Posts tonen met het label Antiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Antiek. Alle posts tonen

zondag 24 maart 2024

Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon

Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie. Dit artikel gaat over mijn vader.

Dirk Gerbenzon is geboren op 6 maart 1930 en hij is overleden op 3 juni 1989. Hij was de jongste zoon van Johannes Elzertus Gerbenzon. Hij was net als zijn vader antiquair en taxateur. 


Afbeelding 1 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 8 maart 1930




Afbeelding 2 Dirk Gerbenzon in zijn eerste levensjaar



Afbeelding 3 Dirk op de arm bij zijn moeder Eeke Gerbenzon - Visser. op de binnenplaats achter de ouderlijke woning 

Hij zat op school vlak bij zijn ouderlijk huis aan het Hofplein. Onderstaande foto is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt voor het Oranje Bierhuis.


Afbeelding 4 De schoolklas van de lagere school, de Hofschool genoemd, daarvoor gemeenteschool no. 3.Dirk zit op de voorste rij tweede van rechts.




Afbeelding 5 Dirk Gerbenzon op jonge leeftijd


Afbeelding 6 De hofschool aan het Hofplein in Leeuwarden, ontworpen door Thomas Romein

Dirk vertelde graag het verhaal dat zijn juf een beetje hardhorend was en als er in de Tweede Wereldoorlog geschoten werd en de de sirenes hadden het signaal veilig weer gegeven wist hij en zijn medeleerlingen deze "pauze" in het lesgeven te verlengen door met hun vingers in de metalen vakken van hun schoolbank te roffelen en hun juf wijs te maken dat er nog geschoten werd.

De oorlog was nooit ver want broer Andries moest onderduiken om te voorkomen dat hij opgepakt werd voor de Arbeidsinsatz. Wat het ook niet makkelijker maakte was dat een paar huizen verderop, in het huis genummerd Weerd 11, een N.S.B.-er zat, tandarts J.J. Timminga. Zijn zoon Koos Timminga sneuvelde in november 1942 aan het Oostfront als oberscharführer. Verder ging het gerucht dat Anton Mussert in het huis aan de Weerd 11 logeerde als hij in Leeuwarden was. Geen prettig gevoel.

In juni 1949 slaagde hij voor de Lagere Avond Handelsschool in Leeuwarden.


Afbeelding 7 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 1 juni 1949



Afbeelding 8 Dirk Gerbenzon als jonge man

Dirk was afgekeurd voor militaire dienstplicht. 

Op 25 juli 1950 slaagde hij voor het middenstandsdiploma Algemene Handelskennis. 

Afbeelding 9 Dirk Gerbenzon met zijn klas van de ULO aan de Wissedwinger in Leeuwarden. Dirk zit helemaal links.

Daarna kwam hij in de zaak van zijn vader te werken, samen met zijn broer Andries. In de jaren vijftig en zestig werkten er nog meerde personeelsleden bij de Firma P. Gerbenzon & Zonen. Ik ben de volgende namen tegengekomen:

Kielder

Van de Bijl

Lenos

Huisman

Van Dijk

Zij werkten in elk geval in de jaren 1959 - 1960 bij Gerbenzon. ¹ Als iemand nog nadere informatie heeft over ex-werknemers dan hoor ik dat graag. 

Zo werd er ook regelmatig nieuw personeel opgeleid.


Afbeelding 10 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 22 oktober 1954 waarin gevraagd wordt naar een leerling meubelmaker.


Afbeelding 11 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 maart 1960 waarin om een aankomend meubelmaker wordt gevraagd.

Dit opleiden was niet altijd een succes. Soms was er een leerling die de verkeerde kant van de beitel sleep omdat dat "zulke mooie vonkjes" opleverde.

Later werd er om meer ervaren krachten gevraagd:


Afbeelding 12 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 1 december 1964

Dirk was getrouwd met Elizabeth van der Steeg. In januari 1959 waren ze in ondertrouw gegaan.


Afbeelding 13 Dirk Gerbenzon en Elizabeth van der Steeg

Hij werd in 1973 lid van het Fries Genootschap.   



Afbeelding 14 Dirk Gerbenzon met zijn zoon bij het water van de Nylansdijk in Leeuwarden

Dirk en Elizabeth hadden een dochter, Carmen, geboren op 27 september 1962, en een zoon, Johannes Elzertus, geboren op 23 juli 1965. Ze woonden aanvankelijk aan de Nylansdijk in Leeuwarden, daarna in de Nicolaas Maesstraat en later in de Weerd. Het pand in de Weerd is er een met een geschiedenis. Niet alleen zit de familie Gerbenzon daar al sinds 1910, maar ook zijn er tal van verhalen te vertellen over het pand, zoals te lezen valt in het Friesch Dagblad van 26 november 2014.

"Op de hoek Weerd/Bagijnestraat verhaalt Van der Ende over de tragische geschiedenis van de familie
Arentsma. Op het pand staat met grote letters te lezen: P. Gerbenzon & zonen. De arme Jasper Meinders Arentsma overleed in 1751 aan bittere hartzeer, zo schrijven de kronieken. Dat geloven we graag als we het verhaal hebben gehoord. Zijn eerste vrouw stierf in het kraambed. Vier van de acht kinderen stierven op jonge leeftijd. Zoon Rein door een val door een luik op zolder. De gevolgen van de
beenamputatie waren desastreus. Zoon Jan door een kuip kokend bier die hij brouwde voor het oudejaarsfeest in Leeuwarden. De brandwonden werden hem fataal. Ronduit stil zijn we als we het verhaal horen van die lieve kleine Titia. Als ze op straat speelt en op haar pruimesteen fluit (een fluitje gemaakt van een pruimepit, red.), schiet het speeltje, ongelukkigerwijs door een duw van een vriendinnetje, in haar keel. Door de gaatjes in de pit kan ze ademhalen, maar alleen heel moeizaam. Niemand kan haar helpen, een operatie is te riskant. Uiteindelijk sterft ze een langzame dood door uithongering."


Afbeelding 15 Dirk Gerbenzon met zijn dochter Carmen



Afbeelding 16 Dirk Gerbenzon voor het door hem voor zijn dochter gemaakte poppenhuis

Dirk dreef de antiekzaak in de Weerd samen met zijn broer Andries. Helaas overleed Andries op 54-jarige leeftijd. Dirk zet samen met zijn vrouw Elizabeth de antiekhandel voort.


Afbeelding 17 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 13 juni 1974


Afbeelding 18 Artikel in de Leeuwarder Courant van 30 september 1976

De zilveren brandewijn kom werd later teruggevonden en de dief is gepakt. 



Afbeelding 19 Artikel in de Leeuwarder Courant van 31 mei 1978.

De antiekzaak was meerdere keren het doelwit van inbrekers en vandalen. De mooie grote etalageramen hadden een nadeel. Op 2 mei 1977 en op 19 december van dat jaar werd een etalageruit ingegooid, maar beide keren werd er niets gestolen en was er alleen schade. Op 20 januari 1979 had een winkeldief wel succes en wist een Koreaans theepotje ter waarde van 525 gulden te stelen.

Helemaal bont maakte een inbreker het die in het grote pand verdwaalde en dus vrij eenvoudig kon worden ingerekend. Dat hij zich van te voren moed had ingedronken had ook niet geholpen.


Afbeelding 20 Artikel in de Leeuwarder Courant van 24 juli 1978

Aan het einde van het jaar moest de man voor de rechter uitleg geven en hing hij een leuk verhaal op dat van geen kant klopte, maar waar de rechter wel in trapte.

"Een even geheimzinnige opwelling bevloog in de nachtelijke uren van 21 juli j.l. de 30-jarige chauffeur Goosling H. W. uit Beetgum toen hij een Leeuwarder centrumcafé verliet alwaar hij menig glas gedronken had en toen in de St. Anthonystraat een onbeheerde ladder ontwaarde. Hoewel er nog menige passant op straat liep, wandelde hij met dat ding weg en zette hem in de Weert tegen een muur, klom een dak op, trok de ladder mee en vervolgde zijn alpinistische reis over enkele daken tot hij tree voor tree afdaalde op een binnenplaatsje.

Na enig morrelen vond hij een hierop uitkomende open deur en betrad een woning waar hij op een trap stuitte welke nij besteeg. Op de eerste verdieping gekomen van wat later de woning zou blijken van de antiekhandelaar Gerbenzon opende hij een deur, die toegang verschafte tot de slaapkamer van het echtpaar, dat wakker was geworden en opeens een man bij de echtelijk sponde zag verschijnen, die vriendelijk zei: „Welterusten samen!" en toen maakte dat hij ijlings weg kwam. De gealarmeerde politie trol Goosling even later in de winkel aan waar hij zich achter een kast verborgen had.

De officier had in eerste aanleg poging tot diefstal ten laste gelegd en ten tweede huisvredebreuk. De chauffeur ontkende evenwel, dat hij bezig was geweest aan illegale bezitsspreiding en weet zijn stunt aan door drank gevoede overmoed. Hij had eens even willen laten zien wat hij wel durfde en aangezien uit niets bleek, dat hij geldzorgen had en dus enige drijfveer bezat om uit stelen te gaan vond ook de politierechter het allemaal hoogst merkwaardig. Bovendien is het lopen met een ladder ten aanschouwe van andere wandelaars nu ook niet zon treffend begin van een inbraak „Misschien kan de officier er iets van maken", zei de rechter.

Mr. Bueno kon er niet zoveel van maken, dat het eerste punt van de dagvaarding in stand bleef al noemde hij Gooslings affaire wel heel opmerkelijk. „Hij zegt, dat hij dronken was maar hij was wel zo ad rem om het echtpaar direct goedenavond te wensen. Dat verwacht je niet van een dronken tor. En ook' was hij zo kien om achter een kast weg te duiken..." Voor de huisvredebreuk vorderde officier een boete van ƒ5OO.

De verdachte zei in het laatste woord, dat hij dit jaar wegens verkeerszaken al enkele malen gepeperde boetes opgelegd had gekregen en bepleitte hem dit keer wat schappelijk te behandelen. De politierechter ging inderdaad lager dan het openbaar ministerie en zond de huizenklimmer heen met een boete van ƒ250." (Leeuwarder Courant 19 december 1978).








Afbeelding 21 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 december 1981

Op 8 maart 1982 werd het raam van de voordeur van de antiekzaak ingetrapt. Zinloos, want er zaten tralies aan de binnenkant. De schade viel dit keer mee, maar het was de zoveelste keer dat de zaak slachtoffer was van vandalisme of poging tot inbraak. En soms lukte het wel.


Afbeelding 22 Artikel in Leeuwarder Courant van 3 januari 1980



Afbeelding 23 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 september 1981



Afbeelding 24 Artikel in de Leeuwarder Courant van 7 januari 1983


In de meeste gevallen werden de dieven gepakt. 




Afbeelding 25 artikel in de Leeuwarder Courant van 19 april 1986



Afbeelding 26 Artikel in de Leeuwarder Courant van 21 april 1986

In de nieuwjaarsnacht van 1 januari 1986 ging er een fles rum door de etalageruit. De verzekering dekte weliswaar de schade aan het raam, maar het is een slecht beging van het nieuwe jaar. Nog afgezien van de rommel. Op 18 oktober 1986 deed Dirk Gerbenzon nog aangifte van de diefstal van een Perzisch kleedje ter waarde van 650 gulden. De lol van het handelen in antiek was er voor Dirk wel vanaf na deze zoveelste diefstal. Ondanks waakhond, camera's en alarmsystemen en andere zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen. Dit was niet de manier hoe hij in het leven stond. Hij wilde mensen kunnen vertrouwen en het zal hem de nodige stress hebben opgeleverd. Zijn gezondheid leed er onder. Op 3 juni 1989 overleed hij als gevolg van een hartstilstand.


Afbeelding 27 Advertentie in de Leeuwarder Courant  van 5 juni 1989.



Afbeelding 28 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 juni 1989


Afbeelding 29 Ontwerp van een voetenbankje met snijwerk gemaakt door Dirk Gerbenzon



Afbeelding 30 Boekenkastje met Fries kerfsnijwerk gemaakt door Dirk Gerbenzon


Geraadpleegde literatuur en bronnen:

1) In de jaren dertig van de twintigste eeuw werkte de heer Beckers als meubelrestaurateur bij de Firma P. Gerbenzon

- Het kleine krantsje 13 mei 1972; 1 oktober 1991

- Leeuwarder Courant 30 juni 1989;'5 juni 1989; 27 juli 1950. 31 mei 1978; 19 april 1986; 7 januari 1983; 7 september 1981;      21 april 1986; 18 oktober 1986; 3 januari 1986; 8 maart 1930; 19 december 1977; 2 mei 1977; 20 januari 1979;              19 december  1978; 22 oktober 1954; 1 december 1964; 8 juni 1955

- De Heerenveensche koerier, 1 augustus 1950

- Friesch Dagblad van 26 november 2014, p. 36

- Archief Firma P. Gerbenzon & Zonen




maandag 7 augustus 2023

Fries kerfsnijwerk


Fries kerfsnijwerk

Fries houtsnijwerk is het versieren van houten gebruiksvoorwerpen met de zogeheten kerfsneetechniek. Kenmerkend daarbij zijn geometrische figuren zoals rozetten en sterren. De term Fries, waar deze vorm van volkskunst de naam aan te danken heeft, slaat echter niet alleen op Friesland. Het kwam voor in het heel Noord-Nederland en het gebied rondom het IJsselmeer. Vaak werd er lindehout gebruikt, zacht licht hout zonder veel noesten. Maar ook rozenhout, eikenhout en sommige tropische houtsoorten werden gebruikt. De snijders van Fries houtsnijwerk maakten gebruik van een beitel, hamertje en kleine scherpe mesjes. Met de beitel worden kerfjes van enkele millimeters in het hout gemaakt en met het mesje worden de patronen uitgesneden. Vandaar de naam kerfsnede.  Het kostte veel tijd en oefening om de techniek echt goed onder de knie te krijgen. Johannes Elzertus Gerbenzon en ook Dirk Gerbenzon waren er zeer bedreven in. 


Afbeelding 1 Voorbeeld van Fries kerfsnijwerk, een lepelrekje begin twintigste eeuw




Afbeelding 2 Tweede prijs voor snijwerk voor Pieter Gerbenzon op 18 juni 1908

Het Fries houtsnijwerk kent een lange traditie. De oudste nog bestaande voorwerpen met Fries houtsnijwerk dateren uit de zeventiende eeuw. De techniek werd overgeleverd van vader op zoon. Rond 1900 werden pogingen gedaan om het Fries houtsnijden opnieuw in de belangstelling te brengen. Volkskunst werd gepromoot op beurzen in Nederland, maar ook in Berlijn, Duitsland en in Londen en op de wereldtentoonstelling in Brussel.

Er werden op verschillende plaatsen cursussen georganiseerd. Tijdens de crisis van de jaren dertig werd er ook veel aan houtsnijden gedaan. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het Fries houtsnijwerk uit de mode, omdat vrijwel iedereen een modern interieur wilde. Tegenwoordig houden zich nog slechts enkele mensen bezig met Fries houtsnijwerk. Het snijwerk blijft echter in trek als uiting van de Friese kunstnijverheid en cultuur.




Afbeelding 3 Voorbeeld van Fries snijwerk in de vorm van een krantenbakje




Afbeelding 4 Voorbeeld van Fries kerfsnee werk, een houten bakje met deksel, begin twintigste eeuw (particulier bezit)


Afbeelding 5 Fries kerfsnee houten voetenbankje, gemaakt door D. Gerbenzon, tweede helft twintigste eeuw


Afbeelding 6 Deksel met Fries snijwerk van een antiek eikenhouten kistje


Afbeelding 7 Een paar klompjes met Fries snijwerk, begin twintigste eeuw


Afbeelding 8 Houten stoof met fraai Fries snijwerk, deel van de stoof is gerestaureerd


Zie ook onderstaande video met nog een paar voorbeelden.

.

Bronnen:

- https://www.immaterieelerfgoed.nl/nl/frieshoutsnijwerk

- Leeuwarder courant 18 juni 1908

vrijdag 18 november 2022

Echt of namaak?

Echt of namaak? Bijna alles wat van waarde is wordt geïmiteerd of zelfs vervalst. Waar moet je op letten als je iets aan wilt schaffen? Enkele tips. 

IVOOR


Afbeelding van een Drakenbal, ivoor

Dit is afkomstig van olifanten zowel de Aziatische als de Afrikaanse, mammoeten, nijlpaarden, walrussen en narwallen. Het wordt gebruikt voor biljartballen, muziekinstrumenten zoals toetsen van een piano, handvatten en ook wel kammen en siervoorwerpen. Ik beperk me tot olifantenivoor, omdat dat het meest voorkomt.

Namaak

Er zijn geen lijnen of patronen te herkennen ("Schreger lijnen")

Er zijn wel lijnen maar lopen overal parallel aan elkaar: het is synthetisch, bijvoorbeeld celluloid. Celluloid is in 1927 uitgevonden door de Celluloid Corporation, vroeger werd het Lumarith genoemd. Het is niet ontvlambaar. Als je het onder heet water houdt zal het naar azijn ruiken.

Dan heb je ook nog Ivorine (ook wel Frans ivoor genoemd), uitgevonden in 1868 door John Wesley Hyatt, Hoe herken je dat het Ivorine is? Het is ontvlambaar en het breekt vrij gemakkelijk. Het is gemaakt van katoenvezels en kamfer en verf.

Mammoettand is donkerder van kleur. Benen voorwerpen zijn te herkennen aan kleine zwarte puntjes en ook weer de afwezigheid van een nerf.

Echt

Er zijn patronen te herkennen, ruitvorm en lijnen nooit over het gehele oppervlak.

Legaal?

Pas op bij het kopen van ivoor. Je moet kunnen aantonen dat het legaal verkregen is. Antiek ivoor is uitgezonderd, maar dan moet het dateren van voor 3 maart 1947 (volgens artikel 2 council regulations EC NO338/97) en het moet voor die datum bewerkt zijn en er moeten bewijsstukken zijn dat het rechtmatig is verkregen, bijvoorbeeld door een erfenis. Onbewerkt ivoor mag na 19 januari 2023 niet meer verhandeld worden in Nederland.

Bronnen:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/cites/cites-soort/ivoor#bewerkt%2C-onbewerkt%2C-antiek-of-pre-conventie-ivoor

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017XC0517(02)&from=LV


zaterdag 6 november 2021

In dienst van Stad en Staat: Jan (Johannes) Tobias van Emmenes

In dienst van Stad en Staat: Jan (Johannes) Tobias van Emmenes

Dit artikel is het negentiende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Dit negentiende artikel gaat over Jan (Johannes) van Emmenes. Hij is gedoopt op 5 februari 1730 en is het kind van Tobias van Emmenes, bode van het Glazenmakersgilde. Tobias was getrouwd met Lucia Jans Poelstra en woonde in de Keimpema espel en is de broer van Renicus van Emmenes, een voorvader. Jan van Emmenes is dus een oomzegger van Renicus en geen voorvader, maar wel familie. 

Jan van Emmenes is op 18 december 1764 als jongmatroos in dienst getreden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bij het schip met de naam Landskroon. Het schip vertrok vanaf Texel met bestemming Batavia waar het op 13 augustus 1765 aankwam. Ze hadden een tussenstop bij Kaap de Goede Hoop van 5 mei 1765 tot 17 mei 1765. De schipper van de Landskroon heette Volkert Groeneweg van Oudshoorn. De Landskroon was gebouwd in opdracht van de kamer van Amsterdam. Het was een fluitschip, een lang type zeilschip met drie masten, een platte bodem, een brede buik, een ronde achtersteven en een smal dek. Het had een lengte van 150 voet en een laadvermogen van 1150 ton. Het was bewapend met 52 kanonnen. Dit type schepen werd voornamelijk gebruikt om vracht te vervoeren. Het was in 1757 gebouwd op de VOC werf van Amsterdam en voer voornamelijk op Batavia en Ceylon. Op 31 december 1780 werd het schip afgelegd in Indië.


Afbeelding 1 Pagina waarop de boekhouding van Jan Emmenes uit Leeuwarden staat op het schip de Landskroon

Op deze reis naar Batavia was ook een onderkoopman, J.W. van de Velden aan boord. De bemanning bestond verder uit 220 zeevarenden, 103 militairen en 17 ambachtslieden.

Afbeelding 2 De route van de Landskroon van de rede van Texel naar Batavia via Kaap de Goede Hoop

Op 26 oktober 1766 vertrok hij weer naar huis met het schip met de naam Enkhuizen. Daarmee kwam hij op 14 december 1766 aan bij Kaap de Goede Hoop en vertrok daar weer op 7 januari 1767 om op 8 mei 1767 in Nederland te arriveren. Het schip was beladen met thee.

Het verlangen naar de zee was dusdanig dat hij op 24 november 1767 zich weer aanmeldde. Hij was nu provoost, een scheepsofficier, op het schip met de naam Kronenburg. Een provoost zorgt voor orde en tucht aan boord van het schip. De provoost was de politieagent aan boord. Hij controleerde de bemanning en zag erop toe dat iedereen zich netjes gedroeg. Ook zorgde hij ervoor dat verdachte zaken voor de scheepsleiding kwamen, zodat de verdachte kon worden berecht. Geen bureaucratie, maar ‘Lik op stuk beleid’.

De provoost was dus vooral bevoegd te handelen bij de actieve rechtshandhaving. De administratie van de rechtspraak aan boord werd door een lid van de scheepsraad bijgehouden in een sententieboek. Een provoost verdiende in die tijd ongeveer 12 gulden per maand. Verder had hij een insigne, een provooststok. Op 14 juni 1768 kwam het in Batavia aan, via Kaap de Goede Hoop waar het van 23 februari 1768 tot 29 maart 1768 een tussenstop maakte. Daarna ging de reis naar Ceylon.


Afbeelding 3 Pagina waarop de boekhouding van Jan Emmenes uit Leeuwarden staat op het schip de Kronenburg

De terugreis vanaf Ceylon begon op 16 november 1768 waarbij Kaap de Goede Hoop weer werd aangedaan, Ze kwamen daar aan op 2 februari 1769 en vertrokken weer op 1 maart 1769. Op 2 juni 1769 kwam het schip op Texel aan. De kapitein was Pieter Andriesz.

Op 2 oktober 1769 nam hij weer dienst, ook nu als provoost, maar nu op het schip Alkemade. Dit zou zijn laatste reis worden. Hij is overleden op 28 juni 1770 ergens in Azië. De Alkemade was in 1768 voor de kamer van Amsterdam op een VOC werf in Amsterdam gebouwd, was 150 voet lang en een laadvermogen van 1150 ton. De bemanning bestond uit 208 tot 356 koppen. Het schip was vanaf Texel vertrokken en had op 15 februari tot 5 maart 1770 een tussenstop gemaakt op Kaap de Goede Hoop. De kapitein heette Jan van Eysden. Op 27 mei 1770 waren ze in Batavia aangekomen.


Afbeelding 4 Pagina waaruit blijkt dat Jan Emmenes uit Leeuwarden provoost is op het schip de Alkemade

Ook zijn broer, Huibert van Emmenes, voer. Hij was op 29 oktober 1759 als scheepskorporaal, belast met toezicht en onderhoud aan wapens en wapensmid, uitgevaren vanaf Texel met het schip Vrouwe Petronella. Een scheepskorporaal werd ook wel 'kapitein des armes', wapensmid of zwaardveger genoemd. Dus ondanks wat de naam doet vermoeden was het geen militair, maar een ambachtsman. Een scheepkorporaal verdiende ongeveer 14 gulden per maand. Ter vergelijking: een soldaat verdiende 9 gulden en de kapitein 80 gulden per maand.


Afbeelding 5 Pagina waaruit blijkt dat Huybert Emmenes van Leeuwarden scheepskorporaal was in 1759 op de Vrouwe Petronella

Hij is een paar keer van Texel naar Batavia heen en weer gegaan op de Vrouwe Petronella onder verschillende kapiteins. Hij is uiteindelijk op 1 mei 1767 uit dienst gegaan in Azië. Wat er daarna met hem is gebeurd is niet duidelijk. De Vrouwe Petronella is in 1755 gebouwd voor de kamer van Enkhuizen op de VOC werf in Enkhuizen. Het had een lengte van 140 voet en een laadvermogen van 880 ton en een bemanning van 232 tot 250 koppen. Het schip is op 11 januari 1768 vergaan tussen twee eilanden aan de westzijde van de Ganges, toen het onderweg was naar Bengalen. De bemanning en de goederen zijn overigens geborgen. Uit een bericht van 4 juli 1766 bleek overigens de gebrekkige gesteldheid van het schip al. De meeste schepen van de VOC uit die tijd gingen ongeveer 15 jaar mee.

In de archieven is ook een Huybert Temmenes van Leeuwarden te vinden, welke als jongmatroos op 19 december 1757 in dienst treedt van de VOC op het schip Vlietlust, dat vanaf Texel via de Kaap de Goede Hoop naar Ceylon vertrekt.  De Vlietlust is op 7 mei 1758 aangekomen in Kaap de Goede Hoop en op 17 mei 1758 verder gereisd naar Ceylon. Het is naar alle waarschijnlijkheid een schrijffout en wordt ook hier Huybert Emmenes bedoeld. Huybert gaat op 23 juli 1758 uit dienst in Azië. De kapitein van de Vlietlust heette Jacob Zwart. Het schip had een tonnage van 1150, en was in Amsterdam gebouwd in 1752. Het had een lengte van 150 voet en is op 21 oktober 1774 uit de vaart genomen. Van de bemanning van 376 man overleden er tijdens de reis 89. 



Afbeelding 6 Pagina uit soldijboek van het schip Vlietlust, waaruit blijkt dat Huybert Temmenes uit Leeuwarden via Kaap de Goede Hoop naar Ceylon voer


Afbeelding 7 Het dek van een achttiende eeuws VOC-schip

Afbeelding 8 Voorbeeld van een fluitschip, zoals de Landskroon

Een halve eeuw eerder waren drie broers, Isack, Abraham en Simon Overneij, de zonen van dominee Johannes Overneij, hun voorgegaan als soldaat respectievelijk assistent van de (onder)koopman bij de VOC. Ook zij waren, zijdelings, familie van een voorvader, namelijk de kinderen van een oomzegger van Isaac Overneij. Zie daarvoor een eerder artikel.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- http://www.mpaginae.nl/At/Naamwyser1762.htm

- http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DAS/voyages?field_voynumber=7716

- https://www.pangaea.de

- http://resources.huygens.knaw.nl/das/detailVoyage/98620

- http://resources.huygens.knaw.nl/das/detailVoyage/95107

- https://www.vocsite.nl/schepen/detail.html?id=10568

- https://sejarah-nusantara.anri.go.id/marginalia_ships- 

- https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/1.04.02/invnr/3159/file/NL-HaNA_1.04.02_3159_0003


zondag 17 oktober 2021

Kunstzinnige voorouders: Petrus Izaaks Overney

Kunstzinnige voorouders: Petrus (Pyter) Izaaks Overney (No 1.050)

Dit artikel is het derde uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Dit derde artikel gaat over Petrus Overney (1). Hij is de zoon van Isaacus Overney. Zijn moeder was Aaltje Pieters de Valck, dochter van de schilder Pieter Jacobs de Valck uit het tweede artikel. Hij is geboren in Suawoude en op 17januari 1636 gedoopt. 

In 1667 is hij kennelijk naar Leeuwarden verhuisd. In 1669 is hij naar Harlingen verhuisd. Vervolgens is hij op 13 juli 1670 weer naar Leeuwarden gegaan. Van 1679 tot 1684 was hij eigenaar van een huis aan de Speelmanstraat. In 1698 woonde hij ''bij 't Klokhuijs", een verbouwde kerk, in de Minnema Espel in Leeuwarden. Hij werd toen aangeslagen voor twee schoorstenen.



Afbeelding 1 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk Leeuwarden, 15 december 1667



Afbeelding 2 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde Kerk  Harlingen van 7 augustus 1669 waarin staat dat hij vanaf Leeuwarden kwam


Afbeelding 3 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk Leeuwarden, 13 juli 1670

Hij was in de periode 1670 tot 1711 werkzaam als klokken-, kanonnen- en vijzelgieter. In die tijd maakte hij overigens vooral klokken. Hij was de opvolger van de Duitser Jurjen Balthasar als bewindvoerder over de gieterij in de oude kerk van Sint Marie van Nijehove, later genoemd "'t Klokhuijs" (2). De meeste Leeuwarder klokken- en kanongieters waren Duitsers. In de zeventiende eeuw waren dat Gregorius Gregori, Hallensis Saxaonie uit Halle in Saksen. 



Afbeelding 4 Jan Abrahamsz Beerstraten schilderde in 1663 de Grote Kerk en omgeving. De voorgrond is fantasie, maar rechts staat de voormalige Mariakerk van Nijehove afgebeeld. Het schilderij is in bezit van de erfgenamen van de Earl of Berkeley in Engeland





Afbeelding 5 Een realistischer weergave van de plek van de Mariakerk van Nijehove, links op de afbeelding.


Afbeelding 6 Zijaanzicht van het klokhuijs

Op 15 januari 1671 trouwt hij met de weduwe van Balthasar, Elske Volrader (Folraets, ook wel Volraet).


Afbeelding 7 Pagina uit het huwelijksboek van de Nederlands Hervormde kerk 15 januari 1571

Zij kwam oorspronkelijk uit Emden. Op 28 april 1669 is zij samen met Jurjen Balthazar lidmaat geworden van de Hervormde Gemeente van Leeuwarden. Op 10 juni 1657 was zij met Jurjen Balthazar getrouwd.


Afbeelding 8 Pagina uit het huwelijksboek van de Nederlands Hervormde kerk 10 juni 1657

Overigens is Hans Falck, (ook wel Hans Valker), afkomstig uit Neurenberg, voorganger van Balthasar en dus ook klokkengieter, een oudoom van Pieter Overneij. Hans Falck was getrouwd met Elisabeth Jacobs Sanders van Os, de zus van Pieter de Valcks opa van moeders kant. In die zin was het wellicht makkelijker voor hem om klokken- en kanongieter te worden. Hans Falck had een huis op de Orangie Eewal. Hij heeft tussen 1617 en 1634 minstens 28 klokken gemaakt. In 1634 kreeg hij het aanbod om in Moskou als kanonnen- en klokkengieter te komen werken. In 1653 overleed hij in Rusland aan de pest. Hij had een aantal belangrijke opdrachten gehad; in 1651 onder andere voor de Goedeboodschap-klok voor het Sawino-Storozjevskij klooster, die een gewicht zou hebben gehad van wel 21.900 kilo. In 1647 heeft hij de Rodionovsky klok van de Grote Klokkentoren van het Kremlin gegoten. Opshrift op een klok van het Danilovklooster in Moskou: "Falck-Duysent sestien hondert acht en twintich"

Op 23 oktober 1685 is Elske Volbraedts (de naam varieert, maar het is zeker dat Elkse Volrader hier bedoeld wordt) getuige van een diefstal van wasgoed.  

In 1671 wordt Petrus Overney ook burger van Leeuwarden en op 24 februari 1671 krijgt het alleenrecht van de Friese Staten om in de provincie Friesland klokken en kanonnen te gieten. In 1685 werd dat octrooi nogmaals aan hem gegeven. De Friese Staten verleenden vanaf 1617 telkens aan slechts één gieter het recht om binnen de Friese grenzen geschut en klokken te mogen gieten. In 1656 werd daarom de oprichting van een gieterij in Sneek verhinderd. Dat wil echter niet zeggen dat Overneij of zijn voorgangers in Friesland een monopolie hadden. Er werden ook nog wel buiten Friesland besteld. 

Afbeelding 9 Pagina uit het Memoriaal voor de officieren der artillerie en genie, mitsgaders voor de magazynmeesters der artilllerie, de plaatselijke commandanten, plaats-majoors, enz

Op 12 juli 1678 wordt zoon Ysaac in Leeuwarden gedoopt. Isaac is naar grootvader ds. Isaac Overney genoemd. Op 12 juli 1678 wordt ook dochter Aeltie gedoopt.  Aeltie doet op 18 september 1695 in Leeuwarden belijdenis. 

Zoals gezegd heeft hij voornamelijk klokken gegoten, maar het is ook logisch dat klokken wegens het gebruik niet zijn verloren gegaan en kanonnen wel. Met name scheepskanonnen zullen veelal op de bodem van de zee liggen. De derde Engelse oorlog (1672-1674) was tijdens het bewind van Petrus over de klokkengieterij in de oude kerk van Nijehove, het is daarom waarschijnlijk dat hij ook kanonnen voor de admiraliteit van Friesland gemaakt heeft. 

Inzake de defensie waren de provincies zelfstandig. Dit leidde tot de productie van kanonnen met een afwijkend kaliber. Ook in die tijd was dat onhandig. Er was wel een standaardisatie, door prins Maurits ingevoerd, maar daar werd van afgeweken. Een verhouding van 1 kanon per 1000 soldaten was gebruikelijk, waarbij al duidelijk is dat er niet heel veel kanonnen (veldartillerie) geproduceerd zijn. In 1674 had hij samen met Willem Jacobs de Vrije de opdracht van de Provincie Groningen gekregen om twee "slanghwijse lange canonnen" te gieten. Dit gieten gebeurde eerst in de sinds 1594 leegstaande en bouwvallige Jacobijner kerk in de Oude Ebbingestraat in Groningen. Daar waren twee ovens, maar daar werd waar vroeger ook het buskruit opgeslagen. Een bijzondere combinatie van activiteiten waartegen de omwonenden destijds dan ook in opstand kwamen. Na 1674 werd het provinciaal magazijn in het Heilige Geestgasthuis  als giethuis gebruikt. Willem Jacobs de Vrije had zich met een aanbevelingsbrief van de burgermeesters van Deventer in 1638 in Groningen gevestigd en trouwde daar met de weduwe van de overleden klokkengieter Nicolaes Sickmans.

Voor een vooraanstaand adellijk persoon uit Groningen, Georg Wilhelm von Inn- und Kniphausen (1665-1709), goot hij in 1676 in elk geval 4 stukken geschut, waarvan er nog twee in Leek bij het landhuis Nienoord staan. De twee bronzen  kanonnen stonden op het terrein, de 'Nienoord' en de 'Vredewold'. Het waren echter eerder sierkanonnen dan dat ze echt in een oorlog gebruikt zijn. Ze zijn door jonkheer Mr Johan van Panhuys (1884-1907) op affuiten geplaatst. Op de bovenzijde hebben zij van beneden naar boven dezelfde opschriften: P.OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE 1676 (Pieter Overney heeft mij gemaakt Leeuwarden 1676). Het wapen van Inn- und Knyphausen van Nienoord onder een gravenkroon siert bovendien beide kanonnen. In een cartouche is te lezen: G.W.G.V.K.H.V.N.V.D.L.V. (Georg Wilhelm Grave Van Knyphausen Heer Van Nienoord Van Den Lande Vredewold) en DOMINUS PROVIDEBIT (de heer zal erin voorzien). Op één kanon staat het wapen van Nienoord met de tekst NIENORT, op de ander staat het wapen van Vredewold met de tekst VREDWOLT. Ze hebben onder meer saluutschoten gelost in 1898 bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina. Het verhaal gaat dat één te vroeg af ging waardoor de laadstok door de lucht vloog er losgerukte kledingstukken van de boswachter tussen van de bomen terechtkwamen en hij zijn hand verbrandde:

"Zo stond 's ochtends buiten de poort een klein gezelschap: de burgemeester met zijn vierjarig zoontje, de gemeentesecretaris, de koetsier en de boswachter Gerrit Pruim. Pruim was oud-kanonnier, en wist precies hoe hij met de laadstok kardoezen kruit in de loop moest schuiven. Beurtelings klonk uit beide kanonnen een luide knal. Na het vijfde schot duwde de kanonnier een kardoes in een nog rokend kanon. Jonkheer Hobbe waarschuwde nog: "Pas op Gerrit, dat kanon rookt nog, er zal nog vuur in den loop zijn!" Maar Gerrit zette voort met de woorden "als het afgaat kom ik door het schot nooit verder dan de boerderij van Hylke van der Veen". Hij bedoelde Oosterheerdt achter het hertenkamp. Maar plots ging het schot af en vloog de laadstok door de lucht, mét stukken van Gerrits broek, vest en jas. Die kwamen inderdaad bij Van der Veen op het land en in de bomen terecht. Gehavend en met verbrande hand lag de kanonnier kermend op de grond. Snel werd een emmer water gehaald om de hand te koelen, en een paar borrels om de geest te sterken. Toen Pruim opstond, kwam er nog rook uit zijn ondergoed. "Man, je staat van onderen in brand!" zei de verschrikte jonkheer. De gemeentesecretaris pakte subiet de emmer en gooide het water tegen het slachtoffer. Uiteindelijk viel de verwonding mee en na een paar weken was de boswachter weer in functie. Maar kanonnen heeft hij nooit meer afgevuurd."

Victoria and Albert Museum

Tot kort geleden stonden de 'Nienoord' en de 'Vredewold' nog gewoon buiten de poort. Maar ze zijn kennelijk zo bijzonder, dat een derde exemplaar zelfs het Victoria and Albert Museum in Londen siert. Dit lichte kanon is 118 cm lang, voorzien van het wapen van Georg Wilhelm Graaf von Inn- und Kniphausen, de spreuk  DOMINUS PROVIDEBIT en het jaartal 1681. Ook deze is dus gegoten door Petrus Overney. Het zou in Engeland gekomen zijn als een geschenk aan Willem III van Oranje-Nassau, die in 1689 de Engelse troon besteeg als echtgenoot van Koningin Mary Stuart. Dit lijkt echter op fantasie te berusten. In 2009 antwoordde een conservator van het Victoria and Albert Museum op een vraag over de herkomst van het kanon dat zij niet één, maar twee van dergelijke kanonnen in bezit hadden. Beide kanonnen werden in 1887 van een Londense handelaar genaamd Lee and Saxton gekocht voor 30 respectievelijk 33 Engelse ponden. Deze handelaar had de kanonnen verkocht namens een mevrouw genaamd Mrs. Somes. 


Afbeelding 10 Bronzen kanon uit 1676 gemaakt door Petrus Overney geplaatst voor Nienoord op affuit uit negentiende eeuw




Afbeelding 11 Tekening van bronzen kanon van P. Overney, 1675

Een vijfde kanon is in de herfst van 2014 voor het leuke bedrag van $ 80.500,00 op een veiling aangeboden. Volgens de begeleidende tekst behoorden de kanonnen van Overney in de 17e eeuw tot de beste ter wereld. Dit kanon was in een prachtige staat met fantastische bronzen patina die nooit gepolijst lijkt te zijn. Het kanon draagt ​​het wapen van graaf Knyphausen, fabricagedatum 1681 en een ongebreidelde leeuw in reliëf met "EXUNGUELEONEM" wat vrij vertaald kan worden naar "de leeuw is bekend door zijn klauwen". Ook in dit kanon staat het motto "Dominus Provedebit".


Afbeelding 12 Wilhelm Reichsfrieherr von Innhausen und Knyphausen

Wilhelm Knyphausen (1716-1800), een neef van Georg Wilhelm, was generaal in Amerika tijdens de Amerikaanse revolutie. Toen Wilhelm Knyphausen het bevel voerde over Hessische troepen en in 1776 Fort Washington op Manhattan Island veroverde, werd het omgedoopt tot Fort Knyphausen, De plaats  van Fort Knyphausen wordt tegenwoordig gemarkeerd door Bennett Park op Fort Washington Ave, tussen West 183rd en West 185th Streets in de sectie Washington Heights van New York City. Het park ligt een paar straten ten noorden van de George Washington Bridge. Lang na de dood van Wilhelm Knyphausen werden de twee kanonnen overgenomen door Joseph Somes, een directeur van de geachte Oost-Indische Compagnie. 



Afbeelding 13 Joseph Somes, scheepseigenaar en nauw betrokken bij Lloyd's register

Hij liet affuiten voor hen bouwen door C.A. & T. Ferguson uit Londen. Hij liet ook een elegante koperen tompion (houten afsluitplug) maken met zijn wapen dat nog steeds aanwezig is. De familie Somes zou een van de twee kanonnen aan het Victoria and Albert Museum hebben geschonken, waar het nu nog staat. Echter, het blijkt nu dat ze twee kanonnen verkocht hebben aan het museum in plaats van dat ze één exemplaar hebben geschonken. Het vijfde kanon is op de veiling uiteindelijk voor $ 70.000,00 verkocht. Het kanon weegt ongeveer 158 kilo en is ongeveer 120 cm lang.




Afbeelding 14 Het kanon op de veiling in 2014 in Pennsylvania, USA



Afbeelding 15 Detail van het kanon




Afbeelding 16 Nog een detail van het kanon

Overigens heeft Petrus in 1679 ook de klok voor de borg gemaakt. 


Afbeelding 17 De klok op de Borg Nienoord

In 1684 goot Petrus nog twee halve kartouwen (24 ponders) bestemd voor de stad Groningen. Een halve kartouw woog 2.021 kilo. Inclusief de voorwagen en affuit woog het bijna 3.900 kilo en waren er 17 tot 19 paarden nodig om het gevaarte te verplaatsen. Deze halve kartouwen werden ook wel kamerstukken of draakstukken genoemd. Hier werd vaak schroot mee afgevuurd, op korte afstand van de vijand. Overigens is een hele kartouw (een 48 ponder), te zwaar om als veldgeschut te dienen. De twee halve kartouwen zijn trouwens later omgesmolten. 

Misschien heeft Petrus Overney ook het enige bronzen kanon dat nog resteert van de Admiraliteit van Friesland gegoten. Het is waarschijnlijk vermoedelijk een draakstuk, opgedoken bij Noord-Portugal, en verkeert in slechte staat. In de cartouche is het woord "Friesland" nog net te lezen. Het stuk staat in de hal van een jachthaven in Povoa de Varzim in Portugal.

De behoefte aan geschut was onvoorspelbaar. Niet alleen in vredestijd, maar ook in oorlogstijd. Zo werden kanonnen ook buitgemaakt of in het buitenland gekocht. Daarom maakte hij naast kanonnen en klokken ook vijzels. In het Princessehof in Leeuwarden staat een bronzen vijzel van hem uit 1692 met inschrift: "PETRUS OVERNEY ME FECIT ANNO 1692". Deze vijzel is ooit aangekocht door notaris Nanne Ottema in een Leeuwarder antiekwinkel (misschien wel die van P. Gerbenzon & Zn). Tevens staat er een vijzel van Petrus in museum Martena uit 1692 en een vijzel van Ellerus de Witt, gemaakt door Petrus in het Fries museum. Tenslotte heeft ook het Historisch Centrum Leeuwarden een vijzel van Petrus, gemaakt in 1688 (OKS 2020-007). Volgens een artikel in de Leeuwarder Courant van 30 december 1980 zijn er maar weinig vijzels van Petrus bekend.


Afbeelding 18 Vijzel uit 1692 in museum Martena, gemaakt door Petrus Overney, diameter24,3 cm, hoogte 18,8 cm


Afbeelding 19 Vijzel in het Princessehof, gemaakt door Petrus Overney in 1692


Afbeelding 20 Bronzen vijzel van P. Overney uit 1677, geveild bij Christie's in 2011 voor EUR 6.250,00 met opschrift "DOOR ORDER VAN IONNIS FABER 1677"

Op 30 september 1678 heeft hij zestien ijzeren vijzels verkocht aan apotheker Jan Faber voor 250 gulden. De vijzel van Ellerus de Witt is in 1980 door de Leeuwarder apothekers aan het Fries museum geschonken. De Witt vestigde zich in 1686 als apotheker in Leeuwarden. De vijzel is 9,6 cm hoog. Er is nog een vijzel gemaakt door Petrus Overneij voor Ellerus de Witt. Deze staat zoals hier boven genoemd in het Historisch Centrum Leeuwarden en heeft een in relief gegoten familiewapen van Ellerus de Witt en zijn echtgenote Fennichje Nijenholt. Deze vijzel is 30 cm hoog. 



Afbeelding 22 Bronzen vijzel van Petrus Overney uit 1688 voor Ellerus de Witt en zijn echtgenote Fennichje Nijenholt, Historisch Centrum Leeuwarden

Verder is er nog een vijzel uit 1687 bekend, afkomstig van de Leeuwarder apotheek Swalue Asman, gevestigd op de Tuinen, maar deze met het stadswapen van Leeuwarden versierde vijzel is spoorloos verdwenen. Tevens is er nog een vijzel bekend uit 1693 met een hoogte van 19,5 cm en een diameter van 25 cm, met het opschrift Petrus Overney me fecit door ordre van 't V Marsum 1693. Deze is in 1900 geveild bij een veiling in Den Haag. In een Gids voor de bezoekers der historische tentoonstelling van Friesland, gehouden in Z.M. Paleis te Leeuwarden in de zomer van 1877 is er nog sprake van een koperen apothekersvijzel met het opschrift P. Overney me fecit in Levwar 1671. Hoewel er sprake is van koper lijkt het waarschijnlijker dat het een bronzen vijzel was.

Verder heeft hij in 40 jaar tijd onder meer de volgende klokken gemaakt:



Afbeelding 23 Tabel met de meeste van de klokken door Petrus Overney gemaakt

De klok in de kerk van Jelsum is zoals hierboven vermeld van P. Overney. Het is frappant dat dit  dezelfde kerk als waar de avondmaalbeker van Jacob de Valck staat (zie het eerste artikel uit deze reeks). De klok heeft als opschrift: "P. Overneij me fecit in Leoverdia door last van de Kerckvoogden van 't dorp Jelsum 1671". De klok in Warga is waarschijnlijk niet voor deze kerk gemaakt, want hij is in 1862 in Heiligerlee gekocht. Hij weegt 715 Nederlandse Ponden.

De hierboven vermeldde klokken van Harich werden gegoten uit de specie van de oude klokken die respectievelijk 1905 en 1190 pond "oud gewicht" waren. De nieuw gegoten klokken waren 1158 en 742 "oud gewicht". De vorm van de grote klok zou bij het gieten gebroken zijn waardoor deze klok pas in 1683 gereed was. Daarna hebben beide klokken 24 uur achtereen proef geluid. 

De klok werd in de jaren 1942/43 gevorderd door de Duitsers, maar teruggevonden.





Afbeelding 24 Klok van Harich, gefotografeerd in Meppel, 1943 tijdens de klokkenvordering.  Gietjaar is 1682, diameter 81 cm, gewicht 370 kg. Opschrift: P.OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE ANNO DOM.NOST.I .Ci. 1682 






Afbeelding 25 De klokkenstoel van Hoornsterzwaag De klok van Mildam, in 1688 gegoten door Petrus Overney te Leeuwarden, verhuisde naar de nieuwe stoel van Hoornsterzwaag,

In 1689 werd de fis2 klok van het carillon van het Leeuwarder Stadhuis door Petrus hergoten. In 1694 liet Petrus de klokkengieterij aanmerkelijk vergroten en voorzien van een molen (katrol) om "de swaere klocken ende geschutten daermede uyt den damkuuyll te winden."


Afbeelding 26 Foto van de koepel van het Leeuwarder stadhuis met een klok van Petrus Overney, zie verderop voor de foto van het klokje

Afbeelding 27 Overzicht van alle klokken in Leeuwarden, inclusief die van Petrus Overney in de Grote kerk en in het stadhuis.



Afbeelding 28 Klok uit de Grote Kerk, diameter 86 cm, gewicht 400 kg. Opschrift: PETRUS OVERNEY HEEFT MY GEGOOTEN IN LEEUWARDEN 1680.  Op de mantel: IOHANNES MAMMYNGA EN / ALBERT VAN DER LEY DE E HEr / BOUMEISTERS EN KERCKVOOGH / DEN DER STADT LEUWARDEN / ME FIERI FECIT en Figuurreliëfs: tweemaal het gekroonde wapen van Leeuwarden.


Afbeelding 29 Foto van een klok gemaakt door Petrus Overney in de Pauluskerk van Oudkerk

Ook een kerkklok in Gauw is door Petrus Overney gemaakt. Deze heeft als opschrift: "Petrus Overney me fecit Leovardiae anno 1698 jr S.G. van Burmania grietman E. Gladthayr pastor, g.g.o. Feicke Ypes kerkvooght". 

Een klok in Huizum: "Anno 1688 Petrus Overney fecit Leovardiae". Verder een op, in de in 1883 gesloopte, Sixma state te Huizum: "P. Overney me fecit 1675". En een klok in Ternaard: "Petrus Overney heeft mij gegoten in Leeuwarden Anno 1675". 

Een klok uit 1670 in Scharnegoutum (Loënga) waar Abraham Overney predikant was  met het volgende opschrift: "Anno 1670 Petrus Overney heeft mij gegooten in Lerwaerden De heer Cornelis Haubois Ridder tegenwoordich rekenmeees en kerckvooght tot Loyenga 1670 AO Abrahamus Overney eccles in hoc et annexo pago Simen Doedes kerckvooghten"

Verder nog een klok in Wartena: "Petrus Overneij heeft mij gegoten 1680 in Leeuwarden". En een klok in Wierum: "Petrus Overney heeft mij gegoten in Leeuwarden anno 1675."

Een klok in Wijns: "Petrus Overney me fecit Leovardiae 1711 Symen Gerrits kerkvoogt Johannes van Glinstra grytman over Tietierksteradeel mede gecommitteerde raet in de reekenkamer". Helaas is deze klok in 1943 door de Duitsers meegenomen en niet meer teruggekomen. In Workum werd in 1706 een overeenkomst met Petrus Overney gesloten om de klok van 390 pond te vergieten en er een zwaarder exemplaar van te maken. En in 1676 werd Petrus Overney betaald voor 'klokspannen en wijsen' in de toren van de kerk van Ferwerd.

In het jaar 1696 werd op het Doezumer kerkhof de nieuwe klok in ontvangst genomen door de karspellieden. Het opschrift vermeldt, dat toen Kerkvoogden waren, Johan Clant van Aduard (Ees), prof. Gerhard Lammers en Marten Hermens. De klok werd gegoten door Petrus Overney uit Leeuwarden. Letterlijke tekst: "A° AERAE CHRIST. MDCXCVI, ALS DE HOOGHEDL. GEB. HEER JOHAN CLANT VAN ADEWERT, DE EDL. HEER PROFESSOR GERHARD LAMMERS EN DE E. MARTEN HERMENS KERCKVOOGDEN EN DE EERW. D. AJOLDUS VREESE PASTOR WAREN, HEEFT MY MR. PETRUS OVERNEY OP GOETVINDEN VAN DE CARSPELLUYDEN TOT DOESUM OP 'T KERCKHOF GEGOTEN. DE E. ALBERT MENELS EN ... DE E. JAN HARMENS EN DE E. KLAES FOCKES, ALLE DORPSTERS". 

In Borgercompagnie is nog een gebarsten klokje met opschrift: "1688, Petrus Overney Leovardiae". Wellicht werd hier een klokje van de veenborg Welgelegen in Sappemeer bedoeld. Het klokje dat op het binnenplein staat is echter van latere datum en door een andere klokkengieter gegoten, namelijk door F.M. Bergholtz uit Stockholm in 1866. 


Afbeelding 30 Tussenplein tussen hoofd- en bijgebouw veenborg Welgelegen met klokje, niet van Petrus Overney maar van F.M. Bergholtz.

Ook in Ulrum hangt in de Hervormde kerk een klok van Petrus Overney, uit 1698. In de nieuwe kerk aan het Nieuwe kerkhof In Groningen heeft ook ook klok van hem gehangen, met een diameter van 103 cm, gemaakt in 1674 en met de tekst: "Lucas van Hulten Johan Cluivinghe Hendrick Pott Voogden in der tijdt van de Nooder Kerck tot Groningen Petrus Overney met Fecit Leovardiae anno 1674". Vermoedelijk is deze in de tweede wereldoorlog weggehaald.

In 2011 kreeg museum van Haren in Heerenveen een bronzen klok geschonken die gebruikt was in Nieuw Friesburg aan de Burgermeerster Falkenaweg in Heerenveen. Waarschijnlijk is de klok, met als opschrift "Petrus Overney me fecit Leavardiae" afkomstig van de Stins Friesburg te Nijeholtpade. Naar deze stins zou jonkheer mr Georg Wolfgang Franciscus Lycklama a Nijeholt zijn Nieuw Friesburg hebben genoemd.





Afbeelding 31 Het inmiddels afgebroken Friesburg te Nijeholtpade

Al met al dus ruim veertig klokken waarvan een groot deel bewaard is. Het beperkt zich wel tot Friesland en een deel van Groningen. Daarbuiten zijn geen klokken bekend.

Petrus Overney overleed in 1712. Er is geen gieter bekend die na 1712 in Friesland was gevestigd.

Klokkenroof

Ook over de klok die Petrus in 1700 goot voor de Mauritiuskerk in IJlst is een verhaal te vertellen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is deze klok naar Hamburg afgevoerd om daar ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie te worden omgegoten. Deze klokkenroof vloeide voort uit de zogeheten Metaalverordening die rijkscommissaris Seyss-Inquart op 23 juli 1942 had uitgevaardigd. Want de Duitsers zaten te springen om metaal en sleepte dat overal vandaan, dus ook uit de kerken.

De grote klok van de Paulus kerk in Oudkerk, met een diameter van 125 centimeter, ook door Petrus Overney in Leeuwarden gegoten met een gewicht van 1010 kilo is op 23 maart 1943 in opdracht van de bezetter uit de toren verwijderd en op transport gesteld. Bij het weghalen stonden de schoolkinderen verbaasd op het schoolplein tegenover de kerk te kijken. Gelukkig zijn ze in 1946 in Harlingen teruggevonden. Daar stonden meerdere klokken klaar om verscheept te worden. De klok is later weer in de toren teruggehangen.

De kleine klok van de Grutte Tsjerke in Sloten heeft de oorlog overleefd. De Duitsers kenden de letters ‘P’ voor Prüfung en ‘M’ voor Monument toe aan klokken. Klokken zonder merktekens werden weggevoerd om omgesmolten te worden. Klokken met een ‘M’ werden vooreerst apart gezet en klokken met een ‘P’ werden nader bekeken in verband met de cultuurhistorische waarde. Het kleine klokje van ongeveer 60 kilo kreeg de letter ‘P’. Zoals hierboven aangegeven is het klokje in 1681 door Petrus Overney gemaakt. Het schijnt zo te zijn dat vorm en klank in al die honderden jaren niet veranderd is. Petrus Overney hoorde in 1681 waarschijnlijk dezelfde klanken als de Slotenaren nu.


Afbeelding 32 Klok gemaakt door Petrus Overney, diameter 69 cm, gewicht 210 kg Opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIENSIS 1681, met Figuurreliëfs: tweemaal het gekroonde wapen van Sloten met opschrift: DOOR ORDER VAN DE / MAGESTRAEDT VAN / SLOTEN BEN ICK GEGOT., gefotografeerd in Meppel tijdens de klokkenroof

Verder werd nog een klok uit Hempens geroofd met als opschrift: "Petrus Overneij me fecit Leovardiensis 1681Ds Johannes Mol pastor Oege Sijbrens Claes Hansen als kerckvooghden in Hempens". De klok had een diameter van 68 cm en een gewicht van 185 kg. Hij is gestolen uit de Martinuskerk aan de Skoalledyk 40 te Hempens op 2 april 1943. Al wat resteert is een foto.


Afbeelding 33 Foto van geroofde klok van de kerk in Hempens, wachtend op transport in Meppel


Afbeelding 34 Klok uit Hindeloopen gemaakt door Petrus Overney, diameter 120 cm, gewicht: 1.150 kg.  Opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE ANNO 1685. - Op de mantel: DOOR DE BURGEMEN ABBE ALBARTS CROMHOUT / DOUWE HARTMANS MOYE, VROETSMAN IORIT IACOBS / EN DE SECRTS NIKOLAUS VAN IDZERDT ALS GECOM- / MITTEERDE IS DEESE KLOCK BESTEEDT EN GEGOOTEN. Figuurreliëf: wapen van Hindeloopen met opschrift: S P Q H., gefotografeerd op 3 maart 1943 in Meppel, geroofde klok.


Afbeelding  35 Klok van het Carillon van het Stadhuis van Leeuwarden, opschrift: PETRUS OVERNEY ME FECIT LEOVARDIAE . 1689

Een kreet uit die tijd was: 'Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet'. Men probeerde via allerlei maatregelen en trucs zoveel mogelijk historische klokken te redden en sommige werden begraven of in sloten gedumpt. Na de bevrijding werden in Duitsland veel klokken teruggevonden. Die zijn zoveel mogelijk weer teruggehaald  en gebracht naar de plek waar ze oorspronkelijk hingen. In totaal zijn 4793 Nederlandse klokken met een gewicht van bijna 2 miljoen kilo naar Duitsland gebracht en omgesmolten. 4212 klokken, goed voor een dikke anderhalf miljoen kilo, zijn gespaard gebleven.

De praktijk van het roven van klokken om er oorlogstuig van te maken is al eeuwenoud. Ook de klok van de kerk van Leek onderging dat lot in 1672 toen troepen van Münster deze meenamen om er kanonnen van te gieten. Anna van Ewsum en haar tweede man George Wilhelm von Inn- und Knyphausen, lieten in 1674 een nieuwe klok gieten door Petrus. Deze klok heeft onder een doorsnede van 60 cm en een gewicht van 133 kg. Op de klok staat de volgende tekst: "George Wilhelm Freiher v. Kniphausen, Her v. Nienoort u. des Landes Vredewolt. Anna van Ewssum, Freifrau v. Kniphausen, Fr.v. Nienoort u. des Landes Vredewolt. P. Overneij me facit Leovardiae 1674". De klok hangt nu in de Nienoordkapel te Leek. De kwitantie gedateerd 14 november 1674 daarvan is bewaard. (3)


Afbeelding 36 Foto Nienoordkapel te Leek met een klok van Petrus Overney

Of het geschut en klokkengieten winstgevend is geweest voor Petrus Overney en zijn voorgangers is overigens nog maar de vraag. Vaak werden de tarieven van overheidswege vastgesteld. Het is verder bekend dat in Friesland de overheid in 1694 slechts 125 gulden bijdroeg voor de vergroting van de gietput, trappen en damkuil en de oprichting van een molen voor het takelen van werkstukken. Hoe het ook zij, hiij leverde in elk geval een duurzaam product. De meeste klokken, voor zover niet in de oorlog geroofd, zijn er nog en worden nog gebruikt.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:
(1) Er is nog een Petrus Overney die omstreeks deze zelfde tijd leefde. Deze was Artium liberalium magister (meester in de vrije kunsten). Van 1659 tot 1662 was hij student in Franeker. Hij kwam vanuit Pietsbierum en dus naar alle waarschijnlijkheid een zoon van Jacobus en niet van Isaac. Van 1657 tot 1667 was hij predikant in Gaastmeer en van 1667 tot 1672 predikant in Drachten.  Op 31 januari 1647 staat hij in het lidmaatregister van Franeker als student geregistreerd. Hij i op 21 maart 1663 getrouwd met Cathalijntje Feyckens uit Leeuwarden. Hij is op 3 november 1667 overleden volgens het lidmaatregister van de Hervormde gemeente van Boornbergum en Kortehemmen.

(2) De Sint Marie van Nijehove is in 1765 afgebroken. Deze kerk bestond al sinds de twaalfde eeuw. De kerk verloor haar kerkelijke functie bij de reformatie van 1580. Daarna is het als stadsziekenhuis gebruikt en vanaf 1619 als bronsgieterij. De kerk stond vlak bij de huidige Jacobijnerkerk of Grote kerk. In 1687 was de toren van de kerk wegens bouwvalligheid al gesloopt. Daarna werd de kerk 't Klokhuijs genoemd vanwege het feit dat er de bronsgieterij in gevestigd was. Overigens kwam het vaker voor dat in een onteigend kerkgebouw een gieterij werd gevestigd. Dit was ook zo in Den Haag, Middelburg, Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam.

(3) Zie Groninger Archieven:  https://hdl.handle.net/21.12105/382CBF8007414653852F7BC6C48951A7

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Petrus_Overney

- Leovardia, september 2017, nummer 54, geschut uit Leeuwarden, N. Brinck

- Brink, N. Kanonnen van Nederland. Nederlands geschut en andere oude kanonnen in Nederland

- https://www.genealogieonline.nl/genealogie-jager/R1148.php

- https://www.morphyauctions.com

- https://data.collectienederland.nl/

- Nanne Ottema, De ambachtskunst in het oude Leeuwarden

- W. Dolk, Over Hans Falck en nog vier Leeuwarder klokgieters, De Vrije Fries, 2004

- Hypotheekboek aktenummer gg072-75a HCL

- Register der Resoluuten en Placaaten van hun edel moogendheden de heeren staaten van Friesland, tweede deel, Kampen 1785 

- Memoriaal voor de officieren der artillerie en genie, mitsgaders voor de magazynmeesters der artilllerie, de plaatselijke commandanten, plaats-majoors, enz (Amsterdam, 1814)

- http://www.carillontorens.com/leeuwarden01.htm

- https://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm

- https://www.stichtingmonumentenswf.nl/actueel/nieuws/137

- https://www.spig.nl/wp-content/uploads/Infobestand-Leek-en-Leekstermeer.pdf

- Karstkarel, G.P., De H.H. Vitus, Maria en Catharina, Keppelstok, publicatie no 35 november 1987

- https://frieschdagblad.nl/geloven/De-Pauluskerk-in-Aldtsjerk-heeft-een-van-de-best-bewaarde-interieurs-van-Frysl%C3%A2n-26789033.html

- https://stichtingbrm.nl/?torens=harich

- http://www.pknharich-oudega.nl/images/Harich/S-ten-Hoeve-1e-deel.pdf

- https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/klokken_opschriftenetc.pdf

- Leeuwarder Courant 24-06-1949

- Leeuwarder Courant 30-12-1980

- Groningse volksalmanak, historisch jaarboek voor Groningen, 1906, p. 14 en 15

- Pharmaceutisch weekblad; voor Nederland, jrg 76, 1939, no 27, 08-07-1939

- https://www.youtube.com/watch?v=gwDWMLh9YLg

- Collectie Unieke vijzels, Utrecht, Onderlinge Pharmaceutische Groothandel, 1989, p. 11

- http://images.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0287-1906-20.pdf, p. 180

Gids voor de bezoekers der historische tentoonstelling van Friesland, gehouden in Z.M. Paleis te Leeuwarden in de zomer van 1877, J.R Miedema, Leeuwarden, p. 287.

- http://www.fairhall.id.au/resources/maitland/joseph_somes.htm

- https://www.reliwiki.nl/index.php/Leeuwarden,_Jacobijnerkerkhof_-_Nijehoofsterkerk_(11e_-_1765)

Gids voor Gaasterland en het aansluitende merengebied, P. Bonnet, 1926, P.32

NRC Handelsblad 21-03-1985

- Westerda, L.D.,'Met list en vlijt’ Koningen & kooplieden en de kanonnenhandel tijdens de Republiek (2018)

- Heerenveense Courant 28 november 2012, p. 12

- Nieuwsblad van het Noorden, 8 juni 2000, p. 10

- Aanteekeningen over de Grieternij Idaarderadeel verzameld door F. Jac de Zee, IV.

- www.oorlogsbronnen.nl


Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...