe steeg. Dat hij boekverkoper was wordt ondersteund door een melding in het dagboek van Roelof Storm, dat de vrouw van boekverkoper Emmenes op 20 maart 1776 is bevallen van een zoon en een dochter. Tevens wordt dit vermeld bij de verkoop van een pand aan de Schilcampen 1 in Franeker: "Ytske Bouwes, weduwe van wijlen de fiscaal Harmanus Cleisma, koopt op 20-01-1769 een huis met erf, staande en gelegen nabij de kerkstraatbrug, bij de koperse als huurster bewoond met het recht van huur tot 12 mei 1771 voor 33 cg, bezwaart met 2 gg jaarlijkse grondpacht te betalen aan de stads armvoogden, aldus in koop bekomen van Alida Scheltinga meerder jarige jonge dochter, Maria Scheltinga huisvrouw van Gerardus Du Bois, koopman, Franske Scheltinga huisvrouw van Jan Hendriks van Emmanus burger vaandrich en proclamant des boelgoederen en Catharina Scheltinga huisvrouw van Bernardus van Emmanus, boekverkoper, allen woonachtig te Leeuwarden, voor de somma van 350 gg te betalen in baar geld en klinkende munten in drie termijnen op 1 mei 1769, 1 november 1769 en 1 mei 1770. Dit pand hadden ze geërfd van Freerck Hayema en zijn vrouw Franske Clamerus Scheltinga.
Zijn oudere naamgenoot en oud oom (1662-1692) was stads chirurgijn en de opvolger van Galenus Echten.
Stads Armenkamer
Hij was in 1762 buitenvoogd voor het Olde Hooftster Espel. Hij was voogd voor de Stads Armenkamer in Leeuwarden van 1777 tot 1781. De voogden van de Stads Armenkamer vergaderden in de voogdenkamer van het Nieuwe Stads Weeshuis en deden uitdelingen in de broodkamer (Sacristie) van de Grote of Jacobijner Kerk terzijde van het koor. Zie ook het opschrift op het toen daarvoor geplaatste en nog bestaande poortje:
HIER DEELT MEN BROOT EN GELT
AEN CHRISTI ARME LEDEN.
DUS WORDT ELK LEDEMAET SEER
VIERIGLYCK GEBEDEN
DAT HY MILDAEDIGHEYT TOONT
MET EEN OPREGT HERT
'T WELCK GEWISLYCK WEDER VAN
GOD VERGOLDEN WERT.
Afbeelding 2 Broodpoortje aan de zijkant van de Grote Kerk in Leeuwarden
Afbeelding 3 Voogdenkamer in het Nieuwe Stads Weeshuis in Leeuwarden
Vóór het ontstaan van de Stads Armenkamer functioneren in elk van de espels buitenvoogden. In 1735 zijn dat er minstens zes. Zij worden benoemd door het stadsbestuur uit een door henzelf opgemaakte voordracht. De langst in dienst zijnde voogd in ieder espel is tevens administrateur. Buitenvoogden houden collecte in hun espels en ontvangen een aanvulling uit de stedelijke armenkas tot financiering van de armenzorg. In 1741 krijgen de gezamenlijke administrateurs het toezicht op het Werkhuis. Na de instelling van de Armenkamer blijft de taak van de buitenvoogden beperkt tot het houden van collectes, waarvan de opbrengst aan de Stads Armenkamer wordt afgestaan. Voordrachten voor de vervulling van dit ambt worden opgemaakt door de voogden zelf. De voogden vergaderen twee maal per maand en indien nodig worden buitengewone vergaderingen belegd. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen. De Magistraat oefent invloed uit via de politiemeesters, leden van de Vroedschap, die eens per maand een voogdijvergadering bijwonen. Ook het bestuur van het Armhuis is opgedragen aan de voogden der Stads Armenkamer. Tot de werkzaamheden van de Stads Armenkamer behoorde in de eerste plaats de zorg voor de armen. Aanvankelijk werd er een verdeling gemaakt tussen "zomerarmen" en "winterarmen", De winterbedeling vond plaats van november tot april, de zomerbedeling in de overige maanden. De meeste zomerarmen waren ook op de lijst van winterarmen opgenomen. De uitdelingen vonden wekelijks plaats. Extra giften werden uitgedeeld in geval van ziekte, overlijden of bevalling.
- Leeuwarder Courant 14 april 1784
- http://www.mpaginae.nl/At/Naamwyser1762.htm
- De dagboeken van Roelof Storm (1774-1814)
- https://historischcentrumfraneker.nl/panden/a380-schilcampen-1-boven-voor/
- 1133 Besturen Openbare Armenzorg te Leeuwarden, 1733-1962 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )