zondag 29 januari 2023

Geleerde voorouders: Annius Theodorus Wiegersma

 

Geleerde voorouders: Annius Theodorus Wiegersma (No 1.050)

Dit artikel is het achtste uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit achtste artikel gaat over Annius Theodorus Wiegersma (Wygersma) is geboren in 1610 en overleden na 1690, maar voor 1705. Hij is de zoon van Dirck Wiegersma. Hij was predikant.

Hij is op 29 mei 1639 getrouwd met Mayke Uylkes uit Leeuwarden en op 25 juni 1648 is hij nogmaals in het huwelijk getreden, nu in Harlingen met Tryntje Jans (Trynke) Silvus uit Harlingen. Hij was toen conrector. In die periode waren er veel conflicten op de school, die waarschijnlijk te maken hadden met het eigenzinnige karakter van de rector, Olpherd Hernici Belida. Annius Theodori uit lichte kritiek als de rector met een boekje komt: ‘is het niet wat onder het niveau van een rector om zo’n simpel boekje voor de laagste klassen samen te stellen/te stelen uit andermans werk?’ Maar in andere gevallen steunt hij hem juist, bijvoorbeeld toen ze van ondermeester Drost af wilden en maakte hij zelfs een lofdicht op zijn rector.


Afbeelding 1 Lofdicht in het boek Melanchthon graecissans, sive Syntaxis latino-graeca van Olpherd Hendrik Belida, ondertekend door Annius Theodori, leraar derde klas van de school in Leeuwarden

Op 1 februari 1639 doet hij belijdenis bij Nederlandse Hervormde Gemeente in Leeuwarden.

Op 19 april 1640 wordt zoon Dirck gedoopt in Harlingen. Op 11 juni 1643 wordt Ulcke gedoopt in Harlingen. En op 16 juli 1747 wordt Syuke gedoopt.

Na het overlijden van de ouders van twee kinderen kwam in 1660 de oudste bij de conrector in de kost en de jongste, Sybrand, van elf jaar, bij Annius Theodori. Hij kreeg daar 200 gulden voor. De jongen kon echter niet wennen en wilde naar zijn grootouders, wat ook gebeurde.

Op 26 januari 1651 woonde hij aan de Sint Odolphissteeg OZ 1 in Harlingen en was hij conrector. Dat is hij geweest van 1638 tot 1650. 


Afbeelding 2 Omgeving van de Oldophiussteeg in Harlingen waar Annius Theodorus Wiegersma woonde


Afbeelding 3 De Latijnse school aan de wortelhaven in Harlingen (nu de Simon Stijlstraat)

Op 16 oktober 1662 wordt er melding gemaakt van een incident op zijn school: Outger Jans, 17 jaar heeft per ongeluk bij het stoeien een andere leerling, Esaias Lijklama verwond.

Op 3 februari 1664 was hij curator over de boedel van een aantal minderjarige kinderen en was hij praeceptor van de Latijnse school. In 1665 was hij derde meester in Leeuwarden. Op 25 maart 1682 is hij weer curator, als oud-oom van twee minderjarige kinderen. Zijn naam heeft hij nu volledig gelatiniseerd in: Dr. Annius Theodori Witiae.

Op 16 april 1668 treedt Annius Theodori, toen bestuurder (Tertia Classis Praeceptor) van de Latijnse school nogmaals in het huwelijk, nu met Ibeltje Jans Nauta. 

Hij had een zoon, Theodorus Wigersma, die op 14 mei 1661 een bedrag van 49 gulden kreeg uit het fonds O.L. Vrouwe ter Nood Leen. Deze zoon studeerde in Franeker, trouwde met Maria van Amama en kreeg er twee kinderen mee, Meinu en Maria.

In 1675 was hij correspondent voor de Synode in Leerdam en kreeg daar een vergoeding voor.



Afbeelding 4 Het museumwinkeltje in de Nieuwe Steeg 5 welk pand Annius Theodori huurde

In 1669 en 1674 blijkt de Nieuwesteeg 5 in Leeuwarden verhuurd te zijn aan Annius Theodori, praeceptor van de Latijnse School. 

In 1675 is hij correspondent voor de Synode in Leerdam. 

In 1679 heeft hij 1.000 gulden uitgeleend aan een weduwe. Hij was dus redelijk bemiddeld. In 1683 koopt hij een pand in de Bollemanssteeg in Leeuwarden.

Op 17 september 1690 is hij getuige van een mishandeling van een jongen, Pijter Lourens, door zijn vader. Hij wordt dan nog praeceptor genoemd, dus het lijkt er op dat hij op zijn tachtigste nog les gaf.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

Er is een testament van hem: 109/28 Wigersma, ds. Annius Theodori to Ljouwert, test. 13/7/1701.

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/uit-eersugt-20170412-05.pdf

- Trouwregister Hervormde gemeente Harlingen 1613-1656 Inventarisnr.: 331

- Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden 1636-1641 Inventarisnr.: 975

https://www.mpaginae.nl/PvT/LatSchFrl.htm

- Telting, mr. A, Register van het archief van Franeker, Franeker, 1867, p, 325

w004-103 1664-02-03; Autorisatieboeken

- De Vrije Fries, deel 88,  2008, p. 93-107

- Olpherd, Hendirk Belida, Melanchthon graecissans, sive Syntaxis latino-graeca 

- Leeuwarder Nieuwsblad, 13-12-1938

https://www.mpaginae.nl/At/NeuhusiusR1680.htm

c005-35 1690-09-17; Informatieboeken

- c001-242 1662-10-16; Informatieboeken

- gg072-163a 1679-012-0; Hypotheekboeken

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008

- Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3641, blad 105

- Register betalingsordonnanties ontvanger generaal consumptiën, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 2680, blad 461

- https://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php?p=pro2&s=w&l=A

zaterdag 28 januari 2023

Geleerde voorouders: Epo (Ipe) Sydses van Schellinga

Geleerde voorouders: Epo (Ipe) Sydses van Schellinga (no 524)

Dit artikel is het zevende uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit zevende artikel gaat over Epo (Ipe) Sydses (van) Schellinga. Hij is geboren in 1650, gedoopt op 31 maart 1650 in Leeuwarden. 


Afbeelding 1 Vermelding in het doopboek van de Nederlands Hervormde Kerk, Ippe Syts Oenes op 31 maart 1650

Hij is op 11 februari 1677 getrouwd met Maycke Annius Wiegersma. Daarnaast is hij getrouwd geweest met Trijntje Hendriks, namelijk op 22 januari 1671. Hij was ijzerkramer (had een winkel in ijzerwaren) en in 1677 was hij meester koekbakker. In 1693 was hij ontvanger van boelgoederen (soort veilingmeester). Op zijn kantoor werkte de Hendrik de Valck als klerk. Hoewel ook schilder in Leeuwarden was hij waarschijnlijk geen familie van Pieter de Valck. In 1701 woonde Epo van Schellinga in het Zuid Oldehoofsterespel. In 1698 werd hij voor 6 schoorstenen aangeslagen, wat een indicatie is dat hij welgesteld was. Hij is overleden voor 1727. Op 16 november 1670 is hij lidmaat geworden van de Hervormde Gemeente Leeuwarden

Buitenvoogd Landschaps Tucht- en Werkhuis

Hij was van 24 december 1686 tot 4 januari 1690 buitenvoogd van het Landschaps Tucht- en Werkhuis. Zie daarvoor het vierde artikel in deze serie over Freerck Jansz Hayema, de kunstschilder. Ook Hayema was buitenvoogd, maar dan een paar jaar later. 


Afbeelding 1 Timpaan met daarop twee gestraften aan het raspen. Let op de ketting aan de voet en het afgetrainde lichaam van de gestrafte op de afbeelding rechts. Hier werd hout geraspt ten behoeve van de verfindustrie.

Lid van de Vroedschap en Schepen

Van 1683 tot en met 1686 was Epo Schellinga schepen, van 1679 tot 1689 was hij lid van de vroedschap van Leeuwarden. Van 1714 tot 1718 was hij weer schepen. Een andere voorouder, Jan Hubertus van Emmenes, was schepen van 1689 tot 1992 en van 1696 tot 1698. Nog een andere voorouder, Jacob Dircks de Valck was schepen, maar dan veel eerder, van 1583-1620 en lid van de vroedschap van 1582 tot 1621. In 1587 werd hij zelfs burgermeester. Een schepen is een openbaar bestuurder op plaatselijk niveau, vergelijkbaar met een wethouder. De vroedschap probeerde zijn invloed te vergroten. Zo probeerde het gilde van zilversmeden nieuwkomers buiten de deur te houden door vast te houden aan de traditie van een proefmaaltijd. Deze feestelijke maaltijd was een van de gebruiken waarmee de leden van het Gilde de onderlinge band konden verstevigen en vond plaats als de kandidaat voor zijn proef geslaagd was. Zo'n proefmaaltijd kon flink duur worden en werd aldus misbruikt om adspirant leden te weren. De vroedschap bepaalde nu in 1601 dat nier meer het hele gilde mocht worden uitgenodigd, maar slechts de politiemeesters, de keurmeesters en de twee oudsten en hun echtgenotes. In 1682 mochten ook de echtgenotes niet meer aanschuiven. Tijdens een proefmaaltijd in 1684, waarbij de politiemeesters, in die geval ook schepen Schellinga wel waren uitgenodigd, liep het uit de hand toen marktmeester Wyntje Berends van Asten hem beledigde.

Tevens was hij ontvanger van boelgoederen, een soort veilingmeester. 

Op 3 maart 1690 was hij getuige van de diefstal van een aantal zilveren lepels en deed daarom aangifte. De verdachte, een dame uit Oost-Friesland, werd in hechtenis genomen op het Raadhuis.

Hij woonde in 1691 aan de Nieuwe Pijp in Leeuwarden. De Nieuwe Pijp, over het water van de  Nieuwestad gelegen, verbindt de Nieuwesteeg met de Oude Doelesteeg.

Op 5 maart 1704 was hij getuige van de doop van Anna Maria Stokman in Amsterdam. Op 27 juli 1712 was hij ook al getuige geweest van de doop van Ipeus Stockman in de Westerkerk in Amsterdam. Kennelijk is het kind naar hem vernoemd. 

Politiemeester van het Nieuwe Stadsweeshuis

In de jaren 1714 en 1715 was hij politiemeester van het Nieuwe Stads Weeshuis in Leeuwarden.



Afbeelding 2 De vroegere hoofdingang van het Het Nieuwe Stads Weeshuis in Leeuwarden met spelende kinderen die dwars over de op de bleek gelegde kleden heen rennen, Carel Frederik Bendorp (I), naar Jan Bulthuis, 1786 - 1792, Rijksmuseum

Het aantal wezen was vooral door de oorlogshandelingen van 1672 fors toegenomen. Op 10 maart 1674 besloten Magistraat en Vroedschap daarom tot het oprichten van een eigen Stads Weeshuis, waar de ongeveer 200 stadswezen "bequemer in de ware gereformeerde religie christelijck moghen worden opgevoedet". In het bestuur van het Weeshuis had de stedelijke overheid grote invloed: drie van de voogden waren politiemeesters, behorend tot de Magistraat, twee werden gekozen uit de burgerij. Politiemeesters waren lid van de vroedschap en behandelden uit die functie kleine zaken zoals belediging en burenruzies. Ook een andere voorvader, Joannes Huiberts van Emmenes was politiemeerster. Zie het artikel over hem.

Epo Sydses van Schellinga heeft in 1657 als zevenjarige zelf ook als wees, samen met twee andere kinderen uit het gezin, Sycke, gedoopt op 19 maart 1654 en Feicke, gedoopt op 13 februari 1648, in het weeshuis gezeten. Het zal geen leuke tijd geweest zijn, maar ze kregen in elk geval jaarlijks: "hoosen, schoenen, hoed, bovenpak en een schootsvel".


Afbeelding 3 Pagina met vermelding van de kinderen, Sijke, Fijke en Ype Sydses in het autorisatieboek

Zijn vader Syds Oenes was al overleden, zijn moeder Maike Ypes kon waarschijnlijk niet voor de kinderen zorgen. Syds Oenes kwam uit Franeker, moeder Maike Epes (Ypes) kwam uit Beetgum. Syds Oenes en Maike Epes zijn op 25 april 1646 getrouwd.

Op 26 maart 1715 had hij een bedrag van 600 gulden uitgeleend aan Aaltie Brouwer en Hein Wassenaer, Camerbode van haer Ed. mogende Staeten van Frieslandt, een echtpaar uit Leeuwarden.

Op 25 juli 1721 werd hij curator van de zoon van Catharina van Schellinga.

Hij was de vader van Mayke Schellinga, gedoopt op 25 juni 1686 te Leeuwarden; Lysbeth, gedoopt op 25 november 1687; Theodorus, gedoopt op 4 januari 1693; Theodory, gedoopt op 23 september 1691 te Leeuwarden; Annius, gedoopt op 16 november 1681; Sixtus Ypes, gedoopt op 9 januari 1678; Catharina Ypes, gedoopt op 2 februari 1679; Syds Ypes, gedoopt op 4 juli 1684. Met Trijntje Hendriks had hij ook een kind: Aeltie Ypes, gedoopt op 15 oktober 1673 te Leeuwarden. Zijn tweede vrouw Mayke Annius Wiegersma is ook eerder getrouwd geweest met Mathijs Siderius en tijdens dat huwelijk was ook een kind geboren, Meinardus Siderius, geboren op 15 juni 1671 (2)

De vader van Mayke Annius Wiegersma heette Annius Theodorus Wiegersma. Ook hij was predikant. Hij woonde in 1705 in de Sint Odolphissteeg 1 in Harlingen.

Er is een familiewapen bekend van Schellinga.


Afbeelding 5 Familie wapen van Schellinga (1)


(1) Bron: CBG, GHS 50A12, B.F.W. von Brucken Fock, Friese Familiewapens. Wapens van oud- adellijke & geadelde, eigenerfde, & enkele patricische familiën van frieschen oorsprong in Friesland tusschen Fly en Eems, waarbij gevoegd zijn wapens van enkele niet-friesche familiën, die aldaar goederen bezaten en ampten bekleedden, blz. 157. Er is ook een rouwbord bekend, van Schellinga, onduidelijk is of dit familie is, daar dit in de kerk van Waspik, Noord-Brabant hangt.https://www.hervormdegemeentewaspik.nl/historie/rouwborden.


(2) Meindardus is schepen en later ook burgermeester van Leeuwarden geworden. Verder was hij rentmeester en voogd van het Poptaslot.   

- https://www.mpaginae.nl/TW/Tuchthuis.htm

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Het_Leeuwarder_stadsbestuur_van_1586_tot_1795.pdf

- https://www.mpaginae.nl/Magistra/magisreg.htm

- c004-518 1690-03-03; Informatieboeken

w013-91a 1721-07-25; Autorisatieboeken

1185 Nieuwe Stads Weeshuis te Leeuwarden, 1675-1967 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

- Autorisatieboek 1648-1657, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3320, blad 178r, aktedatum 19 maart 1657

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008

- https://www.mpaginae.nl/At/1701hoogstOH.htm

- https://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm

- Schoen, P., Tussen hamer en aambeeld. Edelsmeden in Friesland tijdens de Gouden Eeuw, 2016, p. 214

- https://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php?p=pro2&s=w&l=A

- Genealogysk Jierboek 2016, p.15


vrijdag 27 januari 2023

Geleerde voorouders: Annius Ypus van Schellinga

Geleerde voorouders: Annius Ypus (van) Schellinga (No 262)

Dit artikel is het zesde uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit zesde artikel gaat over Annius Ypus (van) Schellinga. Hij is gedoopt op 16 november 1681 in Leeuwarden. 



Afbeelding 1 Vermelding in het doopboek van de Nederlands Hervormde Gemeente. Aangegeven wordt dat zijn vader Ype Sydses Vroedsmans is.

Op vier november 1695, hij was toen nog net geen 14, werd hij met een mes verwond door de 13-jarige Hijlke Heems, zoon van de deurwaarder. Kennelijk was het geen opzet, maar was de verwonding tijdens een spel veroorzaakt.

Op 15 oktober 1706 wordt Annius Scellinga aangenomen op getuigenis en wordt lid van de Hervormde Gemeente Leeuwarden. Hij komt van Leiden. Het is niet zeker of dit dezelfde Annius Schellinga is.

Hij woonde te Hillaard  en was daar en in Lyons predikant sinds 7 juni 1718. Hij werd op 5 september van dat jaar lid van de Classis. Voor 7 juni 1718 was hij vanaf 9 september 1710 predikant in Harich. Hij was in 1745 emeritus. Hij is op 4 augustus 1724 getrouwd met Hilegonda Haijema, dochter van de decoratieschilder Freerck Haijema. 

Afbeelding 2 Vermelding in het trouwboek van de Nederlands Hervormde Kerk Leeuwarden, 6 augustus 1724

In 1727 is hij afgevaardigd naar de Synode. In 1734 was hij correspondent naar Overijssel. 

In 1749 bewoonde hij een huis aan het Zuidvliet en had volgens het Quotiasatie kohier een sober bestaan.

Hij was de eigenaar van een huis in de Grote Kerkstraat in Leeuwarden, volgens een akte van 11 juli 1761. Hij verkocht het pand in 1768 aan G. Stijl. Tevens verkocht hij dat jaar een pand in de Molensteeg. In 1752 verkocht hij een pand in de Bagijnestraat.

In 1744 woonde hij met 6 anderen in een huis in Hillaard, volgens een volkstelling.


Afbeelding 3 "Omschrijvinge van familiën in Friesland", 1744, Hijllaard

Hij had dochters, Frederyka Annes Schellinga, Maria en Catharina.

Hij is de zoon van Epo (Ipe) Sydses (van) Schellinga, Vroedsman en Schepen (1) en Maycke Annius Wiegersma. (2)

Op 13 juni 1721 was hij curator van de veertienjarige Joannes Stokman, zoon van Catharina van Schellinga.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1) Die weer de zoon is van Sydts Oenes en Maike Ipes, gedoopt op 31 mei 1650 te Leeuwarden, ijzercramer, meester koeckebacker in 1677 te Leeuwarden, vroedsman in 1681, schepen in 1684 te Leeuwarden, ontvanger der boedelgoederen in 1693 te Leeuwarden, tr. (1) met Trijntje Hendriks., otr. (2) op 27-01-1677 te Leeuwarden, kerk.huw. op 11-02-1677 te Leeuwarden.

(2) Mayke Annius Wiegersma is eerder getrouwd geweest met stempelsnijder, goudsmid en essayeur Mathys Siderius, 

- Naamregister der predikanten, zoo van de Nederduitsche, als Walsche en Engelsche kerken, 1750

- Maendelyke uittreksels, of de Boekzael der geleerde werrelt

- https://www.dominees.nl/search.php?srt=g&id=11361

- https://www.theologieportaal.nl/predikantenlijst

- w013-89a 1721-06-13; Autorisatieboeken

- c005-526 1695-11-04; Informatieboeken

M722-6c 1761-07-11; Uitspraken door Policymeesters

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3659, blad 125

- Klein-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3714, blad 093

- http://www.duiten.nl/friesland.html

- Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0933

- Leeuwarden, archiefnummer 5, Gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 - Tresoar, inventarisnummer 6480, blad 636

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden

zondag 22 januari 2023

In dienst van Stad en Staat: Izaak Haijema

In dienst van Stad en Staat: Izaak Haijema

Dit artikel is het negentiende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Dit negentiende artikel gaat over Izaak Haijema, de zoon van Frederik Haijema. Hij is op 31 augustus 1704 geboren en op 8 mei 1729 in dienst getreden als sergeant bij de kamer Amsterdam van de VOC. Als onderofficier had hij waarschijnlijk het commando over een aantal soldaten. In die tijd was het een vrij hoge militaire functie. De sergeant werd meestal bijgestaan door vier korporaals. Hij vertrekt met het schip Johanna naar vanaf Texel naar Batavia. De kapitein heet Hendrik van Beek.

De Johanna was een fluitschip, gebouwd in 1714 voor de kamer van Amsterdam op de VOC werf in Amsterdam. Ze is in 1730 vergaan bij de Ganges. De lengte was 130 voet en het had 550 ton laadvermogen. De bemanning bestond uit 80 tot 180 man. Lang en bol, met vlakke bodem en smalle dekken was het zeer geschikt voor het vervoeren van grote hoeveelheden lading. Het kon ook in ondiep water goed terecht en het kon met weinig manschappen gezeild worden.


Afbeelding 1 Model van een fluitschip

Op 5 oktober 1729 komt het schip aan op de Kaap de Goede Hoop. Op zondag 30 oktober 1729 vertrekt het schip weer en het komt op 14 februari 1730 aan in Batavia. 

Op 17 oktober 1730 vertrekt hij op het schip Westerdijkshorn om terug te keren naar Nederland. De Westerdijkshorn was een spiegelretourschip, gebouwd in 1713 voor de kamer van Amsterdam op de VOC werf in Amsterdam en afgelegd op 7 juli 1741 in Batavia. De lengte was 160 voet en het had 1150 ton laadvermogen. De bemanning was tussen de 200 en 300 man. De kapitein was Mijndert Schut (1)



Afbeelding 2 Model van een spiegelretourschip

Op 18 januari 1731 komt hij aan op de Kaap de Goede Hoop. Onderweg waren twee zeevarenden overleden. Na 34 dagen vertrekt hij tenslotte naar Nederland waar hij op vrijdag 13 juli 1731 aankomt en uit dienst gaat. 


Afbeelding 3 pagina uit het Soldijboek van de Johanna waaruit blijkt dat zijn vader gemachtigd was om zijn zaken te regelen


Afbeelding 4 pagina uit het Soldijboek van de Johanna waaruit blijkt dat hij teruggereisd is met de Westerdijkshoorn


Afbeelding 5 De route van de reis naar Batavia via Kaap de Goede Hoop.

Op 26 juli 1731 machtigt hij zijn vader Frederik Haijema om zijn zaken te regelen bij de bewindvoerders van de VOC kamer Amsterdam en ook om zijn koopmanschappen (koopwaar) te verkopen.


Afbeelding 6 Machtiging van Izaak Haijema voor zijn vader om zijn belangen bij de bewindvoerders van de kamer Amsterdam van de VOC te behartigen.



Afbeelding 7 Handtekening van Izaak Haijema onder de machtiging

Hij had op de Johanna nummer 96.

Op 22 juli 1736 trouwt hij in Leeuwarden met Henrica Postumus. Hij is dan juridisch doctor en advocaat. Dit wordt bevestigd in het huwelijksregister van de hervormde kerk.


Afbeelding 8 Pagina uit het trouwregister van de Nederlands Hervormde kerk en waaruit blijkt dat Izaak Haijema advocaat is bij het Hof van Friesland.

Op 26 januari 1734 was hij advocaat bij het provinciaal gerechtshof van Friesland geworden. Op 31 januari 1743 is hij geroyeerd; volgens deze staat is hij overleden op 8 februari 1743.

Elders is te vinden dat hij op 9 februari 1743 overlijdt en hij wordt begraven op 18 februari van dat jaar. Hij is dus al op 38-jarige leeftijd overleden. Hij woonde toen bij de Dubbele Pijp in Leeuwarden (Voorstreek).

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1) Een andere bron heeft het over Adriaan de Raad

- https://www.openarch.nl/ghn:f883d39c-3ec4-479a-b07e-d798304b65df

- https://www.mpaginae.nl/Advocaten/advostrt.htm

- https://archief.amsterdam/archief/5075/10022

- https://www.vocsite.nl/schepen/detail.php?id=10515

- https://resources.huygens.knaw.nl/das/detailVoyage/97632

- Huwelijksregister Nederlands Hervormde kerk; Trouwen bk. 12-13, 1732-1753

zondag 20 november 2022

Geleerde voorouders: Isaac Johannesz Overney

Geleerde voorouders: Isaac Johannesz Overney (No 2.108)

Dit artikel is het tweede uit een serie over mijn voorouders die als geleerde of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Leeuwarden.

Dit tweede artikel gaat over Isaac Overney. Hij is geboren in 1609. Hij is overleden in Oppenhuizen op 3 januari 1654. Hij is op 11 mei 1633 in Leeuwarden getrouwd met Aaltie Pieters de Falck. Hij is de zoon van predikant Johannes Nicolaas Overney. Hij studeerde met zijn broers Abraham en Jacob in Franeker in de jaren 1627 - 1631 en was, net als zijn twee broers, lid van de Leeuwarder studentenvereniging. (1)


Afb. 1 Album collegii studiosorum ex gymnasio Leovardiensi 

In 1628 kreeg hij samen met zijn twee broers een pensie (uitkering). Dit bedrag werd twee keer per jaar uitgekeerd, meestal op Jacobi (25 juli) en op Martini (11 november). In 1628 ontvingen de drie broers, Abraham, Isaac en Jacob Overneij gezamelijk een bedrag van 110 Caroli gulden.

Hij was dominee van 1632 tot 1639 in Suawoude. In 1639 is hij naar Oppenhuizen gegaan. Een dochter van Isaac, Berber, is op 27-jarige leeftijd in 1666 overleden. Een ander dochtertje met dezelfde naam is maar twee jaar geworden en is in 1636 in Suawoude begraven. Verder had hij nog een zoon genaamd Pieter Isaacs Overnei, geboren op 17 januari 1636, de bekende klokken- en kanongieter, dochter Barbecke Isaacs Overnei, Antie Isaacs Overnei, geboren in 1642, Engeltje Isaacs Ovenei, geboren in 1644, Abraham Isaacs Overnij, geboren in 1646 en Elscke Isacks Overnij, geboren in 1648 en overleden op 20 januari 1674.

Op 26 mei 1633 woonde hij in Leeuwarden. In 1649 woonde hij in Oppenhuizen. Hij  bezat er kennelijk een huis met een keuken, een schuur en twee molens, twee stallen en een hof wat getaxeerd werd op 1482 goudgulden. 

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1) Isaac was een tijdgenoot van de wereldberoemde Pieter Stuyvesant, de laatste gouverneur van Nieuw-Nederland en medelid van de sociëteit van Leeuwarder studenten aan de Universiteit van Franeker. Er zijn in totaal 937 personen in de loop der tijden geregistreerd.

- http://www.walmar.nl/inscripties.asp

- Van Lieburg, F.A., Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816 (2 vols.), Dordrecht: F.A. van Lieburg (1996),  volume 1: 186

- http://images.tresoar.nl/wumkes/pdf/RomeinTA_NaamlijstPredikanten_2.pdf

- http://www.dominees.nl/search.php?srt=g&id=12567

- Engelsma, Jacobus, Volglyst van predikanten, wie, waar, wanneer zedert de gelukkige Hervorminge onder de Classis van Zevenwouden in dienst zijn geweest, p. 130

- https://www.walmar.nl/inscripties.asp, kerkbeker Suawoude, inscriptie 'I. Overnei 1639'

- Album collegii studiosorum ex gymnasio Leovardiensi (1626-1668): register

- Landschaps alumnen. Scholieren en Franeker studenten. Transcriptie van giften en pensiën gedaan door Gedeputeerde Staten van Friesland

- Zijlstra, S., Het geleerde Friesland, studenten ca. 1380 – 1650

- Laurman, M,, Naamlyst der eerw. heeren predikanten, dewelke zedert den tydt der Reformatie tot in den jare 1751 den H. Dienst des euangeliums zo binnen de Stad LEEUWARDEN als en platten Lande in de dorpen, behorende onder het Resort van de Eerw, classis van Leeuwarden, hebben waargenomen, 1751


vrijdag 18 november 2022

Echt of namaak?

Echt of namaak? Bijna alles wat van waarde is wordt geïmiteerd of zelfs vervalst. Waar moet je op letten als je iets aan wilt schaffen? Enkele tips. 

IVOOR


Afbeelding van een Drakenbal, ivoor

Dit is afkomstig van olifanten zowel de Aziatische als de Afrikaanse, mammoeten, nijlpaarden, walrussen en narwallen. Het wordt gebruikt voor biljartballen, muziekinstrumenten zoals toetsen van een piano, handvatten en ook wel kammen en siervoorwerpen. Ik beperk me tot olifantenivoor, omdat dat het meest voorkomt.

Namaak

Er zijn geen lijnen of patronen te herkennen ("Schreger lijnen")

Er zijn wel lijnen maar lopen overal parallel aan elkaar: het is synthetisch, bijvoorbeeld celluloid. Celluloid is in 1927 uitgevonden door de Celluloid Corporation, vroeger werd het Lumarith genoemd. Het is niet ontvlambaar. Als je het onder heet water houdt zal het naar azijn ruiken.

Dan heb je ook nog Ivorine (ook wel Frans ivoor genoemd), uitgevonden in 1868 door John Wesley Hyatt, Hoe herken je dat het Ivorine is? Het is ontvlambaar en het breekt vrij gemakkelijk. Het is gemaakt van katoenvezels en kamfer en verf.

Mammoettand is donkerder van kleur. Benen voorwerpen zijn te herkennen aan kleine zwarte puntjes en ook weer de afwezigheid van een nerf.

Echt

Er zijn patronen te herkennen, ruitvorm en lijnen nooit over het gehele oppervlak.

Legaal?

Pas op bij het kopen van ivoor. Je moet kunnen aantonen dat het legaal verkregen is. Antiek ivoor is uitgezonderd, maar dan moet het dateren van voor 3 maart 1947 (volgens artikel 2 council regulations EC NO338/97) en het moet voor die datum bewerkt zijn en er moeten bewijsstukken zijn dat het rechtmatig is verkregen, bijvoorbeeld door een erfenis. Onbewerkt ivoor mag na 19 januari 2023 niet meer verhandeld worden in Nederland.

Bronnen:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/cites/cites-soort/ivoor#bewerkt%2C-onbewerkt%2C-antiek-of-pre-conventie-ivoor

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017XC0517(02)&from=LV


Geleerde voorouders: Pijter Robijns

Geleerde voorouders: Pijter Robijns

Dit artikel is het vijfde uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit vijfde artikel gaat over Pijter Robijns, geboren in 1698 in Arum, overleden in Kubaard op 1 april 1753. Hij is de zoon van Robijn Pieters. Pijter is op 28 januari 1721 in Bolsward getrouwd met Ymkien Heerkes. Hij had een aantal kinderen: Sytske, geboren op 7 april 1725 te Oosterend; Baukjen, geboren op 22 juli 1723 te Oosterend.     

Op 6 november 1725 vertrok hij naar Kubaard en in februari 1727 was hij er schoolmeester en dorpsrechter. Hij was daarvoor waarnemend schoolmeester geweest in Arum van 1718 tot 1719. Hij was in 1723 chirurgijn in Oosterend. In datzelfde jaar had hij belijdenis gedaan voor de Hervormde Gemeente van Kubaard.


Afbeelding 1 Pagina uit het lidmatenboek Hervormde Gemeente Hennaard waaruit blijkt dat Pijter Robijns in 1723 Chirurgijn was

Op 20 januari 1743 hertrouwde hij te Kubaard met Trijntie Piers, weduwe van wijlen Jacob Pijters van Kubaard. Na haar dood, op 13 april 1749, hertrouwde hij met Doutjen Arjens van Lutkewierum. Pijter woonde toen nog steeds in Kubaard.

In 1747 en 1748 was hij schooldienaar te Waaxens. Zijn zoon Heerke Pieters Robijn volgde hem in 1749 op als schoolmeester.


Afbeelding 2  Pagina uit de autorisatieboeken van 10 april 1753 waaruit blijkt dat Pyter Robijns schoolmeester en dorpsrechter in Kubaard was

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- Lidmaatboek van de Hervormde Gemeente van Kubaard en Hennaard 

- Quotisatie kohieren inschrijving(Akte)datum: 1749, Hennaarderadeel

- http://www.mpaginae.nl/At/chirurgijnsvoorlnaamlijst.htm#R.

vrijdag 23 september 2022

Geleerde voorouders: Bernardus van Emmenes

Geleerde voorouders: Bernardus van Emmenes (No 130)

Dit artikel is het vierde uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit vierde artikel gaat over Bernardus van Emmenes, de vader van Dieuwke van Emmenes waar Obbe Gerbenzon mee getrouwd is. Hij is gedoopt op 5 januari 1729. Hij is op 1 juli 1764 getrouwd met Catharina Schellinga. Hij deed belijdenis op 12 februari 1751, tegelijk met zijn broer Jan Hendrik van Emmenes. 


Afbeelding 1 Pagina uit het lidmatenregister van de Hervormde kerk van Leeuwarden

Hij is op 23 maart 1801 overleden. Hij woonde in het Olde Hoofster Espel. Hij is de zoon van Renicus van Emmenes en Dieuwke van Kooten.

Zijn kinderen zijn Dieuwke en Annius, een tweeling, geboren op 19 maart 1776, gedoopt in de Jacobijner Kerk op 24 maart 1776 waarschijnlijk vroeg overleden. Renicus Annius, gedoopt op 24 mei 1765; Jan Hendrik, geboren op 25 mei 1770 en net als zijn oom met dezelfde naam ook later vaandrig geworden. Dieuwke, geboren op 13 mei 1779, gedoopt op 19 mei 1779. 

Hij was boekverkoper en woonde tot 1788 op de Breedzijde van de Nieuwestad om precies te zijn het vierde huis voorbij de nieuwe pijp. De nieuwe pijp is ter hoogte van de nieuwe steeg. Dat hij boekverkoper was wordt ondersteund door een melding in het dagboek van Roelof Storm, dat de vrouw van boekverkoper Emmenes op 20 maart 1776 is bevallen van een zoon en een dochter. Tevens wordt dit vermeld bij de verkoop van een pand aan de Schilcampen 1 in Franeker: "Ytske Bouwes, weduwe van wijlen de fiscaal Harmanus Cleisma, koopt op 20-01-1769 een huis met erf, staande en gelegen nabij de kerkstraatbrug, bij de koperse als huurster bewoond met het recht van huur tot 12 mei 1771 voor 33 cg, bezwaart met 2 gg jaarlijkse grondpacht te betalen aan de stads armvoogden, aldus in koop bekomen van Alida Scheltinga meerder jarige jonge dochter, Maria Scheltinga huisvrouw van Gerardus Du Bois, koopman, Franske Scheltinga huisvrouw van Jan Hendriks van Emmanus burger vaandrich en proclamant des boelgoederen en Catharina Scheltinga huisvrouw van Bernardus van Emmanus, boekverkoper, allen woonachtig te Leeuwarden, voor de somma van 350 gg te betalen in baar geld en klinkende munten in drie termijnen op 1 mei 1769, 1 november 1769 en 1 mei 1770. Dit pand hadden ze geërfd van Freerck Hayema en zijn vrouw Franske Clamerus Scheltinga.

Zijn oudere naamgenoot en oud oom (1662-1692) was stads chirurgijn en de opvolger van Galenus Echten.

Stads Armenkamer

Hij was in 1762 buitenvoogd voor het Olde Hooftster Espel. Hij was voogd voor de Stads Armenkamer in Leeuwarden van 1777 tot 1781. De voogden van de Stads Armenkamer vergaderden in de voogdenkamer van het Nieuwe Stads Weeshuis en deden uitdelingen in de broodkamer (Sacristie) van de Grote of Jacobijner Kerk terzijde van het koor. Zie ook het opschrift op het toen daarvoor geplaatste en nog bestaande poortje:

HIER DEELT MEN BROOT EN GELT

AEN CHRISTI ARME LEDEN.

DUS WORDT ELK LEDEMAET SEER

VIERIGLYCK GEBEDEN

DAT HY MILDAEDIGHEYT TOONT

MET EEN OPREGT HERT

'T WELCK GEWISLYCK WEDER VAN

GOD VERGOLDEN WERT.


Afbeelding 2 Broodpoortje aan de zijkant van de Grote Kerk in Leeuwarden


Afbeelding 3 Voogdenkamer in het Nieuwe Stads Weeshuis in Leeuwarden

Vóór het ontstaan van de Stads Armenkamer functioneren in elk van de espels buitenvoogden. In 1735 zijn dat er minstens zes. Zij worden benoemd door het stadsbestuur uit een door henzelf opgemaakte voordracht. De langst in dienst zijnde voogd in ieder espel is tevens administrateur. Buitenvoogden houden collecte in hun espels en ontvangen een aanvulling uit de stedelijke armenkas tot financiering van de armenzorg. In 1741 krijgen de gezamenlijke administrateurs het toezicht op het Werkhuis. Na de instelling van de Armenkamer blijft de taak van de buitenvoogden beperkt tot het houden van collectes, waarvan de opbrengst aan de Stads Armenkamer wordt afgestaan. Voordrachten voor de vervulling van dit ambt worden opgemaakt door de voogden zelf. De voogden vergaderen twee maal per maand en indien nodig worden buitengewone vergaderingen belegd. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen. De Magistraat oefent invloed uit via de politiemeesters, leden van de Vroedschap, die eens per maand een voogdijvergadering bijwonen. Ook het bestuur van het Armhuis is opgedragen aan de voogden der Stads Armenkamer. Tot de werkzaamheden van de Stads Armenkamer behoorde in de eerste plaats de zorg voor de armen. Aanvankelijk werd er een verdeling gemaakt tussen "zomerarmen" en "winterarmen", De winterbedeling vond plaats van november tot april, de zomerbedeling in de overige maanden. De meeste zomerarmen waren ook op de lijst van winterarmen opgenomen. De uitdelingen vonden wekelijks plaats. Extra giften werden uitgedeeld in geval van ziekte, overlijden of bevalling.

- Leeuwarder Courant 14 april 1784

- http://www.mpaginae.nl/At/Naamwyser1762.htm

- De dagboeken van Roelof Storm (1774-1814)

- https://historischcentrumfraneker.nl/panden/a380-schilcampen-1-boven-voor/

- 1133 Besturen Openbare Armenzorg te Leeuwarden, 1733-1962 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )



maandag 22 november 2021

Geleerde voorouders: Renicus van Emmenes

Geleerde voorouders: Renicus van Emmenes (No 260)

Dit artikel is het derde uit een serie over mijn voorouders die als geleerde, bijvoorbeeld dominee of leraar actief zijn geweest en verbonden zijn met Friesland.

Dit derde artikel gaat over Renicus van Emmenes. Hij is gedoopt op 4 december 1698 en overleed op 26 december 1764. Hij is begraven bij de Jacobijnerkerk. Zijn inboedel werd te koop aangeboden op 9 januari 1765 en bestond uit een grote partij porseleinen en glazen voorwerpen, tin en koper en enige schilderijen van voorname meesters en kleren. Hij was dus niet onbemiddeld. Hij was op 22 augustus 1723 getrouwd met Dieuwke van Koten. 


Afbeelding 1 Grafsteen met daarop vermeld Rienk Huiberts van Emmenes, Westerkerk, Leeuwarden


Hij was brandmeester binnen Leeuwarden en woonde op de Vleeschmarkt (1). Hij was belast met het toezicht op het gebruik van vuur en licht en gaf leiding bij het bluswerk bij een brand.


Afbeelding 2 De nieuwestad  (vleeschmarkt) in Leeuwarden, in de achttiende eeuw

Hij was predikant. Hij was, net als zijn zoon Jan Hendrik, proclamant van boelgoederen. Hij had een aantal kinderen.

Jan Hendrik van Emmenes was vaandrig en later hopman van het Noord Oldehoofster espel. Bernardus van Emmenes (1723), Hubertus Van Emmenes en Tjitse van Emmenes (1744-1823) waren zoons van hem. Tjitse was vaandrig in 1786 van het Noord Oldehoofster espel hij was mede ondertekenaar van een oproep tot waakzaamheid in de Leeuwarder Courant van 14 februari 1783.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

(1) In 1601 werd een gedeelte tussen de Lange pijp en de Martenapijp bestemd als vleesmarkt.

- http://www.mpaginae.nl/At/Naamwyser1762.htm

- Leeuwarder Courant 12 januari 1765

- http://www.mpaginae.nl/QdeBlau/Schutterij.htm



zaterdag 6 november 2021

In dienst van Stad en Staat: Jan (Johannes) Tobias van Emmenes

In dienst van Stad en Staat: Jan (Johannes) Tobias van Emmenes

Dit artikel is het negentiende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Dit negentiende artikel gaat over Jan (Johannes) van Emmenes. Hij is gedoopt op 5 februari 1730 en is het kind van Tobias van Emmenes, bode van het Glazenmakersgilde. Tobias was getrouwd met Lucia Jans Poelstra en woonde in de Keimpema espel en is de broer van Renicus van Emmenes, een voorvader. Jan van Emmenes is dus een oomzegger van Renicus en geen voorvader, maar wel familie. 

Jan van Emmenes is op 18 december 1764 als jongmatroos in dienst getreden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bij het schip met de naam Landskroon. Het schip vertrok vanaf Texel met bestemming Batavia waar het op 13 augustus 1765 aankwam. Ze hadden een tussenstop bij Kaap de Goede Hoop van 5 mei 1765 tot 17 mei 1765. De schipper van de Landskroon heette Volkert Groeneweg van Oudshoorn. De Landskroon was gebouwd in opdracht van de kamer van Amsterdam. Het was een fluitschip, een lang type zeilschip met drie masten, een platte bodem, een brede buik, een ronde achtersteven en een smal dek. Het had een lengte van 150 voet en een laadvermogen van 1150 ton. Het was bewapend met 52 kanonnen. Dit type schepen werd voornamelijk gebruikt om vracht te vervoeren. Het was in 1757 gebouwd op de VOC werf van Amsterdam en voer voornamelijk op Batavia en Ceylon. Op 31 december 1780 werd het schip afgelegd in Indië.


Afbeelding 1 Pagina waarop de boekhouding van Jan Emmenes uit Leeuwarden staat op het schip de Landskroon

Op deze reis naar Batavia was ook een onderkoopman, J.W. van de Velden aan boord. De bemanning bestond verder uit 220 zeevarenden, 103 militairen en 17 ambachtslieden.

Afbeelding 2 De route van de Landskroon van de rede van Texel naar Batavia via Kaap de Goede Hoop

Op 26 oktober 1766 vertrok hij weer naar huis met het schip met de naam Enkhuizen. Daarmee kwam hij op 14 december 1766 aan bij Kaap de Goede Hoop en vertrok daar weer op 7 januari 1767 om op 8 mei 1767 in Nederland te arriveren. Het schip was beladen met thee.

Het verlangen naar de zee was dusdanig dat hij op 24 november 1767 zich weer aanmeldde. Hij was nu provoost, een scheepsofficier, op het schip met de naam Kronenburg. Een provoost zorgt voor orde en tucht aan boord van het schip. De provoost was de politieagent aan boord. Hij controleerde de bemanning en zag erop toe dat iedereen zich netjes gedroeg. Ook zorgde hij ervoor dat verdachte zaken voor de scheepsleiding kwamen, zodat de verdachte kon worden berecht. Geen bureaucratie, maar ‘Lik op stuk beleid’.

De provoost was dus vooral bevoegd te handelen bij de actieve rechtshandhaving. De administratie van de rechtspraak aan boord werd door een lid van de scheepsraad bijgehouden in een sententieboek. Een provoost verdiende in die tijd ongeveer 12 gulden per maand. Verder had hij een insigne, een provooststok. Op 14 juni 1768 kwam het in Batavia aan, via Kaap de Goede Hoop waar het van 23 februari 1768 tot 29 maart 1768 een tussenstop maakte. Daarna ging de reis naar Ceylon.


Afbeelding 3 Pagina waarop de boekhouding van Jan Emmenes uit Leeuwarden staat op het schip de Kronenburg

De terugreis vanaf Ceylon begon op 16 november 1768 waarbij Kaap de Goede Hoop weer werd aangedaan, Ze kwamen daar aan op 2 februari 1769 en vertrokken weer op 1 maart 1769. Op 2 juni 1769 kwam het schip op Texel aan. De kapitein was Pieter Andriesz.

Op 2 oktober 1769 nam hij weer dienst, ook nu als provoost, maar nu op het schip Alkemade. Dit zou zijn laatste reis worden. Hij is overleden op 28 juni 1770 ergens in Azië. De Alkemade was in 1768 voor de kamer van Amsterdam op een VOC werf in Amsterdam gebouwd, was 150 voet lang en een laadvermogen van 1150 ton. De bemanning bestond uit 208 tot 356 koppen. Het schip was vanaf Texel vertrokken en had op 15 februari tot 5 maart 1770 een tussenstop gemaakt op Kaap de Goede Hoop. De kapitein heette Jan van Eysden. Op 27 mei 1770 waren ze in Batavia aangekomen.


Afbeelding 4 Pagina waaruit blijkt dat Jan Emmenes uit Leeuwarden provoost is op het schip de Alkemade

Ook zijn broer, Huibert van Emmenes, voer. Hij was op 29 oktober 1759 als scheepskorporaal, belast met toezicht en onderhoud aan wapens en wapensmid, uitgevaren vanaf Texel met het schip Vrouwe Petronella. Een scheepskorporaal werd ook wel 'kapitein des armes', wapensmid of zwaardveger genoemd. Dus ondanks wat de naam doet vermoeden was het geen militair, maar een ambachtsman. Een scheepkorporaal verdiende ongeveer 14 gulden per maand. Ter vergelijking: een soldaat verdiende 9 gulden en de kapitein 80 gulden per maand.


Afbeelding 5 Pagina waaruit blijkt dat Huybert Emmenes van Leeuwarden scheepskorporaal was in 1759 op de Vrouwe Petronella

Hij is een paar keer van Texel naar Batavia heen en weer gegaan op de Vrouwe Petronella onder verschillende kapiteins. Hij is uiteindelijk op 1 mei 1767 uit dienst gegaan in Azië. Wat er daarna met hem is gebeurd is niet duidelijk. De Vrouwe Petronella is in 1755 gebouwd voor de kamer van Enkhuizen op de VOC werf in Enkhuizen. Het had een lengte van 140 voet en een laadvermogen van 880 ton en een bemanning van 232 tot 250 koppen. Het schip is op 11 januari 1768 vergaan tussen twee eilanden aan de westzijde van de Ganges, toen het onderweg was naar Bengalen. De bemanning en de goederen zijn overigens geborgen. Uit een bericht van 4 juli 1766 bleek overigens de gebrekkige gesteldheid van het schip al. De meeste schepen van de VOC uit die tijd gingen ongeveer 15 jaar mee.

In de archieven is ook een Huybert Temmenes van Leeuwarden te vinden, welke als jongmatroos op 19 december 1757 in dienst treedt van de VOC op het schip Vlietlust, dat vanaf Texel via de Kaap de Goede Hoop naar Ceylon vertrekt.  De Vlietlust is op 7 mei 1758 aangekomen in Kaap de Goede Hoop en op 17 mei 1758 verder gereisd naar Ceylon. Het is naar alle waarschijnlijkheid een schrijffout en wordt ook hier Huybert Emmenes bedoeld. Huybert gaat op 23 juli 1758 uit dienst in Azië. De kapitein van de Vlietlust heette Jacob Zwart. Het schip had een tonnage van 1150, en was in Amsterdam gebouwd in 1752. Het had een lengte van 150 voet en is op 21 oktober 1774 uit de vaart genomen. Van de bemanning van 376 man overleden er tijdens de reis 89. 



Afbeelding 6 Pagina uit soldijboek van het schip Vlietlust, waaruit blijkt dat Huybert Temmenes uit Leeuwarden via Kaap de Goede Hoop naar Ceylon voer


Afbeelding 7 Het dek van een achttiende eeuws VOC-schip

Afbeelding 8 Voorbeeld van een fluitschip, zoals de Landskroon

Een halve eeuw eerder waren drie broers, Isack, Abraham en Simon Overneij, de zonen van dominee Johannes Overneij, hun voorgegaan als soldaat respectievelijk assistent van de (onder)koopman bij de VOC. Ook zij waren, zijdelings, familie van een voorvader, namelijk de kinderen van een oomzegger van Isaac Overneij. Zie daarvoor een eerder artikel.

Geraadpleegde literatuur en bronnen:

- http://www.mpaginae.nl/At/Naamwyser1762.htm

- http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DAS/voyages?field_voynumber=7716

- https://www.pangaea.de

- http://resources.huygens.knaw.nl/das/detailVoyage/98620

- http://resources.huygens.knaw.nl/das/detailVoyage/95107

- https://www.vocsite.nl/schepen/detail.html?id=10568

- https://sejarah-nusantara.anri.go.id/marginalia_ships- 

- https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/1.04.02/invnr/3159/file/NL-HaNA_1.04.02_3159_0003


Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...