Posts tonen met het label Ripperda. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Ripperda. Alle posts tonen

dinsdag 15 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Gijsbert Harmen Jarghes (No. 990)

Gijsbert Harmen Jarghes van Meijma (no. 990)

Dit artikel is het negenendertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Zijn vader was Coppen Jarges van Meyma (No. 1.980). Coppen was ritmeester en heer van Meymaborg in Rasquert. Zijn moeder was Anna Eleonara Ripperda. Zie ook daar voor meer informatie over de familie Jarges, oorspronkelijk afkomstig uit Staveren met burgermeesters en een rol in de vete tussen de Schieringers en de Vetkopers. Maar dat is een ander verhaal.

In 1716 was Gijsbert lidmaat van de kerkelijke gemeente van Eenum.


Afbeelding 1 Uitsnede uit lidmaatregister van kerkelijke gemeente Eenum

Op donderdag 17 juni 1723 trouwt Gijsbert met Josina (Gesina) Elizabeth Clant van Aikema in Grijpskerk. Josina is de dochter van Lucas Clant (No. 1.982)  en Trudea Clant. Josina is in 1731 overleden, pas 40 jaar oud.


Afbeelding 2 Uitsnede uit Trouwregister kerkelijke gemeente Zuidwolde


Afbeelding 3 Uitsnede uit boek van de kerkelijke gemeente Grijpskerk

Gijsbert is geboren in 1692 en gedoopt op 15 juli 1692 in de Boteringestraat in Groningen. Gijsbert was luitenant te voet, convooimeester, te Scheemda, ritmeester en commandant van Delfzijl. In 1722 was hij kapitein. Verder was hij heer van Hornhuizen. Dat klinkt erg gewichtig, maar het dorp Hornhuizen bestaat nog steeds en heeft nu 200 inwoners. Het ligt in de gemeente Hogeland in Groningen.

De Vesting Delfzijl

In de Tachtigjarige Oorlog, rond 1580, werd op initiatief van de Staten van Groningen en Friesland een schans aangelegd bij de sluis van Delfzijl. De plek was strategisch belangrijk: het was de enige toegang tot het binnenland van Groningen en Friesland vanaf zee. In 1591 werd de schans door Stadhouder Prins Maurits verder uitgebouwd tot een vestingwerk. Tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd Delfzijl omgebouwd tot een moderne vesting met bastions, ravelijnen en grachten, gebaseerd op het Oud-Nederlandse vestingstelsel. De vesting maakte deel uit van de Friese waterlinie. Delfzijl werd een belangrijk garnizoensplaats met een permanent legeronderdeel. In de 17e en 18e eeuw was Delfzijl een sleutelpositie aan de noordgrens van de Republiek. Na de Franse tijd verloor de vesting haar strategische belang. In 1874 werd Delfzijl, net als veel andere Nederlandse vestingen, formeel opgeheven als vestingstad bij de Vestingwet.`


Afbeelding 4 Vesting Delfzijl in 1706

In 1718 ruilen E.J. Lewe van Aduard en Gijsbert Harmen Jarghes een paar stukken land, waarbij de eerste verwerft 22 grazen land te Hoogkerk en twee ommegangen in het redgerrecht van Hoogkerk, vallende op Ottema en Gijsselma stede, en de tweede verwerft 8 grazen land op Selwerd onder Oldehove, 1718. Die zelfde stukken land, dus de 8 grazen land verkoopt Gijsbert op 11 mei 1719 voor 800 Carolus guldens weer terug aan E,J. Lewe, heer van Aduard. 

Op 10 maart 1725 werd hij lidmaat samen met Josina van de kerkelijke gemeente van Oudeschans


Afbeelding 5 Uitsnede uit het lidmatenregister van de kerkelijke gemeente van Oudeschans

Op 6 mei 1724 werd hij aangesteld als ontvanger van de convoijen en licenten te Funserwolde. 

Ze hadden samen vier kinderen:

- Freule Anna Eleonara Jarges, (no 495) geboren in de Sint Jansstraat in Groningen, gedoopt in de Martinikerk op 7 april 1724. Ze trouwde met Hindrik Froon van Delfzijl op 2 april 1747. Twee kinderen van hen zijn begraven op 5 november 1759 in Delfzijl. Hindrik Froon is op 3 maart 1726 geboren en op 22 december 1772 begraven in Delfzijl. Op haar huwelijksakte wordt zij genoemd 'van Bellingwolderschans', dit is de andere naam voor 'Oudeschans', waar haar ouders vanaf 1725 waren ingeschreven als lidmaat, haar vader, Gijsbert dus, was militair.

Op 14 jarig leeftijd krijgt zij een grote schenking van Margaretha Elisabeth Ripperda, ze staat dan onder voogdij.

In een akte uit 1731 staat niet alleen dat ze de dochter is van Gijsbert Harmen en Josina (Elisabeth) Clant maar ook dat ze een schenking voor 'haar onderhout en voordeel gedurende haar minderjarige leven' krijgt. De schenking betreft o.a. 80 grazen land bij Usquert en een plaats (boerderij) aan de overtocht bij Wagenborgen. Veel jonkers in die tijd mochten blij zijn als ze zoveel land bezaten. Omgerekend is het ongeveer 30 ha. Margaretha Elisabeth is de nicht van haar oma Anna Eleonora Ripperda (no 1.981) We kunnen dus wel stellen dat Anna door deze erfenis stinkend rijk was.

Op 10 november 1782 doet Freule Jarges uit Hornhuizen geloofsbelijdenis. Ze wordt 14 juli 1795 begraven.

Anna en Hendrik hadden vijf kinderen: Clara Froon (No.247), Gijsbert Harm Ferdinant, Gesina Margaretha, Christiaan en Hindrik,

- Lukas Jarges, gedoopt op 24 juni 1726 te Oudeschans

- Aldert Joost Jarges, gedoopt op 2 januari 1729 te Oudeschans

- Baron Generaal Majoor Coppen Jarges, heer van Hornhuizen, gedoopt op 27 april 1727 te Oudeschans. Hij was in 1768 kapitein en vanaf 31 januari 1774 kolonel-commandant van een bataljon in het regiment van luitenant generaal Berend baron Lewe van Aduard. In 1777 was hij kolonel over een regiment infanterie en later generaal-majoor geworden. Hij overleed in Groningen op 15 maart 1792. Hij kocht in 1778 Tammingaborg. Zijn kinderen verkochten het na zijn dood in 1797. Hij is op 19 april 1758 getrouwd met baronnesse Anna Maria Hijma Juliana Lewe. Toen was hij al kapitein.

De Tammingaborg

De Tammingaborg is in 1803 gesloopt. De borg was ooit de grootste van de provincie Groningen. De Tammingaborg begon als steenhuis dat gebouwd werd door Liudolph Tamminga. In 1416 was het bezit van Abel Tamminga, vandaar de naam Tammingaborg. De borg is vaak van eigenaar gewisseld, zo is het ook het bezit geweest van Van Eysinga en later dus van Coppen Jarges. De borg zelf stond zo'n 240 meter van de Breweelsterweg af, Een sloot is vrijwel het enige wat nog vaag een indicatie geeft voor het borgterrein. De borg was ongeveer 40 meter bij 30 meter en had een T-vorm door het smalle hoge deel aan de achterkant. De borg bevond op de uiterste noordoosthoek van het terrein en was zelf ook nog omgeven door een gracht. Direct rechts van de borg stond het schathuis (veestal). Er zijn nog maar 16 borgen over in de provincie Groningen. De definitie van een borg is overigens wat vaag, maar er zou dus eigenblijk een jonker moeten wonen of in elk geval zouden er heerlijke rechten aan verbonden moeten zijn. Overigens is er nog een Tammingaborg, maar die stond in Bellingeweer.



Afbeelding 6 Tammingaborg te Hornhuizen, getekend in de negentiende eeuw



Afbeelding 7 Hoornhusen op de kaart van Joan Blaeu uit 1645

In het stamboek van het eerste bataljon van het regiment van de luitenant-generaal Baron Lewe van Aduard staat dat hij achtereenvolgens 36 maanden cadet was geweest bij Hessen Hamborg en 11 maanden bij Orange Stad en Lande heeft gediend, daarna 25 maanden vaandrig, 217 maanden kapitein in het regiment van generaal-majoor Otto Georg Veldtman, 25 maanden majoor en 96 maanden luitenant kolonel was geweest alvorens hij kolonel werd bij het regiment van Baron Lewe. Een hele lange militaire loopbaan dus. Verder staat er dat hij gereformeerd was en op 15 oktober 1787 promoveerde tot generaal-majoor. Hij was toen 60.

Zijn vader Gijsbert lijkt intussen in 1735 van de aardbodem verdwenen:

Gedeelte uit een brief van Pieter Wolthuis Scheemda geschreven aan zijn broer in Smirna (Turkije) op 4 januari 1736.

"Onze convoymeester Jarges die van te voren in de Oudeschans heeft gelegen is voor eenige tijd, soo hy sey, na Harlingen gereist om reken te doen; maar niemant wiet tot nu toe(om soo te spreken), waar hij gestoven of gevlogen is en hij al over 8 a 10 maant vermist Hij is seer diepterent geweest , soodat hij op ver of na niet sijn schulden heeft cennen betalen, Of dat nu de oorzaak van sijn wonderlyke afwezigheit te wege brengt , wiet men niet".

Convoymeester noemde men destijds de ontvanger van uit- en ingaande rechten (convooien). Deze gelden werden besteed ten behoeve van de zeemacht. Dientengevolge was Jarges rekenplichtig aan het admiraliteits-college, gezeteld in Harlingen. De convooimeester had ook toezicht op de naleving van de regels en voorschriften met betrekking tot de scheepvaart en de goederen die werden vervoerd. 

In 1738 staat zijn dochter Anna Eleonora onder voogdij, dus het is zeer waarschijnlijk dat hij voor 1738 is overleden. Omdat hij begin januari 1736 al tien maanden wordt vermist ga ik er derhalve van uit dat hij toen is overleden. In een andere bron staat dat hij in 1735 is overleden. Het bewijs dat hij inderdaad in of voor 1735 is overleden ligt in her feit dat er een boedelbeschrijving is van een convooimeester Jarges te Eexta in 1735. Het is netjes verdeeld in rubrieken zoals tingoed, kopergoed en opgeschreven op 29 juni 1735. Eexta was een kerkdorpje in Oldambt, Groningen. nu onderdeel van Scheemda. Kennelijk is hij daar overleden en omdat zijn vrouw Josina Elizabth Clant al in 1731 was overleden waren hun kinderen wees, Anna was nog maar zeven.


Afbeelding 8 Uitsnede van boedelbeschrijving van convooimeester Jarges te Eexta, 1735

Uit de boedelinventaris blijkt dat hij niet onbemiddeld was. 

Bronnen en literatuur:

-  Nederlands Adelsboek 1948, DTB Groningen

- DTB Grijpskerk, DTB Groningen, Lidmaten register Oudeschans 1725

- https://www.nazatendevries.nl/Genealogie/NazatenDeVriesWeb/huningaframeset.htm?huninga001188.htm#23776

Alle Groningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 149..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 149, 7 april 1724, Algemeen doopboek 1706-1732

AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Gerechten in Westerwolde en Bellingwolde, Bron: boek, Deel: 1074, Periode: 1710-1811, Kerkelijke gemeente Oudeschans, archief 732, inventaris­num­mer 1074, 10 maart 1725, Register van aantekeningen 1710-1811, folio 103v

- AlleGroningers te Groningen, DTB Trouwen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 210..., Kerkelijke gemeente Grijpskerk, archief 124, inventaris­num­mer 210, 17 juni 1723, Doop- en trouwboek 1683-1811, folio 107v

- Staten-Generaal: Commissieboeken Nummer toegang: 1.01.02, inventarisnummer: 12283, folionummer: 60 verso

- AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 58,..., Kerkelijke gemeente Eenum, archief 124, inventaris­num­mer 58, 1716, Kerkeboek 1686-1762, folio 14

- http://www.lidmatengroningen.nl/Hornhuizen.htm

- https://www.kunstbus.nl/groningen/Jarges.html

- 630 Abelmaheerd , 1665 - 1784 (Groninger Archieven )

678   Familie Dorhout Mees, 1587 - 1938 (Gtroninger Archieven)

1.01.19 Inventaris van het archief van de Raad van State, (1574) 1581-1795 (1801) .5 conduitelijsten, ranglijsten, stamboeken;  1955 Het 1e bataljon van het regiment van luitenant-generaal baron Lewe van Aduard, 1772-1795

- AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 51,..., Kerkelijke gemeente Delfzijl, archief 124, inventaris­num­mer 51, 1759, Begraafboek 1718-1812, folio 134

AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 51,..., Kerkelijke gemeente Delfzijl, archief 124, inventaris­num­mer 51, 1772, Begraafboek 1718-1812, folio 156

2016 Boedelinventaris van de convooimeester Jarges te Eexta, 1735 nr. 2016731 Gerechten in het Oldambt, 1596 - 1811 Inventaris 1. Archief van het gerecht van het Wold-Oldambt, (1471) 1606 - 1803 (1811)

https://www.ngv-afdelingen.nl/grn/wp-content/uploads/2022/06/GronM6-Officieren-Regiment-Nationalen-Nr-2.pdf

- 581 Familie Tjarda van Starkenborgh (1), 1500 - 1919 ( Groninger Archieven )

AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 231..., Kerkelijke gemeente Hornhuizen en Kloosterburen, archief 124, inventaris­num­mer 231, 10 november 1782, Doop- en trouwboek 1721-1811, folio 181

AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven. Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 199..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 199, 14 juli 1795, Index op de breukdoden 1794-1805, folio 27

vrijdag 23 mei 2025

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Dit artikel is het dertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Joachim Heidenrich (Heidenrijk) Adolph Ripperda tot Veenhuis en Weitwerd (Venhaus en Wickriede) werd geboren in 1626. Zijn overlijdensdatum is niet precies bekend, maar ergens tussen 1677 en 1683. Hij is gedoopt in 1667 in Minden, Duitsland. Hij is getrouwd met Odilia van Loë (no. 3.963). Odilia was de dochter van Johan Friedrich van Loë, heer van Overdijk en Walpurg Freiin von Isselsteiin zu Linnep. 

Johan Friedrich (Frederik) van Loë is geboren in 1593 en overleden op 12 april 1656 overleden in Bochum, Noordrijn-Westfalen. Hij was toen 66 jaar oud.


Afbeelding 1 Familiewapen van van  Loë

Joachim had een dochter genaamd Anna Eleonora Ripperda (no. 1.981). Anna is geboren te Bourtange in 1667, gedoopt te Minden op 21 april 1667. In het doopboek van Minden staat:

"anno 1667, 21 April Juncker J.H. Adolph von Ripperda zu Wickride junge tochtertjen getauft, name Anna Eleonora"

Ze is overleden in Baflo op 28 februari 1701. Zij trouwde in Baflo met Coppen Jarges op Meyma, ritmeester, gedoopt op 1 mei 1659 en overleden op 17 januari 1705.


Afbeelding 2 Familiewapen van Joachim Heidenrich Adolph Ripperda

Hij had nog twee andere dochters, waarvan een Petronella Elisabeth heette en is geboren in 1660. De derde dochter is geboren in 1664.

Zijn vader was Carl Victor Ripperda tot Veenhuis en Wijtwerd en is geboren in Onstwedde in 1593, overleden 9 juli 1642. (no 7.324)


Afbeelding 3 Carel Victor Ripperda. Hij heeft hier een degen en commandostaf in de rechterhand. Ripperda was erfheer van Ooster, Witwert, Veenhuisen en Dijkhuisen.

Zijn moeder was Petronella Elisabeth von Schade tot Ihorst, geboren in 1595. Zij was de dochter van Otto Schade en Sibylla Margret von Westrum.. 


Afbeelding 4 Petronella Elizabeth Schade (zij was de tweede vrouw van Carel Victor Ripperda. Ze trouwden in 1623. Victors eerste vrouw was Anna van Munster).

De grafsteen van het echtpaar Ripperda en Schade bevindt zich in de kerk van Lűnne (Duitsland, 10 kilometer ten noorden van Rheine), met daarop hun kwartieren.


Afbeelding 5 De grafsteen van Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade in de katholieke kerk van Lünne (Duitsland)


Afbeelding 6 Het katholieke kerkje van Lünne (Duitsland)

Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade hadden zes kinderen:

lisabeth Petronella Ripperda, geboren ca. 1624, overleden 1697.

Balthasar Ripeerda, geboren 1625, overleden Veenhuis (Duitsland) 20-02-1648. Hij studeerde in Groningen.

Joachim Adolf Heidenrjk Ripperda, geboren 1626, overleden tussen 1677-1683. 

Carel Willem Ripperda, heer van Venhaus, geboren 1628, overleden 04-06-1666. Hij is getrouwd met Ida Catharina von LOË, overleden vóór 1665, dochter van Johan Friedrich von LOË en Walpurg Freiin von ISSELSTEIN zu LINNEP. Carel hertrouwt 02-09-1665 met Margaretha van PALLANDT, overleden ná 22-05-1682.

Gerard Frederik Maurits Ripperda, geboren 1628, overleden op de Ellerburg 1670. Hij studeerde aan de Universiteit in Groningen. Gerard is getrouwd met Anna Lucia von MUNNICH, dochter van Johan von MUNNICH en Elisabeth von BRINCKEN zu EINHAUSEN. Door dit huwelijk verkreeg hij Ellerburg.

Gijsbert Herman Ripperda, heer van Oosterwijtwerd, geboren 1639, overleden Oosterwijtwerd 13-07-1695. Hij is getrouwd Sappemeer 19-02-1665 met Josina Maria Ripperda, geboren Zeerijp ca. 1640, overleden Oosterwijtwerd 29-12-1719, dochter van Maurits Adolfs Ripperda (van Juckema en Westerwolde) en Margaretha Osebrandus Clant (van Menkema).

Carl Victor is overigens ook een voorvader van koning Frederik de negende van Denemarken. Hij streed samen met de protestantse Feldherr Christiaan von Braunschweig in de Dertigjarige Oorlog. 



Afbeelding 7 De kerk van Venhaus herbergt een herdenking van Carl Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade met duidelijk zichtbaar de wapens Twickelo, Valcke, Budde en Stael.


Afbeelding 8 De kerk van Venhaus (Veenhuis) Sint Vitus, staat op het voormalige kasteelterrein van Slot Venhaus.


Afbeelding 9 Het kasteelterrein van Venhaus 


Afbeelding 10 Reconstructietekening van het voormalige kasteel Venhaus


Afbeelding 11 Wapenschild van Balthasar von Ripperda (de vader van Carl Victor)

Joachim was kapitein en van 1 januari 1677 tot 1679 commandeur van de vesting Bourtange in dienst van Stad en lande Groningen.



Afbeelding 12 Wapen van Ripperda — Groningen, Twenthe. In zwart een geharnast ridder 
met uitgetogen zwaard op een galopperend paard, de helm met neergelaten vizier gepluimd; alles van goud. Gekroonde helm. Helmteken: een uitkomende gouden draak met gouden halsband. 
Schildhouders: twee gouden draken met gouden halsbanden. 

Het geslacht Ripperda stamt uit Oost-Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van Holwierde in Fivelingo (Groningen) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Ripperd (Rupert).

Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van de Ommelanden. Hun macht aldaar was vooral gebaseerd op het bezit van de proosdij van Farmsum, waardoor ze namens de bisschop van Münster de kerkelijke rechtspraak mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de Reformatie protestants, maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de Nederlanden en Westfalen, en behoorden zij tot de Ridderschappen van Overijssel, Drenthe, Zutphen, Münster en Minden. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland.



Afbeelding 13 Vesting Bourtange in Groningen

Boertange is in de Tachtigjarige Oorlog gesticht. Het lag in moerasachtig gebied en dat was slechts op enkele plaatsen doorgankelijk. In maart 1580 kwam de stad Groningen in handen van de Spanjaarden, waarna prins Willem van Oranje opdracht gaf om een schans aan te leggen op de zandrug op de grens met Duitsland. Over de zandrug liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route om de stad te bevoorraden. De schans moest deze belangrijke route blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen. Na de overgave van de stad Groningen in 1594  langer om de stad te bedwingen, maar werd onderdeel van het naar het oosten gerichte frontier, waar de Spanjaarden op Lingen waren teruggetrokken. In de 17e eeuw werd de vesting enkele malen versterkt en uitgebreid.

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=205

- http://www.marceltettero.nl/rijkvanripperda/Genealogie.html

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/johan-heidenrijk-adolf-ripperda/

- http://www.walmar.nl/inscriptiesGroningen.asp

- Doop- en trouwboek Baflo en Rasquert 1650-1811, Collectie DTB (toegang 124), Inventarisnummer 25, folio 86

- Collectie v Spaen, Adelsarchief, inventaris 182, Ripperda, pag. 16

- https://archive.org/stream/dewapensvandent00rietgoog/dewapensvandent00rietgoog_djvu.txt

- https://erfgoedgemeentedelfzijl.nl/ripperda.html

- https://www.huisripperda.nl/tng/

- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-carel-victor-ripperda-1593-1642/

- https://collectie.groningermuseum.nl/collectie-items/754

- http://marceltettero.nl/rijkvanripperda/Borne/Venhaus/Ripperda.html

- https://emslandmuseum.de/2024/01/01/wappenstein-von-der-burg-venhaus/

Nederland's adelsboek, jrg 12, 1914, 1914

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (No.8.164)

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (Hillenius) (no.8.164) predikant Bij familieonderzoek blijkt dat er nogal wat predikanten in de fami...