Posts tonen met het label tachtigjarige oorlog. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tachtigjarige oorlog. Alle posts tonen

dinsdag 7 oktober 2025

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no 29.296)

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no. 29.296)

Dit artikel is het veertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.  

Unico Ripperda is geboren in 1503 in Delden en overleden te Wesepe op 10 juli 1566. Hij was heer van Boxbergen, Oosterwijtwerd en Dijkhuizen en drost van Salland. Een drost was in die tijd het hoofd van justitie en politie. Verder was hij heer van Holwierde en Uitwierde. In de zuidgevel van de vrijstaande toren van Uitwierde bevinden zich boven de deur wee gedenkstenen. De oudste dateert uit de 16e eeuw en toont de wapens Ripperda-Van Buckhorst. Het randschrift herinnert aan Unico Ripperda (1503-66), "Hoeftlinck to Witwert Holwerda vnd Wthwerda ivncker vnd droste van Sallant" . De steen lag vroeger in de kerk. De kerk van Uitwierde behoorde tot de heerlijke rechten van de familie Ripperda van de borg te Farmsum, die daarmee het recht had de predikanten aan te stellen, het zogenaamde collatierecht. De robuuste toren uit het eind van de twaalfde eeuw heeft, met zijn meer dan 1 meter dikke muren, alle oorlogen doorstaan. Hoewel hij nu los van de kerk staat, was het vroeger een geheel met de oorspronkelijke kerk. 


Afbeelding 1 De Kerktoren van Uitwierde

Unico was een zoon van Eggerik Ripperda (58.592) tot Oosterwijtwert en Dijkhuizen en Aleid van Buckhorst tot Boxbergen. In 1531 trouwde hij met Judith van Twickelo, dochter van Johan III van Twickelo, heer van Twickel en Weldam, en Judith Sticke. Bij haar huwelijk bracht Judith van Twickelo onder andere het kasteel Weldam in. Judith is geboren in 1515 en overleed in 1554. 


Afbeelding 2 Grafzerk van Unico Ripperda en Judith van Twickelo in de Nicolaaskerk aan de Ds. E.Kreikenlaan 3 in Wesepe


Afbeelding 3 De kerk in Wesepe bij Deventer


Afbeelding 4 Judith van Twickelo

Unico is commandant van de schutterij in Delden. Hij is lutheraan en schijnt als motto te hebben: "Op de ene dag een os verteren, op de andere dag een ei".



Afbeelding 5 Kasteel Boxbergen


Afbeelding 6 Kasteel Weldam. Het is een kasteel, vroegere havezate en landgoed gelegen in de buurtschap Kerspel Goor in de Nederlandse gemeente Hof van Twente. Het ligt ten zuiden van de plaats Goor in de provincie Overijssel. 


Afbeelding 7 Kasteel Weldam in de tegenwoordige tijd.  Zo rond het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd het nu nog bestaande rechthoekige achterste gedeelte van het huis gebouwd op een vierkant omgracht terrein. Van het gebouw wat er daarvoor moet hebben gestaan is niet veel bekend.



Afbeelding 8 Unico Ripperda en Judith van Twickelo bouwden het rood gearceerde gedeelte van het kasteel van Weldam, waarna de torens en de uitbouwen aan de voorkant (grijs gearceerd) pas later volgden. 




Afbeelding 9 De burcht in Oosterwijtwerd


Afbeelding 10  Kaart met daarop onder andere de burcht van Wijtwert vermeld

De band van de Ripperda’s met Oosterwijtwerd gaat terug tot de vijftiende eeuw, als de familie het Huis op de wierde (terp) gaat bewonen. Als collatoren van de Mariakerk in Oosterwijtwerd laten de Ripperda’s daar vele sporen na. Doordat de protestanten de overhand krijgen wordt de kerk steeds meer een monument voor het geslacht van de Ripperda’s. Zo wordt de toren bekroond met een windvaan met het familiewapen, een ruiter te paard. Datzelfde wapen prijkt ook boven de ingang van de kerk.


Afbeelding 11 Schild op de Mariakerk te Oosterwijtwerd

Ons koninklijk huis, het Huis van Oranje, stamt via Claus von Amsberg, de voormalige echtgenoot van prinses Beatrix rechtstreeks af van de Ripperda’s. 

De precieze oorsprong van het geslacht is niet met zekerheid vast te stellen. Wel staat vast, dat de Ripperda’s tot de inheemse Friese hoofdelingenadel der Ommelanden behoren. Naar alle waarschijnlijkheid stamt het geslacht uit Oost-Friesland en hebben leden zich reeds vóór 1300 bij Nansum, Farmsum en Winsum in de Ommelanden gevestigd.

Dertien Kinderen

Unico en Judith hadden minimaal 11 kinderen, andere bronnen hebben het over 13 kinderen:

-    Eggerik II Ripperda, heer van Boxbergen en Weldam, drost van Salland vanaf 1567. Hij bezet namens de Staatse troepen Zwolle op 17 juni 1580 samen met de rentmeester van Salland, Robert van Ittersum. Maar katholieken veroveren de Diezerpoort, een van de stadspoorten van Zwolle.


Afbeelding 12 De restanten van de Diezerpoort in Zwolle

De Staatse troepen maken zich meester van het geschut, bezetten de Grote Markt, de Sint Michaëlskerk, de Kamperpoort en de Roode Toren. Ze werpen barricaden op in de Roggestraat. De katholieken stellen zich op in de Diezenstraat en de Smeden. Burgemeester Derk Bastert probeert beide partijen te verzoenen maar een andere burgemeester duwt Bastert van het paard en rijdt de Sassenpoort uit om de ontevreden boeren van Mastenbroek op te stoken tegen de Staatsen. De boeren zijn boos over de hoge belasting die zij voor de Staatse huursoldaten moeten betalen. Maar de boeren houden zich op het laatste moment toch afzijdig. De Staatsen krijgen hulp uit Kampen en krijgen de overhand. Ondertussen is Maarten Schenk is met zijn troepen onderweg naar Zwolle vanuit Lingen. Hohenlohe wil het leger tegenhouden en het komt tot een treffen bij Hardenberg. Maarten Schenk verslaat Hohenlohe. Hohenlohe krijgt geen hulp van Barthold Entens omdat zijn Friese soldaten niet buiten Friesland willen vechten.  De Staten hadden Christoffer van IJsselstein uit Overijssel teruggetrokken tegen de wil van Jan van Nassau waardoor Schenk met de malcontenten makkelijk naar Groningen kon optrekken. Us Heit, (Willem Lodewijk) noemde Hohenlohe onvoorzichtig.

Eggerik was ook betrokken bij de aanval op Goor, samen met Christoffel van IJsselstein. Hij werd gevangen genomen door Maarten Schenk in zijn kasteel in Afferden aan de Maas. Hij kreeg het losgeld niet bij elkaar en om dat wel voor elkaar te krijgen mag hij naar de Staten. Daar wordt hij echter gevangen genomen en hij sterft uiteindelijk in 1584 in gevangenschap in de Noorderbergtoren in Deventer. Eggerik sond verdert bekend om zijn vorstelijke banketten na zijn benoeming tot drost in 1567. Hij tracteerde bijna iedereen en dronk 's middags vaak. het zal hem dus zwaar gevallen zijn in de gevangenis, maar naar verluidt brachten vrienden van hem regelmatig eten en bier.

-    Johan Ripperda tot Weldam, heer van Weldam, geboren na 1536, overleden op 15 april 1591. In 1569 trad hij toe tot het ridderschap van Overijssel. in 1559 ging hij naar Brussel ter ondertekening van het Eddverbond der edelen en werd later lid van de Raad van State in Brussel.


Afbeelding 13 Johan Ripperda tot Weldam

-    Judith Victoria Ripperda, geboren rond 1534, overleden op 14 april 1608

-    Hillania Ripperda, geboren in 1553, overleden op 21 augustus 1582

-    Johan Valck Ripperda, kanunnik in Xanten, geboren in 1533

-    Aleid Ripperda, geboren in 1537

-    Elisabeth (Adriana) Ripperda, geboren in 1538

-    Adriaan Ripperda, heer van Uitwierde, Holwierde, Dijkhuizen en Delfzijl, geboren rond 1540. Hij bezoekt verschillende universiteiten in Duitsland, Frankrijk en Italië. Hij is gedeputeerde der Staten van Groningen in 1580. Hij overleed op 9 mrt 1583.

-    Herman Ripperda, heer van Boxbergen en Boekelo, geboren te Borculo na 1548, overleden te Hengelo op 22 september 1625. Hij ging in Deventer naar school. Hij dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk (Braunsweich) in dienst van Philips II, dus bij de vijand. Hij wordt prompt onterft. Later is hij ritmeester en brengt de Spanjaarden als een soort van guerrillaleider veel schade toe. Na een drinkgelag valt hij in Osnabrück van zijn paard en breekt een been: "in drunckenschap sijn peerd op de straet piqueerende". Vanaf dat moment loopt hij mank. In 1597 wordt hij commandant van de schutterij in Delden. Bij de belegering van Oldenzaal valt hij opnieuw van zijn paard en sterft. De befaamde Ripperda dood. (Er zijn er meerde van het paard gevallen en hoewel ik er zelf nooit van gehoord had schijnt er een uitdrukking te zijn: "De Ripperda dood vallen" die betekent dat iemand zijn positie of status verliest, net zoals hij van zijn paard is gevallen.

-    Balthasar Ripperda, heer van Oosterwijtwert (no 14.648), geboren in 1549 en overleden op 29 december 1616. Balthasar heeft zijn jeugd in Frankrijk en Duitsland door gebracht om daar Frans en Duits te leren. Van 1597 tot 1615 staat hij beschreven in de Munsterse Ridderschap, en wordt hij gebruikt als afgevaardigde naar Den Haag en elders. Hij is strijdlustig en trekt met de protestantse veldheer Christian von Braunsweig op tegen de veldheer Graaf van Tilly, maar wordt verslagen waarbij Venhaus wordt bestormd en platgebrand. In 1632 wordt Venhaus weer opgebouwd maar zwaar financieel belast verkocht in 1666 aan Math. von der Recke, die het katholieke geloof weer instelt.

Een tijdlang Is hij goed bevriend met Diderich von Viermundt zu Odinck (waarschijnlijk een broer van zijn schoonzuster Anna von Viermundt), doch deze vriendschap schijnt later snel af te koelen. Hij brengt dan veel tijd door met zijn zwagers Christopher en Caspar op Welvelde en de Schelenburg. Hij bezoekt met Heinrich van Saksen, bisschop van Osnabrück, het hof van koning Frederik II van Denemarken in Kopenhagen. Hij leert tot zijn grote genoegen veel Deense leden van het geslacht Von Schele kennen. Het uitbundige leven en zware drinken aan het Deense hof doen hem echter geen goed, zodat hij spoedig weer naar de Schelenburg terug moet keren om bij te komen. Hij woont vervolgens enige tijd bij zijn schoonfamilie op de Valckenhof bij Coesfelt, daar Oosterwijtwerd door het oorlogsgeweld te gevaarlijk is geworden. Vanaf 1597 is hij lid van de ridderschap van Münster, die hem als afgevaardigde naar de Staten Generaal in Den Haag stuurt. Later erft hij op de heerlijkheid en het gelijknamige waterslot Venhaus van zijn schoonouders.

-    Otto Ripperda, geboren in 1540, overleden in 1570

   Carel Victor

Het geslacht Ripperda verwant met adellijke geslachten in Nederland en Duitsland, zoals Twickelo, Van Ewsum, Van Pallandt, Rengers, Van Baer, De Vos van Steenwijk, Schele, Von Münchhausen, Stael von Holstein, Von Münster en Von Oldenburg.

Bronnen en literatuur

https://nl.wikipedia.org/wiki/Unico_Ripperda_(1503-1566)

- https://www.wikitree.com/wiki/Ripperda-11

- http://marceltettero.nl/rijkvanripperda/Inleiding/Oostwytwerd_Ripperda.html

- https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/rce-mediabank/detail/b145add2-06f5-10ea-cfc6-c9778cac81d4

- https://www.nazatendevries.nl/Genealogie/Genealogie%20e.d.%20van%20derden/Ripperda/De%20Ripperda's,%20een%20eeuwenoud%20geslacht.html

- https://www.visithofvantwente.nl/attracties/tuinen-parken/1653-landgoed-met-kasteel-weldam/

- https://www.groningerkerken.nl/downloads/uitwierde_kerkbeschrijving_2021_herz_versie.pdf

- https://emmywwh.wordpress.com/wp-content/uploads/2019/05/1905-uitwierde.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Diezerpoort_(stadspoort)#/media/Bestand:Zwolle,_het_Diezerpoortenbolwerk_foto9_2016-06-05_10.57.jpg

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Johan_Ripperda_tot_Weldam

- http://www.twentsetaalbank.nl/docs/InschrienTT.2022.1.pdf

vrijdag 20 juni 2025

In dienst van Stad en Staat: Diederick Sonoy (no 31.718)

Diederick Sonoy (no. 31.718) 

Dit artikel is het zevenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Diederick (Diederik) van Sonoy (Snoey) is geboren in Kalkar aan de Nederrijn in het hertogdom Kleef (dicht bij Nijmegen) in 1529. Hij overleed op 2 juni 1597 in Pieterburen. Houwdegen, rauwdouwer, meedogenloos, maar met groot strategiesch inzicht.


Afbeelding 1 Gravure van Diederick van Sonoy in 1614

Hij is de zoon van Lambrecht van Sonoy (No. 63.436), geboren in 1485 en overleden op 11 september 1529 en van Emarantia Pauw van Darthuizen, geboren in 1510, overleden op 7 september 1550. Hij vocht als ruiter in dienst van Karel V en na diens dood was hij in dienst van Philips II. Al snel bekeerde Diederick zich tot het calvinisme, terwijl zijn oudere broer Josse het katholieke geloof trouw bleef en zich vestigde in Mechelen. In 1566 was hij een van de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen aan landvoogdes Margaretha van Parma. Hierin wordt gevraagd om godsdienstvrijheid. Op 5 april bieden ze het haar aan, maar de edelen worden weggezet als "des guex", bedelaars. Geuzen werd vervolgens hun "nom de guerre". Diederick werd een van de bekendste geuzenleiders, maar werd als koppig en eigenwijs gezien en was voorstander van de harde lijn en daardoor is hij ook omstreden. Zijn tegenstander, de Spaanse kolonel Francisco Verdugo, was echter van hetzelfde gehalte. Verdugo betekent overigens beul in het Spaans en dat zegt genoeg. 

In januari 1566 sluit een aantal protestantse edelen een verbond, het Compromis, met als doel: opheffing van de inquisitie en verzachting van de wetten en maatregelen die genomen zijn (de plakkaten). Lodewijk van Nassau en Hendrik van Brederode tekenen als eerste twee. Zelfs katholieke edelen sloten zich aan, in totaal zo'n 300 edelen. In augustus 1566, kort na het begin van de Beeldenstorm, sluit het Compromis een akkoord met Margaretha van Parma, de landvoogdes.

Na het akkoord kunnen de calvinisten op verschillende plaatsen hun godsdienst beoefenen. Ze leggen hun wapens neer. In 1567 stuurt de Spaanse koning, ondanks protesten van Margaretha, de gevreesde hertog van Alva naar de Nederlanden. Alle 'onruststokers' in de Nederlanden krijgen straf. Verschillende edelen onder wie de prins Van Oranje en Hendrik van Brederode, de "Grote Geus", worden opgeroepen voor de "Raad van Beroerten" beter bekend als de Bloedraad, te verschijnen. 

In 1567 weigert Diederick om de eed van trouw aan de Spaanse koning af te leggen. In januari 1568 ondertekent hij met van Brederode en zeven andere opstandige edelen een tweede Compromis als reactie op de onderdrukking van Alva met als doel de Spanjaarden met geweld uit de Nederlanden te verdrijven. Maar na de dood van Brederode, nog datzelfde jaar, lijkt ook dit verbond een stille dood te sterven. Door de raad van Beroerten (Alva's Bloedraad) wordt hij veroordeeld en hij vlucht met zijn vrouw Maria van Malsen naar Emmerik in Duitsland. Daar wilde Alva hem laten arresteren maar Maria wist hem op tijd te waarschuwen en hij ontkwam. Na zijn bezittingen te hebben verkocht, koopt hij schepen in Duitsland, Denemarken en Zweden voor de opstand. Op 1 juli 1568 ontvangt hij en de Amsterdamse kapitein Hendrik Thomasz Laers de eerste kaperbrieven van Lodewijk van Nassau. Dit gebeurt tijdens het beleg van Groningen, vlak na de slag bij Heiligerlee. Diederick vecht op 10 en 11 juli 1568 als leider van 700 watergeuzen in zestien schepen tegen François van Boschuyzen bij Delfzijl (de zeeslag op de Eems). 

In het voorjaar van 1571 leidde hij het gezantschap van Oranje naar Zweden en Denemarken met het doel om Elfsburg als vluchthaven voor de Watergeuzen te verkrijgen, wat echter geweigerd werd. Hij bleef in Emden, Hamburg, Bremen en elders werkzaam, totdat Enkhuizen op 21 Mei 1572 na de inneming van den Briel zich voor Oranje verklaarde

In 1572 wordt Diederick stadhouder van onder meer Enkhuizen en in datzelfde jaar benoemt Willem van Oranje hem tot gouverneur van het Noorderkwartier (het tegenwoordige Noord-Holland) een functie die hij van 1572 tot 1588 vervulde. Diederick was berucht wgens zijn medogenloze optreden. Ook richting zijn eigen mannen was hij streng. Op 12 juli 1572 laat hij hopman Wybe Sjoerds ophangen wegen plundering.

Schansen

Tussen 1575 en 1580 verovert hij Kampen en Deventer. Verder is hij begonnen met de aanleg van de schans bij Bourtange en die van Coevorden.


Afbeelding 2 De moerassige omgeving van Bourtange uit 1617 (Bron: Groninger archieven
)

Prins Willem van Oranje gaf opdracht tot het bouwen van een vesting waarmee de tange (een zandrug uit de ijstijd) gecontroleerd kon worden. Diederick nam het werk in 1580 ter hand, maar het aantal Westerwoldse boeren dat hem wilde helpen bij de graafwerkzaamheden was erg laag. Toen hij ook nog eens zonder geld kwam te zitten, was de vesting Bourtange gauw verlaten: wat kuilen en heuvels in de ruwe vorm van een vijfpuntige ster was alles wat er toen was bewerkstelligd. Het wordt aangeduid met de naam Snoeyschans. Pas 13 jaar later werd de schans voltooid. Bourtange was belangrijk om de stad Groningen te isoleren, toen nog in Spaanse hande.

Ook de schans Blokzijl is door toedoen van Diederick ontstaan. In 1580 weet hij het plaatsje in te nemen, nadat hij eerst Vollenhove in had genomen. Op 28 januari 1581 kreeg Diederick van Willem van Oranje de opdracht om Blokzijl te versterken. Vanuit Blokzijl zou de waterweg naar Steenwijk gecontroleerd kunnen worden, belangrijk voor de doorvoer van turf, en het fungeerde als bruggenhoofd voor de troepen uit Holland. Er werd een garnizoen gelegerd. De schans die werd aangelegd is zelfs nog vanuit de ruimte te herkennen.



Afbeelding 3 Gevelsteen met de afbeelding van Diederick Sonoy in Blokzijl


Afbeelding 4 De vestigingwerken van Blokzijl in de 17e eeuw. De schans uit 1581is duidelijk herkenbaar, bovenin het dichtbebouwde gebied.

Op 19 juli 1581 weet hij de Spanjaarden bij Visvliet te verslaan, maar hij wordt op 30 september 1581 door diezelfde Verdugo vernietigend verslagen bij Noordhorn. Hij wist Amsterdam niet in te nemen maar hij versloeg wel het leger van Rennenberg bij Grijpskerk op 19 Juli 1581. Vlak daarna overlijdt Rennenberg en wordt opgevolgd door Verdugo. Op 30 september 1581 volgt dan de slag bij Nordhorn. Nordhorn lag als een stuk niemandsland tussen het bevrijde Friesland en het Spaansgezinde Groningen in. Graaf Willem Lodewijk van Nassau stond samen met de Engelse veldheer Norris en Diederick aan het hoofd van het Staatse leger. Sir John Norris was een man met veel krijgservaring en had Engelse en Schotse soldaten en artillerie meegebracht. Hoeveel soldaten er precies met elkaar streden is onduidelijk. Verdugo kon volgens eigen zeggen over 24 vendels met in totaal ongeveer 5.000 man voetvolk en vier 'bereden afdelingen', ruiterij dus, beschikken. Hij schatte de aantallen aan Staatse zijde  op ruim 30 tot 40 vendels (6.000 tot 8.000 man) en telde daar ongeveer 500 ruiters bij. De aantallen zijn waarschijnlijk overdreven, maar dat het forse legers waren staat wel vast. De Staatse troepen waren dus in de meerderheid. Verdugo leidde zijn troepen vanuit de versterking van Nordhorn. Aanvankelijk leken de Staatsen de overhand te hebben, maar toen Verdugo kanonnen inzette, keerde het tij. Beide zijden leden zware verliezen, maar Verdugo leek te gaan winnen. Diederick en de zijnen moesten zich al vechtend terugtrekken. Willem Lodewijk werd tijdens de veldslag een aantal keren in zijn harnas geraakt door kogels, maar overleefde de strijd. 

De overgebleven Staatse troepen trokken zich na de nederlaag bij Nordhorn terug op de Bomsterschans bij Niezijl. Verdugo kwam hen achterna, maar moest zijn beleg van Niezijl na drie weken opgeven. Een noordwesterstorm en de komst van een groep watergeuzen dwongen hem de aftocht te blazen. Zo wisselden succes en nederlaag elkaar af. 

In Alkmaar begint te Victorie

Ondertussen was een geuzenlegertje bij Alkmaar verzameld en eiste de stad Alkmaar binnengelaten te worden. Het stadsbestuur voelde daar weinig voor want soldaten in de stad betekende altijd ellende. Maar de geuzen weten toch de stad binnen te komen. Ondertussen naderen de Spanjaarden de stad en vragen de  Alkmaarders hulp van andere steden. Die komt er niet. Op 21 augustus 1573 komen de Spanjaarden aan bij de Koedijker sluis. Ze slaan hun tenten op in Oudorp, Huiswaard, Sint Pancras, Koedijk en Bergen. Alkmaar wordt omsingeld. Een dag later is al de eerste Spaanse aanval bij de Runmolens aan het Zeglis om de toevoer naar de stad af te sluiten. Er sneuvelen Alkmaarse burgers. Een Spaanse aanvoerder wordt dodelijk gewond. De Spanjaarden bestormen de schans tussen Zeglis en de Schermer. Vele Spanjaarden verdrinken. De Alkmaarders wachten op hulp van de rest van de geuzen en weten een briefje verstopt de polsstok van de Alkmaarse sradstimmerman Maerten Pietersz. van der Meij de stad uit te krijgen. 


Afbeelding 5 Polsstokbriefje (Bron: Regionaal Archief Alkmaar)

Het later beroemd geworden briefje is aan Diederick Sonoy gericht en weer wordt om hulp gevraagd. Uiteindelijk zetten de geuzen onder leiding van Diederick de sluizen open en steken de dijken door waardoor de omgeving van Alkmaar onder water zal komen te staan. Maar ondertussen vindt er een grote Spaanse aanval plaats. Het gedonder van de kanonnen is tot in Amsterdam te horen. Er is grote schade aan huizen en vestingwerken. De vijand valt aan alle kanten aan: de Friese Poort wordt bestormd. Met een stormbrug proberen de Spanjaarden de gracht bij de Rode Toren over te steken. Ook bij de Kennemerpoort wordt een stormbrug aangevoerd. Bij de Zoutketen naderen schepen met soldaten. Het is nu erop of eronder! Vanaf de wallen wordt op de aanvallers geschoten. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes smijten met stenen, pek, kalkwater en hete pekel naar de soldaten. Dit schrikt de Spanjaarden niet af. Driemaal wordt de Friese Poort bestormd. iedere aanval wordt afgeslagen. Ook de bestorming van de Rode Toren mislukt; ze krijgen de zware stormbrug niet over de gracht. Dan komt het water. De Spanjaarden komen in de modder vast te zitten en zien in dat verder aanvallen onmogelijk wordt. Ze druipen af.

In Alkmaar begint de victorie, zo leerden we bij de geschiedenisles op de lagere school. 


Afbeelding 6 Het beleg van Alkmaar in 1573 (bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Nadat de laatste Spanjaard op 8 oktober 1573 is verjaagd neemt Diederik zijn intrek in het pand dat nu nog zijn naam draagt, het Hof van Sonoy aan de gedempte Nieuwesloot in Alkmaar. In 1574 koopt Diederick het pand, dat ook wel "Het Witte Hof" werd genoemd, naar de kleding van de nonnen die eerst in dit voormalige klooster zaten. De officiële naam was het Sint Maria Magdalena klooster. Het pand is in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd. Hij past rondom Alkmaar de tactiek van de verschroeide aarde toe en laat alles in de omgeving van de stad afbranden. Op 21 februari 1574 wordt bijvoorbeeld de kerk van Bergen kerk geplunderd en in brand gestoken als deel van het plan om de Spanjaarden te beletten het Beleg van Alkmaar weer te hervatten. Hierbij ging een groot deel van de kerk, waaronder de toren, verloren. Ook plunderden ze kerken in de Westfriese dorpen Opmeer en Twisk. Dorpelingen moesten de geuzen proviand en onderdak geven, ongeacht of ze dat nu wilden of niet.


Afbeelding 7 Het voormalige klooster, Hof van Sonoy in Alkmaar

Verder steken zijn soldaten op 7 juni 1573 het kasteel en de abdij van Egmond in de brand, zodat de Spaanse troepen ze niet konden bezetten. Willem van Oranje had echter aan de abt van de Abdij van Egmond beloofd dat de Abdij ongeschonden zou blijven. Het zoveelste bewijs van de eigengereidheid van Diederick, maar Diederick zag het strategisch goed. Het kasteel en de abdij zouden door de Spanjaarden als uitvalsbasis tegen Alkmaar gebruikt kunnen worden.


Afbeelding 8 Ruïne van het kasteel van Egmond 

Van het klooster in Egmond laat hij metalen daken en goten slopen om er kogels en kanonnen van te gieten. De stenen worden later gebruikt voor de versteviging van de stadsmuur van Alkmaar. De graaf van Egmond was in 1568 op bevel van Philips onthoofd. In Oterleek, Noord-Holland, gaan huizen in vlammen op, omdat de bewoners de Spanjaarden zouden hebben geholpen. 

Slag op de Zuiderzee

Kort daarna verliezen de Spanjaarden ook nog de Slag op de Zuiderzee en komt het Noorderkwartier in het kamp van Oranje.

Sinds november 1572 heerst er een strenge vorst in de Nederlanden. Op de Zuiderzee ligt een Geuzenvloot, die de haven van Amsterdam blokkeert. Maar nu waren ze ingevroren en zouden ze voor de Spanjaarden een makkelijke prooi zijn. Gelukkig steekt er een storm op, waardoor het ijs breekt en de Geuzenvloot ontsnappen kan. Dat gaf hen wat respijt, maar Alva en het Spaans gezinde Amsterdam waren de blokkade zat en op 11 oktober komen de Spanjaarden met hun schepen voor Hoorn om de strijd met de watergeuzen aan te gaan. De Spaanse vloot is veel groter en het admiraliteitsschip  genaamd Inquisitie van bevelhebber Bossu is uitgerust met wel 32 kanonnen en lijkt onoverwinnelijk. Toch vechten de Westfriezen met alles wat ze hebben, tot aan roeiboten toe. Een van de matrozen aan boord van een Hoorns schip heet Jan Haring, een geharde vechtjas. Hij weet op het admiraliteitsschip te komen en klimt in de mast. Hij rukt de admiraliteitsvlag van de mast af. Hij wordt direct doodgeschoten en stort met vlag en al neer. Maar de schade is al gedaan: de andere Spaanse schepen denken dat de admiraal zich heeft overgegeven en maken zich uit de voeten. Een dag later geven de resterende schepen, waaronder de Inquisitie, zich over onder voorwaarde dat hun leven gespaard wordt. Bossu en de overgebleven Spanjaarden worden gevangen genomen en later tegen gevangen genomen Haarlemmers geruild. Bossu heeft drie jaar opgesloten gezeten in het weeshuis van Hoorn aan de Korte Achterstaat voordat ook hij uitgewisseld werd. Hij wordt geruild tegen Philips van Marnix van St Aldegonde, de schrijver van het Wilhemus.



Afbeelding 9 De slag op de Zuiderzee, 11 oktober 1573

Diederick weet op 20 juni 1572 ook Hoorn in het kamp van oranje te krijgen. Hij is van 1572 tot 1588 kolonel van het in 1572 opgerichte Noord-Hollands regiment. In juni 1572 probeert Diederick om met twee compagnieën geuzen en twee compagnieën prinsgezinde troepen uit Enkhuizen Medemblik in te nemen. Cornelis van Rijswijk moet de stad Medemblik na de eerste aanval al prijsgeven. De spaansgezinde mannen trokken zich namelijk terug in het onneembaar geachte kasteel Radboud en openden het vuur op de aanvallers. Maar Diederick stuurt de in de stad achtergebleven vrouwen en kinderen als een levend schild voor zijn aanvallende troepen uit. De belegerden in het kasteel kunnen niets doen. Van Rijswijk geeft het kasteel zonder slag of stoot over. 

Al snel volgt er een brief van Diederick aan het stadsbestuur van Medemblik waarin hij vraagt om vrijwilligers te werven in de omgeving. Deze moeten zich dan melden in Bovenkarspel en Enkhuizen en zelf een bijl of een ander wapen meenemen. Hij wilde zoveel mogelijk mannen ronselen om de Spanjaarden te verdrijven uit Noord-Holland.

Kasteel Radboud

Diederick is dan ook enige tijd als kasteelheer van kasteel Radboud. Kasteel Radboud is ooit in opdracht van Floris V gebouwd om enerzijds de door hem onderworpen West-Friezen onder de duim te houden en anderzijds aanvallen van de Friezen de van de andere kant van de Zuiderzee kwam af te slaan. De naam Radboud komt van de legende dat het kasteel op de fundamenten staat van de voormalige burcht van de Friese koning Radboud (Redbad). In 1517 werd het kasteel belegerd door de befaamde rebellenleider "Grutte Pier" (Pier Gerlofs Donia). 



Afbeelding 10 Kasteel Medemblik of Radboud

In 1572 vragen de Friezen hulp aan Diederick om ook in Friesland steden te veroveren. Diederick heeft inmiddels ook Edam, Monnikendam en Purmerend onder controle en kan maar amper een vendel manschappen missen. Dat blijkt echter genoeg om het slot van Stavoren te bemachtigen.

Diederick heeft na zijn vertrek uit Alkmaar ook enige tijd zijn hoofdkwartier in het kasteel van Schagen gehad en had daar zijn eigen bloedraad gevestigd.


Afbeelding 11 Het kasteel van Schagen

Van daaruit voert Diederick een waar schrikbewind ten opzichte van katholieken waarbij hij verantwoordelijk was voor de dood van een aantal katholieke monniken. Ze zouden vrij komen als ze het katholieke geloof af zouden zweren. Ze deden dat niet en werden ter dood gebracht. Oog om oog tand om tand. Het zal een reactie zijn geweest om de moordpartijen door Spanjaarden in Zutphen op 16 november en Naarden.

Het bloedbad van Naarden

Het bloedbad van Naarden werd later door de geuzen als propagandamiddel ingezet en net zoals bij elke oorlog, en zeker bij een burgeroorlog die het toen nog was, sneuvelt de waarheid als eerste. Op 1 december 1572  was een afvaardiging van de stad naar het Spaanse kamp gestuurd om over overgave te spreken, op voorwaarde dat de stedelingen gespaard zouden worden. De Spaanse luitenant kolonel Juliano Romero gaf zijn woord maar bijna 900 mannelijke burgers werden afgeslacht. Bijna drie weken lagen de lijken van de mannen langs de straten en pas toen mochten ze begraven worden. De gruwelen waren al erg genoeg maar werden in pamfletten nog wat overdreven. Er waren inderdaad vrouwen en kinderen omgekomen maar veel minder dan in de pamfletten werd beschreven. wel werd de stad inderdaad systematisch in brand gezet om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Een van de overlevenden van de slachting van Naarden sloot zich aan bij het leger van Diederick en zal ongetwijfeld verslag van het bloedbad hebben gedaan. Zie daar de verklaring voor het gedrag van de mannen van Diederick die wraak namen op andere onschuldigen, maar nu van de katholieke zijde. Maar Willem van Oranje had geloofsvrijheid beloofd en deze zinloze moordpartij druiste in tegen hoe hij de toekomst zag. De verhouding tussen Diederick en Willem van Oranje was echter nooit goed. Hij accepteerde de leiding van Willem van Oranje alleen omdat ze hetzelfde doel hadden. Hij geloofde na de moord op Willem van Oranje meer in een Engelse graaf, Robert Dudley van Leicester. Naarden werd overigens een jaar later door de geuzen heroverd.


Afbeelding 12 Robert Dudley van Leicester, landvoogd van 1585 tot 1587

Dit wetende is het eigenaardig om te lezen dat Willem van Oranje en Diederik hebben gecorrespondeerd over een mogelijk huwelijk tussen zijn zoon, Justinus van Nassau en Diederiks enige dochter Emarantia. Het meisje was toen overigens pas 14.


Afbeelding 13 Brief van Willem I van Oranje aan Diederick Sonoy inzake huwelijksvoorstel Justinus en Emarantia

Aanzoek van prins Willem I van Oranje ons de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau.

Aen Diederich Snoy.

De prince van Oraignen, graue van Nassau, marg. vander Vere ende Vlissingen.

Edele , erentfeste , lieue , bijsundere. Achtervolgende t'geene lestmael verhaelt is aengaende het houwelick tusschen onsen Zoone Justin van Nassau ende uwe dochter, hebben wij hein belastet v te tomen besoecken, omme dat beyde parthijen heur sien ende spreken mogen, ende ghij ende vrouwe van Snoye v 1. des te beter mogen resolueren , nae dien ghij hem gesien sult hebben. Is Baeromme ons versoeck om v 1. ins v aduijs den aengaende te willen ouerscrijuen, op dat men, ingeval het alsoo sal
goet gevonden worden , voirts dairinne mach procederen.

Den heere graue van Laual heeft hem lijn guydon gemeet, waeromme van noode is, dat hij hem corts te
gemoete come, want het volck van oorloge begint op de frontieren te tomen, t welek wij v 1. wet hebben willen aduerteren, om dat ghij niet vreempt en vynt, dat hij niet lange daer en mach blijuen. Hiermede, eedele, erentfeste, frome, lieue, bijsundere, sijt Godt bevolen. Gescreuen te Vlissingen den 16°° Julij 1582.

V seer goede vrundt,
Guille de Nassau.

Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje

Doorluchtige, hoochgeboren furst ende Meere.

Ick gebiede mij in alder onderdanicheden aen uwe f. g. ende hebbe door uwen f. g. soon Justinus van Nassau uwe f. g. missyf vinden XVI deser ontfangen ende als uwe f. g. goetwillich dienaer op het inhouden derseluer missiuen sulcx gehandelt, als mij onder reuerentie van uwer f. g. bedunct in sulcke saecken der redenen gelije te sijn, of ick mij al wel (mijns afairens haluen) sulcker aliance
niet gelijck en can achten; doch dwijle sulcx meest haerluyder beyder personen aengait , als eewich verbont (hier beyder lenen geduyrende) betreffende, die van tselue nu wel eerst sijn gesproken, is niet onbillick, dat sulcx in vorder bedencken voor als noch sij gestelt, het welck uwe 1. g. voor ra jn aduys in dese mij priue saecke dan sal gelieuen in alder onderdanicheyt int goede aff te nemen, die in alles als ouer sijn onderdanich dienaer heeft te gebieden.


Afbeelding 14 Handtekening van Diederick Sonoy

Justinus van Nassau is geboren in 1559 in Delft en was de buitenechtelijke zoon van Willem van Oranje en Eva Elincx, een vrouw vanuit de burgerij, volgens sommige bronnen de dochter van de burgermeester van Emmerik. Ondanks zijn onwettige geboorte werd hij erkend door Willem van Oranje en kreeg hij een goede opvoeding, waaronder een militaire opleiding. Hij diende in het Staatse leger en werd admiraal van Zeeland en gouverneur van Breda. 



Afbeelding 15 Justinus van Nassau (Bron: Rijksmuseum)

Diederik houdt in deze beleefd de boot af. Waarmee enerzijds is aangegeven dat hij toch bevriend is met Willem van Oranje, maar kennelijk zijn dochter niet aan die vriendschap wil wagen en wellicht vond hij een buitenechtelijke zoon beneden zijn stand. Emarantia trouwt in dat zelfde jaar met Luirt Manninga. Vanuit Willem van Oranje was het misschien een poging om de eigenwijze Diederick meer aan zich te binden. Overigens is bovenstaande brief maar een van de vele brieven die Diederick aan Willem van Oranje schreef. Meestal ging het over de aanstelling van personen in militaire functies en verslagen van activiteiten en te ondernemen acties in verschillende door Diederick veroverde steden, waarbij dan bijvoorbeeld het oude bestuur en ambtenaren vervangen werden.

In 1574 wordt op zijn bevel de Zaanse schans aan de Zaanoever opgeworpen als bolwerk tegen de Spanjaarden en tussen 1580 en 1590 wordt onder zijn leiding extra versterkingen gebouwd op de vier hoeken van de wallen van Elburg in Gelderland. Zo zijn er door het hele land plaatsen die aan Diederick doen herinneren.

Diederick weigert om een eed van trouw aan Maurits te zweren. Het was ook helemaal geen vanzelfsprekende zaak dat Maurits in plaats kwam van zijn vader na diens overlijden. Zijn oudste zoon  Prins Filips Willem van Oranje was ontvoerd naar Spanje, maar was wel wettig erfgenaam. Diederick zag zoals gezegd meer in de Engelse graaf en vertrouweling van koningin Elizabeth van Engeland Leicester. Deze bakt er echter militair gezien weinig van en prins Maurits dwingt Diederick in 1588 om zijn macht op te geven. Daar was wel een beleg van 7 weken van Medemblik voor nodig. Hij neemt afscheid op 15  augustus 1588 onder dank van bewezen diensten. Omdat Leicester officieel nog landvoogd was en Diederick aan hem trouw had gezworen had Diederick in feite juridisch gezien niets fout gedaan. En vanwege eerdere verdiensten en na bemiddeling door koningin Elizabeth I van Engeland krijgt hij een jaarlijks "pensioen" van 1.000 pond van de Staten van Holland. Toen Leicester afstand deed van zijn landvoogdijschap was Diederick niet meer aan zijn eed van trouw gebonden en gaf hij zich over aan Maurits. Hij zou verder  in functie kunnen blijven maar de inwoners van Medemblik zijn Diederick duidelijk zat. Hij wordt uitgescholden en zelfs gemolesteerd. Dat zal ongetwijfeld ook te maken hebben gehad met de belastingen die hij eerder had ingevoerd om de krijgsverrichtingen te kunnen bekostigen. In februari 1573 had hij de honderdste penning heringevoerd. dat was een eenmalige belasting van 1 % op alle bezittingen van roerende en onroerende goederen. Deze gehate belasting was onder Alva ingevoerd en Diederick wist dat hij hier vijanden mee had gemaakt. Maar oorlog voeren is duur en hij had geen keus. Hij verhuist tijdelijk naar Engeland waar hij een stuk land van koningin Elizabeth I kreeg. Toch keert hij al snel terug naar het vaderland, het stuk land dat hij van de koningin van Engeland kreeg was overstroomd en ondanks de hulp van kolonisten uit Noord Holland niet droog te krijgen. Eerst woont hij enige tijd in Norden, in Oost-Friesland, later gaat hij naar de borg Dijksterhuis bij Pieterburen.

De Borg Dijksterhuis (huis ten Dycke)

Uit zijn huwelijk met Maria van Malsen had hij een dochter genaamd Emmerantia. Maria van Malsen is in 1584 in Enkhuizen overleden. Later hertrouwt Diederick op 25 november 1584 met jonkvrouw Johanna de Mepsche en in 1594 trekken ze in bij Emmerantia die sinds 1582 getrouwd was met Luiert Manninga, heer van Dijksterhuis. Op 2 juni 1597 sterft Diederik op de borg Dijksterhuis ten noorden van Pieterburen aan de gevolgen van een beroerte. Hij wordt begraven in de grafkelder in de Petruskerk van Pieterburen. Het grafschrift luidt: "Anno 1597 den 2 iunij starft de Edele Gestrenge Manhaffte Diderich Sonoy Governoer van Nordt Hollandt Overste ende is alhier begraven". Het wapen bij het graf heeft 8 kwartieren: Sonoy, Paue van Darthuisen, Drakenborch, Sasse, Broekhuysen van Boerelam, Achte(r)velt, Hamersvelt, Coman. Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg woont de begrafenis bij. In de kerk bevindt zich aan de noordermuur een rouwbord met het jaartal 1613. Helaas is het bord niet geheel origineel, in 1903 werd het niet al te professioneel overgeschilderd.



Afbeelding 16 Rouwbord in de Petruskerk in Pieterburen met het jaartal 1613 (1)

Emarantia sterft in 1652. Zijn en Luirt hadden een dochter genaamd Maria, geboren in Den Haag. Emarantia wordt in de negentiende eeuw opgevoerd in een boek door Geertuida Bosboom-Toussaint, negentiende eeuwse schrijfster van historische romans. 

De borg werd in de veertiende eeuw gebouwd op een buitendijkse zandplaat in de Waddenzee. Wanneer precies de borg binnendijks is komen te liggen door een inpoldering is onbekend. Ooit stonden er 200 borgen in Groningen, maar ook de borg Dijksterhuis bestaat niet meer. In 1902 wordt de borg op afbraak voor slechts 2.575 gulden verkocht aan iemand uit Tilburg. Ook deze borg was slachtoffer van het feit dat veel noorderlingen met adellijk bloed naar de randstad vertrokken en hun bezit in het Noorden eerst verwaarloosden en daarna verkochten omdat de kosten te hoog waren. Aan monumentenzorg werd toen nog niet gedacht.



Afbeelding 17 De bord Dijksterhuis vanaf de achterkant gezien, vlak voor de sloop rond 1900

Crime Passionel

Het Dijksterhuis is tijdens het verblijf van Diederick het toneel geweest van een moord. Waarschijnlijk heeft  Diederick op één van zijn reizen een ‘Moriaan’ meegenomen als slaaf. Een ‘Moriaan’ of Moor was een getint persoon, vaak van Arabische afkomst. Het verhaal gaat dat deze Moor een zoon van een koning was, maar daar is geen enkel bewijs voor. Volgens de overlevering werd hij ‘Zwarte Pier’ genoemd, Zwarte Pier was al twintig jaar in dienst van Diederick toen hij verliefd werd op het dienstmeisje van de borg, maar toen die hem afwees, vermoordde hij haar door haar dood te steken. Ook de blanke knecht, wie wel in de gunst lag van de dienstmeid, ging eraan. Deze crime passionnel zorgde ervoor dat 'Zwarte Pier' op 20 oktober 1596 werd onthoofd, achter de dijk, even ten noorden van de borg. Zijn geest heeft er de volgende eeuwen rondgewaard. Een onuitwisbare bloedvlek op de vloer van de ‘Morjaanenkamer’ in het Dijksterhuis herinnerde nog eeuwenlang aan deze moorden: zelfs in de twintigste eeuw verklaarden oudere omwonenden dat zij de vlek ooit hadden gezien. Zelfs na het vervangen van de vloerplanken kwam de vlek terug. Er is ooit, na de sloop van de borg en de bomen eromheen nog een geraamte gevonden met een gebroken zwaard erbij, onder een boom begraven. Zou dat Zwarte Pier geweest zijn? Of is hij in de dijk begraven, zoals wel meer gebeurde bij misdadigers? We weten het niet en in dei tijd werden dergelijke vondsten niet goed gedocumenteerd  De borg is weg, maar zou de geest er nog rondspoken?

Noten, bronnen en Literatuur:

(1) Rouwbord, boven: ‘SONOY (wapen) Ao 1630’; Midden: 16 wapens met namen. V.l.n.r, v.b.n.b: Sonoy, Pave, Malsen
van.dart.hvisen., Camp, Drakenborch, Sasse, Pol, Blesvick, Broeckhvisen, Van Boerrelam Achtevelt, Polanen,
Teilinghe, Hamers.velt, Coman, Hemert,Ameÿde.; Daaronder: tekst in twee kolommen.
Kolom I: ‘Anno 1597 den.z.ivnÿ-straft .deedele.gestrenge Manhaffte. Diderich.Sonoy. governoer
van nordt.hollandt overste.unde.is al-hÿr begraven’
Kolom II: ‘Anno 1584 de(.) jz septe(.)bris starff de(.).edele.erentriche.Ivffrow Maria van Malsem.
des oeversten ehelighe hvsfrow.wiens gebeente.van.enckhvisen.ghebracht.unde.is.alhÿr begraven’
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Diederik_Sonoy
- https://kasteelradboud.nl/diederik-van-sonoy/
- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Pieterburen/De%20borg%20Dyksterhuis%20te%20Pieterburen.html
- https://www.absolutefacts.nl/kastelen/data/dijksterhuis.htm
- https://noorderland.nl/artikel/633997/vergeten-groninger-borg-het-verhaal-van-het-dijksterhuis
- https://sannemeijeronderweg.nl/van-lauwerszee-tot-dollard-tou-deel-4-pauze-in-pieterburen/
- https://www.groningerkerken.nl/downloads/ROUWBORDEN_IN_PIETERBUREN.pdf
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/diederik-sonoy-1529-1597-wel-geus-maar-niet-voor-oranje
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/diederik-sonoy/
- http://www.marceltettero.nl/tettero/ZuidHolland/Sonoy.htm
- https://www.dwangburchten.nl/artikel/sonoy-kok.htm
- https://www.dodenakkers.nl/algemeen/sonoy.html
- https://westfriesmuseum.nl/ontdek-het-verhaal-van-hoorn/
- https://www.hvalkmaar.nl/wp-content/uploads/20150929-AC-Baron-Bernard-Snoy.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/edities/KHG/10284_ed.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Malsen
Aa, J.A. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. 14 dln. (Gorinchem 1839-1851).‘Aanzoek van prins Willem I van Oranje om de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau’, Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht 7 (1851) 147-148.
‘Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje’, Kronijk van het Historisch Gezelschap te Utrecht 7 (1851) 148-149
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu01_01/molh003nieu01_01_2064.php
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0995.php
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/een-klein-schansje-als-onneembare-vesting
- https://ruinekerk.nl/historie/
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/de-slag-bij-noordhorn-30-september-1581
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/07000-07999/07808.pdf
- https://geschiedenislokaalwestfriesland.nl/bronnen/de-trommel-omslaan
- https://www.vestingmuseum.nl/spaanse-furie-legt-naarden-in-de-as/
- https://www.erfgoedalkmaar.nl/bouwhistorie-3/detail-op-dinsdag/polsstokbriefjes/
- https://8october.nl/over-alkmaar-ontzet/#de-belegering
- https://dutchrevolt.library.universiteitleiden.nl/nederlands/geografie/n/dutch_geografie_n_naarden/
- https://okv-medenblick.nl/wp-content/uploads/De-brieven-van-Diederik-Sonoy-1572-1578.pdf
- https://www.kistemaker.nl/diversen/medemblik_jaartallen/medemblik_jaartallen_1551-1600.php
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0995.php
- Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886) 
- https://www.museumelburg.nl/home/elburg/

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no 29.296)

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no. 29.296) Dit artikel is het veertigste uit een serie over burgers die zich inzette...