dinsdag 15 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Gijsbert Harmen Jarghes (No. 990)

Gijsbert Harmen Jarghes van Meijma (no. 990)

Dit artikel is het negenendertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Zijn vader was Coppen Jarges van Meyma (No. 1.980). Coppen was ritmeester en heer van Meymaborg in Rasquert. Zijn moeder was Anna Eleonara Ripperda. Zie ook daar voor meer informatie over de familie Jarges, oorspronkelijk afkomstig uit Staveren met burgermeesters en een rol in de vete tussen de Schieringers en de Vetkopers. Maar dat is een ander verhaal.

In 1716 was Gijsbert lidmaat van de kerkelijke gemeente van Eenum.


Afbeelding 1 Uitsnede uit lidmaatregister van kerkelijke gemeente Eenum

Op donderdag 17 juni 1723 trouwt Gijsbert met Josina (Gesina) Elizabeth Clant van Aikema in Grijpskerk. Josina is de dochter van Lucas Clant (No. 1.982)  en Trudea Clant. Josina is in 1731 overleden, pas 40 jaar oud.


Afbeelding 2 Uitsnede uit Trouwregister kerkelijke gemeente Zuidwolde


Afbeelding 3 Uitsnede uit boek van de kerkelijke gemeente Grijpskerk

Gijsbert is geboren in 1692 en gedoopt op 15 juli 1692 in de Boteringestraat in Groningen. Gijsbert was luitenant te voet, convooimeester, te Scheemda, ritmeester en commandant van Delfzijl. In 1722 was hij kapitein. Verder was hij heer van Hornhuizen. Dat klinkt erg gewichtig, maar het dorp Hornhuizen bestaat nog steeds en heeft nu 200 inwoners. Het ligt in de gemeente Hogeland in Groningen.

De Vesting Delfzijl

In de Tachtigjarige Oorlog, rond 1580, werd op initiatief van de Staten van Groningen en Friesland een schans aangelegd bij de sluis van Delfzijl. De plek was strategisch belangrijk: het was de enige toegang tot het binnenland van Groningen en Friesland vanaf zee. In 1591 werd de schans door Stadhouder Prins Maurits verder uitgebouwd tot een vestingwerk. Tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd Delfzijl omgebouwd tot een moderne vesting met bastions, ravelijnen en grachten, gebaseerd op het Oud-Nederlandse vestingstelsel. De vesting maakte deel uit van de Friese waterlinie. Delfzijl werd een belangrijk garnizoensplaats met een permanent legeronderdeel. In de 17e en 18e eeuw was Delfzijl een sleutelpositie aan de noordgrens van de Republiek. Na de Franse tijd verloor de vesting haar strategische belang. In 1874 werd Delfzijl, net als veel andere Nederlandse vestingen, formeel opgeheven als vestingstad bij de Vestingwet.`


Afbeelding 4 Vesting Delfzijl in 1706

In 1718 ruilen E.J. Lewe van Aduard en Gijsbert Harmen Jarghes een paar stukken land, waarbij de eerste verwerft 22 grazen land te Hoogkerk en twee ommegangen in het redgerrecht van Hoogkerk, vallende op Ottema en Gijsselma stede, en de tweede verwerft 8 grazen land op Selwerd onder Oldehove, 1718. Die zelfde stukken land, dus de 8 grazen land verkoopt Gijsbert op 11 mei 1719 voor 800 Carolus guldens weer terug aan E,J. Lewe, heer van Aduard. 

Op 10 maart 1725 werd hij lidmaat samen met Josina van de kerkelijke gemeente van Oudeschans


Afbeelding 5 Uitsnede uit het lidmatenregister van de kerkelijke gemeente van Oudeschans

Op 6 mei 1724 werd hij aangesteld als ontvanger van de convoijen en licenten te Funserwolde. 

Ze hadden samen vier kinderen:

- Freule Anna Eleonara Jarges, (no 495) geboren in de Sint Jansstraat in Groningen, gedoopt in de Martinikerk op 7 april 1724. Ze trouwde met Hindrik Froon van Delfzijl op 2 april 1747. Twee kinderen van hen zijn begraven op 5 november 1759 in Delfzijl. Hindrik Froon is op 3 maart 1726 geboren en op 22 december 1772 begraven in Delfzijl. Op haar huwelijksakte wordt zij genoemd 'van Bellingwolderschans', dit is de andere naam voor 'Oudeschans', waar haar ouders vanaf 1725 waren ingeschreven als lidmaat, haar vader, Gijsbert dus, was militair.

Op 14 jarig leeftijd krijgt zij een grote schenking van Margaretha Elisabeth Ripperda, ze staat dan onder voogdij.

In een akte uit 1731 staat niet alleen dat ze de dochter is van Gijsbert Harmen en Josina (Elisabeth) Clant maar ook dat ze een schenking voor 'haar onderhout en voordeel gedurende haar minderjarige leven' krijgt. De schenking betreft o.a. 80 grazen land bij Usquert en een plaats (boerderij) aan de overtocht bij Wagenborgen. Veel jonkers in die tijd mochten blij zijn als ze zoveel land bezaten. Omgerekend is het ongeveer 30 ha. Margaretha Elisabeth is de nicht van haar oma Anna Eleonora Ripperda (no 1.981) We kunnen dus wel stellen dat Anna door deze erfenis stinkend rijk was.

Op 10 november 1782 doet Freule Jarges uit Hornhuizen geloofsbelijdenis. Ze wordt 14 juli 1795 begraven.

Anna en Hendrik hadden vijf kinderen: Clara Froon (No.247), Gijsbert Harm Ferdinant, Gesina Margaretha, Christiaan en Hindrik,

- Lukas Jarges, gedoopt op 24 juni 1726 te Oudeschans

- Aldert Joost Jarges, gedoopt op 2 januari 1729 te Oudeschans

- Baron Generaal Majoor Coppen Jarges, heer van Hornhuizen, gedoopt op 27 april 1727 te Oudeschans. Hij was in 1768 kapitein en vanaf 31 januari 1774 kolonel-commandant van een bataljon in het regiment van luitenant generaal Berend baron Lewe van Aduard. In 1777 was hij kolonel over een regiment infanterie en later generaal-majoor geworden. Hij overleed in Groningen op 15 maart 1792. Hij kocht in 1778 Tammingaborg. Zijn kinderen verkochten het na zijn dood in 1797. Hij is op 19 april 1758 getrouwd met baronnesse Anna Maria Hijma Juliana Lewe. Toen was hij al kapitein.

De Tammingaborg

De Tammingaborg is in 1803 gesloopt. De borg was ooit de grootste van de provincie Groningen. De Tammingaborg begon als steenhuis dat gebouwd werd door Liudolph Tamminga. In 1416 was het bezit van Abel Tamminga, vandaar de naam Tammingaborg. De borg is vaak van eigenaar gewisseld, zo is het ook het bezit geweest van Van Eysinga en later dus van Coppen Jarges. De borg zelf stond zo'n 240 meter van de Breweelsterweg af, Een sloot is vrijwel het enige wat nog vaag een indicatie geeft voor het borgterrein. De borg was ongeveer 40 meter bij 30 meter en had een T-vorm door het smalle hoge deel aan de achterkant. De borg bevond op de uiterste noordoosthoek van het terrein en was zelf ook nog omgeven door een gracht. Direct rechts van de borg stond het schathuis (veestal). Er zijn nog maar 16 borgen over in de provincie Groningen. De definitie van een borg is overigens wat vaag, maar er zou dus eigenblijk een jonker moeten wonen of in elk geval zouden er heerlijke rechten aan verbonden moeten zijn. Overigens is er nog een Tammingaborg, maar die stond in Bellingeweer.



Afbeelding 6 Tammingaborg te Hornhuizen, getekend in de negentiende eeuw



Afbeelding 7 Hoornhusen op de kaart van Joan Blaeu uit 1645

In het stamboek van het eerste bataljon van het regiment van de luitenant-generaal Baron Lewe van Aduard staat dat hij achtereenvolgens 36 maanden cadet was geweest bij Hessen Hamborg en 11 maanden bij Orange Stad en Lande heeft gediend, daarna 25 maanden vaandrig, 217 maanden kapitein in het regiment van generaal-majoor Otto Georg Veldtman, 25 maanden majoor en 96 maanden luitenant kolonel was geweest alvorens hij kolonel werd bij het regiment van Baron Lewe. Een hele lange militaire loopbaan dus. Verder staat er dat hij gereformeerd was en op 15 oktober 1787 promoveerde tot generaal-majoor. Hij was toen 60.

Zijn vader Gijsbert lijkt intussen in 1735 van de aardbodem verdwenen:

Gedeelte uit een brief van Pieter Wolthuis Scheemda geschreven aan zijn broer in Smirna (Turkije) op 4 januari 1736.

"Onze convoymeester Jarges die van te voren in de Oudeschans heeft gelegen is voor eenige tijd, soo hy sey, na Harlingen gereist om reken te doen; maar niemant wiet tot nu toe(om soo te spreken), waar hij gestoven of gevlogen is en hij al over 8 a 10 maant vermist Hij is seer diepterent geweest , soodat hij op ver of na niet sijn schulden heeft cennen betalen, Of dat nu de oorzaak van sijn wonderlyke afwezigheit te wege brengt , wiet men niet".

Convoymeester noemde men destijds de ontvanger van uit- en ingaande rechten (convooien). Deze gelden werden besteed ten behoeve van de zeemacht. Dientengevolge was Jarges rekenplichtig aan het admiraliteits-college, gezeteld in Harlingen. De convooimeester had ook toezicht op de naleving van de regels en voorschriften met betrekking tot de scheepvaart en de goederen die werden vervoerd. 

In 1738 staat zijn dochter Anna Eleonora onder voogdij, dus het is zeer waarschijnlijk dat hij voor 1738 is overleden. Omdat hij begin januari 1736 al tien maanden wordt vermist ga ik er derhalve van uit dat hij toen is overleden. In een andere bron staat dat hij in 1735 is overleden. Het bewijs dat hij inderdaad in of voor 1735 is overleden ligt in her feit dat er een boedelbeschrijving is van een convooimeester Jarges te Eexta in 1735. Het is netjes verdeeld in rubrieken zoals tingoed, kopergoed en opgeschreven op 29 juni 1735. Eexta was een kerkdorpje in Oldambt, Groningen. nu onderdeel van Scheemda. Kennelijk is hij daar overleden en omdat zijn vrouw Josina Elizabth Clant al in 1731 was overleden waren hun kinderen wees, Anna was nog maar zeven.


Afbeelding 8 Uitsnede van boedelbeschrijving van convooimeester Jarges te Eexta, 1735

Uit de boedelinventaris blijkt dat hij niet onbemiddeld was. 

Bronnen en literatuur:

-  Nederlands Adelsboek 1948, DTB Groningen

- DTB Grijpskerk, DTB Groningen, Lidmaten register Oudeschans 1725

- https://www.nazatendevries.nl/Genealogie/NazatenDeVriesWeb/huningaframeset.htm?huninga001188.htm#23776

Alle Groningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 149..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 149, 7 april 1724, Algemeen doopboek 1706-1732

AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Gerechten in Westerwolde en Bellingwolde, Bron: boek, Deel: 1074, Periode: 1710-1811, Kerkelijke gemeente Oudeschans, archief 732, inventaris­num­mer 1074, 10 maart 1725, Register van aantekeningen 1710-1811, folio 103v

- AlleGroningers te Groningen, DTB Trouwen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 210..., Kerkelijke gemeente Grijpskerk, archief 124, inventaris­num­mer 210, 17 juni 1723, Doop- en trouwboek 1683-1811, folio 107v

- Staten-Generaal: Commissieboeken Nummer toegang: 1.01.02, inventarisnummer: 12283, folionummer: 60 verso

- AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 58,..., Kerkelijke gemeente Eenum, archief 124, inventaris­num­mer 58, 1716, Kerkeboek 1686-1762, folio 14

- http://www.lidmatengroningen.nl/Hornhuizen.htm

- https://www.kunstbus.nl/groningen/Jarges.html

- 630 Abelmaheerd , 1665 - 1784 (Groninger Archieven )

678   Familie Dorhout Mees, 1587 - 1938 (Gtroninger Archieven)

1.01.19 Inventaris van het archief van de Raad van State, (1574) 1581-1795 (1801) .5 conduitelijsten, ranglijsten, stamboeken;  1955 Het 1e bataljon van het regiment van luitenant-generaal baron Lewe van Aduard, 1772-1795

- AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 51,..., Kerkelijke gemeente Delfzijl, archief 124, inventaris­num­mer 51, 1759, Begraafboek 1718-1812, folio 134

AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 51,..., Kerkelijke gemeente Delfzijl, archief 124, inventaris­num­mer 51, 1772, Begraafboek 1718-1812, folio 156

2016 Boedelinventaris van de convooimeester Jarges te Eexta, 1735 nr. 2016731 Gerechten in het Oldambt, 1596 - 1811 Inventaris 1. Archief van het gerecht van het Wold-Oldambt, (1471) 1606 - 1803 (1811)

https://www.ngv-afdelingen.nl/grn/wp-content/uploads/2022/06/GronM6-Officieren-Regiment-Nationalen-Nr-2.pdf

- 581 Familie Tjarda van Starkenborgh (1), 1500 - 1919 ( Groninger Archieven )

AlleGroningers te Groningen, Registraties vóór 1811 Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 231..., Kerkelijke gemeente Hornhuizen en Kloosterburen, archief 124, inventaris­num­mer 231, 10 november 1782, Doop- en trouwboek 1721-1811, folio 181

AlleGroningers te Groningen, DTB Begraven. Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 199..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 199, 14 juli 1795, Index op de breukdoden 1794-1805, folio 27

zondag 13 juli 2025

Bent u familie van Karel de Grote?

Wie is er niet familie van Karel de Grote? 


Het zal je verbazen maar het zou ook zo maar jezelf kunnen betreffen. Wist je dat bijvoorbeeld Barack Obama, ex-president van de Verenigde Staten van Amerika ook afstamt van Karel de Grote? Je moet er gemiddeld wel 40 tot 45 generaties voor terug gaan. En dat is dan ook gelijk het probleem waar veel mensen tegen aan lopen. Tot in de zeventiende eeuw lukt nog wel, maar daarvoor wordt het problematisch. Behalve als je een voorouder hebt van een adellijke familie. Daarover is vaak meer bewaard. Daar staat tegenover dat er in diezelfde zeventiende eeuw behoorlijk wat stambomen zijn vervalst, omdat iedereen wel van een Romeinse veldheer of van Karel de Grote wilde afstammen. Maar als je een keer de fantasie stambomen eruit hebt gefilterd en het principe hanteert dat 1 bron geen bron is maar dat het meerdere keren bevestigd moet worden via objectieve bronnen, zoals geboorteregisters, grafzerken en dergelijke dan komt er een redelijk betrouwbaar resultaat uit. 

Dat de kans dat ook jij van Karel de Grote afstamt vrij groot is, is omdat hij minimaal 18 kinderen had uit verschillende huwelijken. Door de tijd die verstreken is is het aantal afstammelingen exponentieel toegenomen. Daarnaast zijn er maar een beperkt aantal voorouders, wiskundig gezien moeten er een aantal overlappende familielijnen zijn. Stel dat je 40 generaties verwijderd bent van Karel de Grote dan heb je theoretisch 2 tot de macht 40 voorouders, oftewel 1.099.511.627.776. Zoveel mensen zijn er nooit in totaal geweest. Dit soort rekensommen levert ook gelijk het besef op dat als je inderdaad kunt bewijzen dat je van Karel de Grote afstamt jouw DNA voor een bijzonder klein gedeelte overeenkomt met dat van hem. Dus stel dat het zo is: So What? 

Ach, het is een leuke puzzel om het uit te zoeken en wie weet kom je gaandeweg nog wat zwarte schapen tegen in je familie...

Dus aan de slag. Ik heb het voor mezelf uitgezocht. Daarbij kun je de mannelijke lijn of de vrouwelijk lijn nemen, of wanneer je ergens vastloopt wisselen. Je zult merken dat bepaalde namen vaak terugkomen, vanuit de gewoonte om voorouders te eren met het vernoemen van je kind. Een traditie die helaas nog nauwelijks wordt voortgezet, maar wat het genealogisch onderzoek enerzijds vergemakkelijkt en een bewijs kan zijn  dat je op de goede weg bent, maar tegelijk ook bemoeilijkt want sommige namen komen wel erg vaak voor en dat werkt weer verwarrend.

Voor mijzelf komt er dan het volgende rijtje uit:

Johan Gerbenzon 

Elizabeth van der Steeg (klik op de naam voor meer informatie)

Trijntje de Roos (klik op de naam voor meer informatie)

Roelfien Buwalda (klik op de naam voor meer informatie)

Gerrit Ulbes Buwalda (klik op de naam voor meer informatie)

Ulbe Gerrits Buwalda (klik op de naam voor meer informatie)

Anna Eleonora Radijs (klik op de naam voor meer informatie)

Clara Froon (klik op de naam voor meer informatie)

Anna Eleonora Jarges (klik op de naam voor meer informatie)

Gijsbert Harmen Jarges (klik op de naam voor meer informatie)

Anna Eleonora Ripperda (klik op de naam voor meer informatie)

Odilia van Loe (klik op de naam voor meer informatie)

Walpurg van IJsselstein zu Linnep

Christoph van IJsselstein zu Linnep

Willem van IJsselstein

Christoffel van Egmond van IJsselstein

Frederik van Egmond

Graaf Willem IV van Egmond

Jan II van Egmond

Arnold van Egmond en IJsselstein

Jan I van Egmond

Wouter II van Egmond

Gerard II van Egmond

Willem II van Egmond

Gerard Willemsz van Egmond

Willem I van Egmond

Wouter I van Egmond

Aelbery Allard van Egmont

Anthonette de Hainaut

Robert II Graaf van Vlaanderen

Robert I Graaf van Vlaanderen

Baudouin V Graaf van Vlaanderen

Baudouin IV Graaf van Vlaanderen

Rozala d'Ialie

Berengario II d'Ivrea Re d'Italia

Gisela Frau Friaul Markgrafin von Ivrea

Berengar I von Friaul

Gisela Markgräfin von Friaul

Hludowic I Koning der Franken en Rooms keizer

Karel de Grote Rooms keizer

Op dezelfde manier stam ik in 15 generaties af van de bekende en beruchte geuzenleider Diederick Sonoy en via mijn vader van de Friese koning Radboud. 

Succes met je eigen speurtocht!

vrijdag 11 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Luirt Manninga (no 15.858)

Luirt Manninga (no 15.858)

Dit artikel is het achtendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

De familie Manninga is van oorsprong Oost-Fries en wordt voor het eerst vermeld aan het einde van de 14e eeuw, de oudste bekende Manninga is Dido Manninga, hij is omstreeks 1450 geboren. Later verspreidden de familieleden zich over de Ommelanden waar zij als hoofdelingen en jonkers op de karakteristieke borgen van de regio woonden. De familie is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten, zoals Coenders, Lewe, de Mepsche, Clant, Rengers en Ripperda. De zeventiende-eeuwse staatsman Luurt Manninga tot Dijksterhuis hield er op zijn Oostfriese bezittingen een doopsgezinde maîtresse op na bij wie hij ook kinderen had, dit is een andere Luirt dan hier bedoeld wordt. (1) Deze Luirt is zijn kleinzoon en was naar het schijnt ook alchemist.

Hayo Doedes Manninga

Hayo Doedes Manninga, (No 31.716), heer van Lütetsburg, geboren rond 1520, is de vader van Luirt. Hij overlijdt in 1599 in Groningen. Hij was een vurig aanhanger van de hervormingen en had in 1566 de Ommelanders tot de beeldenstorm aangezet. Hij steunde de opstand financieel. In maart 1575 krijgt hij een brief waarin Willem van Oranje zijn tevredenheid betuigt aan Hayo inzake gevoerde onderhandelingen met graaf Jan van Oost Friesland. Dat geeft aan dat hij een belangrijke positie had. Na 1580 verblijft hij in Oost-Friesland. Luirts moeder heet Detmara Rengers. Luirt is getrouwd met Emerantia van Sonoy, de dochter van de watergeus Diderick van Sonoy.(2)



Afbeelding  1 Het wapen van Luirt Manninga, heer van Dijksterhuis.(bron Groninger Museum)

Unico Manninga

Hayo was de broer van Unico Manninga. Unico bracht zijn studententijd door in Wittenberg en zelfs in Padua in Italië, waar hij contacten legde met nieuwe religieuze denkers. Na een succesvolle missie in Engeland, waar hij erin slaagde de Engelse lakenhandel naar Emden te brengen, werd hij in 1565 Drost van Emden. Hoewel hij in dienst was van de lutherse graaf van Oost-Friesland, stond hij open voor de opkomende ideeën van zijn tijd en bekeerde hij zich in 1559 zelf tot het calvinisme. Hij nam vele vluchtelingen uit Nederland op in Lütetsburg (oftewel borg van Lütet (Manningha), die deze burcht in de veertiende eeuw liet bouwen) waaronder Philps Marnix van Sint Aldegonde, de schrijver van het Wilhelmus. Unico liet de Borg tussen 1557 en 1576 door een gracht omgeven en liet het in renaissance stijl herbouwen. 

Na de dood van Unico Manninga erfde zijn enige dochter Hyma het kasteel. Door haar huwelijk met de keizerlijke baron Wilhelm van Innhausen en Knyphausen kwam Lütetsburg in 1588 in het bezit van de familie Knyphausen (tegenwoordig de graven van Innhausen en Knyphausen), die nog steeds de eigenaren zijn van kasteel Lütetsburg met zijn park en bos.

Wilhelm zu Innhausen und Knyphausen , generaal en opperbevelhebber van de Hessische troepen in Noord-Amerika, werd hier geboren op 4 november 1716 en bracht er zijn laatste jaren vanaf 1788 door. Zie daarvoor het artikel over Petrus (Pyter) Izaaks Overney.


Afbeelding 2 Kasteel Lütetsburg, een waterburcht bij Norden in Oostfriesland

Univo was bevriend met de zonen van Maarten Luther en kreeg van hen een boek cadeau. Het boek was voorzien van aantekeningen van Maarten Luther. Het was een exemplaar van Erasmus’ Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament gedrukt in 1527 door Johann Froben in Bazel. De eerste editie van deze vertaling was al in 1516 verschenen, dus nog voordat Luther z’n stellingen in Wittenberg publiceerde en daarmee de Reformatie inluidde. Als humanist vond Erasmus de officiële Latijnse vertaling van de katholieke kerk onvolledig, onduidelijk en soms onjuist. Om zijn eigen vertaling te verantwoorden voegde hij aan zijn uitgave een Griekse brontekst toe plus gedetailleerde annotaties over zijn vertaalkeuzes. Waarschijnlijk in 1528 kocht Luther dit exemplaar van inmiddels de vierde editie van Erasmus’ vertaling. Luthers aantekeningen geveen een beeld van zijn vete met Erasmus. 




Afbeelding 3 Handgeschreven aantekeningen van Luther (in zwart, hier slechts één, links) en Regnerus Praedinius (in rood, overal). Op de snede (rechts) staat in Griekse hoofdletters geschreven: Nieuwe Testament. (bron: Rijksuniversiteit Groningen)

Unico Manninga heeft dit boek niet lang in bezit gehad. Hij gaf het door aan de Ommelander edelman Christoffel van Ewsum, die het op zijn beurt cadeau gaf aan Regnerus Praedinius, rector van de Latijnse school in de stad Groningen. Praedinius verdedigt dan weer de standpunten van Erasmus.

Afbeelding 4 Unico Manninga rond 1569

Unico overlijdt op 28 april 1588. Hij was getrouwd met Hyma von Oldersum. Unico heeft nog een bijzonder werk achtergelaten. namelijk een rijk geïllustreerd boek, een soort familiekroniek vol met afbeeldingen van Oost Friese klederdrachten. Het is niet echt duidelijk waarom Unico hier aandacht aan besteedde. Veel van de klederdrachten die erin beschreven worden waren in zijn tijd ook niet meer in de mode. Misschien wilde hij het juist daarom voor het nageslacht bewaren.


Afbeelding 5 Oostfriese boer met Hellebaard, afbeelding in het boek van Unico Manninga, omstreeks 1561

Luirt is geboren in 1568. Ook Luirt heeft deelgenomen aan de strijd tegen de Spanjaarden. Hij onderscheidt zich in de gevechten bij de schans Oterdum in 1584, waar hij zwaar gewond raakt. Hij wordt ook enkele malen genoemd in verband met financiële zaken van de Ommelanden. Hij was jonker en hoofdeling te Eenrum, Pieterburen en Westernieland, 



Afbeelding 6 Portret van Luirt van Manninga Geschilderd in 1583 (RKD.nl)

Hij had een goede relatie met stadhouder Willem Lodewijk van Nassau, iets wat blijkt uit een geschenk dat hij op 22 januari 1598 krijgt, namelijk twee fazanten. (3) In die tijd waren fazanten nog bijzondere exotische dieren, ze komen oorspronkelijk uit Azië, en zullen op landgoed Dijksterhuis in een volière van de menagerie zijn ondergebracht.


Afbeelding 7 Een schilderij van de Borg Dijksterhuis (4) De borg is in 1903 afgebroken. De stenen toegangspalen en het hek gingen naar de Menkamaborg. De stenen van het Dijksterhuis werden gebruikt voor de bouw van huizen in Pieterburen.(5)



Afbeelding 8 Willem Lodewijk van Nassau ("Us Heit")

In 1599 overlijdt Luirt Manninga. Hij had 3 kinderen:

- Marina Manninga, geboren in Den Haag en getrouwd met Willem van Mathenesse. 

- Josina Manninga (no. 7929), geboren in 1590, overleden in 1622 en getrouwd met Osebrandus Clant (no. 7.928). Van Josina Manninga is een portret bekend. Het is altijd weer een verrassing om te zien hoe je voorouders eruit hebben gezien. Zie verder het artikel over Osebrandus Clant.




Afbeelding 9 Josina Manninga, geschilderd in 1611, ze was toen 21 jaar oud geschilderd door een Groninger meester (bron: Groninger Museum)

- Hayo Unico Manninga, geboren in 1592, overleden in Pieterburen in 1652. Hayo Unico trouwt in 1619 met Hermentje Sickinghe, 

Emerantia blijft na de dood van Luirt op Dijksterhuis wonen. Na haar dood in 1521 gaat Hayo Unico Manninga er wonen. Na zijn dood gaat Luirt junior er wonen.

Bronnen en literatuur

1. Eppens, Kroniek, II, 624. Penner, Mennoniten, I, 276. M. Ites, ‘Hof Langhaus’, Ostfriesische Familienkunde 1 (1960) 1-28, 18 ev. en https://bibliothek.ostfriesischelandschaft.de/wp-content/uploads/sites/3/dateiarchiv/2597/Manninga-familie.pdf en https://www.kunstbus.nl/groningen/Manninga.html

2. https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Pieterburen/De%20borg%20Dyksterhuis%20te%20Pieterburen.html

3. https://www.frieseregimenten.nl/willem-lodewijk/kerstpakketten-en-relatiegeschenken-zijn-van-alle-tijden/

4 https://groninganus.wordpress.com/2013/09/14/hoe-dijksterhuis-verdween/

5. https://www.geschiedenisextra.nl/nl/pieterburen.htm en https://bibliothek.ostfriesischelandschaft.de/wp-content/uploads/sites/3/dateiarchiv/2597/Manninga-familie.pdf

- https://www.wikiwand.com/de/articles/Manningaburg

- https://www.groningermuseum.nl/kunst/tentoonstellingen/expo-in-de-menkemaborg-de-vrouwen-van-de-menkemaborg

- https://frisia.rug.nl/verhaal/studievrienden/

- https://de.wikipedia.org/wiki/Schloss_L%C3%BCtetsburg

- https://ostfrieslandreloaded.de/2019/01/01/ein-nachruf-auf-das-goldene-zeitalter-unico-manninga/

zondag 6 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs no. 7.888

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs (No. 7.888)

Dit artikel is het negenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

De achternaam Radijs is opvallend en blijkt een familie vol met predikanten, deurwaarders, procureurs, advocaten, chirurgijns en burgemeesters te zijn. De herkomst van de naam Radijs is niet duidelijk. Aan de universiteit van Franeker werd hun naam gelatiniseerd tot Raphanus (de groente radijs).  De groente radijs komt later ook in een familiewapen terug. Maar waarschijnlijk heeft de naam oorspronkelijk niets met de groente te maken. Varianten zijn Radius, Rodius. Wat onderzoek bemoeilijkt is dat dezelfde namen steeds in andere generaties terugkomen.

Op 14 juli 1604 diende voor het Hof van Friesland te Leeuwarden een zaak, aangespannen door Cornelis Gerrits Radijs. Er wordt vermeld dat hij chirurgijn was en gelegerd was in Bellingwolde. Hij schijnt verliefd te zijn geworden op Ansck Claes, die "huiselijk verkeer" had met zijn broers Gerrit (zie hieronder) en Willem Radijs in Leeuwarden. Zijn liefde werd beantwoord en hij had haar ten huwelijk gevraagd en Ansck had daarin toegestemd. Maar nu het erop aankwam, wilden de curatoren (voogden) geen toestemming tot het huwelijk geven. Het Hof oordeelde dat het meisje te jong was en dat Cornelis haar heimelijk buiten weten van de curatoren met mooie woorden aangezocht had. Het verzoek werd niet ontvankelijk verklaard en het huwelijk ging niet door.

Toch trouwt hij met haar: in juni 1618 wordt Cornelis Radijs (Rhodijsz) met zijn huisvrouw Anna ingeschreven als lidmaat in Groningen. In 1628 wordt hij samen met Ansck genoteerd als lidmaat in Oudeschans, waarbij vermeld wordt dat hij sergeant is onder hopman Cornelis Schaij. Hij was sergeant in Bellingwolde en Bourtange. De compagnie van hopman Schaij was actief in Langakkerschans (Oude schans) en Bellingwolderschans (Nieuwe schans).


Afbeelding 1 Uitsnede uit het doop- en trouwboek kerkelijke gemeente Oudeschans


Afbeelding 2 Links op de tekening de Bellingwolderschans in de zeventiende eeuw (bron: Groninger Archieven)

Cornelis had zijn handen vol aan het in het gareel houden van zijn mannen. Zo wordt op 16 september 
1624 gesteld dat "De sergeant Cornelis Radijs gelast om de vier nog voortvluchtige soldaten die, mede door zijn toedoen, straatschenderij pleegden in het Stift Osenbrugge, in handen van de justitie te bezorgen, omdat anders tegen hem zal worden geprocedeerd". Dat lukt hem kennelijk niet en op 1 oktober wordt Cornelis in bewaring gesteld. Op 7 december van dat jaar wordt door Gedeputeerde Staten bepaald  dat "de sententie van de Krijgsraad, uitgesproken tegen Sergeant Cornelis Radijs, gemodereerd en de straf nader bepaald op 50 daalders boete, ten profijt van de armen van het Regiment, en verder bepaald dat hij bij wanbetaling "ses weken sal moeten schilderen". 

Wat de mannen in stift Ossenbrugge (Osnabrück) precies hebben uitgespookt is niet duidelijk. Straatschenderij kan baldadigheid of vandalisme zijn en dat lijkt me niet ernstig, maar de discipline was kennelijk een probleem. En Osnabrück ligt 150 km van Bellingwolde. En hoe kwamen ze daar? 

Verder lag Cornelis voortdurend overhoop met aannemers over de prijs van geleverd werk en materiaal voor de bouw van de bonenschans en de redouten bij Ter Apel .De bonenschans lag aan de Dollard vlak bij de grens van Duitsland. 


Afbeelding 3 Kaart uit 1627 met daarop de Bonerschans

Een van de verantwoordelijken voor de werkzaamheden in Oudeschans was de Friese gedeputeerde Albert Everts Boner uit Leeuwarden. Op grond daarvan wordt vermoed dat de schans naar hem is vernoemd, De naam komt sinds 1627 voor: Bone schans, zie bovenaan op de kaart. een andere bron geeft aan dat de schans is aangelegd in 1589 en genoemd is naar het (nu Duitse) dorp Boene en dat lijkt me aannemelijker.. De Booneschans was een zogenaamde dijkschans, gelegen aan de Hamdijk, de eerste dijk die omstreeks 1544 werd aangelegd langs de Dollardboezem en die in Duitsland Altendeich (Oudedijk) wordt genoemd. De schans lag bij de plek waar de Moersloot of Lethe via een sluis) in de Dollard stroomde. Hoe de schans er precies uitgezien heeft is niet zeker. Maar  wellicht was het een onregelmatig aangelegd schansje met vier halfbastions, direct ten westen van de Dünebroekerzijl. Het wordt ook wel een hoornwerk genoemd. Nadat de Dollarddijk door de indijking van Bunderneuland in 1605 naar het noorden opschoof, nam de strategische betekenis van de schans af. Zijn taken werden gedeeltelijk overgenomen door de aanleg van de Langakker- of Nieuweschans in 1628.



Afbeelding 4 Plattegrond van de Boonerschans in 1675

Toch deed Cornelis kennelijk ook wel iets goeds want op 25 september 1627 kreeg hij 14 dagen verlof.

Cornelis overlijdt vóór 1645. Van het echtpaar Cornelis en Anna zijn twee zoons bekend: Christoffer Radijs (no. 3.944) en Nicolaes Radijs. 

Predikant Gerardus Raphanus

Cornelis' vader heette Gerrit (Gerardus) Robberts Radijs (no 31.552) en was predikant in Marssum. Gerrit senior woonde tot 1581 in Norden, Emderland, Oost-Friesland. Hij had daar wegens de Spaanse tirannie in ballingschap gezeten.  Hij is predikant in Marssum geweest van 1581 tot 11 juni 1602. Men vond hem al eerder te oud als predikant, maar wellicht kon men geen goede opvolger vinden. De Synode oordeelde al in 1592, dat hij "wegens zware passien" (vrij vertaald: zwakzinnig) de kerk niet langer kon bedienen en men bij Gedeputeerde Staten om een jaarlijks pensioen aanvraag zou doen, iets dat niet snel geaccordeerd werd, want op 20 Augustus 1601 werd door Gedeputeerde Staten gevraagd of gezien de ouderdom van de predikant te Marssum en het vermogen van het dorp hij als emeritus aangenomen kon worden. Dat gebeurde dus pas op 11 juni 1602. Het pensioen bedroeg 150 pond. De letterlijke tekst van het verslag van de Synode van 6 juni 1592 is erg duidelijk:



 Hij heeft verder het boek "Der gevangenen Wechwijser ten Hemel" geschreven.
  

Afbeelding 5 Grafsteen in de Jacobijnerkerk (Grote kerk) in Leeuwarden van Gerrit Radijs (senior)

In de Grote of Jacobijner kerk in Leeuwarden ligt een grafsteen met uitgesleten letters waarop  te lezen staat: 

Ao ...d...emb. sterf d eerbare Be...
M. ... … … … de huysfro...
mr G… Radys predicant tot Marsum
Ao ... february sterf d eersame
m Gerrit Radijs en legge hier b...

De rest van de letters zijn uitgesleten. Onderaan is het alliantiewapen van hun huwelijk afgebeeld, met de twee familiewapens, helaas onherkenbaar, via een zogenaamd liefdeslint aan een ring met elkaar verbonden. Van zijn eerste vrouw weten we dus vrijwel niets. Zijn tweede vrouw heette Rinske Harmens. Hij trouwde op 28 februari 1601 met haar. Gerrit overleed in februari 1607. In een andere bron wordt gesteld dat hij in 1605 overleed.


Afbeelding 6 Inschrijving van Gerrit Radijs in het burgerboek van Leeuwarden in 1601

Terug naar Cornelis Radijs. Hij is geboren rond 1590. Cornelis had een vooraanstaande positie binnen het Groninger chirurgijnsgilde, opgericht in 1601. Zijn zoons, drie kleinzoons en twee achterkleinzoons worden ook allemaal chirurgijn. In het lidmatenregister van Oude Schans van 9 maart 1628 staat: "ende sijn meede voor dat mael aengegaen deese volgende persoonen als Cornelis Radijs sergiant onder den hopman Cornelis Schaij etc ende Anneken Holste sijn huijsvrouwe".

Zijn vrouw Ansck (Anneken) is de dochter van kapitein Claes Holst (ook wel Claes Holste of Holstein genoemd) en Armgardt.  Ansck erft vastgoed in de stad Groningen van haar vader, te zien aan transacties tussen 1629 en 1632: "Cornelis Radijs, sergiant derato caverende voor Anneke Holsten de somma van 400 gulden van Alexander Eelts en Wenneltijen Metelen, onderpand haar huis staande in de westzijde op ’t Schoolhollum. En: … huijsinge aan de westzijde op ’t Schoolhollum met hovinge geboomten en plantagien ende stal daarachter geërfd van haar vader capitain Claes Holsten".



Afbeelding 7 Omgeving ‘der A kerck’ te Groningen op een 16de-eeuwse kaart, bron: Staatsarchief Marburg Duitsland.

Claes Holst (no. 15.788), kapitein in regiment van Graaf Willem Lodewijk

Claes Holst (no 15.778) was in 1599 luitenant onder kapitein Gerrit Cornelissen Schay (Gerrit de Jonge genoemd). In 1604 wordt hij kapitein. Hij was kapitein over 180 soldaten in het regiment van Graaf Willem Lodewijk van Nassau. Omstreeks 1600 waren er in de A-Kerk in Groningen gebrandschilderde ramen met namen en wapens van Groninger kapiteins. "Overste luitenant, ritmr. ende hopmans des Nassouischen stats Groeningen ende Omlandes regiment" waaronder dus ook die van kapitein Claes Holst, hopman. Helaas zijn die ramen verloren gegaan, maar er is nog wel een tekening van bewaard:


Afbeelding 8 Familiewapen Claes Holst, hopman Wapen: In blauw een gouden leeuw, houdend boven de kop een zilveren zwaard schuinlinks. (tekening uit ong. 1600 van ramen met wapens in A-Kerk te Groningen)

In een brief van de gedeputeerde Staten van Vrieslandt van oktober 1604  staat: "Is insgelijcx goetgevonden dat den Raedt van State de compaignie van Claes Holst sullen doen lichten uuyt Doesburch ende schicken naer Lochom." Hij is in elk geval tot 1624 kapitein gebleven van het Groninger regiment. In 1621 was hij waarschijnlijk in Bourtange gelegerd.

Claes Holst Radijs (no 1.927)

Een vermeldingswaardig feit is dat een eeuw later, een achterkleinzoon van hem met de naam Claes Holst Radijs (no 1.972) meester chirurgijn en met de rang van vaandrig, in 1703 per ongeluk door een neef werd beschoten wat een schot hagel in zijn bovenbeen opleverde. Hij overleed aan de complicaties van de wond. Gelukkig had hij al voor nageslacht gezorgd anders had ik dit niet op kunnen schrijven. De neef, genaamd doctor Cornelis Yben, en ook medicus, kwam eraf met een forse boete van 500 gulden en moest de proceskosten betalen. Later kreeg hij ook nog een straatverbod (niks nieuws onder de zon) omdat hij de weduwe van Claes niet met rust liet.

Interessant is ook de inventarislijst van goederen die na de dood van Claes Holst Radijs werd opgemaakt: 





Afbeelding 9 Boedelinventaris van Anne Arents (Annegien Arnoldi) en Claes Holst Radijs in 1707 bij de weeskamer overgegeven. Hieruit is op te maken dat Anne voor 1707 moet zijn overleden.

Uit de boedelinventaris blijkt dat Claes en Anne redelijk bemiddeld waren, zo waren er dertig schilderijen en kaarten. Iets wat ook wel logisch is gezien de status van Claes. Hij was in 1693 aangesteld als chirurgus academiae, de assistent van de hoogleraar anatomie Henricus
Eyssonius. Hij werkt in het ‘anatomisch theater’ en geeft onderwijs. Na de dood van Claes neemt Anne zijn werk als chirurgus academiae over, wat kennelijk niet ongewoon was. Zij doet dat tot 1705.

Anna en Claes hebben samen 4 kinderen waarvan er twee vrij snel overlijden: Rudolfus geboren in 1702 en Anna geboren in 1694. De overgebleven zonen zijn: Arnold Radijs, gedoopt op 8 september 1695  (no 986) en ook chirurgijn geworden en Christoffer Radijs, geboren op 9 februari 1701 in de Zwanestraat in Groningen. Hij werd zilversmid in Den Haag. Hij legt als zilversmid de eed af 1 juni 1725.137 Er staat werk van hem in het Haags Gemeentemuseum en in het Metropolitan Museum.



Afbeelding 10 zilveren kan gemaakt door Christoffel Radijs in 1734 (Bron: Metropolitan)

Hij maakte vooral zilver in Lodewijk XIV stijl, zoals onderstaande kandelaars.
Afbeelding 11 kandelaars in Lodewijk XIV stijl, gemaakt door Christoffel Radijs in 1731

Arnold trouwt op 7 januari 1725 met zijn nicht in de tweede graad  Ursalina Radijs. Ze kregen twee kinderen samen, Maria Radijs (no 493), geboren in 1728 en Klaas, geboren in 1726.

Gerrit Robberts Radijs (Gerardus Raphanus) 

Gerrit Robberts Radijs is een broer van Cornelis en had dus dezelfde naam als hun vader. Gerrit is geboren rond het jaar 1570 en trouwt op 20 mei 1598 met Auck Ritskes Amingha. Acuk is de dochter van Ritske Sickes en Auck Claasdr. Ammingha. Gerrit studeert in Franeker en is vanaf 1596 notaris in Idaarderadeel. Hij wordt benoemd tot eerste deurwaarder van het Hof van Friesland op 13 januari 1601. "Gerrit Radijs*, notaris publyk, i.p.v. van den overleden T. Tys, ingevolge deszelfs commissie van den 16. Maart; zijn vrouw Auckjen Ritske dochter; zijn zoon Richaeus Radijs werd 24 febr. 1624 aangest. om voor zijn vader de exploicten buiten de stad waar te nemen."

Op de lijkstatie van Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Friesland  (Us Heit) staat hij afgebeeld en wordt hij vermeld. Of de man er inderdaad zo uitzag is niet zeker, waarschijnlijk heeft de tekenaar zich gebaseerd op een lijst met namen en daar later een tekening bij gemaakt. De volgorde van de lijkstatie zal wel kloppen, want waar men in de rij liep was van belang. Hij heeft iets in zijn hand wat waarschijnlijk te maken heeft met zijn functie.


Afbeelding 12 Gerrit Radijs, eerste deurwaarder van het Hof van Friesland (bron: Rijksmuseum)



Afbeelding 13 Deurwaardersstaf 

Op 10 mei 1628 wordt hij benoemd tot substituut Procureur-generaal en blijft dat tot 1637, volgens een bron, maar volgens onderstaande tekst was hij nog substituut Procureur-generaal in 1657. De bedoelde tekst gaat over een affaire waaruit de sfeer en omgangsvormen van het milieu waarin Gerrit verkeerde blijkt. Ook in die tijd waren er smeuïge schandalen:

De Procureur-Generaal, eiser
tegen
Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder

Gezien bij het Hof van Friesland de procedure lopende tussen de heer Procureur-Generaal, eiser aan de ene kant, en Dr. Henricus Neuhusius, gevangene en verweerder, aan de andere kant. De eisende partij legt de volgende punten in zijn dagvaarding over:

  • De eiser stelt dat de verweerder de auteur is van de Latijnse verzen hier aangeduid met A. De heer Commissaris wordt verzocht de gevangene deze verzen te laten voorlezen en erkennen.

  • Ook beweert men dat de uitgever Frans Hardomans opdracht heeft gekregen om deze verzen te drukken, waardoor ze in druk verschijnen, openbaar en algemeen verspreid zijn.

  • Uit de inhoud blijkt dat de verzen bedoeld zijn als laster en smaad jegens wijlen Heer Henning Georg van Andréé, voormalig mederaadslid van dit Hof.

De heer Commissaris wordt verzocht aan de verweerder te vragen wat zijn motief was om de eer en reputatie van wijlen de heer Andréé te schaden. Men zegt dat de gevangene een of twee dagen na diens overlijden samen met Wybe Gerkes Hoptilla bij Dr. Jacobus Nicolai, advocaat aan dit Hof, was. Daar zou hij de verzen uit zijn zak hebben gehaald—nog nat van de pers—en voorgedragen, in aanwezigheid van Hoptilla en Dr. Nicolai.

Toen advocaat Nicolai vroeg om een van de twee exemplaren, weigerde de gevangene met de woorden: “Het is nog te vroeg.” Bij die weigering sprak advocaat Nicolai harde woorden over de gruwelijkheid van de verzen. De gevangene antwoordde: “Dat kan ik best maken.” Hoptilla zei toen: “Dr., je bent er alweer mee bezig.” De gevangene reageerde niet verder, stak de exemplaren terug in zijn zak en vertrok.

Enkele dagen later, 's avonds na de dood van wijlen Andréé, gingen Nicolai, de plaatsvervangend Procureur-Generaal Gerardus Radijs en de militaire provoost Everts Horn bij het ‘tontje’ wandelen. De gevangene voegde zich bij hen. Tijdens dat groepsgesprek kwam het overlijden van Andréé en Dr. Ockema ter sprake, alsmede de Latijnse verzen. De gevangene antwoordde nauwelijks, maar viel daarna met grove en gruwelijke woorden Andreé aan, noemde hem een schurk, zei dat de duivel hem naar de hel had gehaald, en sprak verder vol wrok:

“God heeft in deze maand september mijn gebed verhoord en twee van mijn grootste vijanden, twee goddeloze schurken — wijlen de heer Andréé en Dr. Ockema — van mijn weg gerukt.”

Hij voegde eraan toe: “Ik zou willen dat ik Pluto’s of een van de duivels zou zijn, om hen in de hel te martelen, ik zou hen zeker aansteken.” Hij lachte spottend en schaterde daarbij. De advocaat Nicolai, Radijs en provoost Horn berispten de gevangene scherp. Substituut Radijs zei: “Dokter, het lijkt wel dat God u in een verkeerde stemming heeft gebracht.” Men wees de gevangene erop dat hij veel vriendschap en gunsten had genoten van wijlen de heer Andréé, en dat hij daar niet zo over had moeten spreken. Maar hij hield vol en bleef gruwelijke uitspraken doen. Hij zei zelfs: “Die man was al veroordeeld toen hij nog leefde.” 

De eiser baseert zijn dagvaarding op deze punten en vraagt dat de gevangene gestraft wordt, zoals het Hof rechtvaardig acht, plus kosten en boetes. De verweerder zegt echter dat de dagvaarding twee losstaande aanklachten bevat:

  1. De eerste zeventien punten bevatten aantijgingen dat de verzen een lasterlijk pasquil of roddelbrief zouden zijn. Hij ontkent dat ten stelligste en stelt dat de verzen eerder een hommage zijn, gewijd aan wijlen heer Andréé. Volgens hem blijkt dat uit de titel, waarin eerbiedige kwalificaties worden gegeven, passend bij zijn verdiensten.

    Een onpartijdige lezer zou geen kwaadwilligheid in de verzen herkennen. Sterker nog, tussen de algemene overwegingen over goed en kwaad en de specifieke lof voor Andréé zit een duidelijke afscheiding – er staat zelfs een blanco regel ertussen, zodat de lofteksten niet vermengd zijn met negatieve opmerkingen.

    Hij gaf een gecorrigeerd exemplaar aan een vriend, die vond dat sommige passages verkeerd geïnterpreteerd konden worden. Daarom liet hij via de drukker alle exemplaren intrekken, met de belofte om de drukker schadeloos te stellen. Hiermee is hij juridisch gevrijwaard: een verdediging tegen laster, aangezien hij het pasquil vrijwillig heeft ingetrokken vóór publieke verspreiding.

  2. De tweede aanklacht heeft betrekking op zogenaamde dronkemanspraatjes die hij gezegd zou hebben bij het tontje. Hij zegt zich die niet te herinneren. Wel geeft hij toe dat hij die avond wat wijn dronk met Radijs, Nicolai en Hansma, en dat hij misschien poëtisch wat vurige woorden uitgesproken heeft, zonder de intentie om Andréé’s reputatie te schaden. Hij erkent dat hij dronken was, buiten zijn gewoonte, maar vindt dat daar juridisch geen straf aan verbonden kan worden – dronkenschap maakt woorden minder toerekeningsvatbaar (cfr. Anton Faber).

    Verder stelt hij dat, zelfs al zou de Procureur-Generaal strafrechtelijk willen optreden tegen zulke uitlatingen, de actie persoonlijk is, en niet de provincie of het Provinciaal Hof belast. Hij eist daarom dat de dagvaarding niet-ontvankelijk wordt verklaard en hij ontslagen wordt van alle kosten.

Na zorgvuldige overweging oordeelt het Hof dat, hoewel de verweerder niet veroordeeld wordt voor zijn woorden over Andréé, zijn gedrag toch ernstig genoeg is. Daarom wordt hij voor de duur van één jaar geschorst als advocaat en veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtbank.

Gegeven te Leeuwarden op 14 maart 1657.

Daarna pakt hij zijn oude functie van notaris weer op. Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus staan ook afgebeeld op de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633. Gerrit als Procureur-generaal en zijn zoon als deurwaarder.


Afbeelding 14 Gerrit en zijn oudste zoon Richaeus afgebeeld in de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633 (bron: Rijksmuseum)

Hij krijgt met zijn vrouw Auck het respectabele aantal van 16 (!) kinderen waarvan een vijftal jong sterven.

Bronnen en Literatuur:

https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-1882-A-6075A--73b2151567d5d15f1510134351b61efb

- https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/object/RP-P-OB-76.694--4f3e6e0b3bfbb05010e434e0147265f2

- https://www.mpaginae.nl/RdshCrtr/RenC.htm#R

- https://archieven.tresoar.nl/maisinternet.phpivast=36&mizig=210&miadt=36&miaet=1&micode=14&minr=899191&miview=inv2

- Doop- en trouwboek 1627-1640, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 385, blad 100v

- https://www.groningerarchieven.nl/archieven/?mizig=210&miadt=5&miaet=1&micode=1534&minr=5427247&miview=inv2

- https://www.mpaginae.nl/Parenteel/Radijs.htm

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_2021.pdf

- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php

- http://www.lidmatengroningen.nl/Oudeschans.htm

- De Heerenveensche koerier, 7 augustus 1946

- https://www.mpaginae.nl/BurgerboekenLwd/achternamen.htm

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/claes-holst/

- http://kerkrecht.nl/sites/default/files/12PS%20Leeuwarden,%206-9%20Juni%201592.pdf

- Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel ( Het Utrechts Archief )

- https://www.redmeralma.nl/groningen_AK.htm

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_1987.pdf, p. 148

- IX1462-0043 Inventarissen van boedels bij de Weeskamer overgegeven 1706 - 1707 (Toegangnr 1462 inv.nr. 43) Groninger Archieven

- https://www.metmuseum.org/art/collection/search/191821

Algemeen doopboek 1676-1705, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 148 Gemeente: Kerkelijke gemeente Groningen Periode: 1676-1705

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/Onderzoek/PDF-bronnen/zerken_grotekerk.pdf

- https://www.mpaginae.nl/Deurwaarders/eerste.htm

- https://www.mpaginae.nl/At/bodenHofvFrl.htm

- https://www.mpaginae.nl/Samme/tabelStudentenvoor1650.htm

Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812

- Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0894 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1594-1812

Verzameling Hessel de Wallearchiefnummer 0001, Inscripties en grafschriften - Hessel de Walleaktenummer 3537 Periode: 1341-1901

Burgerboek Leeuwarden, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1756 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1559-1651

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1581-1805

- https://www.mpaginae.nl/GroteKerk/grafregister.htm

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Crimineele-sententin.pdf

- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I47167.php

Naamlijst der predikanten, sedert de Hervorming tot nu toe, in de Hervormde
Gemeenten van Friesland, ds. T.A. Romeijn. 

- https://www.theologieportaal.nl/levensbeschrijvingen

- Groninger archieven IX0001-0122 resoluties van gedeputeerde staten (Toegangnr 1 inv.nr. 122), 1627 feb 1 - 1628 apr 19

- Groninger archieven IX0001-0119 resoluties van gedeputeerde staten (Toegangnr 1 inv.nr. 119), 1624 jan 3 - 1625 feb. 21

- https://www.beeldbankgroningen.nl/beelden/detail/2af3bfb9-fb98-130e-5a9b-0cfe7f11a930

vrijdag 4 juli 2025

In dienst van Stad en Staat: Jan Radijs (no. 246)

Jan Radijs (no. 246)

Dit artikel is het negenendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Jan Radijs is geboren in 1756 en op 28 maart 1782 in Siddeburen getrouwd met Clara Froon, Hij overlijdt in 1831. Clara Froon is geboren in 1760 en in Delfzijl gedoopt op zondag 6 juli 1760. Ze overlijdt op 5 april 1837. Jan Radijs komt uit een roemrijke familie van chirurgijns. 


Afbeelding 1 Uitsnede uit het trouwregister van de kerkelijke gemeente Siddeburen

Ze hebben samen twee dochters. de eerste dochter heet Maria Radijs. Zij is geboren op 24 mei 1788 en overleed op 9 juli 1809.  Ze is begraven te Slochteren. Haar grafsteen staat er nog steeds en er staat het volgende op:

Maria Radys

gebooren d. 24 mei 1788

gestorven d. 9 juli 1809

In leven vrouw van A. Nanning te Slochteren

---------------------

De dood kan wel de band des echts

maar niet den liefde breken


Afbeelding 2 Grafsteen van Maria Radijs

Maria Radijs is redelijk goed terecht gekomen. Ze is op 4 maart 1803 getrouwd met Aries Nanning Dijkhuizen. Aries werd in 1814 benoemd tot schout van Slochteren en was van 1815 tot 1846 burgermeester van Slochteren. Ze hadden een zoon, genaamd Jan Radijs, die was landbouwer maar is al jong, op zijn eenenveertigste, overleden.


Afbeelding 3 Aries Nanning Dijkhuizen, burgermeester van Slochteren 

De tweede dochter heette Anna Eleonara Radijs (no. 123), geboren in Slochteren op 24 april 1785. Ze is overleden in de Kerklaan Juweel in Veendam op 21 januari 1859.

Anna is getrouwd met Martinus Sikkes ten Bruin (no 122) op 9 februari 1806. 

Martinus Sikkes ten Bruin (no. 122), scheepskapitein

Het huwelijkscontract tussen beide is op 26 februari 1806 in Slochteren opgemaakt en bevat de volgende bepalingen:

"Huwelijkscontract tussen de jm. Martinus Sikkes ten Bruin, zoon van Sikke Philippus en Roelfien Martinus, en de jd. Anna Eleonora Radijs, dochter van Jan Radijs en Clara Froon.

Hun gezamentlijke gegoedheid valt in de klasse tussen 1000 en 5000 car gld. Lijfgave respectievelijk alles behalve het lijfgoed lijftochtswijze; bij hertrouwen 1/3 part van eerst verstorvenes aangewonnen goederen behouden."

Interessant is om te zien wie allemaal bij het huwelijk aanwezig waren. "Voor de bruidegom: Sikke Philippus en Roelfien Martinus als ouders, Martinus Gerrits als grootvader, Hindrikje Sikkes en Grietje Sikkes als zusters, Lucas Wijggers als aangetrouwde oom, in desen caverende voor zijn vrouw Hilligjen Martinus, Klaas Hindriks Loerop als aangetrouwde oom, in desen caverende voor zijn vrouw Aaltje Martinus.

Voor de bruid: Jan Radijs en Clara Froon als ouders, Maria Radijs, weduwe van de oud wedman Albert Geerts als grootmoeder, de koopman Aries Nannings en Maria Radijs als volle zuster en aangetrouwde broeder, Christoffer Radijs als volle broer, Jakob A. Luining als aangetrouwde oom, caverende voor zijn vrouw Trijntje Alberts, Cornelis J. Nannings en Harmke Alberts als volle moeij en aangetrouwde oom, Eppo H. Brons en Geesijn Alberts als volle moeij en aangetrouwde oom."

Martinus was koopvaardijkapitein. Martinus is in 1783 in Veendam geboren. Hij had een schip genaamd de vrouw (H)Anna. Martinus is gedoopt in Veendam op 16 maart 1783. Hij is overleden op 26 februari 1858. Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief te Amsterdam bevat monsterrollen op naam van Martinus Sikkes ten Bruin op de: “Vrouwe (H)anna”” met de data 11 november 1816; 29 juni 1819; 15 maart 1820, 26 juni 1821; 19 april 1822 en 03 september 1822.

In de Rotterdamsche Courant van 25 januari 1817 staat: "Van Rendsburg wordt van den 13 januari gemeld, dat de schepen de VROUW ANNA, kapt. M.S. de Bruin, van Amsterdam naar Dantzig, en de JONGE JAN, kaptein Reindert Jans, van Delfzijl naar Lübeck, ter voortzetting hunner reizen vertrokken waren, doch nog in het kanaal lagen, wordende door de reparatie ener sluis in hunne vaart belet."

De Vrouw Anna was een Tjalk, gebouwd in het jaar 1814. Het was een zeilschip dat vracht vervoerde. Het is op 14 mei 1814 opgeleverd in Hoogezand, Groningen door scheepsbouwer Wicher Hooites Meursing. Het was 69 voet lang (Franse voet); 14 voet breed en had een diepgang van 6 voet. Anna was overigens mede eigenaresse en het schip zal ongetwijfeld naar haar genoemd zijn.


Afbeelding 4 Monsterrol van het schip De Vrouw Anna

Martinus heeft gevaren naar onder andere Rouen (1816) geladen met tarwe, naar Londen (1818) met schors en bonen, naar Ramsgate vanaf Antwerpen in 1819, naar Hull in december 1819, maar bij terugkomst moest hij wegens het ijs door een loodsschuit in de haven van Texel gebracht worden. In 1820 voer hij naar Newcastle, Rostock en Koningsbergen (1821), Kopenhagen (1822), Rouen (1823), Kiel, Rendsburg. In 1815 zat hij in Antwerpen, in 1820 en 1822 in Dantzig. Het schip had altijd 2 man aan boord. De eerste zeebrief dateert van 1814, de laatste van 1822. Het lijkt erop dat hij na 1823 niet meer gevaren heeft.

Helaas liep het schip op gegeven moment zware averij op, getuige de advertentie in de Rotterdamsche Courant van 23 september 1823: "Het schip (opm: tjalk) VROUW HANNA, kapt. M.S. ten Bruin, van Rouaan en Havre-de-Grace met stukgoederen naar Elseneur en Petersburg gedestineerd, is in de nacht van den 18 dezer bij de Galloper (opm: in de Thamesmonding; pos. 51º 49’ N.B. 01º 58’ O.L.) door een zware storm en donderbui overvallen, waardoor dezelve zware schade en lekkaatje bekomen heeft, de boot, nachthuis (behuizing voor het magnetisch kompas) en boord weggeslagen zijn, de grote mast gebroken is en een zwaard, enige zeilen, benevens een anker en touw, verloren heeft; zijnde door hulp van de loodsschuit DE COMMERCE, waarvan enige manschappen overgezet waren om te pompen, op het sleeptouw genomen en hedennacht in de haven van Texel gebracht; zal lossen om te repareren."

En een week later in de Amsterdamsche Courant van 30 september 1823: "Advertentie. Publieke verkoping. Men presenteert op maandag den 6 oktober aanstaande, des morgens ten 10 ure, aan het Oude Schild op Texel, door een daartoe bevoegde beambte, om contant geld publiek te verkopen: 94 kistjes champagnewijn, 2 kistjes drukletters, 5 balen saffranium, 2 kisten reukwaren, 2 vaatjes snuif, 2 kisten meubelgoederen, 2 dito waskaarsen, 3 kistjes geconfijte vruchten, 1 dito pastillen, 2 kisten gaas, zijde, fluweel en valse bloemen, alsmede diverse boeken en printwerken, benevens enige stukken blauw laken, alles beschadigd gelost uit het in de haven van Texel met zware zeeschade en lekkage binnengebrachte tjalkschip de VROUW HANNA, kapt. M.S. ten Bruin, van Rouen en Havre-de-Grace naar Elseneur en Petersburg gedestineerd. Nadere informatie bij T. Christiaans & Co op Texel."

Tjalk

De tjalk is het meest verbreide vrachtvarende zeilschip in Holland en Friesland geweest. Het schip kon zowel de brede als de nauwe en ondiepe wateren bevaren. Al in de zeventiende eeuw voeren er schepen waarin trekken van de huidige tjalken te herkennen zijn. Tot in de vorige eeuw werden de schepen in hout gebouwd, daarna werden ze van ijzer gebouwd. Het zal, gezien het feit dat het schip in Hoogezand gebouwd is, een Groninger tjalk zijn geweest. Daarvan zijn er een aantal varianten. Het feit dat Martinus met het schip naar Engeland en Duitsland voer doet me vermoeden dat het een Groninger zeetjalk moet zijn geweest.



Afbeelding 5 Voorbeelden van Groninger tjalken



Afbeelding 6 Voorbeeld van een tjalk onder zeil.

Martinus is op 26 februari 1858 in Veendam overleden.

Verder hadden Jan Radijs en Clara nog een zoon, genaamd Christoffer Radijs, gedoopt op 22 juli 1787 in Slochteren. Christoffer was later van beroep landbouwer. En nog een tweede zoon, genaamd Gijsbert Hermen Radijs, geboren op 27 augustus 1797 in Slochteren. Gijsbert was ook landbouwer.    

Wedman

Jan was collector, dus hij mocht mee bepalen wie er predikant werd. Jan Radijs was landbouwer. Hij was ook wedman. Een wedman assisteerte de redger, het eqivalent van een grietman, maar dan in de Ommelanden. 

Een redger was een plaatselijke bestuurder in Hunsingo en Fivelgo, die tot 1795 als plattelandsrechter en notaris optrad. Het woord is afgeleid van het Oudfriese rêdjeva dat  'raadgever' betekent. De redgers werden oorspronkelijk uit de kring van grootgrondbezitters gekozen. De redger was aansprakelijk voor het oordeel dat hij velde en de voltrekking daarvan, zodat hij over voldoende bezittingen en relaties moest beschikken. Het gebied waarin de redger opereerde (de rechtstoel) was verdeeld in ommegangen. De gerechtigden hadden verder een financieel belang bij hun ambt, omdat ze daaruit inkomsten verwierven via bijvoorbeeld het opleggen van boetes. Een wedman assisteerde dus bij de rechtszittingen, maar hij arresteerde ook delinquenten, stelde boedelinventarissen op en verrichte andere administratieve werkzaamheden.

Bronnen en Literatuur:

- https://rutgersvanderloeff.nl/stamboom/generated/radijs_jan.html

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=205

- AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 419..., Kerkelijke gemeente Slochteren, archief 124, inventaris­num­mer 419, 22 juli 1787, Doop- en trouwboek 1722-1811

https://www.marhisdata.nl/gezagvoerder&id=2055

- Rotterdamsche Courant, 25 januari 1817, 23 september 1823; 16 november 1822; 12 juli 1821; 23 mei 1825; 27 mei 1815, 4 november 1819; 23 juli 1822; 17 november 1821; 22 juli 1817; 25 juli 1820; 21 november 1820; 16 december 1819

-  Amsterdamsche Courant, 30 september 1823

- GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Veendam 144.383.1820.50 DVD XLIII-0933 BIJLBRIEF; Notaris mr. W. Hora Siccama te Hoogezand, toegang 105, inv. nr. 17, aktenummer 78, 14 mei 1814

- https://boekenplank.ssrp.nl/beschrijving-van-de-oude-scheepstypes/typebeschrijvingen-tjalkachtigen

- Overlijdensregister 1859, aktenummer 11 Gemeente: Veendam Periode: 1859

- Opregte Haarlemsche Courant, 30 september 1823, 12 juni 1823, 18 september 1823, 30 november 1820, 23 september 1823

- Middelburgsche Courant, 3 november 1818, 21 mei 1816, 2 september 1818

- https://www.marhisdata.nl/schip&id=13181

- Leydse Courant, 28 mei 1821

- https://www.jacobboerema.nl/bronnen/Slochteren-huwelijkscontracten-1803-1810.htm

- AlleGroningers te Groningen, DTB Trouwen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 417..., Kerkelijke gemeente Siddeburen, archief 124, inventaris­num­mer 417, 28 maart 1782, Doop- en trouwboek 1684-1811, folio 111

- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-aries-nanning-dijkhuizen-1773-1850/

- http://www.lidmatengroningen.nl/Slochteren.htm#Henk

- Groninger Courant, 21 maart 1848

- AlleGroningers te Groningen, BS Overlijden Bron: boek, Periode: 1858, Veendam, 27 februari 1858, Overlijdensregister 1858, aktenummer 49

- https://www.genealogieonline.nl/stamboom-oving/I46646.php

- https://www.groningerkerken.nl/nl/kennisbank/grafzerken/persoonsnamen/R/4463/radys-maria

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (No.8.164)

Geleerde voorouders: Cornelis van Hille (Hillenius) (no.8.164) predikant Bij familieonderzoek blijkt dat er nogal wat predikanten in de fami...