zondag 11 februari 2024

De bewogen geschiedenis van het pand aan de Weerd no 17 te Leeuwarden

De bewogen geschiedenis van het pand met nummer Weerd 17 ("De arend") te Leeuwarden

Volgens de Quotisatiekohieren van 1749 woonden van de 70 rijkste inwoners van Friesland maar liefst 24 permanent in Leeuwarden en hadden 28 hier een tweede huis, die voornamelijk ’s winters werd betrokken. De Grote Kerkstraat, de Tweebaksmarkt en de Weerd waren toentertijd de meest aantrekkelijke woonlocaties. Men zat dan dicht bij het centrum van de macht. 

Volgens Ten Hoeve in  de Vrije Fries woonde vroedsman Matthys Overman aan de Weerd met nummer 17. (1)  Matthys Overman overleed op 9 mei 1724 en is begraven bij de Jacobijnerkerk. Hij was vroedsman sinds 22 mei 1722, tevens was hij rentmeester. Hij was getrouwd met Maria Sophia Muller. Dit verhaal klopt echter niet, het pand dat ten Hoeve bedoelde is Raadhuisplein 21. Overigens een begrijpelijke vergissing aangezien de benaming Weerd vroeger gold voor het gebied tot aan de Eewal.

Om de verwarring verder te begrijpen is het van belang om je te realiseren dat in 1878 de Gemeente Leeuwarden de nummering had veranderd: Weerd westzijde nummer 17 was namelijk vroeger G 43 en Weerd 15 G 42. Wijk G werd daarvoor aangeduid als West-Minnema espel of Nassausch espel.




Afbeelding 1 Detail van  kaart met verdeling in wijken

Met geduldig speuren is dank zij de digitaal toegankelijke bronnen veel na te gaan. De oudste te traceren bezitters van het perceel zijnte dateren in 1581.

Claes Sibez en Anna Willemsdr. (vóór 1581)

Anna Gerrytsdr. van Hondt (? - 1581)

In maart 1581 heeft Anna Gerrytsdr. van Hondt het door haar samen met wijlen haar man Willem van Buijten van Claes Sibez en Anna Willemsdr. gekochte huis verkocht. Ze heeft het pand met toestemming van haar nieuwe echtgenoot, Mr. Thomas van Cus, wonende te Worckum verkocht aan Jan de Roy en Anna Bemontsdr. 

Jan de Roy en Anna Bemontsdr. (1581 - 1585)

Het betreffende pand staat "op de Weert strekk. van de straat tot aan het diep". Hendrick Dirricxz. woont er aan de zuidkant naast. De erfgenamen van Claes Berentsz wonen ten noorden. Het pand kostte 675 goudgulden. Claes Berentsz, de buurman ten noorden was vleeshouwer.

De zinsnede "strekkende van de straat tot aan het diep" is interessant daar hieruit valt op te maken dat het perceel Weerd 17 altijd al helemaal doorliep tot aan wat nu de Sint Anthony straat heet en vroeger water was.

Reyner Tomasz Foscke en Rinck Jaspersdr. (1585 - 1587)

Op 19 maart 1585 verkopen Jan Cornelisz. (de) Roy en Anneken Bemontsdr. het pand aan Reyner Tomasz.Foscke en Rinck Jaspersdr. bestaande uit een huis, plaats en schuur met grond op de Weerdt. Dirck Henricxz. woont ten zuiden van het pand en  Anna Claes vleeshouwers weduwe ten noorden. Het pand kost dan 1.005 goudguldens. In vier jaar tijd toch een aardige winst gemaakt.

Jan Bouwens en Berber Willemsdr. (1587 - 1592)

In 1587 verkopen Reijner Thomasz, wieldraaier en Rijnts Jaspersdr het pand aan Jan Bouwens en Berber Willemsdr. Reyner Thomas is inderdaad wieldraaier in de Weerd, dat wordt bevestigd in het lidmatenregister van de Hervormde kerk van Leeuwarden.

Floris Leenertsz en Neeltien Thijssed. (1592)

Op 20 december 1592 verkopen de erfgenamen van Jan Bouwensz samen met Barber Willemsdr een huis op de Weert bij het Olde Fleishuis aan koper Floris Leenertsz, schepen, en Neeltien Thijssed.  De woning van Derc Hendrixz. ligt aan de zuidkant en de woning genaamd 't Eenhoorn ligt er ten noorden.

Herman Jansz en Lisabet Jansdr. (1592)

Op dezelfde dag verkopen Floris Leenerts samen  met Neeltien Thijssedr (Neel Thijs/Neelcke Thijsensdr). het huis met schuur en plaats door aan Herman Jansz en  Lisabet Jansdr. Floris Lenarts is rentmeester, en schepen. In 1581 is Floris raadsman. Neel overlijdt op 1 april 1599. Schepen Leenerts heeft er dus niet daadwerkelijk gewoond. Dit is een oudertwetse "ABC-transactie" geweest.


Afbeelding 2 in Delfts blauw van een bakker door Jan Luyken

Bakker Harmen Jansz (1592 - 1606)

In 1592 verwerft Harmen Jansz, Backer, dus het pand. Uit een koopbrief  uit 1605 van het huis "daer Harmen Jansz uit gesturven is ende 't bildt wthangt" blijkt dat hij inmiddels is overleden en dat er kennelijk een uithangbord is waar "t Bildt" op staat. In 1606 verkopen Harmen Jansz 'kinderen het pand aan Harmen Hendrixsz (bakker).

Een inkijkje in het bezit van Harmen Jansz, overleden in 1604 geeft de bakkersinventaris die na zijn overlijden is opgemaakt:  "een honich spakel, een honich parsse, twye platte honich corven, eenyge bijecorven ende opsetters vandien, eenyge bijedoecken, twye bijecappen, de gerechte derde part van dartich corven olde bijen ende veertich corven jongen ofte swermen vandien, noch negen ende tzeventich corven bijen, soe olde als jongen ofte swermen". Natuurlijk werden die bijen buiten de stad gehouden, maar het was een kostbaar bezit: in 1605 bracht een "stal bijen (23 Korfen)" 110 gulden op.


Afbeelding 3 Plattegrond van Leeuwarden in 1603 met daarop aangegeven de verschillende espels (wijken)

Bakker Herman Hendrixsz (1606 - 1620)

In 1581 is hij lidmaat geworden van de Hervormde Gemeente Leeuwarden en in 1604 heeft Herman Hendrix geloofsbelijdenis gedaan. Wellicht kwam hij uit Appingedam en was hij weduwnaar van Trijntje Jans. Hij trouwt in 1604 met Geertien Jansdr. Harmen Hendrixz had in 1606 volgens het Schoorsteengeldregister Leeuwarden 1606 6 schoorstenen. In 1620 is Herman in elk geval al overleden. Later trouwt Geertien Jansdr. met schoenmaker Pijbe Rintiesz. Geertien is niet onbemiddeld want ze kan op 21 september 1620 700 gulden uitlenen aan Gerrit Geriitszn, meester timmerman, ook wonende in de Weert. Op 12 mei 1623 leent ze 100 gulden uit aan Arien Wouterszn mr haackenvismaker in Leeuwarden. Op 15 oktober 1625 is er een melding van een schuldbekentenis ter zake van de verkoop van drie koeien aan  Egbert Lubbertsz, bakker op de Tuinen.

Bakker Jan Harmensz (1630 - 1685)

Jan Harmensz, meester bakker en vroedsman/gemeensman woonde er  tussen 1630 en 1685. Op 7 mei 1627 heeft Jan Harmens een half huis gekocht op de Weert van Geert Jansdr, huisvrouw van hopman Pijbo Rintjes voor 900 goudguldens. Hij was getrouwd met Antie Clases (ondertrouw 4 februari 1637). Hij had een zus genaamd Anna (Antie) Harmensdochter die getrouwd was met Jochem Andriesz Knoll. Op 21 mei 1629 had Antie een hypotheekschuld van 100 gulden op een vierde deel van het pand. 

Op 6 mei 1618 is Jan Harmensz. getrouwd Feyck Douwesdr. In 1620 had Jan Harmensz een schuld van FL 260,00 aan Feye Tierxz., koopman en hopman. In 1642 was Jan Harmens getrouwd met Brechtie Harckesdr. In 1630 was Jan Harmens 42 jaar oud, dat betekent dat hij rond 1588 moet zijn geboren. In 1644 had Jan Harmens schulden bij apotheker Sierck Rodmers. Bij twee gelegenheden had hij kennelijk voor 2 guldens medicijnen nodig gehad.

Teecke Teckes woonde er in 1685. Taeke Takes was brouwer. In 1698 woonde een Sioerd Teeckes (Fenema) in de Weerd. Hij was bakker. Hij was getrouwd met Grietje h        olerij uit Itens. Zijn zoon Teecke werd gedoopt op 1 februari 1691, volgens het doopboek van de hervormde kerk van Leeuwarden.

J(ohannes?) Sijmons heeft in 1699 een pand van Teecke Teckes in de Weerd gekocht. 

J. Willems (gehuwd met Sijmons) heeft pand verkocht aan J. Meinderts in 1703.



Afbeelding 4 Een bierbrouwerij

Brouwer Jasper  Meinder(t)s (Arendsma) (1703 - 1749)

Jasper Meinderts was meester brouwer. In 1741 doet Bauckien Reins huisvrouw van Jasper aangifte van de diefstal van twee halfmingels door ene Dirck Johannes. Dirck had de tinnen mingels inmiddels verkocht aan Anna van den Enden, huisvrouw van de meester tinnegieter Wilhelmus Stenhuis gevestigd Over de kelders. Dirck was nog maar 12 jaar oud maar kwam toch in detentie op het Raadhuis.

Een mingel is overigens een inhoudsmaat en was ongeveer 1,2 liter. Oftewel een dubbele pint. Een halfmingel is dus een pint. Nu verschilde de inhoud per stad, maar de naamgeving was wel overal hetzelfde. Voor de liefhebber:

vat = 921,6 liter
(= 4) okshoofd = 230,4 liter
(= 1 1/2) aam = 153,6 liter
(=4) anker = 38,4 liter
(= 2) steekan = 19,2 liter
(= 8) stoop = 2,4 liter
(= 2) mengel of mingel = 1,2 liter
(= 2) pint ofpynt 0,6 liter
(= 4) mutsje ofvierendels = 0,15 liter

Jasper en Bauckien zijn op 9 november 1704 getrouwd. Jasper was op 6 mei 1703 al eerder getrouwd met Jancke Ernstes uit Engelum, maar zij overleed al snel. Jasper en Bauckien deden op 18 september 1709 "belijdenis des geloofs" bij de hervormde kerk in Leeuwarden. Jasper is op 8 december 1751 overleden en begraven bij de Oldehoofsterkerk. De toevoeging Arendsma is ontleend aan de gevelsteen van een Arend die in de gevel van het huis gemetseld zou zijn. Het pand heeft dus in de loop der tijden twee namen gehad: 'T Bildt en De arend.

Brouwer Jan Arentsma (1749 - 1802)

Jan is gedoopt op  4 september 1718. Op 27 oktober 1748 was Jan Arentsma getrouwd met Maayke Mulder. In 1749 had Jan het pand Weerd 17 gekocht van Jasper Meinders, zijn vader.. De brouwersfamilie Arentsma werd achtervolgd door pech. De meeste gezinsleden verongelukten. Zo viel zoon Rein door een luik van de zolder en brak zijn been. Hij overleed aan de complicaties na amputatie van het been. De lijdensweg van het jongste kind, Titia, sloeg alles. Het dochtertje was nog maar 12, toen ze een fluitje gemaakt van een pruimepit in haar keel kreeg. Op het moment dat Titia er op blies, kreeg ze van een vriendin 'een slag aen 't hoofd'. Het fluitje schoot haar in de keel en bleef daar steken. Ademhalen lukte nog wel, maar eten haast niet meer. Nog dertig weken weerklonk een naargeestig gefluit door de Weerd voordat de hongerdood stierf. Wie meer wil weten over de lotgevallen van de Arenstsma's kan dit teruglezen in Dossier Leeuwarden p. 39-40.

Kuniera (Cniera) Jans Arendsma deed op 11 maart 1768 belijdenis. Ze is op 27 maart 1750 in de Westerkerk gedoopt. Vlak er na stierf vader Jan Arentsma aan de gevolgen van een ongeluk waarbij hij ernstig verbrand was. Hij werd op 13 januari 1751 begraven bij de Oldehoofsterkerk. Daarmee werd ze erfgename van Jan Arentsma, meester brouwer. Ze verkocht het pand Weerd 17, dat inmiddels de naam "De Arend" had, aan T. van der Veen in 1802. Dit is Theunis van der Feen.

Brouwer Theunis F. van der Veen (1802 -1821)

Theunis Feddes van der Veen was ook meester Brouwer. Dit is logisch aangezien het pand "De Arend" een brouwerij was. Tevens was hij oud Schepen. Theunis was op 15 november 1801 in Huizum getrouwd met Janneke Antonetta Rebrig van Meetsma en  hadden kinderen, Elizabeth Allegonda, geboren in 1806, Fedde Benedictus, geboren in 1804, Fettie geboren in 1802 en Tijdsger geboren in 1808. Hij staat ingeschreven in het register van de quotisatie van 1808 op de locatie Weerd W.Z. Wijk G 043. Janneke is in 1780 in Jorwerd geboren. In 1796 verhuist ze naar Leeuwarden. Op 6 december 1805 doet Janneke haar geloofsbelijdenis. In 1810 overlijdt Theunis. Na zijn overlijden zet Janneke Rijbrug van Meetsma de brouwerij met hulp van een oom, Antoni Meetsma, voort. Antoon Meetsma woonde op het Vliet en was brander en koopman. Ze hadden ook een stoel in de Westerkerk, welke Janneke  op 10 november 1825 verkocht vaar 21 gulden. Een "eigen" stoel in de kerk was een teken van status. De kerken verdienden er ook aan: de beste plaatsen waren het duurst. Op haar 63e woont Janneke in het Sint Anthony Gasthuis. Ze overlijdt op 26 september 1852. 

Boven T.F. van der Feen woonde de miniatuurschilder Schmitz. (2) T. van der Veen was gehuwd met Westra.

Op 7 november 1817 verschijnt een advertentie in de Leeuwarder Courant met de volgende tekst: "weduwe T. F. van der FEEN, Brouwerfche in de Weert, letter G, no. 43, te Leeuwarden, recommandeert zich in de gunst van Branders en Brouwers, om voor hun te MOUTEN, voor een civiele prijs, onder toezigt van haren Oom A. MEETSMA, Brander alhier. Men kan verzekert zijn van eene prompte behandeling."

Op 24 december 1819 volgt de advertentie in de Leeuwarder Courant: "Ondergeteekende, zich alhier gevestigd hebbende tot de uitoefening der GENEES-en VROED-KUNDE, woont boven de weduwe T, F, van der Veen, in de Weert, letter G, no. 43. J. van der PLAATS, 20 December 1819. 

Andrijs Goljet was brouwerknecht bij Theunis en werd op 30 september 1806 betrapt op het maken van een vat jenever zonder geleidebiljet. Getuige was ene Anne Swolsman.


Afbeelding 2 Aankondiging in de Leeuwarder Courant van 28 september 1821 dat huis, brouwerij en mouterij in de Weert letter G. no 43 wordt geveild

Er werd een mooi bod gedaan van FL 4.678,00. De koper is Gerrit Lolkes Jansma en de koopakte wordt op 8 oktober 1821 bij notaris Jan Daniel van der Plaats ondertekend.

Terugkomend op Kuniera: ze was op 14 februari 1779 gehuwd met Pieter Westra. Waarom is dat van belang? Ook Pieter Westra was meester brouwer en oud-vroedsman. Ze hadden geen kinderen. Toen Pieter Westra overleed, op 1 november 1825, was de erfenis FL 13.472,42. Na de verkoop van het pand aan de Weerd woonde ze aan de Schrans 127 in Huizum. Kuniera overleed op 11 januari 1831 op 80-jarige leeftijd.


Afbeelding 5 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 4 november 1825

Brouwer Gerrit Lolkes Jansma (1821 - 1827)

Hij is koopman en weet een plaatsvervanger te regelen zodat hij niet in dienst hoeft. Hij is de zoon van Lolke Gerrits Jansma.  Op 1 december 1799 trouwt hij met Geertje Wytzes Bakker. Gerrit overlijdt "na eene langdurige sukkeling" op 24 februari 1827. Hij is dan 49 jaar. Geertje Wytzes Bekker overlijdt op 21 januari 1843. Ze hebben geen kinderen. Naast koopman was ook hij brouwer.  Hij had ook nog een brouwerij op de Vleeschmarkt (Nieuwestad). De naam van de brouwerij was "Het Schip". 

Telde Leeuwarden aan het begin van de achttiende eeuw nog ongeveer 50 brouwerijen, in het midden van de achttiende eeuw was dat afgenomen tot twintig en rond 1800 waren er nog maar acht. In 1819 waren er nog maar 3 brouwerijen over. Een aantal brouwerijen waren overgegaan op het branden van sterke drank, waarschijnlijk omdat daar meer in te verdienen was. Het bier had concurrentie gekregen van koffie en thee en de schaalvergroting had de kleine brouwerijen de das om gedaan.

Niet zeker is of hij zelf ook in de Weerd gewoond heeft. In 1808 woonde hij op de Voorstreek en in 1824 op locatie F 007, waar zijn brouwerij stond. Daar is hij ook overleden. Omdat hij geen kinderen had werd de erfenis van ruim 171.000 gulden verdeeld over onder andere zijn neven Ambrosius Gerrits Jansma (erft 1/2) en neef van Bauke Alberts Wijnsma de Boer en Mindert Alberts Bokma de Boer.

Huurder Inspecteur Johannes Vriemoet Drabbe (1821 - 1827)

In 1824 woonde arrondissement inspecteur Johannes Vriemoet Drabbe er. Hij was doctor in de rechten. Hij kwam op 2 december 1821 uit Franeker. In 1824 was hij 54 jaar. Hij was op 16 juni 1807 gehuwd met Petronella Helena Cornelis Wentholt. Petronella was van Duitse komaf. Ze was op 25 juni 1809 van Dortmund naar Franeker verhuisd. Het was een kinderrijk gezin. Ze hadden een zoon, Jan Michiel Vriemoet Drabbe, geboren op 19 januari 1814, een zoon Pieter Joannes Drabbe, geboren op 22 september 1818; een zoon genaamd Everwijn Drabbe, geboren op 17 mei 1816; een dochter met de naam Cecilia Johanna Drabbe, geboren op 22 december 1811; een dochter genaamd Isabella Dorothea, geboren op 2 maart 1810 en een dochter met de naam Johanna Cornelia, geboren op  21 mei 1808. Nog een dochter met de naam Elisabeth Maria Vriemoet Drabbe wordt op 22 april 1826 geboren. Een zoon met de naam Jacobus Vriemoet Drabbe wordt op 24 april 1823 geboren. Een ander zoontje met dezelfde naam overlijdt na zes weken in 1821. Op 2 juni 1828 is het gezin naar Groningen vertrokken. Drabbe betaalde 360 gulden huur per jaar. 


Afbeelding 6 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 15 juni 1827

Op 15 juni 1827 verschijnt bovenstaande advertentie in de Leeuwarder Courant waarin het pand aangeduid met letter G nummer 42 te koop wordt aangeboden.

Chirurg Jacob van Dam  (1827 - 1861)

Op 25 juni 1827 koopt Jacob van Dam het pand van notaris Andreas Lycklama die door de erfgenamen van Gerrit Lolkes Jansma gemachtigd is. Op 6 mei 1828 zet hij een advertentie in de Leeuwarder Courant dat hij nu zich als chirurgijn en vroedmeester gevestigd heeft in het pand in de Weerd dat tot dan toe door de heer Drabbe bewoond was.

Jacob woont er in 1829 met zijn gezin. Jacob van Dam is chirurgijn en vroedmeester. Hij is afkomstig uit Zuidwolde, Groningen. Hij is op 11 mei 1825 getrouwd met Antje Brouwer. Ze hebben twee dochters: Helena van Dam en Tjitske van Dam. Verder wonen er twee dienstmeiden, Zwaantje Meijer en Vroukje Pietes Korf.  

Hij zoekt ook hulp. Op 24 augustus 1827 zet hij de volgende advertentie: in de Leeuwarder Courant: "Ouders of Voogden genegen zijnde hun Zoon of Pupil bij een Chirurgijn in een Stad te plaatsen, ten einde grondig onderwijs in de Chirurgie te ontvangen, vervoege zich bij J. van DAM, Chirurgijn & Vroedm. te Leeuwarden."

In 1830 dient hij een declaratie in bij de Gemeente Leeuwarden voor hulp aan de drenkeling Elias Davids Visser die  in de nacht van 12 juli 1830 in het water was gevallen. De kachel moest wel branden tenslotte. In 1831 wordt hij benoemd als vaccinateur om de kopokinenting te bevorderen.

In 1839 wonen ze er nog steeds. Het gezin is dan uitgebreid met een zoon Jannes en een zoon met de naam Pieter Koumans. De twee dienstmeiden zijn inmiddels vervangen door Saartje Boerema en Boukje Dirks Fokkema. Later zouden er nog veel meer dienstbodes komen en gaan.    

Op 15 augustus 1859 verkoopt Antje Brouwer een huis met een verkoopwaarde van FL. 9.179 aan Johannes Hendricus van Haagen. Een zitplaats in de Galileeër kerk wordt voor 41 gulden verkocht aan jhr. Sybrand Willem Hendrik Adriaan van Beyma thoe Kingma. Dit betreft echter een ander pand, aangeduid met I 343.

Op 25 december 1859 overlijdt Jacob van Dam op 62-jarige leeftijd. Op 23 september 1861 overlijdt ook Antje Brouwer, 57 jaar oud.


Afbeelding 7 Artikel in de Leeuwarder Courant van 27 december 1859

Op 26 november 1861 wordt door de erfgenamen "eene hechte welingerichte en net onderhouden Heerenhuizinge gelegen aan de Weerd te Leeuwarden, letter G nummer 43" te koop aangeboden. Notaris Z.S. De Haan koopt dit perceel. 


Afbeelding 8 Pagina uit de notariële akte van 26 november 1861 met een ebschrijving van het pad aan de Weerd G 43



Afbeelding 9 Een notaris in de negentiende eeuw

Notaris Z.S. De Haan  (1861 - 1888)

In 1883 woonde Zytse Sybouts de Haan er. Notaris en lid van de Provinciale Staten van Friesland. Hij is geboren op 5 oktober 1824 en kwam oorspronkelijk uit Ternaard. Hij was van 1864 tot 1869 lid van de gemeenteraad Leeuwarden. In 1847 was hij al (kandidaat) notaris in Friesland. Op 19 juni 1855 wordt hij tot notaris in Leeuwarden benoemd. Hij vestigt zich dan ook in de stad en wel op 11 juli 1855, eerst aan de Berlikummermarkt C 283, vervolgens zit hij in 1862 op de Eewal in 1862 en daarna, in elk geval vanaf 1864 in de Weerd met nummer 17. Eerder was hij van 1853 tot 1855 burgemeester van de gemeente Westdongeradeel, kwartier Oostergo en woonde hij in Holwerd. In 1866 was hij directeur van de Internationale Bank voor Landbouw-Krediet voor de provincie Friesland. Hij wordt dan ook gekozen tot wedhouder in de Gemeente Leeuarden, maar wegens drukke bezigheden bedankt hij daar voor. In 1874 was hij commissaris van de Friesche Handeslbank. Verder was hij in 1873 bestuurslid van de vrijmetselaarsloge "de Friesche Trouw".  Verder was hij in 1858 voogd van de Stads Armenkamer. Hij was getrouwd met Geesje Brugsma. In 1881 gaf hij een paar damesschoenen behorend bij het Fries kostuum aan het Fries museum. 



Afbeelding 10 Op 4 januari 1884 werd  in de Leeuwarder Courant voor een klein gezin in de Weerd nummer 17 om een keukenmeid gevraagd.

In 1888 had de zoon van Z.S. de Haan, Bernard Lodewijk.Carel de Haan er kortstondig een kantoor in levensverzekeringen. Later had hij een kantoor aan de Nieuwestad. Equitable was een Amerikaanse levensverzekeringsmaatschappij, opgericht in New York in 1859. B.L.C. de Haan was er hoofd-agent voor Friesland van.




Afbeelding 11 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 11 mei 1888


Afbeelding 12 Advertentie in Recht voor allen van 16 augustus 1891 waarin de notaris Z.S. de Haan beschuldigd wordt van valsheid in geschrifte

Vlak na dit incident verscheen de mededeling dat de notaris de Haan werd opgevolgd door notaris H.J. Sierevelt.

Notaris H.J. Sierevelt (1888 - 1906)



Afbeelding 13 Mededeling in de Leeuwarder Courant van 6 april 1888



Afbeelding 14 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 10 april 1888

Op 13 augustus 1888 koopt Henri Jacob Sierevelt voor FL. 7.200,00 een herenhuis met erf en tuin van notaris de Haan.

Op 30 april 1892 overleed inmiddels ex-notaris de Haan.


Afbeelding 15 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 3 mei 1892

Op 14 november 1892 koopt Henri nog een pand van de erfgenamen van notaris de Haan  het huis en erf voor een bedrag van Fl. 1,714,00.  Zijn vrouw, Sierevelt van den Santheuvel  versleet in de jaren daarna een hele rits keukenmeiden, getuige de advertenties in de Leeuwarder Courant. Henri is geboren op 27 maart 1862 en komt oorspronkelijk uit Maastricht. Ze hebben een dochter, Amelia Gerardina Wilhelmina en een zoon Adrianus Marius. Een ander dochtertje, Sara Maria Geertruida overlijdt op 5-jarige leeftijd.


Afbeelding 16 Advertentie in de Leeuwarder Courant van 25 december 1899

Henri is tot 1900 voogd van de Stads Armenkamer. Er wordt hem dan eervol ontslag verleend.

Op 11 juli 1906 gaat Henri failliet en het gezin vertrekt naar Zwijndrecht. Kennelijk heeft Henri zich tevens schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en verduistering want hij verdween achter de tralies. Hij wordt er gedeeltelijk van vrijgesproken maar krijgt acht maanden gevangenis met aftrek van voorarrest. Pas op 15 oktober 1909 is het faillissement afgerond als er nog 3,4 % van de vorderingen wordt uitgekeerd.





Afbeelding 17 Pagina uit de Rolboeken arr. rechtbanken inschrijving op 30 mei 1906

Dat de Weerd kennelijk een aantrekkelijke straat was voor een notaris blijkt ook uit het feit dat Notaris Nanne Ottema er gewoond heeft, namelijk in het pand Weerd nummer 7.

Familie Gerbenzon (1906 - heden)

P. Gerbenzon koopt het pand Weerd 17.


Afbeelding 18 Aankondiging Aankoop door P. Gerbenzon van Weerd 17 op 6 juli 1906



Afbeelding 19 Ondertekening akte 20 juni 1906





Afbeelding 20 Advertentie in de Leeuwarder Courant met betrekking tot de verplaatsing naar de Weerd 17 in oktober 1906

In 1906 is volgens het adresboek van Leeuwarden P. Gerbenzon gevestigd op Weerd 17 naast de Naaimachinehandel van Firma Eits Jonker en Co aan de Weerd 15




Afbeelding 21 Weerd 15 en 17 in 1903

In de naamlijst voor den telefoondienst 1922 staat Fa. P. Gerberzon & Zn aan de Weerd 17 vermeld met telefoonnummer 1465. Let op de spelfout. Deze spelfout in de naam Gerbenzon blijft tot in de jaren '50 van de twintigste eeuw gehandhaafd. Of het kon Pieter Gerbenzon niet zo veel schelen OF het was bewust aangezien dezelfde spelfout destijds gemaakt was toen bij op de wereldtentoonstelling in Brussel een gouden medaille won.






Afbeelding 22 Weerd 15-17 na de verbouwing genomen in 1924. Nu 100 jaar later is de gevel in grote lijnen nog hetzelfde.





Afbeelding 23 Notulen uit de raad van 8 april 1924

In 1924 besloot de Gemeente in al zijn wijsheid om de natuurstenen stoep te vervangen door een trottoir. Nu ook het trottoir door de Gemeente weggehaald is is het niet meer dan redelijk  dat de gemeente meebetaalt aan het herstellen van de oorspronkelijke stoep. 

Bronnen:

- https://www.mpaginae.nl/HCL/adresboek1906OCR.htm

(1) https://koninklijkfriesgenootschap.nl/wp-content/uploads/2021/01/DVF_1976_56.pdf: Werk van Jacob Sijdses Bruinsma van 1722 tot 1726. Uit verschillende processtukken zijn gegevens te verzamelen over de werkzaamheden van Jacob Sijdses in de jaren dat hij bij zijn oom Berend Storm werkte. Dit werk betreft het ontwerpen en het daadwerkelijk vervaardigen van ornamentale en figurale versieringen in hout en steen. In de hieronder volgende lijst hebben we een O geplaatst bij de werkstukken, die Jacob Sijdses heeft ontworpen en een W bij die werkstukken, waar hij alleen of met hulp van knechten van Berend Storm aan arbeidde. Enkele ontwerpen werden in de stukken wel genoemd, maar niet gedateerd. Die noemen we eerst: vier tekeningen voor de Stenen Man te Harlingen en ontwerpen voor wapens aan het zomerhuis van schrijver Bouwma buiten de Hoeksterpoort te Leeuwarden, twee leeuwen voor de heer Heemstra te Oenkerk en een wapen voor de heer Blauw te Bergum. Bovendien ontwerpen voor een zerk voor een Lycklama en een zerk in Hoogebeintum. Het laatste ontwerp zou de nog aanwezige steen kunnen betreffen, die het graf dekt van Gideon van Coehoorn (overleden 15 oktober 1724). 1722 — Vijf consoles aan de gevel van Vroedsman Overman en in 1723 vier stukken lofwerk aan een schoorsteenmantel in diens huis te Leeuwarden (thans Weerd 17) - O en W. Jacob Sijdses Bruinsma was meester steen- en beeldhouwer te Leeuwarden (ze de Vrije Fries volumes 56-60 p. 58)

(2) https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Stads_en_dorpskroniek_Wumkes.pdf, 21 oktober 1810

- Adresboek van de gemeente Leeuwarden 1883, pagina 21; Adresboeken van de gemeente Leeuwarden 1864, pagina 13

- Wijkboek der gemennte Leeuwarden 1878

- Naamlijst voor den telefoondienst 1922

- Leeuwarder Courant 30 maart 1888; 11 mei 1888; 4 juli 1899; 2 april 1888; 15 februari 1890; 16 april 1888; 4 januari 1898; 3 mei 1892; 6 april 1888; 10 april 1888; 4 april 1888; 4januari 1884; 4 november 1825; 11 januari 1831; 28 september 1821; 7 november 1817; 31 oktober 1817; 24 december 1819; 6 juli 1906; 6 mei 1828; 24 augustus 1827; 16 mei 1828; 27 december 1859; 27 december 1859; 15 juni 1827

- Groot Consentboek 1717, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3647, blad 112

- Recht voor Allen 9 augustus 1891; 16 augustus 1891

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1581-1805

Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0998 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1777-1783

Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1 Gemeente: Tietjerksteradeel Periode: 1600-1850

Groot-Consentboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3673, blad 167 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1802-1804

Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0993 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1748-1752

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Rondje_Vrouwengeschiedenis_Leeuwarden-versie-2022-01.pdf

- Quotisatie kohieren inschrijving in 1749

Minuut-akten 1892, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075095, aktenummer 00078; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1892

Minuut-akten 1888, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075091, aktenummer 00064; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1888

Rolboeken arrondissementsrechtbanken Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoar, Deel: 100, Periode: 1904-1910, Leeuwarden, archief 18-02, inventaris­num­mer 100, 30 mei 1906, Rol van strafzaken, aktenummer 679

- Dossier Leeuwarden (Leeuwarden 1999)

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0953; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1802-1808

Register van de quotisatie, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1277; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1808

register van begravenen of overledenen Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) - Tresoar, inventarisnummer 0924; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1806-1811

Minuut-akten 1821, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075015, aktenummer 00237; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1821

- Opregte Haarlemsche Courant 8 maart 1827; 30 september 1861

https://www.mpaginae.nl/RD/1808AtmK.htm 

- De Grondwet 1855

Jaarboekje voor fondsenhouders, kapitalisten en den geldhandel in Nederland, 1874

- Sneeker Nieuwsblad nl | 1866 | 15 december 1866 | pagina 4

- Bevolkingsregister 1876 - 1904, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4719, blad 42; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1876-1904

- 9a 1807-05-05; Hypotheekboeken

61 1806-09-30; Informatieboeken

-53 1806-09-30; Informatieboeken

439 1741-01-31; Informatieboeken

441 1741-01-31; Informatieboeken

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008

257c 1627-05-07; Certificaatboeken

Proclamatieboek, archiefnummer 1001, Archief van de stad Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 3563, blad 403; Gemeente: Leeuwarden'; Periode: 1583-1594

- Aanvulling begraafboeken, archiefnummer 9999, Aanvulling begraafboeken Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 1, blad 240; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1511-1805

Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805

- Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1008; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1581-1805

https://www.nederlandsebiercultuur.nl/databank/brouwerij/1087-schip-leeuwarden

Lidmatenregister Herv. Gemeente Franeker, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 268, blad 094; Gemeente: Franeker; Periode: 1790-1850

Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11039, aktenummer 406; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1832-1833

Minuut-akten 1859 II, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 082044, aktenummer 00838; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1859

Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11086, aktenummer 7781; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1859

- https://www.mpaginae.nl/At/IMGdb/1749/espels1603.jpg

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0935; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1690-1698

- Minuut-akten 1827, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075021, aktenummer 00133

https://www.mpaginae.nl/Weerd/K33_5.htm

- https://www.mpaginae.nl/HO/combikhaki.htm

- https://www.mpaginae.nl/Adresboekje/1857.htm

- Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | 1 januari 1811 | pagina 26

- Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | 1 januari 1811 | pagina 21

- Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | 14 november 1899 | pagina 1

- Sumatra bode 15 oktober 1909

- Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | 9 januari 1866 | pagina 1

- https://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0936; Gemeente: Leeuwarden; Periode: 1699-1708

- https://www.mpaginae.nl/At/kanaries.htm






zondag 4 februari 2024

Roken: Tabaksgebruik door de eeuwen heen.

Roken: Ik heb er tabak van.

Je kunt vinden van roken dat het een slechte gewoonte is. Het is ongezond en duur.  En persoonlijk zal ik hoogstens roken in het crematorium, dus na mijn dood. Toch maakt het al erg lang deel uit van onze cultuur en er zijn ook vele voorwerpen in het verleden gemaakt die te maken hebben met deze rookcultuur. En ik zal de laatste zijn die reclame maakt voor roken, mijn vader is eraan dood gegaan. Maar aan sommige voorwerpen die met tabak te maken hebben is veel aandacht besteed en zijn zeer fraai. 

Zo kun je denken aan een pijpenstandaard, pijpenkomfoor, tabaksdoos of pijpenstoker. Verder zijn er tabakspotten, maar ook kwispedoors voor pruimtabak en snuifdoosjes voor snuiftabak. Vaak werden ze persoonlijk gemaakt door er een monogram op te zetten of een spreuk of een mooie afbeelding. Soms zijn ze ook gedateerd. Ze geven daarmee een inzicht in de persoon. In die zin was tabaksgebruik deel van het dagelijks leven.

Het is een deel van de Nederlands cultuur en nu het roken overal (terecht) wordt teruggedrongen moeten we ons ook realiseren dat iets wat zo in de samenleving is ingebakken je niet zo maar kunt laten verdwijnen, hoeveel wetgeving je er ook op los laat. Maar vroeg of laat zal het tabaksgebruik alleen nog in een museum te vinden zijn, of zoals bij ons in een antiekwinkel. Zie www.gerbenzon.com.



Afbeelding 1 Koperen lucifersdoosje met molen erop afgebeeld


Afbeelding 2 Geelkoperen ronde asbak, twintigste eeuw


Afbeelding 3 Geelkoperen pijpenkomfoor op houten voet, negentiende eeuw


Afbeelding 4 Geelkoperen tabaksdoos, negentiende eeuw


Afbeelding 5 Houten tabakspot met monogram en opschrift "Efkes Pypkje"


Afbeelding 6 Pijpenrek anno 1805 met snijwerk in de vorm van een vogel


Afbeelding 7 Oud Hindelooper pijpenhouder en tabakspot, negentiende eeuw


Afbeelding 8 Achtkantig koperen tabaksdoos met inscriptie: “P. Hidma, Arum”


Afbeelding 9 Koperen pijpenkomfoor met houten steel.


Afbeelding 10 Tinnen rookstel, begin twintigste eeuw. Banka Tin


Afbeelding 11 Ronde houten tabakspot


Afbeelding 12 Pijpenstandaard met kalkstenen pijpen


Afbeelding 13 Houten Tabakspot 


Afbeelding 14 Ronde Asbak, plateel

Nogmaals: roken schaadt de gezondheid.

Voor wie meer wil weten:

Er is een pijpenmuseum in Amsterdam en een Tabaks Historisch Museum in Delft, een tabaksteeltmuseum in Amerongen. Het museum in Joure heeft ook aandacht voor de tabaksfabricage. Er is in Kampen een tabaksmuseum. Verder is er een Nationaal Tabaksmuseum in België.


donderdag 18 januari 2024

Oorlogskind

OORLOGSKIND

Mijn moeder was een oorlogskind en dat heeft haar in haar leven achtervolgd. Op jonge leeftijd krijg je toch veel mee. Op mijn verzoek heeft ze sommige dingen opgeschreven. Hieronder een aantal van die verhalen. Ter herinnering aan haar.


Afbeelding 1 Mededeling in het Leeuwarder Nieuwsblad van 19 februari 1938, geboorte van Elizabeth van der Steeg

Razzia

Op een kwade morgen… Het was razzia. 

Soldaten liepen de straat af op zoek naar onderduikers. Bij ons zaten er vier in huis. Twee van mijn broers en twee buurjongens. Ze zaten achter de kast. Ze konden zich vanaf de zolder naar beneden laten zakken. Als je goed luisterde kon je hun adem horen. Er kwamen twee soldaten bij ons in de kamer. Ze vroegen mijn moeder wat en zij antwoordde in het Duits, wat ze wel een beetje kende. Mijn kleine broertje sliep in de voorkamer, wat mijn moeder ook vertelde. Ze hoefden daar niet te zijn. 

Ik stond ademloos naar de kast te kijken waar de jongens achter zaten. Er hing een vierkante doek met in het midden een bordje. Maar dat bordje bewoog. Mijn moeder zag mij kijken en loodste mij gauw de gang in,  al pratende met de Duitsers die lachend naar buiten liepen. Ik was bijna vier en had haast met mijn ogen de boel verraden als mijn moeder niet zo oplettend was geweest.

Op een andere dag werd de straat voor de zoveelste maal uitgekamd. Er werden verscheidene jongens opgehaald. Er waren vrienden van mijn broers bij. Ze moesten in de rij staan en de handen op hun rug houden. Er stonden soldaten met geweren om heen. Vrouwen en mannen huilden zachtjes. Niemand durfde wat te zeggen. De spanning heerste zelfs onder ons kinderen. Mijn zwager was zijn huisje in gevlucht. Een buurvrouw had hem gewaarschuwd. Boven in zijn gangetje bij de voordeur had hij een luik gemaakt waarachter hij precies tussen de muren kon liggen. Als het luik dicht was zag je er niets van en kon hij er makkelijk schuilen. Maar deze keer kreeg hij het luik niet zo snel dicht. Mijn zuster was spierwit en kon geen woord uitbrengen. Ze stond op het tuinpad en een Duitser had zijn pistool op haar gericht en vroeg naar haar man. Mijn zwager zag het door een kier in het luik van zijn schuilplaats. Iedereen hield zijn adem in. Hij liet zich zakken, stoof achter de Duitser en mijn zuster langs en vloog als een raket zo snel het blok huizen om. Even later verscheen hij op de hoek van de straat en ging rustig de boel gade slaan. De buren zeiden tegen hem, ‘jongen smeer hem’, maar hij wilde zien hoe het met mijn zuster af liep. Gelukkig had de soldaat niet geschoten en liet hij mijn zuster naar de baby gaan. Het gehuil van het kind had haar misschien gered. De jongens die opgehaald werden zijn allemaal dood geschoten. Mijn zwager bleef gespaard. Een neef van mij is ook ontkomen op die bewuste dag. De vrienden van mijn broers zijn door een schot in de nek gedood.

Wellicht gaat dit over de razzia van 27 oktober 1944. Of er daadwerkelijk doden bij zijn gevallen weet ik niet. Maar gezien de leeftijd die mijn moeder hier opgeeft (bijna 4) moet dit eerder ergens in 1942 zijn geweest. De eerste razzia in Leeuwarden was begin op 11 april 1942.

Schot in het duister

We moesten ’s avonds alles verduisteren. Er mocht geen licht naar buiten schijnen. Mijn vader had een oude fiets met een dynamo op een standaard gemaakt. De grotere kinderen moesten om de beurt fietsen en zo hadden we voldoende licht om te kunnen eten. Die avond aten we vis. Mijn moeder zat bij de vensterbank. Opeens hoorden we een schot en er kwam precies een kogel achter mijn moeders rug in het kozijn terecht. Mijn moeder schoot overeind. De tafel en de stoelen lagen ondersteboven. De vloer lag vol vis. We moesten in het donker alles opzoeken want we durfden het licht niet meer aan te doen die avond. Mijn moeder was gelukkig niet geraakt. Maar in stilte heeft ze altijd de buurman verdacht, dat die geschoten had, want die was bij de N.S.B.  Het kogelgat heeft tot de sloop van het huis, ver na de oorlog, in het kozijn gezeten.

Het huis aan de Romkeslaan 10 in Leeuwarden is later gesloopt, in de zeventiger jaren. Ze woonden tegenover het kaaspakhuis van Jorrit de Jong. Zo ongeveer op het einde van de straat aan de linkerkant. 

De Duitsers stelden de verduisteringsplicht in om het navigeren en bombarderen voor Geallieerde vliegtuigen moeilijker te maken. Iedere burger had de plicht om alle ramen met verduisteringsgordijnen en papier lichtdicht te maken. Een speciale vrijwilligerseenheid controleerde of je je wel aan de regels hield. Deze "Luchtbeschermingsdienst" bestond uit Nederlandse burgers. De verduisteringswet maakte het nachtelijke leven voor de Nederlanders moeilijk en soms zelfs gevaarlijk. Er deden zich veel ongevallen voor en het was moeilijk om de weg te vinden. Ook voor de Duitsers zelf trouwens.



Afbeelding 2 Aankondiging in de Friesche Courant van 20 november 1942


Afbeelding 3 De Romkeslaan in 1966



Afbeelding 4 De Romkeslaan gefotografeerd vanaf de zijde van de Grachtswal. Het witte huis is het kaaspakhuis van S.H. de Jong. Daar tegenover was het huis waar mijn moeder woonde.

In 1984 was stond het pand een paar weken leeg en stond het te koop. Bezoekers van Jongerencentrum 't Vliet vonden het vervolgens nodig om er behoorlijk in huis te houden met als gevolg dat in het pand geen ruit meer heel was. 


Afbeelding 5 Het pand in de Romkeslaan nummer 10 nadat bezoekers van Jongerencentrum 't Vliet er vernielingen hadden gepleegd.

Bommen op Leeuwarden

Mijn jas hing aan de haak van de bedstee deur. Het was een grijs jasje en moest daar altijd hangen, dan voelde ik me zeker veilig. We zaten aan tafel. Ik zat op de vensterbank met mijn broertje en zusje. In de verte hoorde ik gerommel. Ik luisterde goed. Allemaal keken ze naar mij. Mijn moeder zei: “blijf zitten”. Ze hielden allemaal op met eten. Hun ogen waren op mij gericht. Ik hoorde in de verte vliegtuigen en liet me van de vensterbank glijden onder de tafel door tussen benen door en langs stoelen. Een seconde later had ik mijn jas te pakken. Ik vloog naar beneden. Stijf gedrukt stond ik bibberend tegen de muur in de hal. Het was een dubbele muur dus extra stevig. Daar stonden we te schuilen als er gevaar was. Mijn oma, die bij ons logeerde, volgde me op de voet. Daarachter kwam de rest van de familie. Mijn vader zat met de baby onder de trap. De rest van de familie stond naast mij te schuilen. Mijn moeder scharrelde nog boven rond. Ze was altijd de laatste. Ze moest nog van alles pakken. Ik hoorde mijn vader nog naar haar roepen. En toen dreunde ons hele huis. Een vliegtuig vloog vlak over ons huis heen. Toen hoorden we een ferme klap en daarna was het weer stil. Het vliegtuig was vlak achter ons neergestort en in brand gevlogen. We hadden weer best geluk gehad. ’s Avonds zijn we met de kleren aan in bed gekropen, bevreesd voor nieuwe gevaren. De volgende dag, toen het licht was geworden, zijn de oudere kinderen gaan kijken welke huizen kapot waren. Overal lagen stukken van wat zij dachten dat het vliegtuig was. Hier en daar in de stad waren bommen gevallen. De straat waar mijn vriendinnetje woonde was bijna helemaal weggevaagd,  

Dit zal de Julianastraat zijn geweest. Er zijn toen op dinsdag 20 januari 1942 vier doden gevallen bij het afwerpen van bommen door een Engels vliegtuig in nood. Het vliegtuig zelf is overigens niet neergestort. In maart 1942 werd de naam van de straat overigens veranderd in prins Mauritsstraat, waarschijnlijk omdat Juliana te veel aan de Oranjes deed denken. Maar waarom dan voor Maurits werd gekozen?  Op 22 januari verschenen de overlijdensadvertenties voor de mensen die waren omgekomen, waaronder een 11 jarig jongetje.


Afbeelding 6 Schade aan Julianastraat nummer 1

Duitse Karamel

Mijn moeder was melk gaan halen dat ze bij boeren hier en daar in de omgeving kon krijgen. Het zonnetje scheen lekker. Het was die dag prachtig weer. 

Toen kwamen er Duitsers het huis binnen met grote geweren en laarzen aan. Ze doorzochten het hele huis en ik was erg bang. Mijn hart bonsde me in de keel. Ik kroop al verder achter de tafel. Maar die ene Duitser riep mij en trok me naar zich toe. Ik kreeg een karamel. Heel hard. Je kon er heel lang op zuigen. Hij nam me op zijn schoot en begon tegen me te praten, maar ik verstond hem niet. Mijn zuster moest koffie zetten, maar we hadden helemaal niets in huis. Toen ging een van de mannen staan en zei dat hij even weg moest. Later kwam hij terug met een grote doos vol boodschappen. We waren er wel blij mee want we hadden tijden niet zoveel lekkers gezien. Maar toen mijn moeder thuis kwam schrok ze zich rot. Ze vond het helemaal niet leuk dat al die soldaten binnen waren en maakte er snel een einde aan met het smoesje dat ze voor de kinderen moest zorgen. De ene soldaat zei tegen mijn moeder dat hij de oorlog ook niet wilde, maar hij moest. Hij had zelf ook kleine kinderen en zo’n dochtertje als ik. Toen nam hij mij in zijn armen en gaf me een dubbeltje en begon heel hard te huilen en zei tegen mijn moeder dat hij zijn vrouw en kinderen misschien nooit meer zag. Ik heb die man daarna nooit meer gezien.

Hilfe!

We lagen al in bed. Het was bijna donker. In de kamer brandde op tafel een klein olielampje en het vuur scheen door de ruitjes van de kachel. Ik kon precies door de kier van de bedstee deur mijn moeder zien. We mochten altijd de deur een beetje open laten. Mijn broer zat te wippen op zijn stoel. De anderen zaten met de rug naar me toe, Iedere keer als mijn broer achter over wipte ging de deur een beetje dicht. Dan duwde ik hem weer open en dan riep bij verveeld: “vooruit slapen gaan!”. Het leek erg gezellig in de kamer. Jammer dat het oorlog was. Ik lag altijd te luisteren of er ook vliegtuigen aan kwamen. Ik durfde bijna niet mijn ogen dicht te doen, bang om in slaap te vallen, wat echter toch steeds gebeurde. Maar die avond hoorde ik steeds om hulp roepen. Ik deed met een duw de bedstee deur open, maar mijn broer zei: “Mamma, laat die meid slapen gaan, straks maakt ze de anderen ook nog wakker!” Maar ik hield vol en zei dat er iemand om hulp riep. Moeder zei: “Stil eens, ik hoor ook wat”. Het werd muisstil in de kamer en toen hoorden we het duidelijker: “Hilfe, hilfe!” Daarna weer even niets en daarna klonk het weer en toen zachter. Mijn broers stoven naar buiten. Maar je mocht na acht uur niet de straat op en mijn moeder riep hen nog achterna. Ze luisterden niet. Mijn vader ging ook naar beneden en bleef in de deuropening staan. Kort daarop kwamen mijn broers weer terug. Ze hadden een Duitser uit het water gehaald die in het donker de gracht in was gelopen. Mijn broer en de Duitser waren drijfnat. Een buurman die ook even kwam kijken zei “Jongen, had hem laten verzuipen!” Maar dat doe je niet. Ook al is het je vijand. Later hebben ze de Duitser weggehaald en toen werd alles weer rustiger. We hebben nooit meer wat van die man vernomen. Mijn broer was toch wel blij dat hij hem eruit gehaald had. Mijn moeder zei dat hij gelijk had dat hij het had gedaan. We zijn allen mensen, al dachten de Duitsers er in die tijd zelf vaak heel anders over.

Gezien het feit dat het huis aan de Romkeslaan vlak bij de Grachtswal ligt is het wel heel goed mogelijk dat ze de Duitser om hulp hoorde roepen. Ze hoorde immers ook als eerste de vliegtuigen en jonge kinderen hebben een scherp gehoor. De spertijd of avondklok was op 1 november 1940 ingesteld en was van 0.00 tot 04.00 uur. Het gebeurde echter geregeld dat de avondklok vervroegd werd tot acht uur 's avonds als strafmaatregel.


Afbeelding 7 Vervroeging van de spertijd naar 8 uur in de avond.

Deze gebeurtenis zal zich dan ook hebben afgespeeld na 30 april 1943. Overigens was Gerrit, de broer van mijn moeder die de Duitser uit het water viste, toen pas 13 jaar! Men deed wel een poging om een aantal grachten te voorzien van wit geschilderde houten hekken, maar er was een tekort aan hout om dat voor alle grachten te kunnen doen.

De familie van der Steeg in de oorlog

Haar familie heeft het niet makkelijk gehad in de oorlog, maar ze probeerden er het beste van te maken. Toen in mei 1943 de Arbeidsinsatz werd afgekondigd doken haar oudere broers onder. Tiemen, de oudste, werkte bij fietsenfabriek Phoenix en was in 1939 getrouwd met Aaltje (Alie) Haanstra. Zij en haar twee zussen waren in de oorlog vaak op pad om aan voedsel te komen voor de onderduikers die bij de Haanstra's zaten. Het beeldje in de prinsentuin, vaak aangeduid met "de koerierster" is op haar en haar zussen gebaseerd. Zie onderstaand artikel uit de Leeuwarder Courant van 4 mei 1981. Vaak wordt gezegd dat het beeldje geen koerierster voorstelt, maar gewoon een fietsster die in de hongerwinter naar voedsel zoekt, maar volgens Alie zelf vervoerde ze ook wel eens wat anders dan eten en is de term "Koerierster" helemaal niet onjuist. Zie ook het artikel in Dagblad van het Noorden van 29 april 2023: ze bezorgde ‘af en toe ook wel eens een pakje of een brief die in de bus lag en die bezorgd moesten worden’. Dat stopte ze dan onder haar kleren. Illegale krantjes en correspondentie voor het verzet dus. Er stond een adres op of een plek waar ze het moest achterlaten en ze ging. Als een soort illegale postbode. ‘Voor wat hoorde wat’, zei ze erover. Het werd klaarblijkelijk van haar verwacht, als tegenprestatie voor distributie bonnen die anoniem in de bus bezorgd werden.



Afbeelding 8 Artikel in de Leeuwarder Courant


Afbeelding 9 Alie van der Steeg-Haanstra met haar zussen bij het beeldje bij de onthulling op 4 mei 1981



Afbeelding 10 Fietsster in de hongerwinter (1981), gemaakt door Tineke Bot.

Op 9 augustus 1982 werd het 50 kilo zware beeldje door vandalen van de sokkel gehaald en in de gracht gegooid. Gelukkig kon het door een tip van een getuige weer boven water worden gehaald. In het schooljaar 2022-2023 is “De koerierster” geadopteerd door Pieter Jelles !mpulse, een openbare middelbare school in Leeuwarden, gevestigd aan de Douwe Kalmaleane 4.


Afbeelding 11 Duikers halen de koerierster boven water, Leeuwarder Courant van 12 augustus 1982

Alie was nadat Tiemen was ondergedoken weer bij haar ouders in de Gale Hamkesstraat 9 gaan wonen. Ook daar hadden ze onderduikers.

Afbeelding 12 Bron: https://ondergedokeninfryslan.nl/onderduiken

De Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers werd in het begin van 1943 opgericht. In de zomer van 1944 werd er een Centraal Bureau  gevormd. Dat Centraal Bureau nam op 15 oktober 1944 het besluit om al tijdens de bezetting  ‘in iedere plaats’ een LO-bureau op te richten. Eén van haar taken zou worden om de onderduikers in haar plaats te registreren. Wat blijkt dat er bij "verzorger" vrij vaak de naam v.d. Steeg staat, soms met de voorletter S. Ook bij een aantal Joodse onderduikers kwam de naam v.d. Steeg naar voren. Waar geen S. voor staat zou dit Alie van der Steeg kunnen zijn, maar in die gevallen dat er wel S. van der Steeg staat is het waarschijnlijk Sybren van der Steeg geweest (geen directe familie). Sybren was vlak na de oorlog lid van de Politieke Opsporing Dienst (POD), na 1946 de Politieke Recherche Afdeling Leeuwarden. Deze afdeling hield zich bezig met het opsporen van "foute" Nederlanders. Zijn zus heette, toevallig of niet, ook Elizabeth. Tijdens de oorlog werkte Sybren op het Gewestelijk Arbeidskantoor op de afdeling distributie en kon zo natuurlijk vrij gemakkelijk gegevens vervalsen en distributiekaarten regelen.

Onder de onderduikers waren naast Joden ook militairen die zich niet wilden melden voor krijgsgevangenschap, studenten en jonge mannen die onder de Arbeitseinsatz (A.I.) uit probeerden te komen. Na de spoorwegstakingen kwam hier ook spoor- en trampersoneel bij. Ook verzetsstrijders voor wie het te heet onder de voeten was geworden doken onder en tenslotte waren er nog de geallieerde piloten.

Leeuwarden had 1.800 gewone onderduikers, 200 Joodse onderduikers en 52 piloten.

Tiemen van der Steeg zelf dook onder in de Noord-Oost Polder en later in de Friese Wouden. Een andere broer, Romke, had elders moeten onderduiken., namelijk in de Kievitstraat 2 B.

Mijn broer Romke zat aan het begin van de oorlog in het leger en was uiteindelijk in Frankrijk terecht gekomen. Kennelijk had hij het nodige meegemaakt en toen hij terug in Nederland was en hij erachter kwam dat zijn verkering inmiddels met een ander was getrouwd knapte er iets in hem. Hij is nooit meer de oude geworden.

Afbeelding 13 Onderduikerskaart van Romke van der Steeg












Afbeelding 14 Romke van der Steeg

Tiemen en Romke probeerden aan de Arbeidseinsatz te ontkomen. Vanaf 23 maart 1942 kon elke man tussen 18 en 40 opgeroepen worden voor werk in Duitsland, Ook niet-werkloze mannen werden voor de Arbeitseinsatz opgeroepen, tenzij ze konden aantonen dat hun werk in Nederland belangrijk genoeg was om uitgezonderd te worden. Dat gold bijvoorbeeld voor mannen die werkten binnen de voedselvoorziening. 


Afbeelding 15 Kievitstraat 2 B Leeuwarden thans

De Noord Oost Polder oftewel het Nederlands Onderduik Paradijs

Ook een andere broer, Bertus, was ondergedoken, namelijk in de Noord Oost Polder (NOP). Hij wilde liever zijn energie stoppen in het ontginnen van de polder dan werken voor Duitsland in het kader van de arbeidseinsatz. Op dat moment was de NOP een plek waar de Duitsers weinig grip op hadden. De werkzaamheden aan de drooglegging werden door de Duitsers belangrijk gevonden en dus werd het werkvolk meestal met rust gelaten. De voedselvoorziening was voor de Duitsers van belang. Daar werd dan ook dankbaar gebruik van gemaakt en een ieder van wie de grond te heet werd onder zijn voeten probeerde in de NOP onder te duiken. Het werk was overigens zwaar en paradijs was dus een groot woord. Bertus heeft in Kamp Oostervaart en in kamp Espelerbocht gezeten. Hij was er achtereenvolgens kampknecht, hulpkok en kok. In de polder was verder weinig te beleven. Ze hadden geen radio, geen krant, geen telefoon en er was weinig vertier. Het waren allemaal jonge mannen en het is dan ook geen wonder dat de arbeiderskampen een broeinest van verzet tegen de Duitsers werden. De Duitsers wisten dit en op 6 augustus vond er een eerste razzia plaats. Er werden toen veel mannen opgepakt en naar Valkenburg afgevoerd. Bertus wist er echter aan te ontkomen. 


Afbeelding 16 Ausweis van Bertus uit de periode in de NOP

Er vonden in de NOP wapendroppings plaats, waar Bertus ook bij betrokken raakte. Hij kreeg een andere naam en valse papieren. De laatste dropping was 15 november 1944, de eerste was half september en daartussen is er nog een dropping geweest. Drie in totaal. Het "paradijs" duurde tot november 1944. Een nieuwe, grotere, razzia volgde. Op 17 november 1944 omsingelden onder leiding van de Oostenrijkse SS-er Hanns Rauter, 4000 Duitse soldaten de polder, veegden de polder schoon door in alle vroegte alle toegangswegen naar de polder af te sluiten. Honderden Duitsers werden per boot gedropt langs de IJsselmeerkust. Naast Wehrmachtsoldaten waren er ook Duitse en Nederlandse SS-ers bij, net als de Grüne Polizei en de Sicherheitspolizei. Duitse soldaten in een hele lange rij, met 10 meter ertussen, kamden elke meter polder uit. 

In de vroege ochtend  rammen ze op de deuren van kamp Espelerbocht. Het gaat er niet zachtzinnig aan toe. De mannen mogen alleen een deken en wat eten meenemen, Iedereen wordt opgepakt en naar Vollenhove gedirigeerd. Ongeveer1.700 mannen worden aangehouden. Het grootste deel (meer dan 1.100) van hen zal als dwangarbeider naar Duitsland worden gestuurd. Niet iedereen keerde daarvan terug. Het is onbekend hoeveel van de mannen die in Duitsland moesten blijven werken, het hebben overleefd dan wel door dwangarbeid, militaire inzet, ziekte of uitputting zijn omgekomen. De overige 600 worden op aandrang van de directie Wieringermeer vrijgelaten omdat die nodig zijn om de polder te kunnen blijven bewerken. 

Bij de actie worden in de omgeving van Kamp Zuidvaart een partij Engelse machinepistolen gevonden en ook in kamp Luttelgeest worden wapens ontdekt. 

De volgende dag lopen de gevangenen door de stromende regen van Vollenhove via Zwartsluis naar Meppel. Meerdere gevangenen weten uit de rij te ontsnappen. In Zwartsluis bijvoorbeeld laten sommige mensen de voordeur open staan, waardoor ze via het huis en achtertuin kunnen ontsnappen. Een Duitse soldaat eist de laarzen van Bertus op. Bertus denkt dat hij in ruil daarvoor de schoenen van de Duitser dan wel mag, maar zo'n brutaliteit pikt de Duitser niet en schopt Bertus bont en blauw. Bertus wordt gedwongen om verder op blote voeten te lopen. De tocht van 27 kilometer gaat via Sint Jansklooster , de Ronduitte, de Wittebrug, de Blauwe Hand, Wanneperveen naar het station in Meppel. Tijdens de tocht rijdt Rauter voldaan langs de kolonne. In Meppel aangekomen wordt een deel in gesloten veewagens naar Groningen vervoerd en vandaar uit verder naar Duitsland. Bertus was doordat hij op blote voeten moest lopen en door het pak rammel dat hij had gekregen aan het eind van zijn krachten en viel flauw van de pijn. Hij werd opgenomen in het nood ziekenhuis in de Vledderschool in Meppel. Daar werd hij verzorgd totdat hij weer beter was. Hij had geen zin om alsnog naar Duitsland te worden gestuurd dus verstopte hij zich in een vrachtwagen met lege kisten die terugging naar het kamp Espelerbocht. Daar is hij gebleven tot de bevrijding. 

Na de oorlog had Bertus tot 12 februari 1946 een leidinggevende positie in wat toen omgedoopt werd tot interneringskamp Espelerbocht, waar NSB'ers bleven tot aan hun berechting. Het kamp werd ook gebruikt om leden van de Binnenlandse Strijdkrachten onder te brengen.


Afbeelding 17 Kamp Espelerbocht (1945-1946)


Afbeelding 18 Een barak in kamp Espelerbocht

Bommen op Den Helder

Mijn vader was stukadoor en hij en mijn oudste broers hadden werk gekregen bij Den Helder. Ze moesten daar een boerderij opknappen. Ze hadden er goed te eten en te drinken. Maar de nachten waren vreselijk koud. Het was midden in de winter en er lag een best pak sneeuw. Ze waren druk bezig met hun werk totdat ze plotseling beschoten werden. Er vielen van alle kanten schoten en bommen. Ze zijn als een gek het huis uit gevlucht en liepen pardoes de vuurlinie tegemoet. Ze zijn op handen en knieën kruipend door greppels en dikke sneeuw weggegaan. Achter hun stonden huizen in brand. Ze durfden amper om te zien. Ze zijn de hele nacht doorgelopen van Den Helder naar huis, naar Leeuwarden. Verkleumd en half bevroren en met de schrik nog in de benen kwamen ze geheel overstuur maar gelukkig heelhuids thuis. Ze vertelden dat half Den Helder weg was gebombardeerd. Naar de boerderij hoefden ze niet meer terug. Daar was niets meer van over. 

Als we  aan bombardementen in Nederland denken dan hebben we het vaak over Rotterdam. Er is echter geen stad in Nederland die in de Tweede Wereldoorlog zo vaak is gebombardeerd als Den Helder. De stad werd meer dan 100 keer gebombardeerd. Zowel door de Duitsers, aan het beging van de oorlog, als door de geallieerden. Dat de boerderij waar mijn opa werkte geraakt werd is niet vreemd, daar slechts een op de vijf bemanningen in staat was  om de bommen in een straal van acht kilometer (!) van het doel neer te laten komen. Dat Den Helder door de geallieerden zo vaak onder vuur genomen werd had natuurlijk met de haven en de strategische ligging te maken, als onderdeel van de Atlantikwall.



Afbeelding 19 Den Helder is een spookstad geworden.

"Duitse" neven

Mijn moeder had twee zusters die in Duitsland woonden. Ze waren Nederlanders maar woonden al verscheidene jaren in Duitsland, voor de oorlog uitbrak. Zo had de familie zonen onder de wapenen zowel in Nederland als in Duitsland en moesten ze tegen hun eigen volk vechten. Beide neven in Duitsland zijn nooit meer thuis gekomen en vermoedelijk gesneuveld. Het is echter altijd onzeker gebleven want ze zijn nooit teruggevonden. Ze hoopten dat ze ergens gevangen zaten. Beide tantes zijn wel in Duitsland blijven wonen, ook na afloop van de oorlog. 

Sirenes

We zaten in de klas en hadden net gebeden en gezongen toen de sirenes begonnen te loeien. We werden allemaal naar de gangen gebracht. De broertjes en zusjes moesten naast elkaar staan. We hadden een kaartje met onze naam erop om de hals hangen en we hielden elkaar stijf vast. De meesters en juffen riepen onze namen Daarna gingen we zachtjes zingen totdat de sirenes het signaal veilig gaven. Ik ben slechts één week naar school geweest (de eerste klas) en toen werd de school bezet door de Duitsers en hoefden we niet meer naar school.


Afbeelding 20 Elizabeth van der Steeg als zesjarige leerlinge op school

Omdat ik daardoor niets te doen had mocht ik met mijn nichtje wandelen in de zon aan de overkant van ons huis. Mijn zus en moeder konden dan op mij letten. Ik mocht alleen heen en weer in de straat lopen. Het was een leuke baby. Als je onder haar kin kriebelde begon ze te lachen. En als je heel hard boe boven haar hoofd riep hulde za. Dat deed ik wel eens stiekem, maar dat mocht niet van mijn zus, want dan schrikt de baby en dat is niet goed, zei ze  Ik deed dat echter toch omdat ik me eenzaam voelde, Als de baby dan een luide stem opzette kwam mijn zuster er gelijk aan. Ze babbelde dan wat met de baby totdat die weer lachte en beloofde mij iets lekkers als ik goed oppaste. Daarna ging ze weer terug naar haar wastobbe. Ik wandelde dan maar weer wat heen en weer totdat de sirenes gingen. Ik stoof het huis in en ging als altijd bibberend tegen de muur staan, afwachtend wat zou komen. De rest van de familie sloot zich bij me aan en daar stonden we dan op een rijtje. Mijn zuster zag dat ik de kinderwagen vergeten was er riep gillend dat de baby nog aan de overkant van de straat stond. Mijn zus durfde niet naar buiten maar moest toch van mijn moeder. Toen zij huilend de deur uit rende om de baby te halen voelde ik me erg schuldig. Ik was erg blij dat ze met wagen en al de deur instoof. Van de schrik begon ze vreselijk te huilen en mij te slaan. Ik liet haar slaan omdat ik vond dat ik het verdiende, maar mijn moeder en oma kwamen voor mij op. Omdat ik nog maar zo klein was. Ik pakte oma's hand die zich beschermend om me heen opstelde. Door deze toestand hadden we niet gehoord dat het sein alweer op veilig over ging. Mijn zus zat me later nog boos aan te kijken, maar heeft er nooit meer over gesproken.

Zelfs tientallen jaren later kon mijn moeder het geluid van sirenes niet goed hebben, Ze vond het vreselijk als op de eerste maandag van de maand om twaalf uur de sirenes getest werden. 

 
Afbeelding 21 Elizabeth toen ze al wat ouder was, met haar moeder en de hond Hertha (?) voor de deur van het kaaspakhuis aan de overkant van hun huis.


Afbeelding 22 Elizabeth met haar ouders en 2 broers, waarvan een in uniform, enkele jaren na de oorlog, in het pand in de Romkeslaan.

Bronnen:

- Leeuwarder Courant 5 november 1984; 4 mei 1981

- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Dagboek_Goffe_Miedema_.pdf

- Friesche Courant 30 november 1942

- https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/925/leeuwarden-vrouw-op-voedseltocht

- Leusder Courant 11 augustus 2007

- https://emmeloord.info/nopinoorlogstijd/ 

https://vanberkelbeelden.pictures/beeldhouwers/a-i/tineke-bot/fietsend-meisje-in-laatste-oorlogswinter-leeuwarden/

- Van der Steeg, Johan Ph., Het geslacht van der Steeg (Utrecht, 2014)







Kunstzinnige voorouders: Dirk Gerbenzon

Dirk Gerbenzon Dit artikel is  er een uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman, handelaar of kunstenaar actief zijn geweest en...