Posts tonen met het label Marssum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Marssum. Alle posts tonen

donderdag 11 september 2025

Pieter Jelles de Roos (no. 58)

Pieter Jelles de Roos (no. 58)

Dit artikel is het tiende artikel uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Pieter Jelles de Roos is in Dokkum geboren op 6 september 1786. Hij is gedoopt op 24 september 1786 in Dokkum en is overleden op 2 oktober 1881 in Leeuwarden op de respectabele leeftijd van 95 jaar.


Afbeelding 1 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 4 oktober 1881. C.F. Schwaner was een schoonzoon. Een provenier is iemand die van giften leeft, dus Pieter zal het er niet breed hebben gehad.


Afbeelding 2 Het Nieuw Popta Gasthuis in Marssum, de laatste woonplaats van Pieter de Roos

Hij was zilversmid en graveur van beroep. Hij zal zelf geen meester zijn geweest, maar waarschijnlijk was hij in dienst van een zilversmid, er is in elk geval geen meesterteken van hem bekend. Hij  is op 8 december 1809 in ondertrouw gegaan met Anna Maria van der Werff en op 24 december 1809 zijn ze op het stadhuis in Leeuwarden getrouwd. Pieter is geboren in Dokkum. Hij kwam in 1794 naar Leeuwarden. Hij en Anna Maria waren Nederlands Hervormd, maar staat ook als gereformeerd in de registers. Ze woonden in wijk C nummer 76, in elk geval tot 14 oktober 1864. Toen werd het pand te koop aangeboden. Pieter en zijn schoonzoon C. F. Schwaner woonden in het pand, Pieter boven en Schwaner beneden en zij betaalden samen FL. 1,40 per week aan huur. Dat heet nu de Oosterstraat in Leeuwarden. Daar huurden ze van N.S. de Wal. In 1811 woonde hij op J 116 en was hij goudsmid (Valet Ofevre). Op 6 december 1811 deed hij belijdenis. Op 29 november 1864 is hij verhuisd naar Marssum, waar hij zijn laatste jaren sleet in het Nieuw Popta Gasthuis.

Een bijzonder detail is dat in het Nieuw Popta Gasthuis er in de kamers kacheltjes stonden die later bij een verbouwing in de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn weggegeven. Een van die kacheltjes is door de Firma P.  Gerbenzon & zonen ergens in de jaren tachtig van de twintigste eeuw gekocht en is nog steeds in het bezit van de familie. Het is leuk om te weten dat een voorouder zich wellicht aan datzelfde kacheltje gewarmd heeft en op heeft gekookt.

Op de kacheltjes konden de vrouwen ook eten koken. Het gasthuis bestond uit 28 huisjes, er moeten dus ook 28 kacheltjes zijn. Maar toen de huisjes in de jaren vijftig werden vergroot en verbouwd, waren de kacheltjes en ook bijzondere achttiende-eeuwse kruisvoetkasten niet meer nodig. Een gerucht gaat dat kunstenaar Jopie Huisman een deel heeft opgekocht en weer heeft verkocht, hij was namelijk ook handelaar in oud ijzer. Dit zou wel eens o waarheid gebaseerd kunnen zijn aangezien mijn vader, Dirk Gerbenzon, ook met Jopie Huisman wel handel dreef.


Afbeelding 3 Een van de kacheltjes uit het Popta gasthuis waar Pieter de Roos zijn laatste dagen sleet

Het gasthuis was aanvankelijk voor vrouwen en werd in 1711 gesticht door Henricus Popta. Bij zijn dood in 1712 werd het aan de zuidzijde gelegen Poptaslot nagelaten aan de voogden van het gasthuis. Het gebouw had oorspronkelijk 26 eenkamerwoningen rond een binnenhof. De doorgang in het midden van de oostvleugel aan de Hegedyk heeft een ingang met een halsgevel. 


Afbeelding 4 advertentie in de Leeuwarder Courant van 16 oktober 1864

Zijn vader was Jelle Pieters de Roos. Jelle is geboren in  Dokkum op 4 maart 1764 en overleden in Leeuwarden op 3 oktober 1814 in Leeuwarden. Hij woonde bij zijn zoon in wijk C nummer 76. Jelle was zilversmidsknecht. Hij is op 20 november 1785 getrouwd met Geerje Ytzes de Vries.


Afbeelding 5 Wijk C no 76 (Nu Nieuwe Oosterstraat NZ 1)

Anna Maria is geboren op 25 maart 1787. Ze overleed op 20 augustus 1867 te Marssum. Ze hadden samen zeven kinderen.

Op 21 december 1810 werd Geertje de Roos geboren. Ze is gedoopt op 13 januari 1811. Geertje is getrouwd met Eeuwe Schreuder Nauta, van beroep kastmaker, op 10 december 1840.

Op 30 december 1813 werd Johannes de Roos geboren. Hij was van beroep zilversmid en later bode en getrouwd met achtereenvolgens Idske gerbens Lantinga en Elske Reeder en overleed op 64-jarige leeftijd te Leeuwarden.

Op 28 september 1819 werd Jeltje de Roos geboren. Zij trouwde met Georg Potma, kantoorbediende, en overleed op 90-jarige leeftijd te Leeuwarden. 

Jantje de Roos (no 29)

Op 17 januari 1829 werd Jantje de Roos (no 29) geboren. Ze is op 16 november 1851 met Diemer Visser, van beroep kastmaker, getrouwd. ze woonden aan de Muntenburg (wijk C) nummer 241. Op 8 november 1867 verkocht ze onroerend goed Ze overleed op 30 augustus 1884 te Leeuwarden. Diemer Visser is overleden op 12 december 1855. Samen hadden ze een zoon, Jan Visser, van beroep agent, geboren op 26 oktober 1852. Jan Visser verhuisde naar Utrecht waar hij in de Geertesstraat 30 woonde. Hij was getrouwd met Maaike de Vries, van beroe dienstbode. Hij overleed op 24 oktober 1933 in Utrecht.



Afbeelding 6 Grafsteen van Jan Visser, zoon van Jantje de Roos

Verder was er een dochter, genaamd Minke Visser, geboren op 7 december 1855, dus slechts een aar dagen voor het overlijden van haar vader. Minke overleed in 1890. Na het overlijden van Diemer kreeg Jantje nog een zoon, Rein (no 14) geboren op 15 januari 1867 en eerder was Mathijs de Roos op 16 maart 1864 geboren. 

Rein de Roos trouwde op 15 november 1890 met Roelfien Buwalda. Hij was pakhuisknecht en later fabrieksarbeider. Hij overleed op 16 november 1917 te Musselkanaal.

Mathijs de Roos

Mathijs verhuisde later naar Utrecht. Hij heeft 15 jaar in het leger gediend. We weten hoe hij er uit zag, omdat er een signalement van hem bekend is. Hij is in 1897 opgepakt wegen landloperij. Hij was toen 33 jaar .Hij was 1 meter 68 lang, had een knevelbaardje en zijn haar was dun op de schedel. Omdat hij dus opgepakt is hebben we ook een foto en zelfs zijn vingerafdrukken kunnen traceren. In 1884 was hij in garnizoen in Harlingen. In 1897 woonde hij aan de zeedijk nummer 16 te Utrecht. In 1895 woonde hij in de Leidscheveer op nummer 9 in Utrecht, daarvoor in de Wolvenstraat 23, ook in Utrecht en daarvoor woonde hij in Harderwijk.


Afbeelding 7 Mathijs de Roos, zoon van Jantje de Roos en broer van Rein de Roos


Afbeelding 8 Signalementskaart van Mathijs de Roos


Afbeelding 9 Achterkant van signalementskaart van Mathijs de Roos


Afbeelding 10 Vermelding in het militieregister waaruit blijkt dat hij vrijwillig in dienst was getreden

Hij zat in de periode 1881 tot 1895 in het leger, te weten bij het wapen der infanterie, het eerste regiment. Hij had stamboeknummer 51487. Uit het stamboek blijkt dat hij een klein mannetje was, namelijk 1 meter 57. Hij had bruine ogen en bruin haar. Op 14 oktober 1880 was hij vrijwillig in dienst gegaan. Hij was tamboer. Hij had getekend voor 5 jaar en kreeg een premie (handgeld) van 25 gulden. Hij had volgens het register een zwak linkeroog. Op 23 mei 1884 werd hij gedetacheerd bij het koloniaal werfdepot in Harderwijk. Dezelfde plek als waar Jan Hendrik Gerbenzon in 1843 had gezeten voor hij naar Oost-Indië ging. 


Afbeelding 11 Koloniaal Werfdepot in Harderwijk

Op 21 augustus 1884 was hij weer terug. Op 31 oktober 1882 was hij bevorderd tot korporaal. Op 13 oktober 1885 ging hij met paspoort wegens dienstverlating en kreeg een bewijs van goed gedrag mee.


Afbeelding 12 Vermelding in het stamboek van het 1e regiment

Hij was nog maar 17 jaar toen hij in dienst was gegaan en kennelijk is hij daarna nog wat gegroeid, want in 1885 was hij 1 meter 65. Op 19 november 1885 ging hij weer vrijwillig in dienst voor een periode van zes jaar als korporaal met een premie van 90 gulden. Hij had toen stamboeknummer 56795. Het feit dat hij maar voor 75% met zijn linkeroog zag was kennelijk geen bezwaar. Op 14 maart 1887 verslechterde zijn gezichtsvermogen nog verder. Nu zag hij met beide ogen beperkt. Op 3 april 1887 ging hij over naar het koloniaal werfdepot in Harderwijk met een verbintenis voor zes jaar. Het was de bedoeling dat hij inderdaad naar Indië zou gaan. Hij kreeg toen stamboeknummer 99320. Op 12 april 1887 is hij met het schip Oranje Nassau naar West-Indië vertrokken. 




Afbeelding 13 Het stoomschip de Oranje Nassau waarmee Mathijs de Roos in 1887 naar Curaçao vertrok

Hij kreeg weer een nieuw stamboeknummer: 16828.


Afbeelding 14 Vermelding in het stamboek in 1885


Afbeelding 15 Vermelding in het stamboek van het koloniaal werfdepot te Harderwijk

Op 7 mei 1887 ontscheepte hij te Curaçao. Hij heeft nu stamboeknummer 99320. Hij wordt ingedeeld bij de compagnie van het wapen der infanterie. Op 16 juli 1887 wordt hij infanterist der eerste klasse en titulair korporaal. Op 5 maart 1888 wordt hij gedegradeerd naar infanterist der tweede klasse. Op 19 januari 1892 is hij voor de krijgsraad gedaagd en veroordeeld tot twee maanden militaire detentie wegens het met woorden beledigen en het oneerbiedig behandelen van een meerdere in rang. Op 22 maart 1892 heeft hij zijn straf uitgezeten.  Op 23 juni 1892 wordt hij hoornblazer. Kennelijk was het allemaal niet zo erg geweest, want op 12 juni 1893 wordt hij gereengageerd voor nog eens twee jaar. Op 28 mei 1895 gaat hij terug naar Nederland met het stoomschip prins Frederik Hendrik van de Koninklijke West-Indische Maildienst.


Afbeelding 16 Het stoomschip Prins Frederik Hendrik waarmee Mathijs de Roos naar Nederland terugkeerde in 1895

Hij komt op 30 juni 1895 in Amsterdam aan en meldt zich weer bij hij Koloniaal Werfdepot in Harderwijk. Op 3 juli 1895 gaat hij met paspoort. Een bewijs van goed gedrag kan hij nu echter wel vergeten.


Afbeelding 17 Vermelding in het stamboek van Indie

Het ging hem na zijn diensttijd niet echt voor de wind. Hij was in het leger geweest van 1881 tot 1895 en kende eigenlijk niets anders. Zijn moeder was overleden en zijn vader heeft hij nooit gekend. Hij leidde nu een min of meer zwervend bestaan, zo heeft hij op heel veel adressen in Leeuwarden gewoond en in 1897 zat hij in Rijkswerkinrichting in Veenhuizen waarna hij een tijdje bij zijn neef Pieter heeft gewoond. In 1910 zat hij in de gevangenis in Hoorn. In 1904 had hij daar ook al eens gezeten.

In 1911 werd hij veroordeeld tot drie dagen hechtenis wegens landloperij. Hij was toen barbiersknecht. In 1913 was het weer bingo en werd hij weer veroordeeld voor bedelarij. Hij gaf toen als beroep barbier op, maar was weer zonder vaste woon of verblijfplaats. 


Afbeelding 18 Vermelding in het gevangenisregister, Den Bosch, 1903 met reden Landloperij

Op 7 januari 1915 overlijdt Matthijs te Veenhuizen, op vijftig jarige leeftijd on half een 's middags in het hospitaal der rijksinrichtingen. 


Afbeelding 19 Het hospitaal der Rijksinrichtingen in Veenhuizen waar Mathijs overleed op 50-jarige leeftijd

Jantje zelf was werkster van beroep.

Op 27 september 1825 werd Eelkje de Roos geboren. Zij was gehuwd met pianonomaker en later timmerman Christian Friedrich Schwaner en overleed op 72-jarige leeftijd te Leeuwarden. Ze ligt begraven op de oude Leeuwarder begraafplaats. In maart 1912 adverteerde de weduwe C.F. Schwaner nog met Degelijk Borstelwerk en Schoonmaak- Artikelen in het Magazijn "De Witte Beer". Dat is Nieuwestad 121 in Leeuwarden. Het pand heette zo omdat er een witte ijsbeer in de topgevel zat. Christian Schwaner kwam overigens uit Adorf in het vorstendom Waldeck (Duitsland). Om dan te trouwen was best complex omdat hij moest aantonen dat hij aan zijn militaire verplichtingen had voldaan in Duitsland en op grond daarvan werd hem vrijstelling verleend voor de Nationale Militie en kon hij trouwen in Nederland.


Afbeelding 20 De ijsbeer in de gevel van Nieuwestad 121


Afbeelding 21 Het winkelpand Nieuwestad 121 waar Eelkje de Roos haar Borstel en Schoonmaakartikelen verkocht.

Op 16 oktober 1816 werd Anna de Roos geboren, Zij was van beroep dienstbode. Zij was gehuwd met Klaas Beniers Veenema, kleermaker van beroep. Ze overleed op 61-jarige leeftijd te Leeuwarden. 

Op 13 november 1822 werd Aaltje de Roos geboren.

Bronnen en Literatuur:

- Bevolkingsregister 1848 - 1859, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1848 - 1859, inventarisnummer 4580, blad 102 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1848-1859

Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4623, blad 0256 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1859-1876

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0954 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1808-1813

Geboorteregister 1813, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 32, aktenummer 0260 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1813

Geboorteregister 1819, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 38, aktenummer 0213 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1819

Geboorteregister 1819, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 38, aktenummer 0213 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1819

Geboorteregister 1829, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 48, aktenummer 0038 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1829

Geboorteregister 1825, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 44, aktenummer 0506 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1825

Geboorteregister 1816, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 35, aktenummer 0212 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816

Geboorteregister 1822, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 41, aktenummer 0302 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1822

Overlijdensregister 1898, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 698, aktenummer 0183 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1898

Overlijdensregister 1878, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 678, aktenummer 0550 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1878

Overlijdensregister 1884, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 684, aktenummer 0423 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1884

Huwelijksregister 1840, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 380, aktenummer 0173 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1840

Huwelijksregister 1840, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 380, aktenummer 0090 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1840

Huwelijksregister 1877, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 417, aktenummer 0056 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1877

Huwelijksregister 1839, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 379, aktenummer 0099 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1839

Overlijdensregister 1867, archiefnummer 30-25, Burgerlijke Stand Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 3020, aktenummer 0142 Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1867

Registre civique, archiefnummer 1002, Gemeentebestuur van Leeuwarden, 1811-1941 - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 5086 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1811-1823

AlleFriezen te Leeuwarden, DTB Lidmaten Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, Deel: 1009, Periode: 180..., Leeuwarden, archief 28, inventaris­num­mer 1009, 6 december 1811, Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden

AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkings­register Wijkregister 1843-1848, Bron: boek, Deel: 4054, Periode: 1843-1848, Leeuwarden, archief 1002, inventaris­num­mer 4054, Wijkregister 1843-1848 C 11

Huwelijksregister 1851, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 391, aktenummer 0173 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1851

- Minuut-akten 1852, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 109033, aktenummer 00056 Gemeente: Utingeradeel Periode: 1852

Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4648, blad 0515 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1859-1876

Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0915 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1798-1811

AlleFriezen te Leeuwarden, BS Overlijden Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, Br..., Leeuwarden, archief 1007, inventaris­num­mer 614, 6 oktober 1814, Overlijdensregister 1814, aktenummer 437

- https://www.mpaginae.nl/Registre/Civique.htm

- https://www.mpaginae.nl/RD/1808AtmK.htm

- Leeuwarder Courant 4 oktober 1881; 14 oktober 1864

- https://photographen.nl/index.php/fotografen/200-witte-beer-de

- https://www.mpaginae.nl/HCL/adresboek1906OCR.htm

- https://graftombe.nl/names/info/461929/roos

Huwelijksregister 1850, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 390, aktenummer 0183 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1850

-  1007-2 Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969, deel 2: stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers Inventarisnummer 7787

- Garnizoen Harlingen/Leeuwarden 1884-1886, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4820, blad 103 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1876-1904

- Militieregisters, archiefnummer 11, Provinciaal bestuur van Friesland 1813-1922 - Tresoar, inventarisnummer 9567 Periode: 1884

- Rol van strafzaken, archiefnummer 18-02, Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoar, inventarisnummer 101, aktenummer 670 Periode: 1910-1916

Rol van strafzakenarchiefnummer 18-02, Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoarinventarisnummer 101aktenummer 175 Periode: 1910-1916

Bevolkingsregister 1904 - 1922, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1904 - 1922, inventarisnummer 4897, blad 1116 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1904-1922

Garnizoen Harlingen/Leeuwarden 1881-1883, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4819, blad 128 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1876-1904

Brabants Historisch Informatie Centrum te Brabant, gevangenisregisters Gevangenissen in 's-Hertogenbosch, Deel: 467, Periode: 1903, 's-Hertogenbosch, archief 52, inventaris­num­mer 467, Inschrijvingsregister gedetineerden, exclusief voorlopig aangehoudenen

Brabants Historisch Informatie Centrum, Arrondissementsrechtbank Strafvonnissen 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch, archief 24, inventaris­num­mer 396

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_1995a.pdf

Overlijdensregister Norg 1915, archiefnummer 0167.016, inventarisnummer 1915, aktenummer 2 Gemeente: Norg Periode: 1915

- https://www.omropfryslan.nl/nl/nieuws/1233781/historisch-poptaslot-kacheltje-teruggevonden-maar-waar-zijn-de-andere

- Noord-Hollands archief  73-504 Register van inschrijving van gevangenen Volgnummer: 1775 Toegangsnummer:73 Gevangenissen te Hoorn Inventarisnummer: 504

2.13.09 Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Stamboeken van Onderofficieren en Minderen van de Landmacht, 1813-1924

- https://www.marhisdata.nl/schip?id=4944

- https://www.online-begraafplaatsen.nl/zerken.asp?g=1718648

AlleFriezen te Leeuwarden, Notariële archieven Notarieel archief - Tresoar, Deel: 079070, Periode: 1867, Leeuwarden, archief 26, inventaris­num­mer 079070, 8 november 1867, Minuut-akten 1867, aktenummer 8009

zondag 6 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs no. 7.888

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs (No. 7.888)

Dit artikel is het negenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

De achternaam Radijs is opvallend en blijkt een familie vol met predikanten, deurwaarders, procureurs, advocaten, chirurgijns en burgemeesters te zijn. De herkomst van de naam Radijs is niet duidelijk. Aan de universiteit van Franeker werd hun naam gelatiniseerd tot Raphanus (de groente radijs).  De groente radijs komt later ook in een familiewapen terug. Maar waarschijnlijk heeft de naam oorspronkelijk niets met de groente te maken. Varianten zijn Radius, Rodius. Wat onderzoek bemoeilijkt is dat dezelfde namen steeds in andere generaties terugkomen.

Op 14 juli 1604 diende voor het Hof van Friesland te Leeuwarden een zaak, aangespannen door Cornelis Gerrits Radijs. Er wordt vermeld dat hij chirurgijn was en gelegerd was in Bellingwolde. Hij schijnt verliefd te zijn geworden op Ansck Claes, die "huiselijk verkeer" had met zijn broers Gerrit (zie hieronder) en Willem Radijs in Leeuwarden. Zijn liefde werd beantwoord en hij had haar ten huwelijk gevraagd en Ansck had daarin toegestemd. Maar nu het erop aankwam, wilden de curatoren (voogden) geen toestemming tot het huwelijk geven. Het Hof oordeelde dat het meisje te jong was en dat Cornelis haar heimelijk buiten weten van de curatoren met mooie woorden aangezocht had. Het verzoek werd niet ontvankelijk verklaard en het huwelijk ging niet door.

Toch trouwt hij met haar: in juni 1618 wordt Cornelis Radijs (Rhodijsz) met zijn huisvrouw Anna ingeschreven als lidmaat in Groningen. In 1628 wordt hij samen met Ansck genoteerd als lidmaat in Oudeschans, waarbij vermeld wordt dat hij sergeant is onder hopman Cornelis Schaij. Hij was sergeant in Bellingwolde en Bourtange. De compagnie van hopman Schaij was actief in Langakkerschans (Oude schans) en Bellingwolderschans (Nieuwe schans).


Afbeelding 1 Uitsnede uit het doop- en trouwboek kerkelijke gemeente Oudeschans


Afbeelding 2 Links op de tekening de Bellingwolderschans in de zeventiende eeuw (bron: Groninger Archieven)

Cornelis had zijn handen vol aan het in het gareel houden van zijn mannen. Zo wordt op 16 september 
1624 gesteld dat "De sergeant Cornelis Radijs gelast om de vier nog voortvluchtige soldaten die, mede door zijn toedoen, straatschenderij pleegden in het Stift Osenbrugge, in handen van de justitie te bezorgen, omdat anders tegen hem zal worden geprocedeerd". Dat lukt hem kennelijk niet en op 1 oktober wordt Cornelis in bewaring gesteld. Op 7 december van dat jaar wordt door Gedeputeerde Staten bepaald  dat "de sententie van de Krijgsraad, uitgesproken tegen Sergeant Cornelis Radijs, gemodereerd en de straf nader bepaald op 50 daalders boete, ten profijt van de armen van het Regiment, en verder bepaald dat hij bij wanbetaling "ses weken sal moeten schilderen". 

Wat de mannen in stift Ossenbrugge (Osnabrück) precies hebben uitgespookt is niet duidelijk. Straatschenderij kan baldadigheid of vandalisme zijn en dat lijkt me niet ernstig, maar de discipline was kennelijk een probleem. En Osnabrück ligt 150 km van Bellingwolde. En hoe kwamen ze daar? 

Verder lag Cornelis voortdurend overhoop met aannemers over de prijs van geleverd werk en materiaal voor de bouw van de bonenschans en de redouten bij Ter Apel .De bonenschans lag aan de Dollard vlak bij de grens van Duitsland. 


Afbeelding 3 Kaart uit 1627 met daarop de Bonerschans

Een van de verantwoordelijken voor de werkzaamheden in Oudeschans was de Friese gedeputeerde Albert Everts Boner uit Leeuwarden. Op grond daarvan wordt vermoed dat de schans naar hem is vernoemd, De naam komt sinds 1627 voor: Bone schans, zie bovenaan op de kaart. een andere bron geeft aan dat de schans is aangelegd in 1589 en genoemd is naar het (nu Duitse) dorp Boene en dat lijkt me aannemelijker.. De Booneschans was een zogenaamde dijkschans, gelegen aan de Hamdijk, de eerste dijk die omstreeks 1544 werd aangelegd langs de Dollardboezem en die in Duitsland Altendeich (Oudedijk) wordt genoemd. De schans lag bij de plek waar de Moersloot of Lethe via een sluis) in de Dollard stroomde. Hoe de schans er precies uitgezien heeft is niet zeker. Maar  wellicht was het een onregelmatig aangelegd schansje met vier halfbastions, direct ten westen van de Dünebroekerzijl. Het wordt ook wel een hoornwerk genoemd. Nadat de Dollarddijk door de indijking van Bunderneuland in 1605 naar het noorden opschoof, nam de strategische betekenis van de schans af. Zijn taken werden gedeeltelijk overgenomen door de aanleg van de Langakker- of Nieuweschans in 1628.



Afbeelding 4 Plattegrond van de Boonerschans in 1675

Toch deed Cornelis kennelijk ook wel iets goeds want op 25 september 1627 kreeg hij 14 dagen verlof.

Cornelis overlijdt vóór 1645. Van het echtpaar Cornelis en Anna zijn twee zoons bekend: Christoffer Radijs (no. 3.944) en Nicolaes Radijs. 

Predikant Gerardus Raphanus

Cornelis' vader heette Gerrit (Gerardus) Robberts Radijs (no 31.552) en was predikant in Marssum. Gerrit senior woonde tot 1581 in Norden, Emderland, Oost-Friesland. Hij had daar wegens de Spaanse tirannie in ballingschap gezeten.  Hij is predikant in Marssum geweest van 1581 tot 11 juni 1602. Men vond hem al eerder te oud als predikant, maar wellicht kon men geen goede opvolger vinden. De Synode oordeelde al in 1592, dat hij "wegens zware passien" (vrij vertaald: zwakzinnig) de kerk niet langer kon bedienen en men bij Gedeputeerde Staten om een jaarlijks pensioen aanvraag zou doen, iets dat niet snel geaccordeerd werd, want op 20 Augustus 1601 werd door Gedeputeerde Staten gevraagd of gezien de ouderdom van de predikant te Marssum en het vermogen van het dorp hij als emeritus aangenomen kon worden. Dat gebeurde dus pas op 11 juni 1602. Het pensioen bedroeg 150 pond. De letterlijke tekst van het verslag van de Synode van 6 juni 1592 is erg duidelijk:



 Hij heeft verder het boek "Der gevangenen Wechwijser ten Hemel" geschreven.
  

Afbeelding 5 Grafsteen in de Jacobijnerkerk (Grote kerk) in Leeuwarden van Gerrit Radijs (senior)

In de Grote of Jacobijner kerk in Leeuwarden ligt een grafsteen met uitgesleten letters waarop  te lezen staat: 

Ao ...d...emb. sterf d eerbare Be...
M. ... … … … de huysfro...
mr G… Radys predicant tot Marsum
Ao ... february sterf d eersame
m Gerrit Radijs en legge hier b...

De rest van de letters zijn uitgesleten. Onderaan is het alliantiewapen van hun huwelijk afgebeeld, met de twee familiewapens, helaas onherkenbaar, via een zogenaamd liefdeslint aan een ring met elkaar verbonden. Van zijn eerste vrouw weten we dus vrijwel niets. Zijn tweede vrouw heette Rinske Harmens. Hij trouwde op 28 februari 1601 met haar. Gerrit overleed in februari 1607. In een andere bron wordt gesteld dat hij in 1605 overleed.


Afbeelding 6 Inschrijving van Gerrit Radijs in het burgerboek van Leeuwarden in 1601

Terug naar Cornelis Radijs. Hij is geboren rond 1590. Cornelis had een vooraanstaande positie binnen het Groninger chirurgijnsgilde, opgericht in 1601. Zijn zoons, drie kleinzoons en twee achterkleinzoons worden ook allemaal chirurgijn. In het lidmatenregister van Oude Schans van 9 maart 1628 staat: "ende sijn meede voor dat mael aengegaen deese volgende persoonen als Cornelis Radijs sergiant onder den hopman Cornelis Schaij etc ende Anneken Holste sijn huijsvrouwe".

Zijn vrouw Ansck (Anneken) is de dochter van kapitein Claes Holst (ook wel Claes Holste of Holstein genoemd) en Armgardt.  Ansck erft vastgoed in de stad Groningen van haar vader, te zien aan transacties tussen 1629 en 1632: "Cornelis Radijs, sergiant derato caverende voor Anneke Holsten de somma van 400 gulden van Alexander Eelts en Wenneltijen Metelen, onderpand haar huis staande in de westzijde op ’t Schoolhollum. En: … huijsinge aan de westzijde op ’t Schoolhollum met hovinge geboomten en plantagien ende stal daarachter geërfd van haar vader capitain Claes Holsten".



Afbeelding 7 Omgeving ‘der A kerck’ te Groningen op een 16de-eeuwse kaart, bron: Staatsarchief Marburg Duitsland.

Claes Holst (no. 15.788), kapitein in regiment van Graaf Willem Lodewijk

Claes Holst (no 15.778) was in 1599 luitenant onder kapitein Gerrit Cornelissen Schay (Gerrit de Jonge genoemd). In 1604 wordt hij kapitein. Hij was kapitein over 180 soldaten in het regiment van Graaf Willem Lodewijk van Nassau. Omstreeks 1600 waren er in de A-Kerk in Groningen gebrandschilderde ramen met namen en wapens van Groninger kapiteins. "Overste luitenant, ritmr. ende hopmans des Nassouischen stats Groeningen ende Omlandes regiment" waaronder dus ook die van kapitein Claes Holst, hopman. Helaas zijn die ramen verloren gegaan, maar er is nog wel een tekening van bewaard:


Afbeelding 8 Familiewapen Claes Holst, hopman Wapen: In blauw een gouden leeuw, houdend boven de kop een zilveren zwaard schuinlinks. (tekening uit ong. 1600 van ramen met wapens in A-Kerk te Groningen)

In een brief van de gedeputeerde Staten van Vrieslandt van oktober 1604  staat: "Is insgelijcx goetgevonden dat den Raedt van State de compaignie van Claes Holst sullen doen lichten uuyt Doesburch ende schicken naer Lochom." Hij is in elk geval tot 1624 kapitein gebleven van het Groninger regiment. In 1621 was hij waarschijnlijk in Bourtange gelegerd.

Claes Holst Radijs (no 1.927)

Een vermeldingswaardig feit is dat een eeuw later, een achterkleinzoon van hem met de naam Claes Holst Radijs (no 1.972) meester chirurgijn en met de rang van vaandrig, in 1703 per ongeluk door een neef werd beschoten wat een schot hagel in zijn bovenbeen opleverde. Hij overleed aan de complicaties van de wond. Gelukkig had hij al voor nageslacht gezorgd anders had ik dit niet op kunnen schrijven. De neef, genaamd doctor Cornelis Yben, en ook medicus, kwam eraf met een forse boete van 500 gulden en moest de proceskosten betalen. Later kreeg hij ook nog een straatverbod (niks nieuws onder de zon) omdat hij de weduwe van Claes niet met rust liet.

Interessant is ook de inventarislijst van goederen die na de dood van Claes Holst Radijs werd opgemaakt: 





Afbeelding 9 Boedelinventaris van Anne Arents (Annegien Arnoldi) en Claes Holst Radijs in 1707 bij de weeskamer overgegeven. Hieruit is op te maken dat Anne voor 1707 moet zijn overleden.

Uit de boedelinventaris blijkt dat Claes en Anne redelijk bemiddeld waren, zo waren er dertig schilderijen en kaarten. Iets wat ook wel logisch is gezien de status van Claes. Hij was in 1693 aangesteld als chirurgus academiae, de assistent van de hoogleraar anatomie Henricus
Eyssonius. Hij werkt in het ‘anatomisch theater’ en geeft onderwijs. Na de dood van Claes neemt Anne zijn werk als chirurgus academiae over, wat kennelijk niet ongewoon was. Zij doet dat tot 1705.

Anna en Claes hebben samen 4 kinderen waarvan er twee vrij snel overlijden: Rudolfus geboren in 1702 en Anna geboren in 1694. De overgebleven zonen zijn: Arnold Radijs, gedoopt op 8 september 1695  (no 986) en ook chirurgijn geworden en Christoffer Radijs, geboren op 9 februari 1701 in de Zwanestraat in Groningen. Hij werd zilversmid in Den Haag. Hij legt als zilversmid de eed af 1 juni 1725.137 Er staat werk van hem in het Haags Gemeentemuseum en in het Metropolitan Museum.



Afbeelding 10 zilveren kan gemaakt door Christoffel Radijs in 1734 (Bron: Metropolitan)

Hij maakte vooral zilver in Lodewijk XIV stijl, zoals onderstaande kandelaars.
Afbeelding 11 kandelaars in Lodewijk XIV stijl, gemaakt door Christoffel Radijs in 1731

Arnold trouwt op 7 januari 1725 met zijn nicht in de tweede graad  Ursalina Radijs. Ze kregen twee kinderen samen, Maria Radijs (no 493), geboren in 1728 en Klaas, geboren in 1726.

Gerrit Robberts Radijs (Gerardus Raphanus) 

Gerrit Robberts Radijs is een broer van Cornelis en had dus dezelfde naam als hun vader. Gerrit is geboren rond het jaar 1570 en trouwt op 20 mei 1598 met Auck Ritskes Amingha. Acuk is de dochter van Ritske Sickes en Auck Claasdr. Ammingha. Gerrit studeert in Franeker en is vanaf 1596 notaris in Idaarderadeel. Hij wordt benoemd tot eerste deurwaarder van het Hof van Friesland op 13 januari 1601. "Gerrit Radijs*, notaris publyk, i.p.v. van den overleden T. Tys, ingevolge deszelfs commissie van den 16. Maart; zijn vrouw Auckjen Ritske dochter; zijn zoon Richaeus Radijs werd 24 febr. 1624 aangest. om voor zijn vader de exploicten buiten de stad waar te nemen."

Op de lijkstatie van Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Friesland  (Us Heit) staat hij afgebeeld en wordt hij vermeld. Of de man er inderdaad zo uitzag is niet zeker, waarschijnlijk heeft de tekenaar zich gebaseerd op een lijst met namen en daar later een tekening bij gemaakt. De volgorde van de lijkstatie zal wel kloppen, want waar men in de rij liep was van belang. Hij heeft iets in zijn hand wat waarschijnlijk te maken heeft met zijn functie.


Afbeelding 12 Gerrit Radijs, eerste deurwaarder van het Hof van Friesland (bron: Rijksmuseum)



Afbeelding 13 Deurwaardersstaf 

Op 10 mei 1628 wordt hij benoemd tot substituut Procureur-generaal en blijft dat tot 1637, volgens een bron, maar volgens onderstaande tekst was hij nog substituut Procureur-generaal in 1657. De bedoelde tekst gaat over een affaire waaruit de sfeer en omgangsvormen van het milieu waarin Gerrit verkeerde blijkt. Ook in die tijd waren er smeuïge schandalen:

De Procureur-Generaal, eiser
tegen
Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder

Gezien bij het Hof van Friesland de procedure lopende tussen de heer Procureur-Generaal, eiser aan de ene kant, en Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder, aan de andere kant. De eisende partij legt de volgende punten in zijn dagvaarding over:

  • De eiser stelt dat de verweerder de auteur is van de Latijnse verzen hier aangeduid met A. De heer Commissaris wordt verzocht de gevangene deze verzen te laten voorlezen en erkennen.

  • Ook beweert men dat de uitgever Frans Hardomans opdracht heeft gekregen om deze verzen te drukken, waardoor ze in druk verschijnen, openbaar en algemeen verspreid zijn.

  • Uit de inhoud blijkt dat de verzen bedoeld zijn als laster en smaad jegens wijlen Heer Henning Georg van Andréé, voormalig mederaadslid van dit Hof.

De heer Commissaris wordt verzocht aan de verweerder te vragen wat zijn motief was om de eer en reputatie van wijlen de heer Andréé te schaden. Men zegt dat de gevangene een of twee dagen na diens overlijden samen met Wybe Gerkes Hoptilla bij Dr. Jacobus Nicolai, advocaat aan dit Hof, was. Daar zou hij de verzen uit zijn zak hebben gehaald—nog nat van de pers—en voorgedragen, in aanwezigheid van Hoptilla en Dr. Nicolai.

Toen advocaat Nicolai vroeg om een van de twee exemplaren, weigerde de gevangene met de woorden: “Het is nog te vroeg.” Bij die weigering sprak advocaat Nicolai harde woorden over de gruwelijkheid van de verzen. De gevangene antwoordde: “Dat kan ik best maken.” Hoptilla zei toen: “Dr., je bent er alweer mee bezig.” De gevangene reageerde niet verder, stak de exemplaren terug in zijn zak en vertrok.

Enkele dagen later, 's avonds na de dood van wijlen Andréé, gingen Nicolai, de plaatsvervangend Procureur-Generaal Gerardus Radijs en de militaire provoost Everts Horn bij het ‘tontje’ wandelen. De gevangene voegde zich bij hen. Tijdens dat groepsgesprek kwam het overlijden van Andréé en Dr. Ockema ter sprake, alsmede de Latijnse verzen. De gevangene antwoordde nauwelijks, maar viel daarna met grove en gruwelijke woorden Andreé aan, noemde hem een schurk, zei dat de duivel hem naar de hel had gehaald, en sprak verder vol wrok:

“God heeft in deze maand september mijn gebed verhoord en twee van mijn grootste vijanden, twee goddeloze schurken — wijlen de heer Andréé en Dr. Ockema — van mijn weg gerukt.”

Hij voegde eraan toe: “Ik zou willen dat ik Pluto’s of een van de duivels zou zijn, om hen in de hel te martelen, ik zou hen zeker aansteken.” Hij lachte spottend en schaterde daarbij. De advocaat Nicolai, Radijs en provoost Horn berispten de gevangene scherp. Substituut Radijs zei: “Dokter, het lijkt wel dat God u in een verkeerde stemming heeft gebracht.” Men wees de gevangene erop dat hij veel vriendschap en gunsten had genoten van wijlen de heer Andréé, en dat hij daar niet zo over had moeten spreken. Maar hij hield vol en bleef gruwelijke uitspraken doen. Hij zei zelfs: “Die man was al veroordeeld toen hij nog leefde.” 

De eiser baseert zijn dagvaarding op deze punten en vraagt dat de gevangene gestraft wordt, zoals het Hof rechtvaardig acht, plus kosten en boetes. De verweerder zegt echter dat de dagvaarding twee losstaande aanklachten bevat:

  1. De eerste zeventien punten bevatten aantijgingen dat de verzen een lasterlijk pasquil of roddelbrief zouden zijn. Hij ontkent dat ten stelligste en stelt dat de verzen eerder een hommage zijn, gewijd aan wijlen heer Andréé. Volgens hem blijkt dat uit de titel, waarin eerbiedige kwalificaties worden gegeven, passend bij zijn verdiensten.

    Een onpartijdige lezer zou geen kwaadwilligheid in de verzen herkennen. Sterker nog, tussen de algemene overwegingen over goed en kwaad en de specifieke lof voor Andréé zit een duidelijke afscheiding – er staat zelfs een blanco regel ertussen, zodat de lofteksten niet vermengd zijn met negatieve opmerkingen.

    Hij gaf een gecorrigeerd exemplaar aan een vriend, die vond dat sommige passages verkeerd geïnterpreteerd konden worden. Daarom liet hij via de drukker alle exemplaren intrekken, met de belofte om de drukker schadeloos te stellen. Hiermee is hij juridisch gevrijwaard: een verdediging tegen laster, aangezien hij het pasquil vrijwillig heeft ingetrokken vóór publieke verspreiding.

  2. De tweede aanklacht heeft betrekking op zogenaamde dronkemanspraatjes die hij gezegd zou hebben bij het tontje. Hij zegt zich die niet te herinneren. Wel geeft hij toe dat hij die avond wat wijn dronk met Radijs, Nicolai en Hansma, en dat hij misschien poëtisch wat vurige woorden uitgesproken heeft, zonder de intentie om Andréé’s reputatie te schaden. Hij erkent dat hij dronken was, buiten zijn gewoonte, maar vindt dat daar juridisch geen straf aan verbonden kan worden – dronkenschap maakt woorden minder toerekeningsvatbaar (cfr. Anton Faber).

    Verder stelt hij dat, zelfs al zou de Procureur-Generaal strafrechtelijk willen optreden tegen zulke uitlatingen, de actie persoonlijk is, en niet de provincie of het Provinciaal Hof belast. Hij eist daarom dat de dagvaarding niet-ontvankelijk wordt verklaard en hij ontslagen wordt van alle kosten.

Na zorgvuldige overweging oordeelt het Hof dat, hoewel de verweerder niet veroordeeld wordt voor zijn woorden over Andréé, zijn gedrag toch ernstig genoeg is. Daarom wordt hij voor de duur van één jaar geschorst als advocaat en veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtbank.

Gegeven te Leeuwarden op 14 maart 1657.

Daarna pakt hij zijn oude functie van notaris weer op. Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus staan ook afgebeeld op de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633. Gerrit als Procureur-generaal en zijn zoon als deurwaarder.


Afbeelding 14 Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus afgebeeld in de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633 (bron: Rijksmuseum)

Hij krijgt met zijn vrouw Auck het respectabele aantal van 16 (!) kinderen waarvan een vijftal jong sterven.

Bronnen en Literatuur:

https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-1882-A-6075A--73b2151567d5d15f1510134351b61efb

- https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-OB-76.694--4f3e6e0b3bfbb05010e434e0147265f2

- https://www.mpaginae.nl/RdshCrtr/RenC.htm#R

- https://archieven.tresoar.nl/maisinternet.phpivast=36&mizig=210&miadt=36&miaet=1&micode=14&minr=899191&miview=inv2

- Doop- en trouwboek 1627-1640, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 385, blad 100v

- https://www.groningerarchieven.nl/archieven/?mizig=210&miadt=5&miaet=1&micode=1534&minr=5427247&miview=inv2

- https://www.mpaginae.nl/Parenteel/Radijs.htm

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_2021.pdf

- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php

- http://www.lidmatengroningen.nl/Oudeschans.htm

- De Heerenveensche koerier, 7 augustus 1946

- https://www.mpaginae.nl/BurgerboekenLwd/achternamen.htm

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/claes-holst/

- http://kerkrecht.nl/sites/default/files/12PS%20Leeuwarden,%206-9%20Juni%201592.pdf

- Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel ( Het Utrechts Archief )

- https://www.redmeralma.nl/groningen_AK.htm

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_1987.pdf, p. 148

- IX1462-0043 Inventarissen van boedels bij de Weeskamer overgegeven 1706 - 1707 (Toegangnr 1462 inv.nr. 43) Groninger Archieven

- https://www.metmuseum.org/art/collection/search/191821

Algemeen doopboek 1676-1705, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 148 Gemeente: Kerkelijke gemeente Groningen Periode: 1676-1705

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/Onderzoek/PDF-bronnen/zerken_grotekerk.pdf

- https://www.mpaginae.nl/Deurwaarders/eerste.htm

- https://www.mpaginae.nl/At/bodenHofvFrl.htm

- https://www.mpaginae.nl/Samme/tabelStudentenvoor1650.htm

Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812

- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812

Verzameling Hessel de Wallearchiefnummer 0001, Inscripties en grafschriften - Hessel de Walleaktenummer 3537 Periode: 1341-1901

Burgerboek Leeuwarden, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1756 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1559-1651

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1581-1805

- https://www.mpaginae.nl/GroteKerk/grafregister.htm

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Crimineele-sententin.pdf

- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php

Naamlijst der predikanten, sedert de Hervorming tot nu toe, in de Hervormde
Gemeenten van Friesland, ds. T.A. Romeijn. 

- https://www.theologieportaal.nl/levensbeschrijvingen

- Groninger archieven IX0001-0122 resoluties van gedeputeerde staten (Toegangnr 1 inv.nr. 122), 1627 feb 1 - 1628 apr 19

- Groninger archieven IX0001-0119 resoluties van gedeputeerde staten (Toegangnr 1 inv.nr. 119), 1624 jan 3 - 1625 feb. 21

- https://www.beeldbankgroningen.nl/beelden/detail/2af3bfb9-fb98-130e-5a9b-0cfe7f11a930

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no 29.296)

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no. 29.296) Dit artikel is het veertigste uit een serie over burgers die zich inzette...