vrijdag 3 november 2023

Herinneringsbord ter gelegenheid van de herdenking van de onafhankelijkheid



Onafhankelijkheid. Niet vanzelfsprekend.

Nederland is niet altijd vrij geweest en dat realiseert men zich niet altijd. Het land is verschillende keren bezet gebied geweest. Het historisch besef van de gemiddelde Nederlander houdt niet over en dan is het maar goed dat er zo nu en dan een stukje geschiedenis opduikt in de vorm van bijvoorbeeld een bord.




Afbeelding Herinneringsbord van geglazuurd keramiek gemaakt ter gelegenheid van de herdenking van de onafhankelijk 1813-1913. Het bord draagt het opschrift: 'Je Maintiendrai, Willem I 1813-1840, Willem II 1840-1849, Willem III 1849-1890, Emma 1890-1898, Wilhelmina 1898, Juliana geb. 1909'.

1913 was het jaar van de herinnering aan het herstel van onze onafhankelijkheid sinds 1813. De viering van het feit dat Nederland 100 jaar geleden bevrijd werd van de Franse overheersers én Nederland in 1813 een koninkrijk werd. 

Fabrikant: plateelbakkerij Zuid-Holland, Gouda, 1913, gemerkt met beeldmerk en blindmerk.

Kleur: wit geglazuurd met polychrome kleuren, afmetingen: hoogte 3,2 cm, diameter 25,4 cm en aan de achterkant zit een haakje waar het bord aan opgehangen kan worden.

zaterdag 21 oktober 2023

Oranjebord uit Patriottentijd

Steunbetuiging aan Oranje. Bord uit de Patriottentijd 

Om de zoveel tijd wordt er gesproken over de afschaffing van het koningshuis. Niets nieuws onder de zon wat dat betreft. In de patriottentijd is dat ook gebeurd, Maar er waren ook altijd fervente aanhangers van oranje, zoals blijkt uit onderstaand bord. 



Afbeelding Een polychroom aardewerk bord ter herinnering aan het jaar 1793, doorsnee 24 cm. Afgebeeld is de prins Willem V van Oranje(1748-1806) en zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen(1751-1820).

Waarschijnlijk ter herinnering aan de vlucht van Prins Willen V. Want op 1 februari 1793 verklaarde de revolutionaire regering van Frankrijk de oorlog aan de stadhouder. Het bord is overigens negentiende eeuws en dus later dan het vermelde jaar 1793 gemaakt. Het bord is omrand met oranjeappeltjes en in het midden staat een oranjeboom. Het zal in Nederland gemaakt zijn,

 

woensdag 18 oktober 2023

Vrijheid.

 Wat kost de vrijheid eigenlijk?



Afbeelding  van een bedrukt blauw bord "Herrijzend Nederland naar Vrede en Welvaart", Société Céramique Maastricht Holland. 

Dit bord is gemaakt door aardewerkfabriek Société Céramique Maastricht Holland ter herinnering aan het einde van de tweede wereldoorlog en staat vol van symboliek. Het is onderdeel van de collectie van het Rijksmuseum maar is ook te vinden op zolders en op Brocante markten en bij de Firma P. Gerbenzon & Zonen. 

De doorsnee is 23,2 cm, de hoogte 3,3 cm, Met twee gaatjes aan de achterzijde om het op te hangen. In het midden is een heraut afgebeeld die een vlag met een hakenkruis vertrapt. Op de achtergrond een stad en een opgaande zon. Dit bord kost een paar tientjes, al naar gelang de kwaliteit. Maar de vrijheid zelf heeft veel meer gekost. Daarom is het zo jammer dat velen het als vanzelfsprekend zien en het schijnbaar niet meer willen verdedigen. Misschien een ouderwets aandoende afbeelding, maar het onderwerp blijft actueel.

woensdag 4 oktober 2023

Herinneringsbord Huwelijk van Juliana en Bernhard

Vandaag, 4 oktober 2023, in het nieuws dat Bernhard toch echt wel tot 1936 lid is geweest van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, de NSDAP. Jammer, maar wellicht ook wel terecht, dat zoiets aan iemand blijft kleven. Dat hij zijn fouten had is wel bekend, maar hij is toch ook onderdeel geweest van een roerige geschiedenis waarin hij een onmiskenbare rol heeft gespeeld. 1936 was het jaar waarin hij zijn lidmaatschap opzegde en waarin Bernhard zich verloofde met prinses Juliana. Op 7 januari 1937 trouwden ze en dit bord is daar een herinnering aan. 



Afbeelding 1 Wandbord van plateel gemaakt door Petrus Regout & Co. Maastricht in opdracht van C. Jamin. Het patroon bestaat uit twee ringen met wapens van Juliana en Bernhard met oranjeappels en bloesem op de blauwe rand. (Gerbenzon).

Er zijn heel veel items die naar deze gebeurtenis en andere gebeurtenissen verwijzen waar Bernhard bij betrokken is geweest, van speldjes tot blikken bussen en zelfs een herinneringsmedaille. In die zin is het wrang, maar misschien ook wel terecht, dat een vodje papier, dat alle kans heeft gekregen om vernietigd te worden, in een archief nu zoveel aandacht krijgt.


zaterdag 30 september 2023

Een bijzonder bord: Leeuwarden door Canadeezen bevrijd.


Afbeelding 1 "Leeuwarden door Canadeezen bevrijd. Hulde aan de N.B.S. 15 april 1945" (Gerbenzon)

De bevrijding van Leeuwarden

Begin april 1945 werd duidelijk dat de Duitse weerstand in het noorden van Nederland beperkt was. ​Op 12 april bliezen de Duitsers het vliegveld van Leeuwarden op. En vanaf 14 april verlieten zij de stad. De stad Leeuwarden werd verder niet door de Duitsers verdedigd. Het Old Burger Weeshuis aan het Zaailand dat onderdak had geboden aan verschillende Duitse instanties werd door de terugtrekkende Duitsers in brand gestoken. ​Een poging om de telefooncentrale op te blazen mislukte echter. In de vroege ochtend van 15 april ging het verzet de straat op om belangrijke punten te bezetten en achtergebleven Duitsers en collaborateurs gevangen te nemen.



Afbeelding 2 Intocht van de Canadezen in Leeuwarden (HCL)

Op 15 april, vlak voor de middag, reed een patrouille van de Royal Canadian Dragoons over de Groningerstraatweg de stad binnen. Kort daarna volgde de rest van hun Squadron. Commandant Lieutenant Colonel Landell vestigde het Regimental Headquarters in Hotel De Doelen. De Dragoons kregen versterking van het 7th Reconnaissance Regiment Duke of York´s Royal Canadian Hussars en van de infanterie van de North Nova Scotia Highlanders. Op 16 april werden bovendien nog eens grote delen van de 3rd Canadian Infantry Division in de Friese hoofdstad verwelkomd. 

De Dragoons hebben een grote bijdrage geleverd aan de bevrijding van Friesland. De band die toen tussen Leeuwarden en de Royal Canadian Dragoons ontstond is er altijd gebleven. 

Herinneringsbord

"Leeuwarden door Canadeezen bevrijd. Hulde aan de N.B.S. 15 april 1945”. Naast deze tekst staat een afbeelding van een leeuw. Een vaak gebruikt symbool uit de tijd van de Duitse bezetting en bevrijding. De afkorting N.B.S. verwijst naar de verzetsmensen die aangesloten waren bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten die actief bijdroegen aan de bevrijding. Na de oorlog, maar ook al tijdens de oorlog, werd er van alles gemaakt om de verzetsgeest levend te houden maar ook, vooral na de oorlog, om iets te verdienen. 

Er zijn veel wandborden, bewerkte granaathulzen, zilveren theelepeltjes gemaakt van muntjes met de koningin erop, tegels, boekensteunen en andere zaken gemaakt. Dit bord is te zien in het Verzetsmuseum Leeuwarden, maar het bord is ook te koop via www.gerbenzon.com.

woensdag 30 augustus 2023

ECHT OF NAMAAK? BLOEDKORAAL



Een serie artikelen over hoe je echt van namaak onderscheid. Dit artikel gaat over bloedkoraal.

Er zijn twee soorten koraal: rifkoraal en diepwaterkoraal. Dit kun je verdelen in edelkoraal en halfedelkoraal. Edelkoraal is harder, heeft meer kleur en is minder poreus dan halfedelkoraal. Het rode koraal (vandaar de naam bloedkoraal) wordt in de Middellandse Zee en voor de Japanse kust gevonden.

Echt koraal is duur en zal met zorg behandeld zijn. Nodeloze grote gaten wijzen op imitatie. Alle kralen zijn anders, het is immers natuurlijk materiaal. Als ze allen identiek zijn dan is het imitatie. Echt koraal is meestal zwaarder dan imitatie. Vaak, maar niet altijd, is er een lijnenpatroon te zien. Bloedkoraal wordt sinds lange tijd op alle mogelijke manieren nagemaakt van bijvoorbeeld kunststof, glas, palm of steennoot, kunsthoorn, celluloid, been en witte koraal. 

Het is verboden om nieuw bloedkoraal te winnen uit de zee. De koraalriffen worden gelukkig beschermd.  Door de opwarming en milieu vervuiling is er weinig bloedkoraal meer te vinden in de Middellandse Zee. Daarom is het enkel toegestaan om antieke bloedkoralen sieraden te verkopen.

Testen op echtheid:

Met citroensap kun je testen of het echt koraal is. Echt koraal wordt na een kwartier dof op die plaatsen waar citroensap is gedruppeld. Let op! Maak het plekje direct weer schoon met zuiver water. Doe dit natuurlijk met een klein stukje en niet met de hele streng.

Een andere test werkt met melk.

Doop de bloedkoraal in een beetje melk. Als het echt is dan zal de melk roze worden. Bij nepkoraal gebeurt dat niet.

Ouderdom bepalen:

Hoe ouder het koraal hoe lichter de kleur. Door blootstelling aan het licht verkleuren ze. Meestal hebben oudere koralen kettingen kralen met een ronde vorm. Echter ze komen ook nu nog in ronde vorm voor (óud-Hollands rond).  Antiek bloedkoraal komt bijna allemaal uit de Middelandse zee ”.



Waarde:

Schaarse goederen zijn altijd meer waard en nu er weinig tot geen nieuwe echte bloedkoralen sieraden bij kunnen komen door het visverbod stijgt de prijs van antiek bloedkoraal. Sommige antieke bloedkoralen kettingen zijn meer dan 1000 euro waard, zeker als ze ook voorzien zijn van een gouden slotje.

Voor mee informatie: zie gerbenzon.com

maandag 7 augustus 2023

Fries kerfsnijwerk


Fries kerfsnijwerk

Fries houtsnijwerk is het versieren van houten gebruiksvoorwerpen met de zogeheten kerfsneetechniek. Kenmerkend daarbij zijn geometrische figuren zoals rozetten en sterren. De term Fries, waar deze vorm van volkskunst de naam aan te danken heeft, slaat echter niet alleen op Friesland. Het kwam voor in het heel Noord-Nederland en het gebied rondom het IJsselmeer. Vaak werd er lindehout gebruikt, zacht licht hout zonder veel noesten. Maar ook rozenhout, eikenhout en sommige tropische houtsoorten werden gebruikt. De snijders van Fries houtsnijwerk maakten gebruik van een beitel, hamertje en kleine scherpe mesjes. Met de beitel worden kerfjes van enkele millimeters in het hout gemaakt en met het mesje worden de patronen uitgesneden. Vandaar de naam kerfsnede.  Het kostte veel tijd en oefening om de techniek echt goed onder de knie te krijgen. Johannes Elzertus Gerbenzon en ook Dirk Gerbenzon waren er zeer bedreven in. 


Afbeelding 1 Voorbeeld van Fries kerfsnijwerk, een lepelrekje begin twintigste eeuw




Afbeelding 2 Tweede prijs voor snijwerk voor Pieter Gerbenzon op 18 juni 1908

Het Fries houtsnijwerk kent een lange traditie. De oudste nog bestaande voorwerpen met Fries houtsnijwerk dateren uit de zeventiende eeuw. De techniek werd overgeleverd van vader op zoon. Rond 1900 werden pogingen gedaan om het Fries houtsnijden opnieuw in de belangstelling te brengen. Volkskunst werd gepromoot op beurzen in Nederland, maar ook in Berlijn, Duitsland en in Londen en op de wereldtentoonstelling in Brussel.

Er werden op verschillende plaatsen cursussen georganiseerd. Tijdens de crisis van de jaren dertig werd er ook veel aan houtsnijden gedaan. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het Fries houtsnijwerk uit de mode, omdat vrijwel iedereen een modern interieur wilde. Tegenwoordig houden zich nog slechts enkele mensen bezig met Fries houtsnijwerk. Het snijwerk blijft echter in trek als uiting van de Friese kunstnijverheid en cultuur.




Afbeelding 3 Voorbeeld van Fries snijwerk in de vorm van een krantenbakje




Afbeelding 4 Voorbeeld van Fries kerfsnee werk, een houten bakje met deksel, begin twintigste eeuw (particulier bezit)


Afbeelding 5 Fries kerfsnee houten voetenbankje, gemaakt door D. Gerbenzon, tweede helft twintigste eeuw


Afbeelding 6 Deksel met Fries snijwerk van een antiek eikenhouten kistje


Afbeelding 7 Een paar klompjes met Fries snijwerk, begin twintigste eeuw


Afbeelding 8 Houten stoof met fraai Fries snijwerk, deel van de stoof is gerestaureerd


Zie ook onderstaande video met nog een paar voorbeelden.

.

Bronnen:

- https://www.immaterieelerfgoed.nl/nl/frieshoutsnijwerk

- Leeuwarder courant 18 juni 1908

zaterdag 5 augustus 2023

Zwart schaap of Black Swan: Suzanne Gerbenson

Kind in de gevangenis

Dit artikel is er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie. Soms komt er een wat men nu een "zwart schaap" in de familie zou noemen naar voren, tenminste als je leest dat iemand in de gevangenis is terechtgekomen, denk je daar al snel aan. Maar ik zou het in dit geval eerder een "black swan" noemen. Want het is een anomalie, iets abnormaals, maar soms van grote betekenis. In dit geval een voorbeeld van een falende maatschappij. Want hoe kan het dat een simpele overtreding leidt tot levenslange opsluiting? Het theaterstuk "het pauperparadijs" wordt dit jaar in Veenhuizen opgevoerd en is in dit kader een aanrader.

Het onrecht wat mensen door de overheid is aangedaan is soms bizar. Ook in het geval van de kleine Anna Maria Gerbenson. Aparte jeugdgevangenissen bestonden er in die tijd nog niet. De meeste kinderen zaten in de gevangenis voor kleine diefstallen of landloperij. Maar sommige kinderen kwamen in de gevangenis terecht omdat moeder werd veroordeeld. Het kind ging soms mee de gevangenis in.

Dit lot trof ook Anna Maria Gerbenson. Ze was pas drie jaar oud toen ze in 1853 werd ingeschreven in de registers van de gevangenis in Leeuwarden. Haar moeder Susanna was door de rechtbank veroordeeld wegens bedelarij. Susanna kreeg daarvoor twee weken gevangenisstraf, plus ‘opzending naar een bedelaarsgesticht’. Haar 'misdaad' was dat ze na de dood van haar vader kennelijk niet meer rond kon komen van haar werk als naaister en gedwongen was om te bedelen. In 1839 waren er 245 naaisters in Leeuwarden dus de concurrentie was groot. 


Afbeelding 1 Rol van strafzaken 1 oktober 1853


Afbeelding 2 Vermelding in het gevangenisregister

Susanna was een ongehuwde, alleenstaande moeder en zoals gezegd naaister van beroep. Ze was op 18 oktober 1814 geboren.  In 1829, toen was ze 25, woonde ze nog bij haar vader en twee zussen in de Groote Hoogstraat nummer 119 naast haar oom Gerben Gerbenzon, die met zijn gezin op nummer 120 woonde. Op 1 maart 1833 had ze belijdenis gedaan. In mei 1845 verhuisde het gezin naar wijk 44 nummer 73 (Kleine Hoogstraat). Later woonde ze nog in wijk 50 nummer 159 (Breedstraat) en aan de Nieuweburen. 



Afbeelding 3 Aantekening van belijdenis

Haar ouders waren toen ze pas negen jaar oud was, te weten op 5 juli 1823, gescheiden en waren inmiddels overleden. Haar vader was een gerespecteerd burger genaamd Gerke Obbes Gerbenson, deurwaarder en is in 1847 overleden. Haar moeder heette Alida Christina Vuistman en was naaister van beroep. Na de scheiding is ze naar Amsterdam terug gegaan. Daar was ze geboren en daar is ze ook overleden, namelijk op 29 mei 1833 na 533 dagen verpleegd te zijn geweest volgens het patiënten register van een gemeenteziekenhuis in Amsterdam.

Suzanna had nog wel twee zussen, Yfke, twee jaar ouder en Anna Maria twee jaar jonger, maar Yfke was op 11 maart 1835 op 23-jarige leeftijd overleden en kennelijk was Anna Maria niet in de gelegenheid om bij te springen. Anna Maria was zelf ook naaister en had het waarschijnlijk ook niet breed. In 1848 woonde ze nog samen met Suzanna in wijk 50 op nummer 159. In 1857 trouwde ze met Nicolaas Orie, schoenmaker van beroep. Dus wie moest er voor de kleine Anna Maria zorgen, nu moeder in de gevangenis zat? Daarom ging de kleine Anna Maria met haar moeder mee naar de gevangenis.

Aansluitend op haar gevangenisstraf ging Susanna op 16 oktober 1853 naar Veenhuizen, waar ze tot 18 april 1857 bleef. Veenhuizen was één van de zeven Koloniën van Weldadigheid en de grootste onvrije kolonie. Veenhuizen was in 1822 opgericht en bestond uit drie gestichten. Gezinnen, wezen, bedelaars en landlopers verbleven hier.  Aan de binnenzijde van de gestichten, rond een afgesloten binnenplaats, bevonden zich slaapzalen met daarin tachtig hangmatten. In deze zalen sliepen de ‘onfatsoenlijke armen’, de bedelaars en landlopers. Mannen en vrouwen waren van elkaar gescheiden.  Aan de buitenzijde van de gestichten woonden de ‘fatsoenlijke armen’. Per gezin kregen ze een kamer toegewezen. Ze hadden een eigen voordeur en konden naar buiten wanneer ze wilden. 


Afbeelding 4 Veenhuizen

Rond de gestichten, aan de buitenzijde van de Kolonie, werden grote gemeenschappelijke boerderijen gebouwd en verschillende dorpsvoorzieningen. Hier woonden de bewakers en het personeel. Zie ook het artikel over Jan Hendrik Gerbenson.


Afbeelding 5 Aankomst in Veenhuizen



Afbeelding 6 Ontslag uit Veenhuizen

Na haar ontslag uit Veenhuizen belandde Susanna in het krankzinnigengesticht in Franeker. In 1860 wordt ze op verzoek van haar zuster door de rechter onder curatele gesteld ‘ter oorzake van krankzinnigheid’.


Afbeelding 7 Vermelding in de Nederlandsche Staatscourant van 11 december 1860


In het rechtbankdossier is te lezen hoe ernstig Susanna’s situatie was. Ze had geen idee hoe oud ze was, en ze dacht dat ze was getrouwd. “Ze verhaalt zwanger te zijn van den koning of van een der officieren of een der onderofficieren ofwel van de directeur der Kolonie van Weldadigheid waar zij enigen tijd is verpleegd.” Soms werd ze onrustig omdat ze dacht dat ze moest bevallen, en dan wilde ze naar huis, naar haar vermeende echtgenoot. 

Afbeelding 8 Passage uit brief inzake onder curatele stellen

Ze zal in het pand aan de Academiestraat 10 in Franeker hebben gezeten. Sinds 1848 was het in gebruik als gasthuis voor zwakzinnigen. De eerste 25 jaar werden de patiënten in de inrichting min of meer opgesloten. Contact met de rest van de bewoners in Franeker was er nauwelijks. Sommige patiënten werkten buiten de stad op het platteland.


Afbeelding 9 Het pand aan de Academiestraat 10 in Franeker waar sinds 1848 een gasthuis voor psychiatrische patienten was gevestigd.


Afbeelding 10 De binnenkant van het gasthuis (daarvoor was het het academiegebouw en daarvoor een klooster)

Ze overleed uiteindelijk in Franeker, in 1881.


Afbeelding 11 Overlijdensakte van 3 mei 1881

Waar Anna Maria in deze periode was, is niet duidelijk, maar het lijkt erop dat ze samen met moeder ook tijdelijk in Veenhuizen zat. Dat blijkt althans uit een aantekening in het bevolkingsregister. Ze woonde toen, in 1849, met haar moeder in de wijk no 45 letter I, Speelmanstraat Nz  261 in Leeuwarden en de vermelding "vertrokken kolonien tijdelijk verblijf" staat ook achter haar naam. De woningen in de Speelmanstraat hebben nu andere nummers maar zaten toen vlak bij De Put. Helaas is er nieuwbouw voor in de plaats gekomen.


Afbeelding 12 Vermelding van overlijden in de Franeker Courant 8 mei 1881


Afbeelding 13 Vermelding van overlijden in de Leeuwarder Courant van 9 mei 1881


Afbeelding 14 Vermelding in het bevolkingsregister 1848-1859

Anna Maria is geboren op 24 januari 1849 en is later getrouwd met Goozen Jan Apon. Ze woont dan in Rotterdam, waar ze trouwt en drie kinderen krijgt, twee meisjes en een jongen. Ze scheidt van haar man op 6 april 1891. Ze blijft in Rotterdam wonen tot haar overlijden in 1907. Ze woonde in 1890 in de Anna Paulownastraat 78 in Rotterdan, in 1894 in de Drievriendenstraat nummer 38 in Rotterdam en in 1902 in de Zijdewindeastraat 49 ook in Rotterdam en was al die jaren strijkster. Zou ze nog herinneringen hebben gehad aan die twee weken in de gevangenis of aan het verblijf in de veenkolonie? En met welk recht deporteert men een bewoner van een stad in plaats van dat er hulp verleend wordt? Het is heel goed mogelijk dat ze daardoor in psychische problemen is gekomen. 

Bronnen en Literatuur

- https://www.tresoar.nl/vertellen/verhalen/64900e1517d4d098e4b5ec94

- Nederlandsche Staatscourant 11 december 1860

- Rol van strafzaken, archiefnummer 18-02, Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoar, inventarisnummer 86, aktenummer 3969

- https://www.openarch.nl/saa:122128c6-06c7-4e9d-b7d0-0089e85e2370

- allefriezen.nl

- Franeker Courant 8 mei 1881

- Leeuwarder Courant van 9 mei 1881

- HCL

- https://www.henrifloor.nl/teksten/nederland/veenhuizen.htm

- https://www.terugindrenthe.nl/verhalen/nieuwe-werelden/onvrije-kolonie-van-weldadigheid/

- Wijkboek van Leeuwarden, W. Eekhoff, 1843

- Stadsarchief Rotterdam

dinsdag 7 februari 2023

In dienst van Stad en Staat: Harmanus Lodema

In dienst van Stad en Staat: Harmanus Johannes Lodema (No 132)

Dit artikel is het twintigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Dit twintigste artikel gaat over Harmanus Johannes Lodema. Hij woonde in de "Grauwe Hengst" (Graauwe Hinxt), aan de Lange Pijp, tegenover de Waag, tegenwoordig Nieuwestad Zuidzijde 140. (1) Hij heeft het pand in 1790 gekocht van R. Tania. Hij verkocht er Rappe. Rappe is een soort snuiftabak, gemaakt van fijngemalen tabaksblad. 




Afbeelding 1 Gezicht op de Nieuwestad en de waag in 1854, Elias Pieter van Bommel, Fries Museum. Het pand van Harmanus Lodema is aan de linkerkant ter hoogte waar vroeger V&D zat.



Afbeelding 2 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 14 mei 1796 waarin gesteld wordt dat Harmanus Lodema nu woont in het huis van koopman Falger en dat hij net als zijn zoon Johannes Lodema in het pand genaamd "Rood Laken", tegenwoordig Nieuwestad Noordzijde 29, snuiftabak, thee en andere winkelwaren verkoopt.

Op 12 maart 1766 heeft hij een huis aan de Grote Kerkstraat gekocht. Het huis wordt als volgt omschreven: “bestaande in een voorhuis, een voircamer voorsien met een
schoorsteen, bedsteed en een kast; een gang; een kelder; een agterkamer voorsien met een
schoorsteen twee bedsteden en een kast; een keuken voorsien met een schoorsteen, boven de
keuken een solder; een plaats daarop een potbank, regenwatersbak en secreet. Een tuintie.
Hebbende dese een vrije opslag van turf over de grond van de huizinge ten oosten. Wijders in de
gang een trap na boven gaande, aldaar een portaal voorsien met een kasje en een turfhok. Een
bovenvoorcamer, voorsien met een schoorsteen, bedsteed en kast. Een bovenagtercamer voorsien
met een schoorsteen en een kasje, wijders een kleerzouder waarop een bedsteed en een
turffzouder.” De koopsom bedroeg 987 gulden.

Op 25 februari 1769 had hij een tweernmolen met acht kroonen en standers en 2 dubbelwielen te koop. Een tweernmolen gebruik je bij het vlechten van draden. Hij woonde toen al bij de waag en was metselaar. In 1771 had hij een pand in de Torenstraat o.z. gekocht. Op 17 april 1773 bood koopman H.J. Lodema een huis te huur aan op de turfmarkt en verwees toen naar de Burmaniastraat voor informatie. Het is onduidelijk of hij daar toen nog woonde of dat hij wellicht het pand bij de Waag als winkel gebruikte. Op 24 april vroeg hij in een advertentie om knechten die konden timmeren of metselen om te werken aan de Landsgebouwen te Leeuwarden.
In 1785 bood hij 300 blauwe vloerstenen te koop aan, hij woonde toen nog steeds bij de Waag en was mr. metselaar. 

Hij had mensen in dienst, zoals Jan de Boer, 57 jaar, een gewezen soldaat uit Brabant en nu enige tijd in Blokhuijstersteeg woonde. Hij was als opperman werkzaam bij metselaar Harmanus Lodema en werd op 18 april 1780 beschuldigd van het zich verdacht ophouden in het huis achter de Ossekop van Vroedsman Y. Ruijtinga. Ruijtinga had het pand gekocht van Fr. Bavius. De goede man was gewoon aan het werk en had geen enkel kwaad in de zin. 

Hij is op 17 juni 1798 getrouwd met Sebilla van der Meer. Hij was toen al 61 jaar. Het was ook niet zijn eerste huwelijk. Ze zijn getrouwd voor de Rooms Katholieke statie Grote Kerkstraat in Leeuwarden. Kennelijk is Harmanus overgegaan naar het Roomse geloof.


Afbeelding 3 Advertentie met de aankondiging van ondertrouw van H. Loodema en Sebilla van der Meer

In mei 1798 stond het huis aan de lange pijp te huur. Daarna werden ook gemeublieerde kamers verhuurd. In 1802 is het pand verkocht, maar toen was Harmanus al overleden. Hij is op 20 november 1801 begraven op het Oldehoofsterkerkhof in Leeuwarden.

Zoals in onderstaand artikel staat is hij overleden op dezelfde dag als dat zijn kind geboren werd. Het kind heette Dominicus Henricus en is gedoopt op 16 november 1801.


Afbeelding 4 Bericht waarin het overlijden van Harmanus Lodema bekend wordt gemaakt

Kennelijk was Sebilla van der Meer gedwongen om het grote pand te verkopen. Ze heeft eerst geprobeerd het te verhuren, blijkens een advertentie in de Leeuwarder Courant van 6 en 27 februari 1802.


Afbeelding 5 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 6 februari 1802



  Afbeelding 6 Aankondiging van de veiling van het pand en van de inboedel.

Op het pand aan de Lange Pyp was een bod gedaan van 3.057 Car. Guldens. Op het pand erachter, in gedeelten verhuurd was 2.250 Car. Guldens geboden. Ook het pand dat hij had in de Ype Brouwersteeg (ook wel Atsmasteeg genoemd, tussen de Nieuwestad en het Ruiterskwartier) werd in 1802 verkocht. Op dat pand, dat in twee gedeelten was verhuurd, was een bod gedaan van 353 Car. Guldens. En ook de inboedel werd geveild. Gezien de beschrijving was Harmanus niet onbemiddeld. Het geeft een goed beeld van de leefstijl van Harmanus Lodema. Waarom dan het pand en inboedel verkocht werden is niet duidelijk. Sebilla is in Leeuwarden blijven wonen, in wijk letter K, nummer 100, waar ze op 72-jarige leeftijd op 24 februari 1837 overleed. Ze wordt ook als Sebilla Douwes aangeduid. Zijn zoon, Hermanus Franciscus Xaverius was geboren op 14 december 1799 (3) en dus halfbroer van Johannes Elzertus Lodema werd op 16 april 1825 turfdrager. Hij noemde zichzelf ook Hermanus. Hij werd op 29 oktober 1831 tevens noodhulp ratelaar. Als nachtwacht was hij misschien minder geschikt, want hij werd betrapt op het slapen op zijn post, wat hem een straf van twee nachten inhouding van het tractement opleverde. Toch mocht hij zijn functie houden en in 1839 was hij nog steeds nachtwacht op het Vliet en de Grachtswal. Eigenaardig is dat hij het Rooms-katholieke geloof had.



Afbeelding 7 Beschrijving van de inboedel in advertentie van 6 maart 1802 in de Bataafsche Leeuwarder Courant

De jongen die gedoopt werd op Hermanus' sterfdag, Dominicus Henricus Lodema, is waarschijnlijk op 5 jarige leeftijd overleden.


Afbeelding 8 Vermelding in het register van overledenen van de Gemeente Leeuwarden Dominicus Loodema, 5 jaar oud, zoontje van Hermanus Loodema

De Hermanus Lodema (2) die hier bedoeld  wordt komt van Deventer en was daar al getrouwd met Johanna Haytink, waarmee hij een zoon kreeg, Johannes Elzert, geboren op 1 februari 1761. De doop vond plaats in de Jacobijner kerk in Leeuwarden. Zie het artikel over hem. De link met Deventer is onduidelijk, al heeft daar wel in juni 1755 een monsr. Lodema aan een school binnen de stad Deventer les gegeven.

Johanna Haitink is overleden op 17 november 1788 en is begraven op het Oldehoofster kerkhof. Het eigenaardige hierbij is dat zij bij dat bericht weduwe van Harmanus Johannes Lodema genoemd wordt. Het adres, bij de Burmaniastraat, is het pand van waaruit Johannes Elzertus Lodema onder andere snuittabak verkoopt. 


Afbeelding 9 Vermelding van begrafenis van Johanna Haitink weduwe van Harmanus Joh. Lodema op 17 november 1788

Hij was verder Oud Ouderman bij de derde verdeling, dat bestond uit de gilden van de timmerlieden, de metselaars, de steenhouwers en groot schippers. Een Ouderman is een bestuurder van een gilde. Wordt soms ook deken genoemd en was binnen het gilde de hoogste gezagsdrager.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1) De Graauwe Hingst was waarschijnlijk hetzelfde pand wat vroeger het Grauwe Paard heette. Het was een smal huis aan de breedzijde der Nieuwestad, tegenover de Waag, dat later plaats moest maken voor perceel no. 140. Oorspronkelijk deed het als herberg dienst, waarmede het uithangteeken, de voorstelling van een grijs geschilderd paard vertoonend, in overeenstemming was. Lodema woonde op de tweede verdieping. Daarboven verhuurde hij een gemeubileerde kamer. Beneden was er nog een pakkelder. 

(2) Er is nog een Harmanus Lodema in deze tijd, getrouwd met Maria Josina van der Geest. Echter dit is een rooms katholieke huwelijk, terwijl "onze" Harmanus Nederlands Hervormd was, getuige de inschrijving in het lidmatenregister van 1752. Dus dit zal een andere Hermanus Lodema zijn. Er is een Hermanus Lodema overleden op 15 maart 1783 (maar kan ook een kind van hem geweest zijn) Er er is er ook een overleden op 22 november 1776. Deze Harmanus Lodema was ook eerder getrouwd met Catharina (Trientje) Tielenburg. Na een ziekte van ongeveer 18 weken bezweken is zij op 68-jarige leeftijd na een huwelijk van 33 jaar. Het eigenaardige is dat deze Harmanus Lodema kennelijk ook meester metselaar was. Hij is in de Westerkerk in Leeuwarden getrouwd met Catharina Tijlenburg op 28 april 1765. Ze hadden een huis gelegen in 't Korfmakersteegje op de Breedzijde van de Nieuwestad binnen Leeuwarden. Met haar had hij zoons, genaamd Hermanus Franciscus. gedoopt op 26 mei 1767, Henricus Antonius, gedoopt op 6 augustus 1773 en een dochter Maria Agatha. gedoopt op 19 september 1769, Catharina is op 29 mei 1797 begraven op het Olderhoofsterkerkhof in Leeuwarden. 

(3) Elders staat 15 oktober 1798,

- w019-71 1801-12-01; Autorisatieboeken

- gg139-112 1768-01-05; Hypotheekboeken

- Stads- en dorpskroniek van Friesland 1930-1934 p. 239

- Leeuwarder Courant 27 mei 1797; 17 april 1773; 12 oktober 1785

- Leeuwarder Courant 17 februari 1798; 25 februari 1769

- Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, Deel: 1018-I, Periode: 1..., Leeuwarden, archief 28, inventaris­num­mer 1018-I, 16 november 1801, Doopboek R.K. par. Grote Kerkstraat Leeuwarden

- Naam-wyser Leeuwarden 1794

- https://www.mpaginae.nl/At/huisnamen.htm

- Friesche Courant 24 februari 1798; 3 maart 1798

- Binnenlandsche Bataafsche courant 5 juni 1800

- Bataafsche Leeuwarder Courant 6 maart 1802 en 9 januari 1802

- 2013-Henk-Oly-Huisonderzoek-Grote-Kerkstraat-47-59.pdf/HCL ORA 3658 (ee-44); 164

- Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | 1 januari 1811 | pagina 74

- Doopboek R.K. par. Grote Kerkstraat Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1018-I

-  DTB Begraven Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) - Tresoar, Deel: 0924, Per..., Leeuwarden, archief 28, inventaris­num­mer 0924, 5 augustus 1807, register van begravenen of overledenen Gemeente Leeuwarden

- Memories van successie Gequalificeerden / regulateurs belast met de invordering van het recht op successie ..., Onbekend, archief 41, inventaris­num­mer 045, Bijlagen bij Staat van verantwoording Leeuwarden, Leeuwarderadeel 1807-11: - Memories - Register ..., aktenummer 5

-  Leeuwarden Koopakten Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, Deel: 3667, Periode:..., Leeuwarden, archief 1001, inventaris­num­mer 3667, 1790, Groot-Consentboek, folio 75

- Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4626, blad 0010

- HCL c026-266 1780-04-18; Informatieboeken




zaterdag 4 februari 2023

Kunstzinnige voorouders: Benne (Bernard) Simonsz Accema

Kunstzinnige voorouders: Benne (Bernard) Simonsz Accema 

Dit artikel is het vijfde artikel uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Dit vijfde artikel gaat over Benne Simonsz Accema. Hij is in Burum op 12 juli 1696 geboren en op 12 juli 1696 gedoopt. Hij is de zoon van Simon Accama, predikant en van Aeltje Boetes Nievelt. Simon heeft een zus, Rinske, en die is getrouwd met Johannes Huijberts van Emmenes. Zie het artikel over hem. Benne Simonsz Accema is dus geen voorvader, maar wel familie.


Afbeelding 1 Zelfportret van Bernardus Simonsz Accama

Op 30 september 1726 was hij getuige van een belediging, in die tijd een zwaar vergrijp. Hij woonde toen aan de Grachtswal in Leeuwarden. In 1719 had hij daar een huis gekocht.

Hij woonde een groot deel van zijn leven in Leeuwarden. Hij werkte onder andere voor Stadhouder Willem IV. Hij gaf les aan zijn broer Mathijs. Hij had de gewoonte om de achterzijde van zijn werk te nummeren. Op een portret van Anna Maria van Burmania staat het nummer 1189, wat zou betekenen dat hij enorm veel geschilderd heeft.


Afbeelding 2 Anna Maria van Burmania, Bernhard Accama, 1754 met nummer 1189 in Dekemastate


Afbeelding 3 Hanna van Hanover, prinses van Oranje-Nassau, geschilderd door Benne Accama in 1736

In 1749 woonde hij aan het Zuidvliet. Zijn vijf jaar jongere broer Matthijs was ook schilder en woonde vlakbij hem. 

Hij is overleden in Leeuwarden op vier april 1756 in Leeuwarden. 

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- https://rkd.nl/nl/explore/artists/259

- https://www.dekemastate.nl/over-dekema-state/historie/portretten/anna-maria-en-johanna-agatha-van-burmania

- Leeuwarden, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6480, blad 621

- Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3647, blad 172

Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...