Posts tonen met het label Hohenlohe. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Hohenlohe. Alle posts tonen

dinsdag 30 september 2025

In dienst van Stad en Staat: Christoph van IJsselstein zu Linnep (no 15.854)

Christoph (Christoffel I) van IJsselstein zu Linnep (no 15.854)

Dit artikel is het negenendertigste.uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Christoffel, of Stoeffel zoals hij zichzelf noemde, van IJsselsteyn is geboren omstreeks 1546. Hij is in 1576 getrouwd met Magdalena van Alendorp en had samen met haar de volgende kinderen:

- Vincent van IJsselstein zu Linnep , geboren in 1577, overleden in 1656

- Walpurg van IJsselstein zu Linnep (no 7.927), geboren in 1588, overleden rond 1660. Ze was getrouwd met Johann Frederik van Loe, heer van Overdijk.

- Maurits van IJsselstein zu Linnep, geboren in 1585, overleden in 1652. Maurits woonde op Slot Linnep in Ratingen in Noordrijn-Westfalen.


Afbeelding 1 Slot Linnep

- Philip Ernst van IJsselstein zu Linnep, in dienst van de keurvorst van Brandenburg.

- Reinier van IJsselstein zu Linnep.

Zijn ouders waren Willem van Egmond van IJsselstein en Margaretha van Wijngaarden. 



Afbeelding 2 Het familiewapen van Egmont en IJsselstein

Hij was  Jonker, legeraanvoerder (luitenant generaal) van Jan van Nassau in Geldereland in 1579, kolonel der infanterie in Staatse dient, over zes vaandels. Hij was mede ondertekenaar van het Smeekschrift Edelen en de rechterhand van Philips van Hohenlohe-Neuenstein, die met de oudste dochter van Willem van Oranje was getrouwd. Als rechterhand van Hohenlohe was Christoffel ook betrokken bij Kouwensteinsedijk in mei 1585 in een poging tot ontzet van het door Parma belegerde Antwerpen.



Afbeelding 3 Phipips van Hohenlohe-Neuenstein (Hollock), Duits legeraanvoerder in Staatse dienst


Afbeelding 3 Op 5 april 1566 wordt het Smeekschrift der edelen aan Margaretha van Parma, landvoogdes gegeven. Zowel voorvader Diederich van Sonoy als voorvader Christoffer van IJsselsteyn zijn ondertekenaars

Hij was verder Pandheer van Linnep (Ratingen) en van 1773 tot 1574 Gouverneur van Geertruidenberg, En tot 1588 was hij gouverneur van Heusden en had hij het bevel over Bommel. Tevens was hij gouverneur van Venlo. Christoph (Christoffel) woonde in Kranenburg, maar in elk geval in 1582 in slot Linnep.

Van IJsselstein heeft regelmatig met Willem van Oranje gecorrespondeerd, net als een andere voorvader en tijdgenoot Diederick Sonoy. Op 25 oktober 1573 vraagt hij bijvoorbeeld om instructies ten aanzien van de verdeling van losgeld voor gevangenen. Soms waren de brieven in het Frans en soms in het Nederlands. 

Zutphen, het rampjaar 1572

De zwager van prins Willem van Oranje, graaf Willem IV van den Bergh had een leger van ballingen en Duitse huurlingen verzameld en nam op 10 juni 1572 de stad Zutphen bij verrassing in, mogelijk met hulp van enkele burgers. De soldaten waren een zootje ongeregeld. Ze plunderden de Sint-Walburgiskerk, vernielden de mannenkloosters en brandschatten de vrouwenkloosters. Na het vertrek van graaf Van den Bergh kwam Willem van Oranje zelf met een klein leger Waalse en Duitse soldaten naar Zutphen. Ook zij richtten veel vernielingen in de kerken aan, gooiden de gebrandschilderde glazen van Sint-Walburgiskerk (1) en de Nieuwstadskerk in, en doodden de pater van het Heer Hendrickshuis op straat. In 1572 had Willem van Oranje Christoffel van IJsselstein als bevelhebber van Zutphen benoemd. Hij bleef achter met twee vendels Walen, een hoogduits vendel en een nederduits vendel. Een vendel bestond uit 100 tot 150 man, dus in totaal ongeveer 600 man. Andere bronnen spreken van 800 man. Het is waarschijnlijk dat graaf van den Bergh te weinig middelen aan Christoffel van IIsselstein ter beschikking had gesteld voor een goede verdediging. Er was steeds een tekort aan geld en middelen.

Als represaille voor de wisselende loyaliteit van de stad stuurde Alva zijn zoon Don Fadrique naar Zutphen. Na de verovering van Lochem en Doesburg verkenden de Spanjaarden het terrein. Ze besloten vervolgens vanuit het noorden aan te vallen omdat de grond daar het minst drassig was en kanonnen op die zandige bodem een stevige ondergrond hadden. De hoofdmacht verscheen op 12 november 1572 voor de Nieuwstadspoort en beschoot die vier dagen lang met dertien stuks geschut. Door het onophoudelijke vuur verschenen aan die kant van de stad grote bressen in de muur. Het was bitterkoud, de IJssel en de grachten waren bevroren. Niemand had verwacht dat Alva in de winter een troepenmacht zou sturen. Een deel van de Spaanse troepen onder leiding van Gillis de Berlaymont, heer van Hierges, was de IJssel overgestoken en beschoot van de overkant van de IJssel het rondeel dat voor de Marspoort lag. Tegelijk maakten soldaten vanuit het noorden zich meester van de schutsluis tussen het Marspoortrondeel en de brug, om het land onder water te zetten. 


Afbeelding 4 Gilles van Berlaymont, stadhouder van Gelre en Zutphen onder Filips II

Op 16 november besloot de commandant van Zutphen, Christoffel van IJsselstein dus, met Hierges te gaan onderhandelen. Terwijl de onderhandelingen op de brug gaande waren nam de krijgsmacht aan de noordkant zijn kans waar en trok over het ijs van de gracht en door de bres die zij in de Nieuwstadspoort hadden geslagen de stad binnen. Vanaf toen heette deze poort Dikke Dalfsgat (‘duc d’Alva’s gat’). Moord, wreedheden en plundering waren opnieuw het lot van de stad, alhoewel de Spanjaarden het vooral voorzien hadden op het grotendeels Waalse garnizoen van ongeveer 800 haakbusschutters. Deze soldaten hadden een jaar eerder een vrije aftocht gekregen bij de overgave van de stad Bergen onder de belofte om een jaar niet tegen de Spanjaarden te vechten. Om echter hun achterstallige soldij niet mis te lopen hadden ze zich weer bij Oranje aangesloten. Deze woordbreuk werd hen ernstig aangerekend. Zeker 500 soldaten en burgers werden aan bomen opgehangen of de werden de koude, deels bevroren, IJssel in gedreven. Later wisselde de stad nog een aantal keren van partij met weer plunderingen tot gevolg tot het in 1591 definitief in Staatse handen kwam. Het bloedbad van Zutphen wordt in de propaganda van Oranje breed uitgemeten, pas veel later, in de eenentwintigste eeuw wordt getwijfeld of er wel echt een bloedbad is geweest. Maar feit is dat er wel degelijke honderden soldaten na hun overgave zijn afgemaakt. en dat een groot deel van de stad in brand werd getoken.Vrouwen en kinderen zullen waarschijnlijk wel gespaard zijn, maar het doden van honderden mannen, soldaten, maar ook burgers die hun stad verdedigden, is in mijn ogen nog steeds een bloedbad.



Afbeelding 5 Stad Zutphen vlak voor 1572



Afbeelding 6 Handrekening van Christoffel van IJsselsteyn

Belegering van Amsterdam

Van IJsselstein helpt eind 1577 geuzenleider Diederik Sonoy (no 31.718)  Amsterdam te omsingelen om de stad te winnen voor de opstand. Sonoy lag met zijn mannen bij het Karthuizer Klooster buiten de Haarlemmer Poort. De mannen van IJsselstein slaan hun tenten op in hetLeprozenhuis aan de andere kant van de stad en met zes vendels houdt hij de Sint Anthoniszijde in bedwang. Vier weken later wil het Amsterdamse stadsbestuur de polders onder water laten lopen om de staatse troepen te verdrijven zodat de stad weer voorraden kan krijgen. Nadat in 1578 een Staats leger bij Gemboers (Gembloux) is verslagen bemiddelen de Utrechtenaren tussen de Amsterdammers en de opstandelingen. Dat gebeurt met succes. Op 8 februari 1578 komt de zogenaamde satisfactie tot stand. Een Satisfactie was een verdrag waarin de positie van katholieken en protestanten werd vastgelegd. 

Eind juli en begin augustus 1581 probeerde hij met 900 man voetvolk en 120 ruiters de plaats Goor aan de Regge in te nemen. Goor ligt strategisch tussen moerassen. Deze campagne wordt gefinancierd door de staten van Overijssel. De aanval mislukt en hij wordt door Marten Schenk van Nydeggenverslagen en was kort zijn gevangene in slot Blijenbeek.Een bijzonder detail daarbij is dat Maarten Schenk in eerste instantie bij het Staatse leger onder bevel stond van Christoffel van IJsselstein. In 1579 ging Maarten over in Spaanse dienst.


Afbeelding 7 Maarten Schenk van Nydeggen, in Spaanse dienst



Afbeelding 8 De Ruïne van kasteel Blijenbeek in Noord-Limburg, in 1945 was het door de RAF gebombardeerd.

De slag bij Goor

Het garnizoen in Goor telt ongeveer 850 voetknechten en 120 ruiters onder leiding van Simon van Limburg. De motivatie zou bij de soldaten in Spaanse dienst niet echt groot zijn. Zij hebben hun soldij niet op tijd gekregen. Bovendien is hun stadhouder Georg van Lalaing, graaf van Rennenberg net overleden. Rennenberg is een jaar eerder overgelopen naar Spaanse zijde. Christoph van IJsselstein komt met zijn legertje van ongeveer 1.000 soldaten uit Gelderland via Deventer over de eeuwenoude Bandijk naar het laag geleden moeras van het Reggedal. De aanval gebeurt overigens zonder medeweten van Willem van Oranje, de opperbevelhebber van het leger. Van Oranje zou de aanval op Goor vrijwel zeker hebben uitgesteld omdat hij een groot offensief in Groningen wil voorbereiden. Goor vormt de toegangspoort tot Twente en was daarom belangrijk. Goor bestond uit twee delen, de oude en de nieuwe stad, beide omgeven door een gracht en verbonden door de Bandijk. De staatse troepen onder van IJsselstein veroveren vrij makkelijk de schans bij de Oude Kerk in Goor en probeert daarna de tweede schans op het Schild in te nemen, maar dit mislukt. Spaanse troepen onder Maarten Schenk, mogelijk gestuurd door Verdugo, de opvolger van Rennenberg, voeren vanuit Haaksbergen een tegenaanval uit. De strijd duurt bijna twee weken. De Staatse troepen moeten zich terugtrekken. Zestig man verschansen zich in een windmolen (de Heeckerenmolen) maar sneuvelen vrijwel allemaal. Dertig zijn van het vendel van Warmelo en dertig van Koen van Steenwijk. Slechts twee gewonden weten te vluchten. De Staatse soldaten houden met drie kanonnen stand in de schans bij de huidige hervormde kerk, die ze eerder hebben veroverd.

Na een felle strijd moeten zij ook deze schans prijsgeven. De Staatse soldaten trekken zich terug in het huis Scherpenzeel, helemaal links op de plattegrond hieronder, waar zij nog twaalf dagen standhouden. Uit een brief van het Goors gemeentebestuur in 1604 blijkt dat Van IJsselstein het bevel heeft gegeven de kerk en de kerktoren uit strategisch oogpunt in brand te steken voordat zij zich terugtrekken in het huis Scherpenzeel. De toren, een uitkijkpost, stort in.


Afbeelding 9 De plaats Goor in 1581. De Staatse troepen onder leiding van Van IJsselstein kwamen vanuit Deventer richting Goor, op de kaart de weg links



Afbeelding 10 De Nederlandse opstand in 1581

Uiteindelijk geven de troepen zich over wegens gebrek aan voedsel (14 van de ongeveer 100 paarden hadden ze al opgegeten en brood en bier was al op, kruit hadden ze echter nog wel). Een deel mag onder de belofte drie maanden niet te vechten de aftocht blazen; de officieren worden echter gevangen genomen. Christoffel van IJsselstein wordt in 1582 door de Staten vrijgekocht. Anderen hadden minder geluk. Ondanks de toezegging van een vrije aftocht worden er nog 100 man gedood. Kennelijk was niet iedereen het eens met de vrije aftocht. Het was een schending van het oorlogsrecht. Schenk deed nog een poging om de orde te herstellen door een aantal van zijn eigen soldaten neer te slaan.

De tekst van de oorkonde met betrekking tot de overgave luidde als volgt:

"Op heden, datum onderschreven, hebben vanwege Koninglijke Majesteit tot Spanje, onzer allergenadigsten heere, Maarten Schenck van Nijdeggen, Overste, Jacob van Bronchorst en Batenburg, heere van Anholt, Joost de Voogt van Reinefelt, Hopman en Joost van Walraven, Overste kwartiermeester, ook mede namens de gezamenlijke hoplieden, alhier vertegenwoordigd te Goor. Christoffel van IJsselstein Overste der Noorder Unie-provinciën, samen met de officieren uit zijn vendelen vertegenwoordigd in de schansen voor Goor gelegen en belegerd, een verdrag aangegaan, inhoudende dat die Overste van IJsselstein met de zijnen overgaat in handen van den Overste Schenck en de zijnen voornoemd. En dat zij dezen zullen overgeven en leveren de door hen opgeworpen schansen, geschut, munitie en alles, wat in de schans bevonden wordt. Hiertegenover hebben Maarten Schenck en Jacob van Bronchorst e.a. met Overste van IJsselstein versproken en overeengekomen bij eer en trouw, dat al de krijgslieden van meergemelden IJsselstein vrij en frank kunnen afmarcheeren onder voorbehoud, dat genoemde krijgslieden onder eede verklaren in geen drie maanden zich te zullen leenen tegen een krijg met den Koning van Spanje. In oorkonde der waarheid hebben beide partijen dit verdrag met eigen hand onderteekend. 

Den 1 Augustus 1581".

Goor bleef nog tot 1597 in Spaanse handen. Naar schatting verliezen 600 mensen het leven bij de gevechten rondom Goor.


Afbeelding 11 Overwinningsmunt uit 1597 met vermelding van inname van Goor

Het losgeld voor de gevangen officieren werd bepaald op 55.000 Carolus guldens en zeven gouden ketenen ieder van 200 gouden pistoletten kronen. Alleen Christoffel had voldoende geld om zichzelf los te kunnen kopen. Eggerick Ripperda, zoon van een andere voorvader, namelijk van baron Unico Riperda tot Boxbergen (no 29.296) had minder geluk. In 1584 sterft hij in gevangenschap in de Noordenbergtoren in Deventer. De staten van Overijssel hadden niet veel behoefte om de anderen vrij te kopen aangezien ze Goor aan de Spanjaarden hadden uitgeleverd en er tevens drie kanonnen verloren waren gegaan en de troepen van Schenk plunderden heel Twente en daarbovenop had de pest  in de jaren 1575 en 1576 ook nog huisgehouden. Het duurde tot 1584 tot de rest vrij kwam en zij klaagden over een slechte behandeling, want ze hadden al maanden geen wijn gehad... 

Overigens wisselde Maarten Schenk in mei 1585 weer van kamp en kwam weer in Staatse dienst.

Gouverneur van Heusden

Christoffel had zichzelf dus los weten te kopen en was daarna actief als commandant van het garnizoen in Heusden. In het naburige Tilburg waren ze niet erg van hem gecharmeerd omdat hij veeleisend was voor wat betreft het onderhouden van het garnizoen. Nadat het Tilburgse dorpsbestuur hem in de zomer van 1583 al met een aam wijn had geprobeerd tevreden te stellen, toonde hij zich verontwaardigd omdat Tilburg te weinig paarden en wagens had geleverd om hand- en  spandiensten voor het garnizoen uit te voeren. Hij dreigde Tilburg dat zijn soldaten wel eens aan het plunderen zouden kunnen slaan. Iets wat elders regelmatig gebeurde en soms door de legerleiders werd toegestaan aangezien er altijd achterstanden waren bij het betalen van de soldij. Met nog een aam wijn en een gift van 138 gulden liet hij zich kalmeren. Om de haverklap werden bij hem talloze koppels patrijzen, hazen en konijnen afgeleverd. Hij schrok er niet voor terug om Tilburgse burgemeesters te arresteren en die pas na het betalen van een losgeld weer  te laten gaan. Toen enkele in Loon op Zand gelegerde Spaanse soldaten tijdens gevechtshandelingen een paar paarden van het Heusdense garnizoen gedood hadden, eiste hij van Tilburg een schadevergoeding. Als Van IJsselstein zelfs maar het vermoeden had dat een Tilburgse koopman goederen aan de vijand leverde, eiste hij genoegdoening. Zelfs voor zijn manschappen eiste hij de levering van een partij kaatsballen. In het boekjaar 1583/1584 waren de betalingen aan het Heusdense garnizoen meer dan 10.000 gulden ofwel bijna de helft van de dorpsuitgaven van Tilburg. Wat betreft de Tilburgers was Van IJsselstein een corrupte dronkenlap.

Dat het platteland met zijn dorpsgemeenschappen de rekening van de oorlog gepresenteerd kreeg is wel duidelijk. Op 24 augustus 1584 kreeg Christoffel van IJsselstein van de Staten van Holland het bevel "tot devastatie en afbrandinghe van alle dorpen en plaatsen in den lande van Breda en elders onder den vijand gezeten". Oftewel de tactiek van de verschroeide aarde werd toegepast om de vijand toegang tot voedsel en paarden te ontzeggen. De dorpelingen werd het bevel gegeven om naar de stad te trekken. Ook een evacuatiebevel is dus iets van alle tijden.


Afbeelding 12 Vesting Heusden

In 1582 liet Christoffel Veghel en het kasteel Frisselstein in brand steken, omdat de bewoners van het kasteel openlijk de kant van de Spanjaarden hadden gekozen. Datzelfde lot onderging Schijndel en Sint-Oedenrode. Ook dit was onderdeel van het brandschatten van de omgeving van Den Bosch.


Afbeelding 13 Kasteel Frisselstein in Veghel

Christoffel van IJsselstein is in Frankrijk overleden in juli 1593. Hij was sinds 1588 in dienst van koning Hendrik IV van Frankrijk.

Literatuur en bronnen:

(1) De Walburgiskerk is later een protestantse kerk geworden waar een andere voorvader in 1610 nog twee gildeborden voor heeft geschilderd. Zie het artikel over Pieter de Valck.

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_I_van_IJsselstein

- http://www.biografischportaal.nl/persoon/27571916

- http://www.marceltettero.nl/m.tettero/Watergeuzen/IJsselstein.htm

- https://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/twente/hof-van-twente/slag-om-goor

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Vestingwerken_van_Goor

- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/06000-06999/06227.pdf

- https://goudeneeuwremake.wordpress.com/2015/07/17/leden-van-het-verbond-der-edelen-1565-1567/

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=208

- http://www.marceltettero.nl/rijkvanripperda/Goor/Goor.htm

- Zutphense Courant 17 november 1922

Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant, 29 juni 1935; 15 juni 1935

- Verslagen en mededeelingen, 1954, deel 69 p. 182

- https://historiek.net/het-rampjaar-van-zutphen-1572/151056/

- https://historietilburg.nl/wp-content/uploads/Jaargang-25-2007-nummer-3.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Filips_van_Hohenlohe-Neuenstein

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no 29.296)

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no. 29.296) Dit artikel is het veertigste uit een serie over burgers die zich inzette...