Rein Ruurds Adema (No 46)
Dit artikel is het zesentwintigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.
Bij het doen van genealogisch onderzoek naar een voorvader kwam ik onderstaand artikel in de Franeker Courant van 4 januari 1874 tegen. Kennelijk was er een herdenkingsbijeenkomst in Leiden en wilde men vanuit Baarderadeel er een afvaardiging naar toe sturen en Rein Ruurds Adema had zich aangemeld. Het onderstaande artikel bevreemde me, aangezien hij was afgekeurd voor de militie.
Afbeelding 1 Artikel in de Franeker Courant van 4 januari 1874
Rein is geboren in Herbaijum op 26 mei 1787, elders staat 24 juli 1789. Hij is gedoopt op 9 mei 1790. Hij was boerenarbeider.
Ruurd Ates Adema (No 92)
Zijn vader was Ruurd Ates Adema en zijn moeder Dieke (Dykje) Sierds (de Jager). Ruurd Ates Adema woonde in huis nummer 39 in Tzum.. Hij is geboren in Tzum in 1750 en is overleden in Franekeradeel op 18 juli 1823. Hij is meerdere keren getrouwd. Hij is op 17 mei 1772 in Tznummarum getrouwd met Ynske Wybes. Met Ynske Wybes heeft hij een dochter, Rinske, geboren in Tzummarrum. Daarna is hij in Pietersbierum getrouwd met Dieke Sierds, op 18 maart 1781. Daarna is hij nog getrouwd met Grietje Cornelis Draaisma. De naam Adema heeft Ruurd Ates in 1811 aangenomen.
Ate Ruurds (No 184)
Zijn vader heette Ate Ruurds (No 184) en zijn moeder Janke Piebes. Zijn broer heette Piebe Ates Adema en was arbeider te Tzum. Ate Ruurds is op 5 april 1733 getrouwd met Janke Piebes/ Ze hadden een dochter genaamd Jetske, gedoopt in Tzum op 31 januari 1734; een dochter genaamd Martjen, gedoopt op 11 oktober 1739; een zoon Piebe, geboren in 1741 in Tzum en Ruurd zelf dus.
Ate Ruurds is voor 1790 overleden.
Afbeelding 2 Naamaanneming Adema(a) in 1811
Afbeelding 3 Bewijs dat Rein gedoopt is
Rein Ruurds Adema is te Oosterlittens overleden op op 25 december 1873 om acht uur, op 84-jarige leeftijd (sic) (2). Hij woonde in 1827 aan de Rijdweg te Oosterlittens (gekwoteerd met nummer 45). Bij zijn overlijden woonde hij in huis met nummer 86b in Oosterlittens. Oosterlittens had in 1837 616 inwoners.
Afbeelding 4 Certificaat van de militie waarin wordt aangegeven dat Rein Ruurds Adama ongeschikt is voor dienst
Hoewel hij voor de militie was afgekeurd bij de loting van 1814 was hij dus wel in het leger geweest, namelijk dat van Napoleon. Zoals zo vaak gebeurde was zijn Nederlandse naam "verfranst" en is hij terug te vinden onder de naam Rein Ruurds Aetema. Hij zat bij het 87e Cohorte van de Nationale Garde (stamboeknummer 862). Dit cohorte was afkomstig uit de toenmalige Franse districten “Monden van de IJssel” (Bouches-de-l'Yssel), Friesland (Frise), Westereems (Ems-Occidental) en Oostereems (Ems-Oriental). Cohorten waren van de Nationale garde en bedoeld om het eigen grondgebied te beschermen. Na de Russische veldtocht ging het 87e cohort over in het 147e regiment, samen met het 15e, 71 en 78e cohort. Er is een kans dat hij in dit regiment is terechtgekomen. Helaas is het stamboek van het 147e regiment bij een brand in de Pruisische legerplaats Wesel verloren gegaan.. Een cohort telde aanvankelijk 880 man, later is dat opgehoogd tot 1120. Het 87e cohort was samengesteld vanuit verschillende departementen, maar 259 man kwam uit Friesland.
Busmann leidde het 87e cohort. Hij werd bataljonscommandant. Door blessures was een van zijn benen tien centimeter ingekort. De meeste van de officieren van het 87e cohort waren niet in staat om op campagne te gaan.
Op 28 en 29 januari werden 600 man van het 87e cohorte in Meppel ingekwartierd. Ze waren onderweg van Groningen, waar ze in garnizoen zaten naar Wesel. Op 11 en 12 februari kwamen er nog 256 man van het 87e cohort en op 12 en 13 maart nog eens 150 man. Op 8 maart arriveerde het 147e regiment met vier bataljons in Maagdenburg. Op 21 mei waren ze te Würschen. Op 23 mei 1813 was het 147e regiment in Wesel. Wezel is een vestingstad aan de Rijn.
Het 147e regiment was in Duitsland actief betrokken bij veldslagen, maar niet in Rusland. Ze verbleven in kamp Neudorff en in augustus streden ze bij Lowenberg. Bij de slag bij Goldberg onderscheidde het 147e regiment zich met een aanval op de positie van Wolfsberg. Veel officieren sneuvelden bij de rivier Bober. Nadat alle vier de bataljons zowat vernietigd waren werd het reserve bataljon ingedeeld bij het 17e regiment.
Op 15 maart bezette het 147e Tangermunde, Rosenhof, Kaekiitz en Werben.
In juli 1813 was er bij Breslau in Polen een gevecht waarbij het 147e regiment betrokken was. Een tijdgenoot die in het 147e regiment zat verteld dat ze over de Rijn naar de Armee in Silezië trokken waar ze opgenomen werden in de 5e divisie onder commando van generaal Saint Cir. Elders wordt gemeld dat het 147e regiment ingezet werd in Saksen en bij de Volkerenslag bij Leipzig. Ze hebben wel degelijk met Russen gevochten, namelijk bij Bautzen op 21 mei 1813.
Op 26 augustus 1813 krijgt generaal Puthod de opdracht om met zijn 17e divisie zich via Schonau en Jauer achter de linies van de geallieerde troepen te begeven. De divisie bevond zich in Mochau als Puthod de nederlaag van het Franse leger in Katzbach verneemt. Hij wordt verplicht om zich terug te trekken, eerst naar Goldberg en daarna naar Hirschberg. Aangezien daar de brug vernield was, trekt hij langs de rivier de Bober om een doorwaadbare plaats te vinden. Van de 26e tot de 28e regende het onophoudelijk met overstromingen en wilde beken en rivieren tot gevolg. Op 29 augustus 1813 komt hij ter hoogte van Löwenberg en tracht men tevergeefs de brug -die eveneens vernield was - te herstellen. Hij wordt er aangevallen door 25.000 Russische soldaten onder leiding van de Franse emigrant in Russische dienst, generaal Langeron. Generaal Puthod tracht vervolgens door te breken via Brunzlau, maar ook daar zijn de Russen onder leiding van generaal Rudzevich al heer en meester. Ook zijn laatste uitweg, via Zobten, wordt afgesneden door de Russische cavalerie van generaal Korf en de infanterie van prins Czerbatow. Volledig ingesloten, tracht Puthod weerstand te bieden: hij laat zijn troepen posities innemen op de hoogtes van Plagwitz en wacht de vijand af. Achter de heuvel is er een kleine vlakte voor de rivier de Bober. Voor hem dagen de Russische en Pruisische troepen op. Onder leiding van generaal Sibuet vormen het 147e en het 148e regiment de linkerflank van de divisie. De rechterflank, onder leiding van generaal Falcon bestaat uit het 134e en 146e regiment aangevuld met het SC regiment étranger. Na hevig kanonvuur wordt de divisie langs drie kanten aangevallen door een enorme overmacht en moet zich tenslotte, bij gebrek aan munitie, overgeven. De overlevenden worden gevangen genomen. Velen trachten al zwemmend de Bober over te steken, maar veel verdrinken. Slechts enkele honderden kunnen zwemmend de overkant van de rivier bereiken om uit de handen van de Russische troepen te blijven. De generaals Falcon en Sibuet sneuvelen; divisiegeneraal Puthod wordt gevangen genomen. De Russen zelf verloren maar een honderdtal manschappen. Volgens Pruisische bronnen konden slechts 254 mannen van de in totaal 11.885 manschappen van de divisie ontsnappen. De rest werd gevangen genomen, verdronk of kwam om tijdens de gevechten.
Krijgsgevangen
Rein is ook krijgsgevangen gemaakt, maar waar precies is niet duidelijk. Het lot van krijgsgevangen was echt niet te benijden. In Rusland bedroeg het aantal krijgsgevangenen uit het Franse leger circa 215.000 man. De krijgsgevangen officieren, onderofficieren en soldaten worden zeer slecht behandeld. Hun uniformen worden afgenomen, ze lijden honger en kou en worden aan de willekeur van hun begeleiders overgelaten. Velen sterven van uitputting, ondervoeding en dysenterie. Wie niet voort kan, wordt door de achterhoede van het Russische leger, bestaande uit voornamelijk kozakken, afgemaakt. Af en toe krijgen ze kleren of eten van de Poolse bevolking. De officieren krijgen soms onderdak. Soms werkt het als ze aantonen dat ze vrijmetselaar zijn. Kennelijk waren er onder de officieren aan de Russische zijde ook vrijmetselaars. De onderofficieren en soldaten moeten buiten in de regen, kou en sneeuw overnachten. Anderen die hun verhaal nalieten beschreven dezelfde wrede behandeling van gevangenen door de Russische begeleiders. In Nederland bleef men hoop houden. Er was diplomatiek overleg tussen Nederlandse en Russische overheden en dit leidde in november 1814 tot een inventarisatie van wie nog niet was teruggekeerd en van wie vermoed of gehoopt werd dat zij in Russische krijgsgevangenschap verkeerden. De Franse krijgsgevangen werden vrijgelaten na de wapenstilstand van 14 april 1814 en ze keerden de daaropvolgende maanden terug uit gevangenschap ... tenminste diegenen die het overleefd hadden.
Afbeelding 5 Soldaat van het 147e regiment van infanterie van linie
Rein geeft aan dat hij in Russische dienst kwam en daarna, in 1814, in Engelse dienst. Dat laatste lijkt me niet goed mogelijk aangezien er geen Engelse troepen op dat moment in Duitsland of Polen waren. Misschien is bij bij terugkeer in Nederland in Engelse dienst getreden, maar ook daarvoor ontbreekt bewijs. Dat hij in Russische dienst trad is wel goed mogelijk, daar dat wel vaker voor kwam dat men van kamp wisselde. Soms zelfs meerdere keren. Soldaten waren immers niet gebonden aan de eed die officieren wel aan Napoleon hadden afgelegd. Soldaten kregen zelfs de toezegging om zich in Rusland te vestigen mocht Napoleon nog aan de macht zijn na afloop van de oorlog.
Afbeelding 6 Standaard van het Russisch Duitse legioen (29)
Russisch Duits Legioen
Dit Russisch Duitse Legioen (RDL) was in 1812 opgericht en rekruteerde uit Duitse emigranten, overlopers en later ook uit krijgsgevangenen. Daarbij werd het woord "Duits" ruim geïnterpreteerd want er zaten ook Polen, Fransen en Nederlanders bij. De uniformen waren groen en de wapens werden betaald door de Engelsen. De bekende Pruisische officier Carl von Clausewitz was er een van de officieren. Er was ook een King's German Legion actief vanuit het Keurvorstendom Hannover en op die manier zou het inderdaad nog zo kunnen zijn dat Rein inderdaad in Engelse dienst is getreden.
Afbeelding 7 Het uniform van het Russisch-Duitse legioen
Afbeelding 8 Het uniform van het Russisch-Duitse legioen
Ondertussen waren de Oranjes ook bezig om een Oranje Legioen op te zetten en vanuit Engeland stuurt prins Willem de Zwitserse luitenant-kolonel Jean-Victor de Constant-Rebecque (1773-1850) naar Duitsland om dit te regelen. Hij ontdekt dat er in het Russisch-Duits legioen al zo'n 1.200 Nederlanders dienen. Dat getal lijkt me overdreven, maar dat er Nederlanders bij zaten is duidelijk. In juli 1812 sloten bijvoorbeeld dertig Nederlandse Garde-Ulanen zich bij het legioen aan. De Constant-Rebecque de Nederlanders in het Oranje Legioen opnemen maar krijgt daarvoor geen toestemming. Ook in andere legers, zowel het Zweedse als het Pruisische dienen Nederlanders. Veel van deze ex-krijgsgevangenen waren gedwongen geweest om in het Franse leger te vechten en zagen dit als de kans om aan krijgsgevangenschap te ontkomen, maar vochten niet uit vaderlandsliefde of uit overtuiging, maar wilden gewoon niet naar Siberië, maar naar huis. Het esprit de corps in het Legioen nooit bijzonder goed. Integendeel, ongehoorzaamheid en desertie kwamen vaak voor.
Het Russisch-Duitse legioen bestond uit ruim 9.000 man en had 8 infanterie bataljons, een compagnie jagers en twee regimenten huzaren en twee batterijen met geschut. De Nederlanders zaten met name in het eerste en het tweede bataljon, maar ook bij het derde bataljon zaten er volgens een telling van 5 mei 1814 76 Hollanders en 37 Nederlanders. Waarop hier het verschil tussen Hollanders en Nederlanders is gebaseerd weet ik zo niet, maar ook Brabanders worden apart geteld. Op 16 september 1813 bestond het eerste bataljon uit 14 officieren en 663 manschappen. Het tweede bataljon bestond uit 19 officieren en 662 man. Overigens werd het legioen achtervolgd door pech. Bij een verplaatsing naar Finland in oktober 1812 om daar de flank van het Russische leger te verdedigen, verloor het zowat al haar uitrusting bij een schipbreuk en in december 1812 verloor het veel mannen aan een tyfusepidemie.
In het boek van Barthold von Quistorp worden veel gegevens over het RDL gedeeld maar dan met name over de officieren en er worden geen namen van manschappen genoemd.
Op 6 juli nam Groot-Brittannië op grond van het Verdrag van Peterswaldau de rantsoenen van het Russisch-Duitse Legioen over en verwierf daarmee het recht om het gebruik ervan te bepalen. Ludwig von Wallmoden-Gimborn nam nu het commando over. In die zin had Rein gelijk als hij stelde dat hij vanaf 1814 in Engelse dienst was. Het legioen rukte op naar de Beneden-Elbe en vocht in Mecklenburg en Holstein. Ze belegerde Harburg en marcheerde verder richting Nederland. Half maart 1814 stak ze de Rijn over en vocht in Vlaanderen om Antwerpen te blokkeren.In maart 1815 kwam het legioen onder Pruisisch commando en werd het een maand later, op 18 april, opgeheven.
Helaas zijn de desbetreffende stamboeken verbrand, zodat niet exact duidelijk is bij welke legeronderdelen hij gediend heeft. Maar het is in elk geval bijzonder dat hij levend uit Duitsland terugkwam. Van de 3.000 Friezen in Franse dienst overleefde ongeveer een derde en van degene die naar Rusland gingen kwam amper 3% terug.
Het signalement zoals dat in het certificaat van de militie staat is als volgt:
Lengte: Ruim 1 meter 70
Aangezicht: Lang
Voorhoofd: Smal
Oogen: Blauw
Neus: Ordinair
Mond: Idem
Kind: Rond
Haar: -
Wenkbrauwen: Bruin
Als hij niet bij het 147e regiment terecht gekomen is kan hij, aangezien hij pas in 1812 in dienst trad wellicht nog bij het 125e Regiment Infanterie van Linie (RIL) zijn terechtgekomen, dat pas op 29 juni 1812 vanuit Groningen richting het oosten vertrok. Ik heb daar echter geen bewijs van gevonden.
Hij was getrouwd met Neeltje Jurjens Feij en samen hadden ze een zoon, genaamd Ruurd Adema, geboren op 14 maart 1837, helaas al na 10 dagen overleden; een dochter, genaamd Berber geboren op 23 februari 1833, overleden op 16 december 1834; nog een dochter genaamd Berber en geboren op 7 juni 1838; een dochter genaamd Reintje geboren op 14 november 1824, overleden op 19 januari 1825 en nog een dochter genaamd Reintje, geboren op 10 oktober 1827 en tenslotte dochter Dike Adema, geboren op 1 april 1830.
Veenhuizen
Op 21 februari 1835 is hij uit Sneek wegens bedelen overgebracht naar Veenhuizen, waar hij op 2 februari 1835 aankwam. Hij werd daar verpleegd, maar op 20 juli 1835 werd er een brief geschreven dat hij nog vrouw en kinderen had en dat hij zelf wel in staat was om daar voor te zorgen. In dezelfde brief wordt gezegd dat hij slechts eenmaal aan bedelarij heeft overgegeven en dan ook nog door de invloed van iemand anders. Tenslotte wordt ook nog vermeld dat Rein zijn vrouw en kinderen ontzettend mist. Hij is ontslagen op 30 april 1836.
Afbeelding 9 Vermelding in de boeken van de koloniën van Ommerschans
Afbeelding 10 Brief van 20 juli 1835 waarin wordt gesteld dat Rein zeer wel in staat is om zelf voor zijn vrouw en kinderen te zorgen
Afbeelding 11 Tweede deel van de brief
Sierd Ruurds Adema
Hij had een broer, Sie(r)d Ruurds Adema, dagloner in Grou, welke plaatsvervanger was voor Johannes Baukes Zijlstra, schipper uit Bergum, geboren 29 oktober 1793 en wonende te Eernewoude. loteling in 1813. Sied is geboren in juni 1787. Hij is gedoopt op 9 mei 1790 in Herbaijum. Het lijkt erop dat Sierd gesneuveld is.
De naam van zijn broer was nog meer verbastert en luidde volgens de Fransen: Sieds Tunids Adema.
Afbeelding 12 Stamboek vermelding van Sierd Ruurds Adema.
Hij zat als fuselier bij het tweede bataljon, eerste compagnie van het 70e regiment maar ging naar het 40e regiment over op 16 september 1813.
Sied is geboren op 6 juni 1787 en is gedoopt op zondag 9 mei 1790.
Ook een andere broer, Eibert of Egbert Ruurds Adema is in dienst getreden. Hij is geboren op maandag 28 januari 1793 in Herbaijum en is gedoopt op 5 mei 1793.
Afbeelding 13 Stamboek vermelding van Egbert Ruurds Adema
Nog een andere broer, Ate, werd schoenmaker in Oosterlittens. Hij is geboren op 27 september 1782 in Tzum, maar elders wordt Pietersbierum vermeld. Hij deed op 24 mei 1829 belijdenis. Hij was getrouwd met Gelbrig Ates Schuring. Hij is overleden op 15 maart 1849. Kennelijk is hij nooit in dienst geweest en heeft hij als enige broer de dans ontsprongen.
Tenslotte was er ook nog een zus, Eekjen Ruurds Adema, geboren op 17 april 1785 te Pietersbierum
Literaruur en bronnen
- Franeker nieuws- en advertentieblad voor de provincie Friesland 28 mei 1865
- Franeker Courant 4 januari 1874
- Leeuwarder Courant 2 november 1827
- Geboorteregister 1837, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 0045 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1837
- Geboorteregister 1838, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 0064 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1838
- Geboorteregister 1827, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 1006, aktenummer 0056 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1827
- Geboorteregister 1833, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 1008, aktenummer 0020 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1833
- Overlijdensregister 1834, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 3005, aktenummer 0059 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1834
- Overlijdensregister 1837, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 3006, aktenummer 0028 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1837
- Huwelijksregister 1824, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 2004, aktenummer 0038 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1824. Hij kon volgens de huwelijksakte niet lezen en schrijven, dat zal wellicht meegespeeld hebben bij zijn afkeuring.
- Geboorteregister 1830, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 1007, blad 018 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1830
- Overlijdensregister 1825, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 3003, blad 003 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1825
- Overlijdensregister 1873, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 3013, aktenummer 0119 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1873
- Baarderadeel (Oosterlittens) 1860-1890 inventarisnummer 485, inventarisnummer 485 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1860-1890. Elders wordt de geboortedatum 22 juli 1789 genoemd.
- Minuut-akten 1823-1826, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 113003, aktenummer 00014 Gemeente: Rauwerderhem Periode: 1823-1826
- Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01 Periode: 1795-1815
- Adema, Sierd Ruurds, dagloner, geb. Herbayum 1787, wonende te Grouw, zoon van Ruurd Ates Adema en Dijkje Sierds, overleden plaatsvervanger voor Johannes Baukes Zeilstra (geb. 1793) te Eernewoude, loteling lichting 1813 mairie Bergum; krijgsmachtonderdeel onbekend; Zijlstra geeft eind 1813 en bij inschrijving Nat. Militie 1815 aan dat zijn plaatsvervanger nog in Franse militaire dienst is; aangenomen niet teruggekeerd; bij aanneming familienaam 24 jaar Bronnen: Tresoar toegang 8/4068. 513; Raf Tzum fol. 37v; OA Tytsjerksteradeel Eilers 38a Conscriptie Journaal van de maire Bergum nr. 348 en Inschrijvingsregister Nat. Militie 1815 mairie Bergum nr. 27 Friese militairen onder Napoleon, archiefnummer 1819, Friese militairen in leger en marine 1795-1815 - Tresoar, inventarisnummer NN_01 Periode: 1795-1815
- 1.000 Nederlandse militairen in het leger van Napoleon 23Yc - 23Yc155 87e Cohorte, stamboeknr. 862
- 1.000 Nederlandse militairen in het leger van Napoleon 21Yc - 21Yc588, 70e Regiment Infanterie van Linie, stamboeknr. 13230
- Drenthe Archive in Drenthe, Correspondentie MvW Part: 161, Onbekend, archive 0186, inventory number 161, Ingekomen brieven; 5 maart 1818 - 29 december 1847
- http://antonstomphorst.eu/overige-parentelen/Adema/Ate%20Ruurds%20-%20Janke%20Pijbes%20-%20Tzum/#p155480
- https://www.nimh.nl/zelf-onderzoek-doen/onderzoekshulp/bataafs-franse-tijd
- Opregte Steenwijker Courant 12 maart 1877
- Het 148e RIL hoorde tezamen met het 146e RIL en 147e RIL tot de 17e Division d'Infanterie van Général Puthod. Deze 17e Division behoorde organiek tot het Ve Corps van Maréchal Lauriston. De 17e Division werd tijdens de gevechten in Silezië gedetacheerd bij het XIe Corps van Maréchal MacDonald. Dit wordt elders bevestigd: Het 148e vormde samen met het 146e, het 147e, het 134e en het 3e régiment étranger de 17° infanteriedivisie o.l.v. generaal Puthod. Deze divisie maakte op haar beurt deel uit van het 5e infanteriecorps o.l.v. generaal Lauriston.
- Historique des nouveaux régiments créés par la loi du 25 juillet 1887: infanterie, Simond, E. (1889)
- Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, Bron: boek, Deel: 3013, Periode: 1873, archive 30-04, inventory number 3013, record number 119; Archiefnaam: Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, Bron: boek, Deel: 3013, Periode: 1873; AlleFriezen.
- Meppel in 1813
- https://www.napoleon-series.org/nafzigger/813EXF.pdf
- https://napoleonic-wars-rblx.fandom.com/wiki/Russisch-Deutsche_Legion?file=RDL_Standard_Colours.png
- https://www.academia.edu/19504960/Oprichting_van_het_Oranjelegioen_in_1813_Kiem_van_een_nieuw_Nederlands_leger
- https://www.kayserlich-russisch-deutsche-legion.de/home/
- https://www.kayserlich-russisch-deutsche-legion.de/die-legion-2/
- The regiments were dressed in the Russian style until the end of the Napoleonic era. This consisted of the Russian style shako or Kiver with white cords, cap lines and tassels. On the front at the top of the shako was a white cockade with a red edge. The coat was double breasted and similar to the Prussian Kollet. It was dark green with yellow metal buttons. The collars, cuffs and shoulder straps were red for the 1st Brigade, and light blue collars and cuffs for the 2nd Brigade, the shoulder straps being yellow piped with red. Turnbacks for both units were red. Trousers were grey piped with red along the outside seams for winter wear and white for summer. On entering the Prussian service the cockade was changed to the Prussian black and white cockade, and the facings for the 2nd Brigade were changed to red. The Russian style of white gaiter trousers were also taken into wear. A number of officers joining the newly raised regiments may possibly have worn the dark blue Prussian style uniforms with crimson facings for the 30th regiment and light blue piped red facings for the 31st. Belts and equipment were black leather. https://warfare.x10host.com/19C/Russo-German_Legion.htm
- Quistorp, Barthold von: Die kaiserlich-russisch-deutsche Legion, p. 264
- http://www.roy.at/legion/krdl_08_00/a08_03_korps/a08_03_korps.html
- https://tabletopdeutschland.com/2023/05/30/russisch-deutsche-legion/
- Doopboek Herv. gem. Herbaijum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0277 Gemeente: Franekeradeel Periode: 1772-1811
- Doopboek Herv. gem. Herbaijum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0277 Gemeente: Franekeradeel Periode: 1772-1811
- Doopboek Herv. gem. Herbaijum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0277 Gemeente: Franekeradeel Periode: 1772-1811
- Tjum, Hitzum, Harbaijum, Dingjum, Boer, Ried, Peins, Zweins, Schalsum, archiefnummer 29, Register van familienamen - Tresoar, inventarisnummer 0047 Periode: 1811-1825
- Trouwregister Hervormde gemeente Tzum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0286 Gemeente: Franekeradeel Periode: 1647-181
- Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1 Gemeente: Tietjerksteradeel Periode: 1600-1850
- https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/110158548/540078.pdf