Posts tonen met het label Beeldenstorm. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Beeldenstorm. Alle posts tonen

zaterdag 23 augustus 2025

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (No.8.164)

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (Hillenius) (no.8.164) predikant

Bij familieonderzoek blijkt dat er nogal wat predikanten in de familie zitten. Vaak werd dan ook de zoon en kleinzoon predikant. Daarnaast blijkt dat er ook vrij veel dwarsliggers in de familiegeschiedenis naar voren komen: rebels maar tegelijk ook rechtlijnig. Zie bijvoorbeeld Diederick van Sonoy, maar zie ook deze tijdgenoot en andere voorouder Cornelis van Hille.

Cornelis van Hille was predikant en is op 15 mei 1606 in Alkmaar getrouwd met Baeiken (Barbara) de Conyncks, die in het huis van Bartholomeus van de Corput, in de St. Jacobsstraat in Alkmaar woonde. Bartholomeus was in 1581 Breda ontvlucht, waar hij griffier was. Met Baeiken kreeg Cornelis vijf kinderen. Hij had met haar twee zonen:

Samuel Hillenius (no 4.082) predikant

Samuel is geboren in 1609 en Esaias, geboren in 1626. Beide zijn ook predikant geworden. Samuel in 't Zandt van 1640 tot 1672 en Esaias in Bellingweer en later in Usquert. Samuel is op 31 augustus 1639 getrouwd met Geesien Melchers. Geesien was een dochter van dominee Hindrick Melchers. Ze hadden samen een dochter, Swaantje Hillenius (no 2.041).

Swaantje was in eerste instantie ook weer met een dominee getrouwd, ds. Johannes Heinrich Knottnerus, maar hertrouwde na zijn overlijden met de vader van haar schoondochter, Hendrik Hemmes Kamminga. De huwelijksdatum was 17 november 1704. Swaantje is geboren in 1650 in 't Zand (Loppersum). Ze is overleden op 17 juli 1729 te Finsterwolder, Reiderland, Groningen. Met Johannes Knottnerus had ze een zoon, Samuel Knottnerus die ook weer dominee werd. Verder had ze nog zes zonen met Johannes, en een dochter. Johannes Knottnerus was predikant in Groothusen (Duitsland) in 1673 en in Bunde in 1683. Hij is in 1647 in Greetsiel geboren en in Bunde op 4 mei 1687 overleden. Swaantje was niet onbemiddeld, want ze leende in 1698 200 gulden aan Johann Knottnerus.

Verder hadden ze nog een zoon, Samuel, geboren in 1630; en drie andere dochters, Anna Margaretha, Aeltien en Barbara, allen geboren in 't Zandt.

Samuel is in 1627 theologie gaan studeren in Groningen. Samuel is op zondag 25 september 1672 overleden in 't Zandt. Geesien is op 2 mei 1662 overleden in 't Zandt. De naam van Samuel Hillenius is nog terug te vinden op het orgel. Het orgel dateert van 1662 en er staat op: "IN 1662 IS DIT ORGEL GEMAECT ALS SAMUEL HILLENIUS PASTOR EN ALLO SCHRIJVERS EN JAN JACOBS KERCKVOOGDEN WAREN". Bij de restauratie van het orgel in 1965 zijn de woorden "IS" en "ALS" weggevallen.


Afbeelding 1 Orgel met daarop een tekst die verwijst naar Samuel Hillenius in de Mariakerk in 't Zandt


Afbeelding 2 De Mariakerk in t Zandt waar Samuel Hillenius predikant was

Esaias Hillenius, predikant

Esaias is op 22 december 1698 overleden. Op zijn grafschrift in de kerk van Usquert staan de woorden: ‘ANNO 1698 DEN 22 DECEMBER IS OVERLEDEN DIE EERWAARDE REGTSINNIGE LEERAAR ESAIAS HILLENIUS NAEDAT HIJ SIJN PREEDICKAMPT GETROUWELIJCK VIERTIJN JAREN TOT BILLINGEWEER EN SEVEN EN DARTIGH JAREN TOT USQUERT HEEFT BEDIENT GERUSTELIJCK IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN LIGT TEN HOOFDEN VAN DESE STEEN BEGRAVEN WIENS VADER ALS PREDICANT TOT GRONINGEN ANNO 1632 EN GROOTVADER ALS PREDICANT TOT ROTTERDAM 1600 OVERLEDEN SIJN


Afbeelding 3 grafsteen van Esaias Hillenius in de kerk van Usquert

Esaias werd op 3 juli 1640 als student ingeschreven aan de universiteit van Groningen. In augustus 1648 werd hij dominee in Bellingeweer. Op 12 januari 1662 neemt hij afscheid van Bellingweer om predikant te worden Usquert. Vijf jaar na de dood van Margaretha Brongersma, waar hij op 6 mei 1648 mee gretrouwd was, trouwt Esaias, op 4 oktober 1685, in Usquert met Juliana Boulenius, die zeer kort hierna, op 14 januari 1686 sterft. In 1689 trouwt Esaias een derde keer, nu met Maria van der Vliet. 

In de kerk van Usquert zijn ook Michael Hillenius, een zoon van Esaias, en zijn vrouw Elysabeth Christiany begraven. Michael Hillenius werd geboren op 31 juni 1656 en stierf op 18 februari 1722. Hij was o.a. Redger te Wehe en trouwde op 5 december 1686 in Usquert met Elysabeth Christiany, geboren op 8 maart 1657 en overleden op 11 maart 1737. 

Cornelius Hillenius (zoon van Esaias) en ook predikant

Een andere zoon van Esaias en Elisabeth, werd om het lekker ingewikkeld te maken ook Cornelius genoemd (dus de derde met deze naam). Hij werd geboren op 18 december 1648 in Groningen. Hij was predikant in Breede (Groningen). Op 5 juni 1672 besloten de Staten van Groningen en de Ommelanden om de studenten in de stad onder de wapenen te roepen. Bij Senaatsbesluit van 14 juni werden alle studenten uitgenodigd hun namen op te geven en te verklaren of zij zichzelf geschikt achtten voor het bekleden van een officiersplaats, zodat opperbevelhebber Rabenhaupt kon beoordelen in hoeverre zij nodig waren. Hierop gaven 66 studenten aan dat zij Wicher Wichers als kapitein, Rutger ten Berge als luitenant en Scato Gockinga als vaandrig wilden. Onder deze studenten bevond zich ook Cornelius Hillenius. Het onder de wapen roepen was niet vrijwillig. Niemand bleef ervan verschoond tenzij hij ‘gewigtige redenen’ had. Opvallend is dat de student bij het zweren op de krijgswetten gehoorzaamheid aan de rector magnificus, de curatoren en de senaat beloofden. De senaat behield ook de rechtspraak aan zich, waardoor zij ook als krijgsraad fungeerde. Gedurende de belegering bezetten de studenten, op eigen verzoek, meestal de post aan de Drenkelaars dwinger (het tussen het Kleine Poortje en de Oosterpoort gelegen bastion). Bij de uitvallen van de belegerden behoorden de studenten tot de eerste vrijwilligers die zich aanboden en de vijand als eerste onder ogen kwamen. s Nachts gedroegen de studenten zich behoorlijk vrolijk, dan speelden zij op de fluit of de viool en zongen ze een spotlied op de ‘Munsterschen’ :Het Nachtegaaltje. Zij waren tot in Helpman te horen. Op 18 november 1672 ontvingen de studenten van de curatoren in de Akademiekerk een zilveren gedenkpenning. 

Verder hadden Cornelis en Barbara nog drie dochters: Maria, Annechien en Cornelia.

Cornelis was de zoon van Cornelis van Hille (no. 16.328) en van Digna van Dongen (no 16.329), en is in 1568 in Engeland geboren, toen zijn ouders wegens de geloofsvervolging daarheen gevlucht waren. Hij is op 30 september van dat jaar te Norwich gedoopt door Theophilus Rijckewaert, toenmaals predikant bij de Nederlandsche vluchtelingen-gemeente in Norwich. Ook hij kwam uit Ieper. Nadat het gezin in de Nederlanden was teruggekomen, studeerde hij even aan de Latijnse school in Gent maar liet zich al snel, op 13 november 1587 te Leiden als student theologie inschrijven. Hij deed op 2 april 1589 intrede te Uitgeest en Akersloot en huwde in hetzelfde jaar met Anneken (Amitgen) Alewijns van Rotterdam. In 1591 vertrok hij naar Hillegondsberg, waar hij de eerste vaste predikant is geweest, en ging vanhier in 't begin van 1596 naar Alkmaar. Hij bleef contact houden met zijn studiegenoten in Gent, want in 1592 trouwde een klasgenoot, Jan Lamoot, met de zus van Cornelis. Hij was het die de onfortuinlijke taak had om Johan van Oldebarneveldt troostend toe te spreken op weg naar het schavot.


Afbeelding 4 Synode van Dordrecht (1618-1619) waarvan Cornelis van Hille een deelnemer was namens Groningen. Cornelis zit op rij 18, dat is de derde rij aan de rechterkant voor in de afbeelding.

Gomaristen en Arminianen, Bavianen en Slijkgeuzen

Twee protestantse theologen, Arminius en Gomarus, ruzieden sinds 1604 over een de mate waarin een mens een vrije wil heeft. De Gomaristen geloofden dat de mens geen vrije wil heeft en dat alles is voorbestemd. De Arminianen (of rekkelijken) meenden dat de mens wel enige vrije wil heeft. Zij raakten bekend als remonstranten, naar aanleiding van een protest (remonstrantie) dat ze in 1610 indienden bij het bestuur van de Republiek. Ze werden uitgescholden voor Bavianen. De Gomaristen werden contraremonstranten genoemd en door hun tegenstanders Slijkgeuzen genoemd, vanwege het modderige pad dat de aanhangers van Van Hille moesten volgen om vanuit Alkmaar naar de kerk in Koedijk te gaan waar van Hille nog wel mocht preken. Cornelis was dus een volgeling van Gomaris, een precieze, een determinist dus, aanhanger van de predestinatieleer. en natuurlijk bemoeide de politiek zich er ook meer. Prins Maurits koos voor de Gomaristen. de twist ging allang niet meer over alleen dogmatische verschillen maar om overheidsbemoeienis met de kerk. Het leidde uiteindelijk beslechting van de langlopende strijd tussen Maurits en de raadspensionaris en tot de arrestatie van Johan van Oldenbarneveldt en de onthoofding van hem na een schijnproces op 13 mei 1619. 

In Alkmaar werd dit gevecht gevoerd tussen Hillenius en Adolphus Venator (de Jager).Vanator was humanist en rekkelijk. Hillenius moest daar niets van hebben. Dat Hillenius en Venator elkaar niet lagen, blijkt ook uit eerdere aanvaringen. Toen er in 1599 in Holland een pestepidemie uitbrak, weigerde dominee Venator om de patiënten te bezoeken, uit angst voor besmetting. Een jaar ervoor waren er in Nijmegen namelijk drie predikanten die pestzieken hadden bezocht zelf aan de ziekte bezweken. Eén van de drie was zijn broer Johannes. Hillenius, sinds 1596 hulppredikant, schold vanaf de kansel op de bange predikanten die hun taak niet naar behoren vervulden. Venator gaf zijn zwakte toe en vroeg om ontslag, maar dit werd niet toegestaan door de ouderlingen en diakens. De vroedschap stelde uiteindelijk voor om een speciale ziekenbroeder aan te stellen ook al was Hillenius het hier zeer mee oneens.

Hillenius viel Venator ook vanaf de kansel aan omdat hij vond dat Venator er veel te liberale gedachten op nahield. Venator had namelijk beweerd dat men zelf mag bepalen hoeveel tijd men aan het gebed besteedt, en dat men niet afgerekend zal worden op het aantal woorden. Hillenius zorgde er ook voor dat Venator voor de provinciale kerkenraad moest verschijnen omdat hij studenten bij hem thuis een toneelstuk op had laten voeren. De conflicten liepen later nog hoger op toen Venator een toneelstuk had geschreven dat in 1603 in druk verscheen: "Reden-vreucht der wysen in haer wel-lust ende belachen der dwasen quel-lust, in ‘t lachen Democriti door persoon-tooningh". Dit toneelstuk zou aanstootgevende godsdienstige denkbeelden bevatten en bovendien herkenden Hillenius en ook andere Alkmaarders zichzelf in de personages. In 1607 stelde Hillenius schriftelijke vragen aan Venator om aan te kunnen tonen hoezeer zijn denkbeelden afweken van de gereformeerde kerk. Venator beantwoordde al de vragen met Bijbelteksten waardoor hij hierom niet aangevallen kon worden.


Afbeelding 5 Publicaties van Cornelis van Hille en van Venator

De strijd ging zo no even door met publicaties over en weer en tenslotte greep de Staten Generaal in. Hillenius kreeg een spreekverbod in en rond Alkmaar. Hij week uit naar Koedijk en later Amsterdam waar hij een boekje schreef met de titel "Provisionele ontdekkinge eeniger misslaghen". De stad Alkmaar verzette zich met kracht tegen de uitgave en eiste van Amsterdam dat het boekje niet werd uitgegeven. Het verscheen echter toch, in 1611, in Franeker. In 1612, ontving Van Hille een beroep naar Groningen waaraan hij gehoor gaf. De stadhouder Willem Lodewijk achtte Van Hille zéér hoog en droeg hem, kort na zijn komst te Groningen, in 1613, het oppertoezicht op over de kerkelijke zaken in Drenthe. Hij bleef in Groningen tot zijn overlijden op 13 januari 1632. Hij was afgevaardigde op de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619). Hij was en bleef overtuigd contraremonstrant. De synode van Dordrecht moest de eenheid in de kerk herstellen. Venator moet het veld ruimen, zijn boek "Theologica Vera et Mare" wordt verboden en hij vlucht naar Frankrijk, waar in hij 1618 overlijdt. Daarmee was de strijd echter nog niet over. Begin maart 1619 kwam er een groepje afgevaardigden van de synode om de remonstrantse Alkmaarse predikanten, die populair waren onder de bevolking, te verhoren en eventueel te ontslaan. Dat waardeerden de Alkmaarders niet. De Grote Kerk werd bestormd, de afgevaardigden verjaagd en een contraremonstrant die de oproerkraaiers de les wilde lezen, werd op een karretje gezet waarmee men brood voor de armen ophaalde. Hij werd de kerk rondgereden onder de kreet “dit is de Arminiaanse wagen!” De Grote Kerk werd afgesloten, maar de volgende dag verschaften de opstandige Alkmaarders zichzelf weer toegang.

De rel leidde tot het ontslag van de kapiteins van de schutterij en er kwamen extra soldaten om de rellen verder de kop in te drukken. De remonstranten mochten niet meer in de Grote Kerk prediken, maar ze lieten zich niet de mond snoeren. Er werd gepreekt in schuren en op straat.. Het stadsbestuur deelde boetes uit en dreigde met ontslag voor overheidsdienaren en gevangenschap of verbanning. Op 23 juni 1619 trok een groepje soldaten naar de Hout om daar een remonstrantse preek te beëindigen. Er werd met getrokken sabels ingeslagen op de remonstranten die weigerden te vertrekken, maar de menigte voorkwam dat een van hen werd gevangengezet, en de soldaten moesten afdruipen. De gemoederen liepen nog verder op toen de schout een illegale preek probeerde te stoppen. Een groep remonstranten trok naar het stadscentrum om psalmen te zingen. Daarbij werd de schout uitgejouwd toen hij de groep beval naar naar huis te gaan. Hij stuurde soldaten op de remonstranten af. De soldaten sloegen in op de menigte, die reageerde door straatstenen naar de soldaten te gooien. Deze schoten vervolgens op de menigte en er vielen een paar gewonden. De nacht na het oproer werden burgers uit hun bed gelicht. Er werden nog meer soldaten naar Alkmaar gestuurd, en door onbekenden werd er brand gesticht in de  zoutketen in Alkmaar.

De gevolgen voor de remonstranten lijken mee te zijn gevallen, maar ze moesten zich sinds 25 juli wel rustig houden. Ze werden in de gaten gehouden en wie verdacht werd van hulp aan de remonstranten werd opgepakt en kreeg een flinke boete. Maar op den duur verminderde de vervolging van de remonstranten. Na Maurits’ overlijden in 1625 worden de remonstranten gedoogd – in de hele Republiek, want soortgelijke tafrelen als in Alkmaar deden zich in andere steden ook voor. De Alkmaarder remonstranten bouwden een schuilkerk aan het Fnidsen, die daar nu nog steeds staat.



Afbeelding 6 Schuilkerk van de Remonstranten in Alkmaar

Cornelis van Hille senior (no 16.328), vluchteling vanwege zijn geloof en predikant

De oudst bekende Hillenius/Van Hille, was Adriaen van Hille (no 65.312). Hij leefde rond 1500 en was poorter (burger) van het West-Vlaamse Ieper. Veel is er over hem niet bekend, maar vermoedelijk was hij niet onbemiddeld, want op 9 september 1505 stond hij borg voor Pieter Poyt (Poot), een koopman in Brugge, getrouwd met jonckvrouwe Katheline Boreels. In 1500 werd Adriaen door de wet van Brugge aangesteld als ‘bewarer van den thonnebaken ter sluus’ tegen een jaarlijkse bezoldiging van 6 pond gr. Een thonnebaken is een gekuipt houten vat dat diende als boei en dat voorzien is van een vast merk dat het vaarwater aanwijst. Adriaen had een zoon, Joost of Jodocus, die rond 1520 in Ieper werd geboren werd geboren en in 1571 overleed.Cornelis van Hille senior (no 16.328) werd op 20 februari 1540 te Ieper geboren als zoon van Joost (Jodocus) Adriaansz.van Hille (no. 32.656) en Catelijne van Comines. Hij was een van de eerste hervormde predikanten. 

Op zaterdag 10 augustus 1566 was hij er bij toen vriend en voorbeeld Sebastiaan Matte, hoedenmaker en predikant uit Ieper zijn bekende toespraak bij het Sint Laurensklooster in Steenvoorde gaf en de menigte inspireerde om hun leven in eigen handen te nemen. De opgezweepte menigte (nou ja, het waren er een stuk of twintig), gingen een klooster binnen en vernielden er beelden.


Afbeelding 7 De beeldenstorm van 10 augustus 1566 in het klooster van Sint Laurentius

Hierna ging Matte naar Poperinge en daarna ging het snel met de Beeldenstorm. Vanaf het Westerkwartier verspreidde het zich naar de Hollandse steden en tenslotte breidde de onrust zich uit naar Friesland en Groningen Men zuiverde de kerk om er weer een tempel van God van te maken. De dienst wilde men zo snel mogelijk weer beginnen in een sober gebouw, waar de gedachten alleen uitgingen naar de Schepper. Beelden werden meegenomen, verkocht, gesloopt, verdeeld of gesmolten alles om de gehate belasting die de Roomse kerk opeiste terug te krijgen. Sommige dorpen en steden die bezocht werden door rondtrekkende protestanten of lokale boze inwoners werden minder rustig en precies ‘gezuiverd’. De doorgaans zeer kleine groepjes mannen, vrouwen en kinderen waren arm en boos, wilde hun geld terug en wilde hun jarenlange haat botvieren op de grootste grondbezitter die er bestaan heeft.

Hij en zijn broer Bartholomeus waren beide een van de 190 ondertekenaars van de overeenkomst die de hervormden in Ieper op 20 september 1566 sloten met het stadsbestuur, met betrekking tot het houden van godsdienstoefeningen. Gezocht in geheel Vlaanderen en de rest van het Spaanse rijk voor zijn aandeel in de onrust onder het volk moest hij vluchten naar Engeland. Zoals vele andere inwoners van zijn geboortestad, week hij uit, waarschijnlijk in 1567, samen met zijn ouders, in elk geval met zijn moeder, naar Engeland. Daar ontving hij op 4 februari 1568 het rechterlijk bevel om in Brussel voor de inquisitie (de Bloedraad) te verschijnen, waar hij, logischerwijs, geen gevolg aan gaf. Deze Bloedraad was door Alva ingesteld in 1567, allereerst om de mensen te vonnissen die hadden deelgenomen aan de Beeldenstorm van 1566. In totaal zijn bijna 1.100 mensen door die Bloedraad ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Ook werden er ruim 11.000 mensen verbannen. Hun bezittingen werden ingepikt. Boekverkoper Cornelis van Hille was één van hen. Volgens een bron was hij bevriend met Willem van Oranje, maar dat heb ik nergens bevestigd gekregen. Maar het is niet onmogelijk dat hij contacten tussen Willem en koningin Elizabeth onderhield. Wel is bewezen dat een brief van hem gericht aan de kerkenraad van Delft en gedateerd 6 januari 1584, toen hij in Gent predikant was en de stad door Parma bedreigd werd, is overhandigd aan de Prins van Oranje. Willem van Oranje reageerde op 15 februari 1584 met een lange brief gericht aan de predikanten van Gent waarin hij inging op het verlies van Aalst, de gevolgen voor Dendermonde en nog een paar zaken. 




Afbeelding 8 De ziekentroost, een korte onderwijzing in het ware geloof en in de weg der zaligheid, om gewillig te sterven, door Cornelis van Hille (senior) te Norwich (Engeland) in 1571. 

In Norwich (1) aangekomen werd hij daar ouderling. Norwich was door de komst van de vreemdelingen welvarend geworden. Men ging er netjes gekleed. De levensmiddelen waren er goedkoop, en gemakkelijk kon men er zijn brood verdienen. De Hollanders leefden samen aangenaam en de Engelsen waren over 't algemeen zeer vriendelijk. “Vriesland", schrijft een der ballingen, en hij bedoelt er natuurlijk Emden, Oost-Friesland mee, „Vriesland is veel ongeriever dan Noordwijk" (Norwich), ... ik verdien zoveel dat ik met een gezin van drie kinderen er gemakkelijk van rondkomen kan. Een lotgenoot van hem meldt: Te Norwich is het lievelic, vredelick om 't Woort te horen en om voor die gerne werken de kost te krijgen." De kerk die aan de vluchtelingen beschikbaar gesteld was, was de kerk der Black Friars Preachers en werd genoemd Strangers Hall.


Afbeelding 9 De Strangers Hall in de Blackfriars Hall



Afbeelding 10 The Blackriars Hall in Norwich

Cornelis senior is de schrijver van "De Ziekentroost". Het zijn met name Bijbelteksten. Het gaat in 23 hoofdstukjes over de ellende die door Adam over alle mensen kwam, over de tijd dat ieder moet sterven, over verlangen naar de dood, over de noodzakelijkheid van te sterven, over de opstanding en over het eeuwige leven. Je vindt hier de gereformeerde leer in een notendop, waarbij de nadruk ligt op het levenseinde. Het is duidelijk bedoeld voor mensen met een ernstige ziekte en voor zieken met de dood dichtbij. Geen lichte kost, maar in die tijd gaf het een houvast. De eerste druk rolt in 1571 van de persen in Norwich bij Anthony de Solen of Solemne, een in 1567 uit Brabant gevluchte drukker. Latere drukken zijn uit 1574 en 1576 te Dordt, in 1577 te Kleef en in 1578 te Leiden. Ziekentroost blijkt in een behoefte te voorzien. Het was de zestiende eeuw met oorlogen en geruchten van oorlogen, met pestepidemieën, kraamvrouwensterfte, vervolgingen, met slechte hygiëne, chirurgijnen en kwakzalvers die van weinig wisten, met een gemiddelde leeftijd van onder de dertig jaar. 

Wegens het succes schrijft Van Hille in 1579 een grote Ziekentroost. Dat werk verschilt aanmerkelijk van de kleine Ziekentroost. Cornelis van Hille is overigens dezelfde als Cornelis Hillenius. Vaak werden namen in het latijn vertaald, of iets wat er op moest lijken. Op 1 november 1575 werd hij predikant in de vluchtelingenkerk van Great Yarmouth en verhuisde in dezelfde hoedanigheid in 1576 naar Haamstede op Schouwen  (Zeeland). In 1577 verhuisde hij opnieuw, ditmaal naar de Zuidelijke Nederlanden, waar hij zich als predikant vestigde in Oudenaarde. Op 29 juli 1577 was hij predikant van de Vlaamsche Olijfberg. Op 29 juli 1578 nam hij deel aan de klassikale vergadering in Gent en wat later werd hij er predikant. Hij bleef predikant totdat de stad op 17 september 1584 door hertog van Parma werd ingenomen. Dit betekende het einde van de calvinistische republiek daar en op 25 en 26 september verlieten de gereformeerde predikanten gezamenlijk de stad. 

Cornelius kon onmiddellijk in dienst treden in Rotterdam tegen en werd door de burgerlijke overheid van een wedde van 300 gulden per jaar voorzien. In 1588 nam hij deel aan de Zuid-Hollandsche synode in Schiedam en in september 1598 woonde hij de synode in Dordrecht bij. Hij overleed in september 1600 in Rotterdam en daar is hij ook begraven.

Er is een familiewapen van Van Hille bekend. Antoine de Hille werd in 1549 te Gent in de adelstand verheven. De familie Van Hille in Sluis verkrijgt familiewapen met gouden waterlelie door gunst van de Hertog van Bourgondië. Volgens de heraldiek van vóór de Gouden Eeuw is te zien aan het wapen dat de familie geridderd is, zie de ridderring aan de ketting en de getraliede helm. Zover bekend, verheven als ongetitelde adel. De Lelie op de helm, als helmteken, geeft een extra band met het Bourgondische huis aan. 


Afbeelding 11 Familiewapen Hillenius


Literatuur en bronnen:

(1) Norwich was een centrum van textielindustrie en verkeerde rond het midden van de zestiende eeuw in een crisis. In 1565 zonden de autoriteiten van de stad daarom vertegenwoordigers naar koningin Elisabeth I met het verzoek om immigranten zich te laten vestigen in de stad. De koningin stond via een koninklijke ‘letters patent’ toe dat dertig Hollanders met hun familie (maximaal 300 personen) zich in Norwich zouden vestigen. De gezinnen mochten overigens niet meer dan tien personen tellen. Vierentwintig van deze families kwamen uit Vlaanderen, de overige uit Wallonië. Zij werden Elizabethan Strangers of kortweg Strangers genoemd. Uiteindelijk vormden zij een derde van de bevolking. Begin 1568 ware er al 1132 Vlaams-sprekenden in de stad. In 1582 zaten er bijna 5.000 vreemdelingen in Norwich op een bevolking van 16.000.

- Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelius_van_Hille

- https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:Terdege,20010620:newsml_d8bde43b004349810f92763c3b2cd891

- https://www.hogerhoning.nl/bs15.htm

- https://www.kunstbus.nl/cultuur/Cornelis+Hillenius.html

- https://histoforum.net/predikanten/Cornelis%20Hillenius.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_deelnemers_aan_de_Synode_van_Dordrecht

- https://historiek.net/synode-van-dordrecht-1618-1619/5364/

- https://hilleniusblog.wordpress.com/stambomen/

- https://www.groningerkerken.nl/downloads/usquert_kerkbeschrijving_2021_herz_versie.pdf

- https://www.vanderkaap.org/artikelen/Margaretha%20Brongersma%20en%20Esaias%20Hillenius.pdf

- https://www.canonvannederland.nl/nl/noord-holland/alkmaar/venster-16

Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, DTB Trouwen Doopregisters, Trouwregisters, Begraafregisters Rotterdam (DTB), archief 1-02, inventaris­num­mer 56, 03-12-1589, Trouw gereformeerd

https://www.dominees.nl/search.php?srt=g&id=10075

- 16.268 Registers overledenen Weeskamer, Stadsarchief Rotterdam

- 251 huwelijksvoorwaarden 30-nov-1589, Stadsarchief Rotterdam

Onze gouden eeuw.; de Republiek der Vereenigde Nederlanden in haar bloeitijd 1908

Van strijd en overwinning, de groote Synode van 1618 op '19, en wat aan haar voorafging 1909, p. 296

Geschiedenis en oorsprong der oudste protestantsche kerk in België, 1885, p. 58

- Bescheiden, aangaande de Kerkhervorming in Vlaanderen, 1877 p. 52

- Geschiedenis van Uitgeest. 1925, p. 247

Oud-Holland = publ. by the Netherlands Institute for Art History ; onder red. van A.D. de Vries ... [et al.]; nieuwe bijdragen voor de geschiedenis der Nederlandsche kunst, letterkunde, nijverheid, enz., jrg 38, 1920, 1920, p. 148

- Alle Groningers, Ondertrouwboek 1639-1640 Soort registratie: trouwakte (tot 1811)(Akte)datum: 31-08-1639Plaats: Kerkelijke gemeente GroningenSoort akte: registratie

- https://theologienet.nl/bestanden/schelven-vluchtelingenkerken.pdf

- https://www.the-low-countries.com/article/the-strangers-in-norwich/

- https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl/verdieping/blog/570-opstandige-remonstranten

- https://alkmaar.remonstranten.nl/schuilkerk-en-orgel/

- https://theologienet.nl/bestanden/water-historie-gent.pdf

- http://www.engelfriet.net/Alie/Aad/synode.htm

Regionaal Archief Alkmaar te Alkmaar, DTB Trouwen Oude Kerkelijke Doop-, Trouw- en Doden- (Begraaf-) boeken te Alkmaar, Bron: Ondertro..., Alkmaar, archief 10.3.001, inventaris­num­mer 20, 15 mei 1606, Ondertrouwen, trouwen (Grote kerk), aktenummer 5487

- Ondertrouwboek Groningen 1639-1640 Collectie DTB (toegang 124) Inventarisnummer 162, folio 36v

- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Kerken/'t%20Zand/De%20Mariakerk%20van%20't%20Zand.html

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Mariakerk_(%27t_Zandt)

- https://www.vanderkaap.org/artikelen/Kinderen%20Brongersma%20Margaretha%20Brongersma%20en%20Esaias%20Hillenius%202022.pdf

- https://www.heimat-und-kulturverein-jemgum.de/historisches/familienforschung/w%C3%BCbbens-enno/

vrijdag 20 juni 2025

In dienst van Stad en Staat: Diederick Sonoy (no 31.718)

Diederick Sonoy (no. 31.718) 

Dit artikel is het zevenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Diederick (Diederik) van Sonoy (Snoey) is geboren in Kalkar aan de Nederrijn in het hertogdom Kleef (dicht bij Nijmegen) in 1529. Hij overleed op 2 juni 1597 in Pieterburen. Houwdegen, rauwdouwer, meedogenloos, maar met groot strategiesch inzicht.


Afbeelding 1 Gravure van Diederick van Sonoy in 1614

Hij is de zoon van Lambrecht van Sonoy (No. 63.436), geboren in 1485 en overleden op 11 september 1529 en van Emarantia Pauw van Darthuizen, geboren in 1510, overleden op 7 september 1550. Hij vocht als ruiter in dienst van Karel V en na diens dood was hij in dienst van Philips II. Al snel bekeerde Diederick zich tot het calvinisme, terwijl zijn oudere broer Josse het katholieke geloof trouw bleef en zich vestigde in Mechelen. In 1566 was hij een van de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen aan landvoogdes Margaretha van Parma. Hierin wordt gevraagd om godsdienstvrijheid. Op 5 april bieden ze het haar aan, maar de edelen worden weggezet als "des guex", bedelaars. Geuzen werd vervolgens hun "nom de guerre". Diederick werd een van de bekendste geuzenleiders, maar werd als koppig en eigenwijs gezien en was voorstander van de harde lijn en daardoor is hij ook omstreden. Zijn tegenstander, de Spaanse kolonel Francisco Verdugo, was echter van hetzelfde gehalte. Verdugo betekent overigens beul in het Spaans en dat zegt genoeg. 

In januari 1566 sluit een aantal protestantse edelen een verbond, het Compromis, met als doel: opheffing van de inquisitie en verzachting van de wetten en maatregelen die genomen zijn (de plakkaten). Lodewijk van Nassau en Hendrik van Brederode tekenen als eerste twee. Zelfs katholieke edelen sloten zich aan, in totaal zo'n 300 edelen. In augustus 1566, kort na het begin van de Beeldenstorm, sluit het Compromis een akkoord met Margaretha van Parma, de landvoogdes.

Na het akkoord kunnen de calvinisten op verschillende plaatsen hun godsdienst beoefenen. Ze leggen hun wapens neer. In 1567 stuurt de Spaanse koning, ondanks protesten van Margaretha, de gevreesde hertog van Alva naar de Nederlanden. Alle 'onruststokers' in de Nederlanden krijgen straf. Verschillende edelen onder wie de prins Van Oranje en Hendrik van Brederode, de "Grote Geus", worden opgeroepen voor de "Raad van Beroerten" beter bekend als de Bloedraad, te verschijnen. 

In 1567 weigert Diederick om de eed van trouw aan de Spaanse koning af te leggen. In januari 1568 ondertekent hij met van Brederode en zeven andere opstandige edelen een tweede Compromis als reactie op de onderdrukking van Alva met als doel de Spanjaarden met geweld uit de Nederlanden te verdrijven. Maar na de dood van Brederode, nog datzelfde jaar, lijkt ook dit verbond een stille dood te sterven. Door de raad van Beroerten (Alva's Bloedraad) wordt hij veroordeeld en hij vlucht met zijn vrouw Maria van Malsen naar Emmerik in Duitsland. Daar wilde Alva hem laten arresteren maar Maria wist hem op tijd te waarschuwen en hij ontkwam. Na zijn bezittingen te hebben verkocht, koopt hij schepen in Duitsland, Denemarken en Zweden voor de opstand. Op 1 juli 1568 ontvangt hij en de Amsterdamse kapitein Hendrik Thomasz Laers de eerste kaperbrieven van Lodewijk van Nassau. Dit gebeurt tijdens het beleg van Groningen, vlak na de slag bij Heiligerlee. Diederick vecht op 10 en 11 juli 1568 als leider van 700 watergeuzen in zestien schepen tegen François van Boschuyzen bij Delfzijl (de zeeslag op de Eems). 

In het voorjaar van 1571 leidde hij het gezantschap van Oranje naar Zweden en Denemarken met het doel om Elfsburg als vluchthaven voor de Watergeuzen te verkrijgen, wat echter geweigerd werd. Hij bleef in Emden, Hamburg, Bremen en elders werkzaam, totdat Enkhuizen op 21 Mei 1572 na de inneming van den Briel zich voor Oranje verklaarde

In 1572 wordt Diederick stadhouder van onder meer Enkhuizen en in datzelfde jaar benoemt Willem van Oranje hem tot gouverneur van het Noorderkwartier (het tegenwoordige Noord-Holland) een functie die hij van 1572 tot 1588 vervulde. Diederick was berucht wgens zijn medogenloze optreden. Ook richting zijn eigen mannen was hij streng. Op 12 juli 1572 laat hij hopman Wybe Sjoerds ophangen wegen plundering.

Schansen

Tussen 1575 en 1580 verovert hij Kampen en Deventer. Verder is hij begonnen met de aanleg van de schans bij Bourtange en die van Coevorden.


Afbeelding 2 De moerassige omgeving van Bourtange uit 1617 (Bron: Groninger archieven
)

Prins Willem van Oranje gaf opdracht tot het bouwen van een vesting waarmee de tange (een zandrug uit de ijstijd) gecontroleerd kon worden. Diederick nam het werk in 1580 ter hand, maar het aantal Westerwoldse boeren dat hem wilde helpen bij de graafwerkzaamheden was erg laag. Toen hij ook nog eens zonder geld kwam te zitten, was de vesting Bourtange gauw verlaten: wat kuilen en heuvels in de ruwe vorm van een vijfpuntige ster was alles wat er toen was bewerkstelligd. Het wordt aangeduid met de naam Snoeyschans. Pas 13 jaar later werd de schans voltooid. Bourtange was belangrijk om de stad Groningen te isoleren, toen nog in Spaanse hande.

Ook de schans Blokzijl is door toedoen van Diederick ontstaan. In 1580 weet hij het plaatsje in te nemen, nadat hij eerst Vollenhove in had genomen. Op 28 januari 1581 kreeg Diederick van Willem van Oranje de opdracht om Blokzijl te versterken. Vanuit Blokzijl zou de waterweg naar Steenwijk gecontroleerd kunnen worden, belangrijk voor de doorvoer van turf, en het fungeerde als bruggenhoofd voor de troepen uit Holland. Er werd een garnizoen gelegerd. De schans die werd aangelegd is zelfs nog vanuit de ruimte te herkennen.



Afbeelding 3 Gevelsteen met de afbeelding van Diederick Sonoy in Blokzijl


Afbeelding 4 De vestigingwerken van Blokzijl in de 17e eeuw. De schans uit 1581is duidelijk herkenbaar, bovenin het dichtbebouwde gebied.

Op 19 juli 1581 weet hij de Spanjaarden bij Visvliet te verslaan, maar hij wordt op 30 september 1581 door diezelfde Verdugo vernietigend verslagen bij Noordhorn. Hij wist Amsterdam niet in te nemen maar hij versloeg wel het leger van Rennenberg bij Grijpskerk op 19 Juli 1581. Vlak daarna overlijdt Rennenberg en wordt opgevolgd door Verdugo. Op 30 september 1581 volgt dan de slag bij Nordhorn. Nordhorn lag als een stuk niemandsland tussen het bevrijde Friesland en het Spaansgezinde Groningen in. Graaf Willem Lodewijk van Nassau stond samen met de Engelse veldheer Norris en Diederick aan het hoofd van het Staatse leger. Sir John Norris was een man met veel krijgservaring en had Engelse en Schotse soldaten en artillerie meegebracht. Hoeveel soldaten er precies met elkaar streden is onduidelijk. Verdugo kon volgens eigen zeggen over 24 vendels met in totaal ongeveer 5.000 man voetvolk en vier 'bereden afdelingen', ruiterij dus, beschikken. Hij schatte de aantallen aan Staatse zijde  op ruim 30 tot 40 vendels (6.000 tot 8.000 man) en telde daar ongeveer 500 ruiters bij. De aantallen zijn waarschijnlijk overdreven, maar dat het forse legers waren staat wel vast. De Staatse troepen waren dus in de meerderheid. Verdugo leidde zijn troepen vanuit de versterking van Nordhorn. Aanvankelijk leken de Staatsen de overhand te hebben, maar toen Verdugo kanonnen inzette, keerde het tij. Beide zijden leden zware verliezen, maar Verdugo leek te gaan winnen. Diederick en de zijnen moesten zich al vechtend terugtrekken. Willem Lodewijk werd tijdens de veldslag een aantal keren in zijn harnas geraakt door kogels, maar overleefde de strijd. 

De overgebleven Staatse troepen trokken zich na de nederlaag bij Nordhorn terug op de Bomsterschans bij Niezijl. Verdugo kwam hen achterna, maar moest zijn beleg van Niezijl na drie weken opgeven. Een noordwesterstorm en de komst van een groep watergeuzen dwongen hem de aftocht te blazen. Zo wisselden succes en nederlaag elkaar af. 

In Alkmaar begint te Victorie

Ondertussen was een geuzenlegertje bij Alkmaar verzameld en eiste de stad Alkmaar binnengelaten te worden. Het stadsbestuur voelde daar weinig voor want soldaten in de stad betekende altijd ellende. Maar de geuzen weten toch de stad binnen te komen. Ondertussen naderen de Spanjaarden de stad en vragen de  Alkmaarders hulp van andere steden. Die komt er niet. Op 21 augustus 1573 komen de Spanjaarden aan bij de Koedijker sluis. Ze slaan hun tenten op in Oudorp, Huiswaard, Sint Pancras, Koedijk en Bergen. Alkmaar wordt omsingeld. Een dag later is al de eerste Spaanse aanval bij de Runmolens aan het Zeglis om de toevoer naar de stad af te sluiten. Er sneuvelen Alkmaarse burgers. Een Spaanse aanvoerder wordt dodelijk gewond. De Spanjaarden bestormen de schans tussen Zeglis en de Schermer. Vele Spanjaarden verdrinken. De Alkmaarders wachten op hulp van de rest van de geuzen en weten een briefje verstopt de polsstok van de Alkmaarse sradstimmerman Maerten Pietersz. van der Meij de stad uit te krijgen. 


Afbeelding 5 Polsstokbriefje (Bron: Regionaal Archief Alkmaar)

Het later beroemd geworden briefje is aan Diederick Sonoy gericht en weer wordt om hulp gevraagd. Uiteindelijk zetten de geuzen onder leiding van Diederick de sluizen open en steken de dijken door waardoor de omgeving van Alkmaar onder water zal komen te staan. Maar ondertussen vindt er een grote Spaanse aanval plaats. Het gedonder van de kanonnen is tot in Amsterdam te horen. Er is grote schade aan huizen en vestingwerken. De vijand valt aan alle kanten aan: de Friese Poort wordt bestormd. Met een stormbrug proberen de Spanjaarden de gracht bij de Rode Toren over te steken. Ook bij de Kennemerpoort wordt een stormbrug aangevoerd. Bij de Zoutketen naderen schepen met soldaten. Het is nu erop of eronder! Vanaf de wallen wordt op de aanvallers geschoten. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes smijten met stenen, pek, kalkwater en hete pekel naar de soldaten. Dit schrikt de Spanjaarden niet af. Driemaal wordt de Friese Poort bestormd. iedere aanval wordt afgeslagen. Ook de bestorming van de Rode Toren mislukt; ze krijgen de zware stormbrug niet over de gracht. Dan komt het water. De Spanjaarden komen in de modder vast te zitten en zien in dat verder aanvallen onmogelijk wordt. Ze druipen af.

In Alkmaar begint de victorie, zo leerden we bij de geschiedenisles op de lagere school. 


Afbeelding 6 Het beleg van Alkmaar in 1573 (bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Nadat de laatste Spanjaard op 8 oktober 1573 is verjaagd neemt Diederik zijn intrek in het pand dat nu nog zijn naam draagt, het Hof van Sonoy aan de gedempte Nieuwesloot in Alkmaar. In 1574 koopt Diederick het pand, dat ook wel "Het Witte Hof" werd genoemd, naar de kleding van de nonnen die eerst in dit voormalige klooster zaten. De officiële naam was het Sint Maria Magdalena klooster. Het pand is in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd. Hij past rondom Alkmaar de tactiek van de verschroeide aarde toe en laat alles in de omgeving van de stad afbranden. Op 21 februari 1574 wordt bijvoorbeeld de kerk van Bergen kerk geplunderd en in brand gestoken als deel van het plan om de Spanjaarden te beletten het Beleg van Alkmaar weer te hervatten. Hierbij ging een groot deel van de kerk, waaronder de toren, verloren. Ook plunderden ze kerken in de Westfriese dorpen Opmeer en Twisk. Dorpelingen moesten de geuzen proviand en onderdak geven, ongeacht of ze dat nu wilden of niet.


Afbeelding 7 Het voormalige klooster, Hof van Sonoy in Alkmaar

Verder steken zijn soldaten op 7 juni 1573 het kasteel en de abdij van Egmond in de brand, zodat de Spaanse troepen ze niet konden bezetten. Willem van Oranje had echter aan de abt van de Abdij van Egmond beloofd dat de Abdij ongeschonden zou blijven. Het zoveelste bewijs van de eigengereidheid van Diederick, maar Diederick zag het strategisch goed. Het kasteel en de abdij zouden door de Spanjaarden als uitvalsbasis tegen Alkmaar gebruikt kunnen worden.


Afbeelding 8 Ruïne van het kasteel van Egmond 

Van het klooster in Egmond laat hij metalen daken en goten slopen om er kogels en kanonnen van te gieten. De stenen worden later gebruikt voor de versteviging van de stadsmuur van Alkmaar. De graaf van Egmond was in 1568 op bevel van Philips onthoofd. In Oterleek, Noord-Holland, gaan huizen in vlammen op, omdat de bewoners de Spanjaarden zouden hebben geholpen. 

Slag op de Zuiderzee

Kort daarna verliezen de Spanjaarden ook nog de Slag op de Zuiderzee en komt het Noorderkwartier in het kamp van Oranje.

Sinds november 1572 heerst er een strenge vorst in de Nederlanden. Op de Zuiderzee ligt een Geuzenvloot, die de haven van Amsterdam blokkeert. Maar nu waren ze ingevroren en zouden ze voor de Spanjaarden een makkelijke prooi zijn. Gelukkig steekt er een storm op, waardoor het ijs breekt en de Geuzenvloot ontsnappen kan. Dat gaf hen wat respijt, maar Alva en het Spaans gezinde Amsterdam waren de blokkade zat en op 11 oktober komen de Spanjaarden met hun schepen voor Hoorn om de strijd met de watergeuzen aan te gaan. De Spaanse vloot is veel groter en het admiraliteitsschip  genaamd Inquisitie van bevelhebber Bossu is uitgerust met wel 32 kanonnen en lijkt onoverwinnelijk. Toch vechten de Westfriezen met alles wat ze hebben, tot aan roeiboten toe. Een van de matrozen aan boord van een Hoorns schip heet Jan Haring, een geharde vechtjas. Hij weet op het admiraliteitsschip te komen en klimt in de mast. Hij rukt de admiraliteitsvlag van de mast af. Hij wordt direct doodgeschoten en stort met vlag en al neer. Maar de schade is al gedaan: de andere Spaanse schepen denken dat de admiraal zich heeft overgegeven en maken zich uit de voeten. Een dag later geven de resterende schepen, waaronder de Inquisitie, zich over onder voorwaarde dat hun leven gespaard wordt. Bossu en de overgebleven Spanjaarden worden gevangen genomen en later tegen gevangen genomen Haarlemmers geruild. Bossu heeft drie jaar opgesloten gezeten in het weeshuis van Hoorn aan de Korte Achterstaat voordat ook hij uitgewisseld werd. Hij wordt geruild tegen Philips van Marnix van St Aldegonde, de schrijver van het Wilhemus.



Afbeelding 9 De slag op de Zuiderzee, 11 oktober 1573

Diederick weet op 20 juni 1572 ook Hoorn in het kamp van oranje te krijgen. Hij is van 1572 tot 1588 kolonel van het in 1572 opgerichte Noord-Hollands regiment. In juni 1572 probeert Diederick om met twee compagnieën geuzen en twee compagnieën prinsgezinde troepen uit Enkhuizen Medemblik in te nemen. Cornelis van Rijswijk moet de stad Medemblik na de eerste aanval al prijsgeven. De spaansgezinde mannen trokken zich namelijk terug in het onneembaar geachte kasteel Radboud en openden het vuur op de aanvallers. Maar Diederick stuurt de in de stad achtergebleven vrouwen en kinderen als een levend schild voor zijn aanvallende troepen uit. De belegerden in het kasteel kunnen niets doen. Van Rijswijk geeft het kasteel zonder slag of stoot over. 

Al snel volgt er een brief van Diederick aan het stadsbestuur van Medemblik waarin hij vraagt om vrijwilligers te werven in de omgeving. Deze moeten zich dan melden in Bovenkarspel en Enkhuizen en zelf een bijl of een ander wapen meenemen. Hij wilde zoveel mogelijk mannen ronselen om de Spanjaarden te verdrijven uit Noord-Holland.

Kasteel Radboud

Diederick is dan ook enige tijd als kasteelheer van kasteel Radboud. Kasteel Radboud is ooit in opdracht van Floris V gebouwd om enerzijds de door hem onderworpen West-Friezen onder de duim te houden en anderzijds aanvallen van de Friezen de van de andere kant van de Zuiderzee kwam af te slaan. De naam Radboud komt van de legende dat het kasteel op de fundamenten staat van de voormalige burcht van de Friese koning Radboud (Redbad). In 1517 werd het kasteel belegerd door de befaamde rebellenleider "Grutte Pier" (Pier Gerlofs Donia). 



Afbeelding 10 Kasteel Medemblik of Radboud

In 1572 vragen de Friezen hulp aan Diederick om ook in Friesland steden te veroveren. Diederick heeft inmiddels ook Edam, Monnikendam en Purmerend onder controle en kan maar amper een vendel manschappen missen. Dat blijkt echter genoeg om het slot van Stavoren te bemachtigen.

Diederick heeft na zijn vertrek uit Alkmaar ook enige tijd zijn hoofdkwartier in het kasteel van Schagen gehad en had daar zijn eigen bloedraad gevestigd.


Afbeelding 11 Het kasteel van Schagen

Van daaruit voert Diederick een waar schrikbewind ten opzichte van katholieken waarbij hij verantwoordelijk was voor de dood van een aantal katholieke monniken. Ze zouden vrij komen als ze het katholieke geloof af zouden zweren. Ze deden dat niet en werden ter dood gebracht. Oog om oog tand om tand. Het zal een reactie zijn geweest om de moordpartijen door Spanjaarden in Zutphen op 16 november en Naarden.

Het bloedbad van Naarden

Het bloedbad van Naarden werd later door de geuzen als propagandamiddel ingezet en net zoals bij elke oorlog, en zeker bij een burgeroorlog die het toen nog was, sneuvelt de waarheid als eerste. Op 1 december 1572  was een afvaardiging van de stad naar het Spaanse kamp gestuurd om over overgave te spreken, op voorwaarde dat de stedelingen gespaard zouden worden. De Spaanse luitenant kolonel Juliano Romero gaf zijn woord maar bijna 900 mannelijke burgers werden afgeslacht. Bijna drie weken lagen de lijken van de mannen langs de straten en pas toen mochten ze begraven worden. De gruwelen waren al erg genoeg maar werden in pamfletten nog wat overdreven. Er waren inderdaad vrouwen en kinderen omgekomen maar veel minder dan in de pamfletten werd beschreven. wel werd de stad inderdaad systematisch in brand gezet om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Een van de overlevenden van de slachting van Naarden sloot zich aan bij het leger van Diederick en zal ongetwijfeld verslag van het bloedbad hebben gedaan. Zie daar de verklaring voor het gedrag van de mannen van Diederick die wraak namen op andere onschuldigen, maar nu van de katholieke zijde. Maar Willem van Oranje had geloofsvrijheid beloofd en deze zinloze moordpartij druiste in tegen hoe hij de toekomst zag. De verhouding tussen Diederick en Willem van Oranje was echter nooit goed. Hij accepteerde de leiding van Willem van Oranje alleen omdat ze hetzelfde doel hadden. Hij geloofde na de moord op Willem van Oranje meer in een Engelse graaf, Robert Dudley van Leicester. Naarden werd overigens een jaar later door de geuzen heroverd.


Afbeelding 12 Robert Dudley van Leicester, landvoogd van 1585 tot 1587

Dit wetende is het eigenaardig om te lezen dat Willem van Oranje en Diederik hebben gecorrespondeerd over een mogelijk huwelijk tussen zijn zoon, Justinus van Nassau en Diederiks enige dochter Emarantia. Het meisje was toen overigens pas 14.


Afbeelding 13 Brief van Willem I van Oranje aan Diederick Sonoy inzake huwelijksvoorstel Justinus en Emarantia

Aanzoek van prins Willem I van Oranje ons de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau.

Aen Diederich Snoy.

De prince van Oraignen, graue van Nassau, marg. vander Vere ende Vlissingen.

Edele , erentfeste , lieue , bijsundere. Achtervolgende t'geene lestmael verhaelt is aengaende het houwelick tusschen onsen Zoone Justin van Nassau ende uwe dochter, hebben wij hein belastet v te tomen besoecken, omme dat beyde parthijen heur sien ende spreken mogen, ende ghij ende vrouwe van Snoye v 1. des te beter mogen resolueren , nae dien ghij hem gesien sult hebben. Is Baeromme ons versoeck om v 1. ins v aduijs den aengaende te willen ouerscrijuen, op dat men, ingeval het alsoo sal
goet gevonden worden , voirts dairinne mach procederen.

Den heere graue van Laual heeft hem lijn guydon gemeet, waeromme van noode is, dat hij hem corts te
gemoete come, want het volck van oorloge begint op de frontieren te tomen, t welek wij v 1. wet hebben willen aduerteren, om dat ghij niet vreempt en vynt, dat hij niet lange daer en mach blijuen. Hiermede, eedele, erentfeste, frome, lieue, bijsundere, sijt Godt bevolen. Gescreuen te Vlissingen den 16°° Julij 1582.

V seer goede vrundt,
Guille de Nassau.

Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje

Doorluchtige, hoochgeboren furst ende Meere.

Ick gebiede mij in alder onderdanicheden aen uwe f. g. ende hebbe door uwen f. g. soon Justinus van Nassau uwe f. g. missyf vinden XVI deser ontfangen ende als uwe f. g. goetwillich dienaer op het inhouden derseluer missiuen sulcx gehandelt, als mij onder reuerentie van uwer f. g. bedunct in sulcke saecken der redenen gelije te sijn, of ick mij al wel (mijns afairens haluen) sulcker aliance
niet gelijck en can achten; doch dwijle sulcx meest haerluyder beyder personen aengait , als eewich verbont (hier beyder lenen geduyrende) betreffende, die van tselue nu wel eerst sijn gesproken, is niet onbillick, dat sulcx in vorder bedencken voor als noch sij gestelt, het welck uwe 1. g. voor ra jn aduys in dese mij priue saecke dan sal gelieuen in alder onderdanicheyt int goede aff te nemen, die in alles als ouer sijn onderdanich dienaer heeft te gebieden.


Afbeelding 14 Handtekening van Diederick Sonoy

Justinus van Nassau is geboren in 1559 in Delft en was de buitenechtelijke zoon van Willem van Oranje en Eva Elincx, een vrouw vanuit de burgerij, volgens sommige bronnen de dochter van de burgermeester van Emmerik. Ondanks zijn onwettige geboorte werd hij erkend door Willem van Oranje en kreeg hij een goede opvoeding, waaronder een militaire opleiding. Hij diende in het Staatse leger en werd admiraal van Zeeland en gouverneur van Breda. 



Afbeelding 15 Justinus van Nassau (Bron: Rijksmuseum)

Diederik houdt in deze beleefd de boot af. Waarmee enerzijds is aangegeven dat hij toch bevriend is met Willem van Oranje, maar kennelijk zijn dochter niet aan die vriendschap wil wagen en wellicht vond hij een buitenechtelijke zoon beneden zijn stand. Emarantia trouwt in dat zelfde jaar met Luirt Manninga. Vanuit Willem van Oranje was het misschien een poging om de eigenwijze Diederick meer aan zich te binden. Overigens is bovenstaande brief maar een van de vele brieven die Diederick aan Willem van Oranje schreef. Meestal ging het over de aanstelling van personen in militaire functies en verslagen van activiteiten en te ondernemen acties in verschillende door Diederick veroverde steden, waarbij dan bijvoorbeeld het oude bestuur en ambtenaren vervangen werden.

In 1574 wordt op zijn bevel de Zaanse schans aan de Zaanoever opgeworpen als bolwerk tegen de Spanjaarden en tussen 1580 en 1590 wordt onder zijn leiding extra versterkingen gebouwd op de vier hoeken van de wallen van Elburg in Gelderland. Zo zijn er door het hele land plaatsen die aan Diederick doen herinneren.

Diederick weigert om een eed van trouw aan Maurits te zweren. Het was ook helemaal geen vanzelfsprekende zaak dat Maurits in plaats kwam van zijn vader na diens overlijden. Zijn oudste zoon  Prins Filips Willem van Oranje was ontvoerd naar Spanje, maar was wel wettig erfgenaam. Diederick zag zoals gezegd meer in de Engelse graaf en vertrouweling van koningin Elizabeth van Engeland Leicester. Deze bakt er echter militair gezien weinig van en prins Maurits dwingt Diederick in 1588 om zijn macht op te geven. Daar was wel een beleg van 7 weken van Medemblik voor nodig. Hij neemt afscheid op 15  augustus 1588 onder dank van bewezen diensten. Omdat Leicester officieel nog landvoogd was en Diederick aan hem trouw had gezworen had Diederick in feite juridisch gezien niets fout gedaan. En vanwege eerdere verdiensten en na bemiddeling door koningin Elizabeth I van Engeland krijgt hij een jaarlijks "pensioen" van 1.000 pond van de Staten van Holland. Toen Leicester afstand deed van zijn landvoogdijschap was Diederick niet meer aan zijn eed van trouw gebonden en gaf hij zich over aan Maurits. Hij zou verder  in functie kunnen blijven maar de inwoners van Medemblik zijn Diederick duidelijk zat. Hij wordt uitgescholden en zelfs gemolesteerd. Dat zal ongetwijfeld ook te maken hebben gehad met de belastingen die hij eerder had ingevoerd om de krijgsverrichtingen te kunnen bekostigen. In februari 1573 had hij de honderdste penning heringevoerd. dat was een eenmalige belasting van 1 % op alle bezittingen van roerende en onroerende goederen. Deze gehate belasting was onder Alva ingevoerd en Diederick wist dat hij hier vijanden mee had gemaakt. Maar oorlog voeren is duur en hij had geen keus. Hij verhuist tijdelijk naar Engeland waar hij een stuk land van koningin Elizabeth I kreeg. Toch keert hij al snel terug naar het vaderland, het stuk land dat hij van de koningin van Engeland kreeg was overstroomd en ondanks de hulp van kolonisten uit Noord Holland niet droog te krijgen. Eerst woont hij enige tijd in Norden, in Oost-Friesland, later gaat hij naar de borg Dijksterhuis bij Pieterburen.

De Borg Dijksterhuis (huis ten Dycke)

Uit zijn huwelijk met Maria van Malsen had hij een dochter genaamd Emmerantia. Maria van Malsen is in 1584 in Enkhuizen overleden. Later hertrouwt Diederick op 25 november 1584 met jonkvrouw Johanna de Mepsche en in 1594 trekken ze in bij Emmerantia die sinds 1582 getrouwd was met Luiert Manninga, heer van Dijksterhuis. Op 2 juni 1597 sterft Diederik op de borg Dijksterhuis ten noorden van Pieterburen aan de gevolgen van een beroerte. Hij wordt begraven in de grafkelder in de Petruskerk van Pieterburen. Het grafschrift luidt: "Anno 1597 den 2 iunij starft de Edele Gestrenge Manhaffte Diderich Sonoy Governoer van Nordt Hollandt Overste ende is alhier begraven". Het wapen bij het graf heeft 8 kwartieren: Sonoy, Paue van Darthuisen, Drakenborch, Sasse, Broekhuysen van Boerelam, Achte(r)velt, Hamersvelt, Coman. Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg woont de begrafenis bij. In de kerk bevindt zich aan de noordermuur een rouwbord met het jaartal 1613. Helaas is het bord niet geheel origineel, in 1903 werd het niet al te professioneel overgeschilderd.



Afbeelding 16 Rouwbord in de Petruskerk in Pieterburen met het jaartal 1613 (1)

Emarantia sterft in 1652. Zijn en Luirt hadden een dochter genaamd Maria, geboren in Den Haag. Emarantia wordt in de negentiende eeuw opgevoerd in een boek door Geertuida Bosboom-Toussaint, negentiende eeuwse schrijfster van historische romans. 

De borg werd in de veertiende eeuw gebouwd op een buitendijkse zandplaat in de Waddenzee. Wanneer precies de borg binnendijks is komen te liggen door een inpoldering is onbekend. Ooit stonden er 200 borgen in Groningen, maar ook de borg Dijksterhuis bestaat niet meer. In 1902 wordt de borg op afbraak voor slechts 2.575 gulden verkocht aan iemand uit Tilburg. Ook deze borg was slachtoffer van het feit dat veel noorderlingen met adellijk bloed naar de randstad vertrokken en hun bezit in het Noorden eerst verwaarloosden en daarna verkochten omdat de kosten te hoog waren. Aan monumentenzorg werd toen nog niet gedacht.



Afbeelding 17 De bord Dijksterhuis vanaf de achterkant gezien, vlak voor de sloop rond 1900

Crime Passionel

Het Dijksterhuis is tijdens het verblijf van Diederick het toneel geweest van een moord. Waarschijnlijk heeft  Diederick op één van zijn reizen een ‘Moriaan’ meegenomen als slaaf. Een ‘Moriaan’ of Moor was een getint persoon, vaak van Arabische afkomst. Het verhaal gaat dat deze Moor een zoon van een koning was, maar daar is geen enkel bewijs voor. Volgens de overlevering werd hij ‘Zwarte Pier’ genoemd, Zwarte Pier was al twintig jaar in dienst van Diederick toen hij verliefd werd op het dienstmeisje van de borg, maar toen die hem afwees, vermoordde hij haar door haar dood te steken. Ook de blanke knecht, wie wel in de gunst lag van de dienstmeid, ging eraan. Deze crime passionnel zorgde ervoor dat 'Zwarte Pier' op 20 oktober 1596 werd onthoofd, achter de dijk, even ten noorden van de borg. Zijn geest heeft er de volgende eeuwen rondgewaard. Een onuitwisbare bloedvlek op de vloer van de ‘Morjaanenkamer’ in het Dijksterhuis herinnerde nog eeuwenlang aan deze moorden: zelfs in de twintigste eeuw verklaarden oudere omwonenden dat zij de vlek ooit hadden gezien. Zelfs na het vervangen van de vloerplanken kwam de vlek terug. Er is ooit, na de sloop van de borg en de bomen eromheen nog een geraamte gevonden met een gebroken zwaard erbij, onder een boom begraven. Zou dat Zwarte Pier geweest zijn? Of is hij in de dijk begraven, zoals wel meer gebeurde bij misdadigers? We weten het niet en in dei tijd werden dergelijke vondsten niet goed gedocumenteerd  De borg is weg, maar zou de geest er nog rondspoken?

Noten, bronnen en Literatuur:

(1) Rouwbord, boven: ‘SONOY (wapen) Ao 1630’; Midden: 16 wapens met namen. V.l.n.r, v.b.n.b: Sonoy, Pave, Malsen
van.dart.hvisen., Camp, Drakenborch, Sasse, Pol, Blesvick, Broeckhvisen, Van Boerrelam Achtevelt, Polanen,
Teilinghe, Hamers.velt, Coman, Hemert,Ameÿde.; Daaronder: tekst in twee kolommen.
Kolom I: ‘Anno 1597 den.z.ivnÿ-straft .deedele.gestrenge Manhaffte. Diderich.Sonoy. governoer
van nordt.hollandt overste.unde.is al-hÿr begraven’
Kolom II: ‘Anno 1584 de(.) jz septe(.)bris starff de(.).edele.erentriche.Ivffrow Maria van Malsem.
des oeversten ehelighe hvsfrow.wiens gebeente.van.enckhvisen.ghebracht.unde.is.alhÿr begraven’
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Diederik_Sonoy
- https://kasteelradboud.nl/diederik-van-sonoy/
- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Pieterburen/De%20borg%20Dyksterhuis%20te%20Pieterburen.html
- https://www.absolutefacts.nl/kastelen/data/dijksterhuis.htm
- https://noorderland.nl/artikel/633997/vergeten-groninger-borg-het-verhaal-van-het-dijksterhuis
- https://sannemeijeronderweg.nl/van-lauwerszee-tot-dollard-tou-deel-4-pauze-in-pieterburen/
- https://www.groningerkerken.nl/downloads/ROUWBORDEN_IN_PIETERBUREN.pdf
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/diederik-sonoy-1529-1597-wel-geus-maar-niet-voor-oranje
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/diederik-sonoy/
- http://www.marceltettero.nl/tettero/ZuidHolland/Sonoy.htm
- https://www.dwangburchten.nl/artikel/sonoy-kok.htm
- https://www.dodenakkers.nl/algemeen/sonoy.html
- https://westfriesmuseum.nl/ontdek-het-verhaal-van-hoorn/
- https://www.hvalkmaar.nl/wp-content/uploads/20150929-AC-Baron-Bernard-Snoy.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/edities/KHG/10284_ed.pdf
- https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Malsen
Aa, J.A. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. 14 dln. (Gorinchem 1839-1851).‘Aanzoek van prins Willem I van Oranje om de hand der dochter van Diederik Sonoy voor zijnen natuurlijken zoon Justinus van Nassau’, Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht 7 (1851) 147-148.
‘Antwoord van Diederik Sonoy aan den prins van Oranje’, Kronijk van het Historisch Gezelschap te Utrecht 7 (1851) 148-149
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu01_01/molh003nieu01_01_2064.php
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0995.php
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/een-klein-schansje-als-onneembare-vesting
- https://ruinekerk.nl/historie/
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/de-slag-bij-noordhorn-30-september-1581
- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/07000-07999/07808.pdf
- https://geschiedenislokaalwestfriesland.nl/bronnen/de-trommel-omslaan
- https://www.vestingmuseum.nl/spaanse-furie-legt-naarden-in-de-as/
- https://www.erfgoedalkmaar.nl/bouwhistorie-3/detail-op-dinsdag/polsstokbriefjes/
- https://8october.nl/over-alkmaar-ontzet/#de-belegering
- https://dutchrevolt.library.universiteitleiden.nl/nederlands/geografie/n/dutch_geografie_n_naarden/
- https://okv-medenblick.nl/wp-content/uploads/De-brieven-van-Diederik-Sonoy-1572-1578.pdf
- https://www.kistemaker.nl/diversen/medemblik_jaartallen/medemblik_jaartallen_1551-1600.php
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0995.php
- Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886) 
- https://www.museumelburg.nl/home/elburg/

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (No.8.164)

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (Hillenius) (no.8.164) predikant Bij familieonderzoek blijkt dat er nogal wat predikanten in de fami...