Posts tonen met het label Bourtange. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Bourtange. Alle posts tonen

vrijdag 20 juni 2025

In dienst van Stad en Staat: Diederick Sonoy (no 31.718)

Diederick Sonoy (no. 31.718) 

Dit artikel is het zevenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Diederick (Diederik) van Sonoy (Snoey) is geboren in Kalkar aan de Nederrijn in het hertogdom Kleef (dicht bij Nijmegen) in 1529. Hij overleed op 2 juni 1597 in Pieterburen.


Afbeelding 1 Gravure van Diederick van Sonoy in 1614

Hij is de zoon van Lambrecht van Sonoy, geboren in 1485 en overleden in 1550 en van Emarantia Pauw van Darthuizen, geboren in 1510, overleden in 1550. Hij vocht als ruiter in dienst van Karel V en na diens dood was hij in dienst van Philips II. Al snel bekeerde Diederick zich tot het calvinisme, terwijl zijn oudere broer Josse het katholieke geloof trouw bleef en zich vestigde in Mechelen. In 1566 was hij een van de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen aan landvoogdes Margaretha van Parma. Hierin wordt gevraagd om godsdienstvrijheid. Op 5 april bieden ze het haar aan, maar de edelen worden weggezet als "des guex", bedelaars. Geuzen werd vervolgens hun "nom de guerre". Diederick werd een van de bekendste geuzenleiders, maar werd als koppig en eigenwijs gezien en was voorstander van de harde lijn en daardoor is hij ook omstreden. Zijn tegenstander, de Spaanse kolonel Francisco Verdugo, was echter van hetzelfde gehalte. Verdugo betekent overigens beul in het Spaans en dat zegt genoeg. 

In januari 1566 sluit een aantal protestantse edelen een verbond, het Compromis, met als doel: opheffing van de inquisitie en verzachting van de wetten en maatregelen die genomen zijn (de plakkaten). Lodewijk van Nassau en Hendrik van Brederode tekenen als eerste twee. Zelfs katholieke edelen sloten zich aan, in totaal zo'n 300 edelen. In augustus 1566, kort na het begin van de Beeldenstorm, sluit het Compromis een akkoord met Margaretha van Parma, de landvoogdes.

Na het akkoord kunnen de calvinisten op verschillende plaatsen hun godsdienst beoefenen. Ze leggen hun wapens neer. In 1567 stuurt de Spaanse koning, ondanks protesten van Margaretha, de gevreesde hertog van Alva naar de Nederlanden. Alle 'onruststokers' in de Nederlanden krijgen straf. Verschillende edelen onder wie de prins Van Oranje en Hendrik van Brederode, de "Grote Geus", worden opgeroepen voor de "Raad van Beroerten" beter bekend als de Bloedraad, te verschijnen. 

In 1567 weigert Diederick om de eed van trouw aan de Spaanse koning af te leggen. In januari 1568 ondertekent hij met van Brederode en zeven andere opstandige edelen een tweede Compromis als reactie op de onderdrukking van Alva met als doel de Spanjaarden met geweld uit de Nederlanden te verdrijven. Maar na de dood van Brederode, nog datzelfde jaar, lijkt ook dit verbond een stille dood te sterven. Door de raad van Beroerten (Alva's Bloedraad) wordt hij veroordeeld en hij vlucht met zijn vrouw Maria van Malsen naar Emmerik in Duitsland. Daar wilde Alva hem laten arresteren maar Maria wist hem op tijd te waarschuwen en hij ontkwam. Na zijn bezittingen te hebben verkocht, koopt hij schepen in Duitsland, Denemarken en Zweden voor de opstand. Op 1 juli 1568 ontvangt hij en de Amsterdamse kapitein Hendrik Thomasz Laers de eerste kaperbrieven van Lodewijk van Nassau. Dit gebeurt tijdens het beleg van Groningen, vlak na de slag bij Heiligerlee. Diederick vecht op 10 en 11 juli 1568 als leider van 700 watergeuzen in zestien schepen tegen François van Boschuyzen bij Delfzijl (de zeeslag op de Eems). 

In het voorjaar van 1571 leidde hij het gezantschap van Oranje naar Zweden en Denemarken met het doel om Elfsburg als vluchthaven voor de Watergeuzen te verkrijgen, wat echter geweigerd werd. Hij bleef in Emden, Hamburg, Bremen en elders werkzaam, totdat Enkhuizen op 21 Mei 1572 na de inneming van den Briel zich voor Oranje verklaarde

In 1572 wordt Diederick stadhouder van onder meer Enkhuizen en in datzelfde jaar benoemt Willem van Oranje hem tot gouverneur van het Noorderkwartier (het tegenwoordige Noord-Holland) een functie die hij van 1572 tot 1588 vervulde. 

Tussen 1575 en 1580 verovert hij Kampen en Deventer. Verder is hij begonnen met de aanleg van de schans bij Bourtange en die van Coevorden.


Afbeelding 2 De moerassige omgeving van Bourtange uit 1617 (Bron: Groninger archieven
)

Prins Willem van Oranje gaf opdracht tot het bouwen van een vesting waarmee de tange (een zandrug uit de ijstijd) gecontroleerd kon worden. Diederick nam het werk in 1580 ter hand, maar het aantal Westerwoldse boeren dat hem wilde helpen bij de graafwerkzaamheden was erg laag. Toen hij ook nog eens zonder geld kwam te zitten, was de vesting Bourtange gauw verlaten: wat kuilen en heuvels in de ruwe vorm van een vijfpuntige ster was alles wat er toen was bewerkstelligd. Het wordt aangeduid met de naam Snoeyschans. Pas 13 jaar later werd de schans voltooid. 

Op 19 juli 1581 weet hij de Spanjaarden bij Visvliet te verslaan, maar hij wordt op 30 september 1581 door diezelfde Verdugo vernietigend verslagen bij Noordhorn. Hij wist Amsterdam niet in te nemen maar hij versloeg wel het leger van Rennenberg bij Grijpskerk op 19 Juli 1581. Vlak daarna overlijdt Rennenberg en wordt opgevolgd door Verdugo. Op 30 september 1581 volgt dan de slag bij Nordhorn. Nordhorn lag als een stuk niemandsland tussen het bevrijde Friesland en het Spaansgezinde Groningen in. Graaf Willem Lodewijk van Nassau stond samen met de Engelse veldheer Norris en de Diederick aan het hoofd van het Staatse leger. Sir John Norris was een man met veel krijgservaring en had Engelse en Schotse soldaten en artillerie meegebracht. Hoeveel soldaten er precies met elkaar streden is onduidelijk. Verdugo kon volgens eigen zeggen over 24 vendels met in totaal ongeveer 5.000 man voetvolk en vier 'bereden afdelingen', ruiterij beschikken. Hij schatte de aantallen aan Staatse zijde  op ruim 30 tot 40 vendels (6.000 tot 8.000 man) en telde daar ongeveer 500 ruiters bij. De aantallen zijn waarschijnlijk overdreven, maar dat het forse legers waren staat wel vast. De Staatse troepen waren dus in de meerderheid. Verdugo leidde zijn troepen vanuit de versterking van Nordhorn. Aanvankelijk leken de Staatsen de overhand te hebben, maar toen Verdugo kanonnen inzette, keerde het tij. Beide zijden leden zware verliezen, maar Verdugo leek te gaan winnen. Diederick en de zijnen moesten zich al vechtend terugtrekken. Willem Lodewijk werd tijdens de veldslag aantal keren in zijn harnas geraakt door kogels, maar overleefde de strijd. 

De overgebleven Staatse troepen trokken zich na de nederlaag bij Nordhorn terug op de Bomsterschans bij Niezijl. Verdugo kwam hen achterna, maar moest zijn beleg van Niezijl na drie weken opgeven. Een noordwesterstorm en de komst van een groep watergeuzen dwongen hem de aftocht te blazen. Zo wisselen succes en nederlaag elkaar af. 

In Alkmaar begint te Victorie

Ondertussen was een geuzenlegertje bij Alkmaar verzameld en eiste de stad Alkmaar binnengelaten te worden. Het stadsbestuur voelde daar weinig voor want soldaten in de stad betekende altijd ellende. Maar de geuzen weten toch de stad binnen te komen. Ondertussen naderen de Spanjaarden de stad en vragen de  Alkmaarders hulp van andere steden. Die komt er niet. Op 21 augustus 1573 komen de Spanjaarden aan bij de Koedijker sluis. Ze slaan hun tenten op in Oudorp, Huiswaard, Sint Pancras, Koedijk en Bergen. Alkmaar wordt omsingeld. Een dag later is al de eerste Spaanse aanval bij de Runmolens aan het Zeglis om de toevoer naar de stad af te sluiten. Er sneuvelen Alkmaarse burgers. Een Spaanse aanvoerder wordt dodelijk gewond. De Spanjaarden bestormen de schans tussen Zeglis en de Schermer. Vele Spanjaarden verdrinken. De Alkmaarders wachten op hulp van de rest van de geuzen en weten een briefje verstopt de polsstok van de Alkmaarse sradstimmerman Maerten Pietersz. van der Meij de stad uit te krijgen. 


Afbeelding 3 Polsstokbriefje (Bron: Regionaal Archief Alkmaar)

Het later beroemd geworden briefje is aan Diederick Sonoy gericht en weer wordt om hulp gevraagd. Uiteindelijk zetten de geuzen onder leiding van Diederick de sluizen open en steken de dijken door waardoor de omgeving van Alkmaar onder water zal komen te staan. Maar ondertussen vindt er een grote Spaanse aanval plaats. Het gedonder van de kanonnen is tot in Amsterdam te horen. Er is grote schade aan huizen en vestingwerken. De vijand valt aan alle kanten aan: de Friese Poort wordt bestormd. Met een stormbrug proberen de Spanjaarden de gracht bij de Rode Toren over te steken. Ook bij de Kennemerpoort wordt een stormbrug aangevoerd. Bij de Zoutketen naderen schepen met soldaten. Het is nu erop of eronder! Vanaf de wallen wordt op de aanvallers geschoten. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes smijten met stenen, pek, kalkwater en hete pekel naar de soldaten. Dit schrikt de Spanjaarden niet af. Driemaal wordt de Friese Poort bestormd. iedere aanval wordt afgeslagen. Ook de bestorming van de Rode Toren mislukt; ze krijgen de zware stormbrug niet over de gracht. Dan komt het water. De Spanjaarden komen in de modder vast te zitten en zien in dat verder aanvallen onmogelijk wordt. Ze druipen af.

In Alkmaar begint de victorie, zo leerden we bij de geschiedenisles op de lagere school. 


Afbeelding 4 Het beleg van Alkmaar in 1573 (bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Nadat de laatste Spanjaard op 8 oktober 1573 is verjaagd neemt Diederik zijn intrek in het pand dat nu nog zijn naam draagt, het Hof van Sonoy aan de gedempte Nieuwesloot in Alkmaar. In 1574 koopt Diederick het pand, dat ook wel "Het Witte Hof" werd genoemd, naar de kleding van de nonnen die eerst in dit voormalige klooster zaten. De officiële naam was het Sint Maria Magdalena klooster. Het pand is in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd. Hij past rondom Alkmaar de tactiek van de verschroeide aarde toe en laat alles in de omgeving van de stad afbranden. Op 21 februari 1574 wordt bijvoorbeeld de kerk van Bergen kerk geplunderd en in brand gestoken als deel van het plan om de Spanjaarden te beletten het Beleg van Alkmaar weer te hervatten. Hierbij ging een groot deel van de kerk, waaronder de toren, verloren. Ook plunderden ze kerken in de Westfriese dorpen Opmeer en Twisk. Dorpelingen moesten de geuzen proviand en onderdak geven, ongeacht of ze dat nu wilden of niet.


Afbeelding 5 Het voormalige klooster, Hof van Sonoy in Alkmaar

Verder steken zijn soldaten het kasteel en de abdij van Egmond in de brand, zodat de Spaanse troepen ze niet konden bezetten.


Afbeelding 6 Ruïne van het kasteel van Egmond 

Van het klooster in Egmond laat hij metalen daken en goten slopen om er kogels en kanonnen van te gieten. De stenen worden later gebruikt voor de versteviging van de stadsmuur van Alkmaar. De graaf van Egmond was in 1568 op bevel van Philips onthoofd. In Oterleek, Noord-Holland, gaan huizen in vlammen op, omdat de bewoners de Spanjaarden zouden hebben geholpen. 

Slag op de Zuiderzee

Kort daarna verliezen de Spanjaarden ook nog de Slag op de Zuiderzee en komt het Noorderkwartier in het kamp van Oranje.

Sinds november 1572 heerst er een strenge vorst in de Nederlanden. Op de Zuiderzee ligt een Geuzenvloot, die de haven van Amsterdam blokkeert. Maar nu waren ze ingevroren en zouden ze voor de Spanjaarden een makkelijke prooi zijn. Gelukkig steekt er een storm op, waardoor het ijs breekt en de Geuzenvloot ontsnappen kan. Dat gaf hen wat respijt, maar Alva en het Spaans gezinde Amsterdam waren de blokkade zat en op 11 oktober komen de Spanjaarden met hun schepen voor Hoorn om de strijd met de watergeuzen aan te gaan. De Spaanse vloot is veel groter en het admiraliteitsschip  genaamd Inquisitie van bevelhebber Bossu is uitgerust met wel 32 kanonnen en lijkt onoverwinnelijk. Toch vechten de Westfriezen met alles wat ze hebben, tot aan roeiboten toe. Een van de matrozen aan boord van een Hoorns schip heet Jan Haring, een geharde vechtjas. Hij weet op het admiraliteitsschip te komen en klimt in de mast. Hij rukt de admiraliteitsvlag van de mast af. Hij wordt direct doodgeschoten en stort met vlag en al neer. Maar de schade is al gedaan: de andere Spaanse schepen denken dat de admiraal zich heeft overgegeven en maken zich uit de voeten. Een dag later geven de resterende schepen, waaronder de Inquisitie, zich over onder voorwaarde dat hun leven gespaard wordt. Bossu en de overgebleven Spanjaarden worden gevangen genomen en later tegen gevangen genomen Haarlemmers geruild.



Afbeelding 7 De slag op de Zuiderzee, 11 oktober 1573

Diederick weet op 20 juni 1572 ook Hoorn in het kamp van oranje te krijgen. Hij is van 1572 tot 1588 kolonel van het in 1572 opgerichte Noord-Hollands regiment. In juni 1572 probeert Diederick om met twee compagnieën geuzen en twee compagnieën prinsgezinde troepen uit Enkhuizen Medemblik in te nemen. Cornelis van Rijswijk moet de stad Medemblik na de eerste aanval al prijsgeven. De spaansgezinde mannen trokken zich namelijk terug in het onneembaar geachte kasteel Radboud en openden het vuur op de aanvallers. Maar Diederick stuurt de in de stad achtergebleven vrouwen en kinderen als een levend schild voor zijn aanvallende troepen uit. De belegerden in het kasteel kunnen niets doen. Van Rijswijk geeft het kasteel zonder slag of stoot over. 

Al snel volgt er een brief van Diederick aan het stadsbestuur van Medemblik waarin hij vraagt om vrijwilligers te werven in de omgeving. Deze moeten zich dan melden in Bovenkarspel en Enkhuizen en zelf een bijl of een ander wapen meenemen. Hij wilde zoveel mogelijk mannen ronselen om de Spanjaarden te verdrijven uit Noord-Holland.

Kasteel Radboud

Diederick is dan ook enige tijd als kasteelheer van kasteel Radboud. Kasteel Radboud is ooit in opdracht van Floris V gebouwd om enerzijds de door hem onderworpen West-Friezen onder de duim te houden en anderzijds aanvallen van de Friezen de van de andere kant van de Zuiderzee kwam af te slaan. De naam Radboud komt van de legende dat het kasteel op de fundamenten staat van de voormalige burcht van de Friese koning Radboud (Redbad). In 1517 werd het kasteel belegerd door de befaamde rebellenleider "Grutte Pier" (Pier Gerlofs Donia). 



Afbeelding 8 Kasteel Medemblik of Radboud

In 1572 vragen de Friezen hulp aan Diederick om ook in Friesland steden te veroveren. Diederick heeft inmiddels ook Edam, Monnikendam en Purmerend onder controle en kan maar amper een vendel manschappen missen. Dat blijkt echter genoeg om het slot van Stavoren te bemachtigen.

Diederick heeft na zijn vertrek uit Alkmaar ook enige tijd zijn hoofdkwartier in het kasteel van Schagen gehad en had daar zijn eigen bloedraad gevestigd.


Afbeelding 9 Het kasteel van Schagen

Van daaruit voert Diederick een waar schrikbewind ten opzichte van katholieken waarbij hij verantwoordelijk was voor de dood van een aantal katholieke monniken. Ze zouden vrij komen als ze het katholieke geloof af zouden zweren. Ze deden dat niet en werden ter dood gebracht. Oog om oog tand om tand. Het zal een reactie zijn geweest om de moordpartijen door Spanjaarden in Zutphen en Naarden. Maar Willem van Oranje had geloofsvrijheid beloofd en deze zinloze moordpartij druiste in tegen hoe hij de toekomst zag. De verhouding tussen Diederick en Willem van Oranje was echter nooit goed. Hij aanvaarde de leiding van Willem van Oranje alleen omdat ze hetzelfde doel hadden. Hij geloofde na de moord op Willem van Oranje meer in een Engelse graaf, Robert Dudley van Leicester.


Afbeelding 10 Robert Dudley van Leicester, landvoogd van 1585 tot 1587

Dit wetende is het eigenaardig om te lezen dat Willem van Oranje en Diederik hebben gecorrespondeerd over een mogelijk huwelijk tussen zijn zoon, Justinus van Nassau en Diederiks enige dochter Emarantia. Het meisje was toen overigens pas 14.


Afbeelding 11 Brief van Willem I van Oranje aan Diederick Sonoy inzake huwelijksvoorstel Justinus en Emarantia

Aanzoek van prins Willem I van Oranje ons de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau.

Aen Diederich Snoy.

De prince van Oraignen, graue van Nassau, marg. vander Vere ende Vlissingen.

Edele , erentfeste , lieue , bijsundere. Achtervolgende t'geene lestmael verhaelt is aengaende het houwelick tusschen onsen Zoone Justin van Nassau ende uwe dochter, hebben wij hein belastet v te tomen besoecken, omme dat beyde parthijen heur sien ende spreken mogen, ende ghij ende vrouwe van Snoye v 1. des te beter mogen resolueren , nae dien ghij hem gesien sult hebben. Is Baeromme ons versoeck om v 1. ins v aduijs den aengaende te willen ouerscrijuen, op dat men, ingeval het alsoo sal
goet gevonden worden , voirts dairinne mach procederen.

Den heere graue van Laual heeft hem lijn guydon gemeet, waeromme van noode is, dat hij hem corts te
gemoete come, want het volck van oorloge begint op de frontieren te tomen, t welek wij v 1. wet hebben willen aduerteren, om dat ghij niet vreempt en vynt, dat hij niet lange daer en mach blijuen. Hiermede, eedele, erentfeste, frome, lieue, bijsundere, sijt Godt bevolen. Gescreuen te Vlissingen den 16°° Julij 1582.

V seer goede vrundt,
Guille de Nassau.

Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje

Doorluchtige, hoochgeboren furst ende Meere.

Ick gebiede mij in alder onderdanicheden aen uwe f. g. ende hebbe door uwen f. g. soon Justinus van Nassau uwe f. g. missyf vinden XVI deser ontfangen ende als uwe f. g. goetwillich dienaer op het inhouden derseluer missiuen sulcx gehandelt, als mij onder reuerentie van uwer f. g. bedunct in sulcke saecken der redenen gelije te sijn, of ick mij al wel (mijns afairens haluen) sulcker aliance
niet gelijck en can achten; doch dwijle sulcx meest haerluyder beyder personen aengait , als eewich verbont (hier beyder lenen geduyrende) betreffende, die van tselue nu wel eerst sijn gesproken, is niet onbillick, dat sulcx in vorder bedencken voor als noch sij gestelt, het welck uwe 1. g. voor ra jn aduys in dese mij priue saecke dan sal gelieuen in alder onderdanicheyt int goede aff te nemen, die in alles als ouer sijn onderdanich dienaer heeft te gebieden.


Afbeelding 12 Handtekening van Diederick Sonoy

Justinus van Nassau is geboren in 1559 in Delft en was de buitenechtelijke zoon van Willem van Oranje en Eva Elincx, een vrouw vanuit de burgerij, volgens sommige bronnen de dochter van de burgermeester van Emmerik. Ondanks zijn onwettige geboorte werd hij erkend door Willem van Oranje en kreeg hij een goede opvoeding, waaronder een militaire opleiding. Hij diende in het Staatse leger en werd admiraal van Zeeland en gouverneur van Breda. 



Afbeelding 13 Justinus van Nassau (Bron: Rijksmuseum)

Diederik houdt in deze beleefd de boot af. Waarmee enerzijds is aangegeven dat hij toch bevriend is met Willem van Oranje, maar kennelijk zijn dochter niet aan die vriendschap wil wagen en wellicht vond hij een buitenechtelijke zoon beneden zijn stand. Emarantia trouwt in dat zelfde jaar met Luirt Manninga. Vanuit Willem van Oranje was het misschien een poging om de eigenwijze Diederick meer aan zich te binden. Overigens is bovenstaande brief maar een van de vele brieven die Diederick aan Willem van Oranje schreef. Meestal ging het over de aanstelling van personen in militaire functies en verslagen van activiteiten en te ondernemen acties in verschillende door Diederick veroverde steden, waarbij dan bijvoorbeeld het oude bestuur en ambtenaren vervangen werden.

In 1574 wordt op zijn bevel de Zaanse schans aan de Zaanoever opgeworpen als bolwerk tegen de Spanjaarden.

Diederick weigert om een eed van trouw aan Maurits te zweren. Het was ook helemaal geen vanzelfsprekende zaak dat Maurits in plaats kwam van zijn vader na diens overlijden. Zijn oudste zoon  Prins Filips Willem van Oranje was ontvoerd naar Spanje, maar was wel wettig erfgenaam. Diederick zag zoals gezegd meer in de Engelse graaf en vertrouweling van koningin Elizabeth van Engeland Leicester. Deze bakt er echter militair gezien weinig van en prins Maurits dwingt Diederick in 1588 om zijn macht op te geven. Hij neemt afscheid op 15  augustus 1588 onder dank van bewezen diensten. Omdat Leicester officieel nog landvoogd was en Diederick aan hem trouw had gezworen had Diederick in feite juridisch gezien niets fout gedaan. En vanwege eerdere verdiensten en na bemiddeling door koningin Elizabeth I van Engeland krijgt hij een jaarlijks "pensioen" van 1.000 pond van de Staten van Holland. Toen Leicester afstand deed van zijn landvoogdijschap was Diederick niet meer aan zijn eed van trouw gebonden en gaf hij zich over aan Maurits. Hij zou verder  in functie kunnen blijven maar de inwoners van Medemblik zijn Diederick duidelijk zat. Hij wordt uitgescholden en zelfs gemolesteerd. Dat zal ongetwijfeld ook te maken hebben gehad met de belastingen die hij eerder had ingevoerd om de krijgsverrichtingen te kunnen bekostigen. Hij verhuist tijdelijk naar Engeland waar hij een stuk land van koningin Elizabeth I kreeg. Toch keert hij al snel terug naar het vaderland, het stuk land dat hij van de koningin van Engeland kreeg was overstroomd en ondanks de hulp van kolonisten uit Noord Holland niet droog te krijgen. Eerst woont hij enige tijd in Norden, in Oost-Friesland, later gaat hij naar de borg Dijksterhuis bij Pieterburen.

De Borg Dijksterhuis (huis ten Dycke)

Uit zijn huwelijk met Maria van Malsen had hij een dochter genaamd Emmerantia. Maria van Malsen is in 1584 in Enkhuizen overleden. Later hertrouwt Diederick met jonkvrouw Johanna de Mepsche en in 1594 trekken ze in bij Emmerantia die sinds 1582 getrouwd was met Luiert Manninga, heer van Dijksterhuis. Op 2 juni 1597 sterft Diederik op de borg Dijksterhuis ten noorden van Pieterburen aan de gevolgen van een beroerte. Hij wordt begraven in de grafkelder in de Petruskerk van Pieterburen. Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg woont de begrafenis bij. In de kerk bevindt zich aan de noordermuur een rouwbord met het jaartal 1613. Helaas is het bord niet geheel origineel, in 1903 werd het niet al te professioneel overgeschilderd.



Afbeelding 14 Rouwbord in de Petruskerk in Pieterburen met het jaartal 1613 (1)

De borg werd in de veertiende eeuw gebouwd op een buitendijkse zandplaat in de Waddenzee. Wanneer precies de borg binnendijks is komen te liggen door een inpoldering is onbekend. Ooit stonden er 200 borgen in Groningen, maar ook de borg Dijksterhuis bestaat niet meer. In 1902 wordt de borg op afbraak voor slechts 2.575 gulden verkocht aan iemand uit Tilburg. Ook deze borg was slachtoffer van het feit dat veel noorderlingen met adellijk bloed naar de randstad vertrokken en hun bezit in het Noorden eerst verwaarloosden en daarna verkochten omdat de kosten te hoog waren. Aan monumentenzorg werd toen nog niet gedacht.



Afbeelding 15 De bord Dijksterhuis vanaf de achterkant gezien, vlak voor de sloop rond 1900

Crime Passionel

Het Dijksterhuis is tijdens het verblijf van Diederick het toneel geweest van een moord. Waarschijnlijk heeft  Diederick op één van zijn reizen een ‘Moriaan’ meegenomen als slaaf. Een ‘Moriaan’ of Moor was een getint persoon, vaak van Arabische afkomst. Het verhaal gaat dat deze Moor een zoon van een koning was, maar daar is geen enkel bewijs voor. Volgens de overlevering werd hij ‘Zwarte Pier’ genoemd, Zwarte Pier was al twintig jaar in dienst van Diederick toen hij verliefd werd op het dienstmeisje van de borg, maar toen die hem afwees, vermoordde hij haar door haar dood te steken. Ook de blanke knecht, wie wel in de gunst lag van de dienstmeid, ging eraan. Deze crime passionnel zorgde ervoor dat 'Zwarte Pier' op 20 oktober 1596 werd onthoofd, achter de dijk, even ten noorden van de borg. Zijn geest heeft er de volgende eeuwen rondgewaard. Een onuitwisbare bloedvlek op de vloer van de ‘Morjaanenkamer’ in het Dijksterhuis herinnerde nog eeuwenlang aan deze moorden: zelfs in de twintigste eeuw verklaarden oudere omwonenden dat zij de vlek ooit hadden gezien. Zelfs na het vervangen van de vloerplanken kwam de vlek terug. Er is ooit, na de sloop van de borg en de bomen eromheen nog een geraamte gevonden met een gebroken zwaard erbij, onder een boom begraven. Zou dat Zwarte Pier geweest zijn? Of is hij in de dijk begraven, zoals wel meer gebeurde bij misdadigers? We weten het niet en in dei tijd werden dergelijke vondsten niet goed gedocumenteerd  De borg is weg, maar zou de geest er nog rondspoken?

Noten, bronnen en Literatuur:

(1) Rouwbord, boven: ‘SONOY (wapen) Ao 1630’; Midden: 16 wapens met namen. V.l.n.r, v.b.n.b: Sonoy, Pave, Malsen
van.dart.hvisen., Camp, Drakenborch, Sasse, Pol, Blesvick, Broeckhvisen, Van Boerrelam Achtevelt, Polanen,
Teilinghe, Hamers.velt, Coman, Hemert,Ameÿde.; Daaronder: tekst in twee kolommen.
Kolom I: ‘Anno 1597 den.z.ivnÿ-straft .deedele.gestrenge Manhaffte. Diderich.Sonoy. governoer
van nordt.hollandt overste.unde.is al-hÿr begraven’
Kolom II: ‘Anno 1584 de(.) jz septe(.)bris starff de(.).edele.erentriche.Ivffrow Maria van Malsem.
des oeversten ehelighe hvsfrow.wiens gebeente.van.enckhvisen.ghebracht.unde.is.alhÿr begraven’
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Diederik_Sonoy
- https://kasteelradboud.nl/diederik-van-sonoy/
- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Pieterburen/De%20borg%20Dyksterhuis%20te%20Pieterburen.html
- https://www.absolutefacts.nl/kastelen/data/dijksterhuis.htm
- https://noorderland.nl/artikel/633997/vergeten-groninger-borg-het-verhaal-van-het-dijksterhuis
- https://sannemeijeronderweg.nl/van-lauwerszee-tot-dollard-tou-deel-4-pauze-in-pieterburen/
- https://www.groningerkerken.nl/downloads/ROUWBORDEN_IN_PIETERBUREN.pdf
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/diederik-sonoy-1529-1597-wel-geus-maar-niet-voor-oranje
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/diederik-sonoy/
- http://www.marceltettero.nl/tettero/ZuidHolland/Sonoy.htm
- https://www.dwangburchten.nl/artikel/sonoy-kok.htm
- https://www.dodenakkers.nl/algemeen/sonoy.html
- https://westfriesmuseum.nl/ontdek-het-verhaal-van-hoorn/
- https://www.hvalkmaar.nl/wp-content/uploads/20150929-AC-Baron-Bernard-Snoy.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/edities/KHG/10284_ed.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Malsen
Aa, J.A. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. 14 dln. (Gorinchem 1839-1851).‘Aanzoek van prins Willem I van Oranje om de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau’, Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht 7 (1851) 147-148.
‘Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje’, Kronijk van het Historisch Gezelschap te Utrecht 7 (1851) 148-149
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu01_01/molh003nieu01_01_2064.php
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0995.php
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/een-klein-schansje-als-onneembare-vesting
- https://ruinekerk.nl/historie/
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/de-slag-bij-noordhorn-30-september-1581
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/07000-07999/07808.pdf
- https://geschiedenislokaalwestfriesland.nl/bronnen/de-trommel-omslaan
- https://www.erfgoedalkmaar.nl/bouwhistorie-3/detail-op-dinsdag/polsstokbriefjes/
- https://8october.nl/over-alkmaar-ontzet/#de-belegering

vrijdag 23 mei 2025

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Dit artikel is het dertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Joachim Heidenrich (Heidenrijk) Adolph Ripperda tot Veenhuis en Weitwerd (Venhaus en Wickriede) werd geboren in 1626. Zijn overlijdensdatum is niet precies bekend, maar ergens tussen 1677 en 1683. Hij is gedoopt in 1667 in Minden, Duitsland. Hij is getrouwd met Odilia van Loe. Odilia was de dochter van Johan Friedrich von LOË en Walpurg Freiin von Isselsteiin zu Linnep. 

Joachim had een dochter genaamd Anna Eleonora Ripperda (no. 1.981). Anna is geboren te Bourtange in 1667, gedoopt te Minden op 21 april 1667. In het doopboek van Minden staat:

"anno 1667, 21 April Juncker J.H. Adolph von Ripperda zu Wickride junge tochtertjen getauft, name Anna Eleonora"

Ze is overleden in Baflo op 28 februari 1701. Zij trouwde in Baflo met Coppen Jarges op Meyma, ritmeester, gedoopt op 1 mei 1659 en overleden op 17 januari 1705.


Afbeelding 1 Familiewapen van Joachim Heidenrich Adolph Ripperda

Hij had nog twee andere dochters, waarvan een Petronella Elisabeth heette en is geboren in 1660. De derde dochter is geboren in 1664.

Zijn vader was Carl Victor Ripperda tot Veenhuis en Wijtwerd en is geboren in Onstwedde in 1593, overleden 9 juli 1642. (no 7.324)


Afbeelding 2 Carel Victor Ripperda. Hij heeft hier een degen en commandostaf in de rechterhand. Ripperda was erfheer van Ooster, Witwert, Veenhuisen en Dijkhuisen.

Zijn moeder was Petronella Elisabeth von Schade tot Ihorst, geboren in 1595. Zij was de dochter van Otto Schade en Sibylla Margret von Westrum.. 


Afbeelding 3 Petronella Elizabeth Schade (zij was de tweede vrouw van Carel Victor Ripperda. Ze trouwden in 1623. Victors eerste vrouw was Anna van Munster).

De grafsteen van het echtpaar Ripperda en Schade bevindt zich in de kerk van Lűnne (Duitsland, 10 kilometer ten noorden van Rheine), met daarop hun kwartieren.


Afbeelding 4 De grafsteen van Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade in de katholieke kerk van Lünne (Duitsland)


Afbeelding 5 Het katholieke kerkje van Lünne (Duitsland)

Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade hadden zes kinderen:

lisabeth Petronella Ripperda, geboren ca. 1624, overleden 1697.

Balthasar Ripeerda, geboren 1625, overleden Veenhuis (Duitsland) 20-02-1648. Hij studeerde in Groningen.

Joachim Adolf Heidenrjk Ripperda, geboren 1626, overleden tussen 1677-1683. 

Carel Willem Ripperda, heer van Venhaus, geboren 1628, overleden 04-06-1666. Hij is getrouwd met Ida Catharina von LOË, overleden vóór 1665, dochter van Johan Friedrich von LOË en Walpurg Freiin von ISSELSTEIN zu LINNEP. Carel hertrouwt 02-09-1665 met Margaretha van PALLANDT, overleden ná 22-05-1682.

Gerard Frederik Maurits Ripperda, geboren 1628, overleden op de Ellerburg 1670. Hij studeerde aan de Universiteit in Groningen. Gerard is getrouwd met Anna Lucia von MUNNICH, dochter van Johan von MUNNICH en Elisabeth von BRINCKEN zu EINHAUSEN. Door dit huwelijk verkreeg hij Ellerburg.

Gijsbert Herman Ripperda, heer van Oosterwijtwerd, geboren 1639, overleden Oosterwijtwerd 13-07-1695. Hij is getrouwd Sappemeer 19-02-1665 met Josina Maria Ripperda, geboren Zeerijp ca. 1640, overleden Oosterwijtwerd 29-12-1719, dochter van Maurits Adolfs Ripperda (van Juckema en Westerwolde) en Margaretha Osebrandus Clant (van Menkema).

Carl Victor is overigens ook een voorvader van koning Frederik de negende van Denemarken. Hij streed samen met de protestantse Feldherr Christiaan von Braunschweig in de Dertigjarige Oorlog. 



Afbeelding 6 De kerk van Venhaus herbergt een herdenking van Carl Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade met duidelijk zichtbaar de wapens Twickelo, Valcke, Budde en Stael.


Afbeelding 7 De kerk van Venhaus (Veenhuis) Sint Vitus, staat op het voormalige kasteelterrein van Slot Venhaus.


Afbeelding 8 Het kasteelterrein van Venhaus 


Afbeelding 9 Reconstructietekening van het voormalige kasteel Venhaus


Afbeelding 10 Wapenschild van Balthasar von Ripperda (de vader van Carl Victor)

Joachim was kapitein en van 1 januari 1677 tot 1679 commandeur van de vesting Bourtange in dienst van Stad en lande Groningen.



Afbeelding 11 Wapen van Ripperda — Groningen, Twenthe. In zwart een geharnast ridder 
met uitgetogen zwaard op een galopperend paard, de helm met neergelaten vizier gepluimd; alles van goud. Gekroonde helm. Helmteken: een uitkomende gouden draak met gouden halsband. 
Schildhouders: twee gouden draken met gouden halsbanden. 

Het geslacht Ripperda stamt uit Oost-Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van Holwierde in Fivelingo (Groningen) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Ripperd (Rupert).

Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van de Ommelanden. Hun macht aldaar was vooral gebaseerd op het bezit van de proosdij van Farmsum, waardoor ze namens de bisschop van Münster de kerkelijke rechtspraak mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de Reformatie protestants, maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de Nederlanden en Westfalen, en behoorden zij tot de Ridderschappen van Overijssel, Drenthe, Zutphen, Münster en Minden. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland.



Afbeelding 12 Vesting Bourtange in Groningen

Boertange is in de Tachtigjarige Oorlog gesticht. Het lag in moerasachtig gebied en dat was slechts op enkele plaatsen doorgankelijk. In maart 1580 kwam de stad Groningen in handen van de Spanjaarden, waarna prins Willem van Oranje opdracht gaf om een schans aan te leggen op de zandrug op de grens met Duitsland. Over de zandrug liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route om de stad te bevoorraden. De schans moest deze belangrijke route blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen. Na de overgave van de stad Groningen in 1594  langer om de stad te bedwingen, maar werd onderdeel van het naar het oosten gerichte frontier, waar de Spanjaarden op Lingen waren teruggetrokken. In de 17e eeuw werd de vesting enkele malen versterkt en uitgebreid.

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=205

- http://www.marceltettero.nl/rijkvanripperda/Genealogie.html

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/johan-heidenrijk-adolf-ripperda/

- http://www.walmar.nl/inscriptiesGroningen.asp

- Doop- en trouwboek Baflo en Rasquert 1650-1811, Collectie DTB (toegang 124), Inventarisnummer 25, folio 86

- Collectie v Spaen, Adelsarchief, inventaris 182, Ripperda, pag. 16

- https://archive.org/stream/dewapensvandent00rietgoog/dewapensvandent00rietgoog_djvu.txt

- https://erfgoedgemeentedelfzijl.nl/ripperda.html

- https://www.huisripperda.nl/tng/

- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-carel-victor-ripperda-1593-1642/

- https://collectie.groningermuseum.nl/collectie-items/754

- http://marceltettero.nl/rijkvanripperda/Borne/Venhaus/Ripperda.html

- https://emslandmuseum.de/2024/01/01/wappenstein-von-der-burg-venhaus/

In dienst van Stad en Staat: Diederick Sonoy (no 31.718)

Diederick Sonoy (no. 31.718)  Dit artikel is het zevenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat...