vrijdag 13 juni 2025

Lucas Allerts Clant van Ayckema (no.1.982)

Lucas Allerts Clant (no 1.982)

Dit artikel is het vijfendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Lucas Allerts Clant van Ayckema tot Grijpskerk werd als telg van het bekende Ommelander geslacht Clant geboren in Warfhuizen in 1647. Hij is gedoopt op 21 december 1647 in Groningen. Hij overleed op de borg Ayckema in Grijpskerk in 1705. 

Lucas Clant van Ayckema tot Grijpskerk, zoon van Allard Joest Clant van Lulema en Maria Helena Clant, trouwde ook met een Clant, Geertruida Clant (Truida), dochter van Jan Remmert Clant en Ulcia Maria Auwema. Truida stamde net als Lucas af van Allard Clant en Margaretha Lewe. Truida is in 1654 geboren en is op 11 juni 1654 in de kerk in Grijpskerk gedoopt. In de zestiende en zeventiende eeuw trouwde men wel vaker binnen de familie om zo het familiekapitaal in stand te houden. Truida was een achternicht van Lucas.

Monopolie of een potje schaken? Een verhaal van eer, macht en kapitaal

Het verhaal omtrent dit wat eigenaardige huwelijk doet nu wereldvreemd aan, maar was, zoals gezegd, in de zestiende en zeventiende eeuw niet ongebruikelijk. Truida was vanwege haar rijkdom een gewilde huwelijkskandidaat. Truida Clant werd in 1654 geboren en was enig kind. Haar ouders bezaten de Aykemaborg bij Grijpskerk. Ze waren schatrijk maar stierven al snel na de geboorte van Truida. Jan Remmert sterft in 1655, zijn vrouw Ulcia een jaar later. Truida werd dus wees op op driejarige leeftijd. En was dus steenrijk. Ze kon in elk geval een bedrag van 30.000 gulden verwachten. In die tijd een kapitaal. Ze kreeg toen drie voogden en kwam te wonen in de Haddingestraat in Groningen bij haar grootvader Iwo Auwema van Tolbert (no 7.934) en zijn tweede vrouw Etta Coenders en hun acht kinderen. 



Afbeelding 1 De Aykemaborg (ook wel blauwe borg genoemd) was een borg een kilometer ten westen van het Groningse dorp Grijpskerk. De borg zelf is gesloopt in 1768, maar de plaats waar de borg stond is nog vaag te herkennen in het landschap. De borg bevond zich op een vierkant, omgrachte borgstee van zo'n 90 bij 90 meter en had een oprijlaan naar de Heere Weg van zo'n 250 meter. De gracht is inmiddels wel gedempt.



Afbeelding 2 Kadastrale kaart uit 1832 met de vierkante omtrek van de Aykemaborg

Toen Truida 13 jaar werd had Etta Coenders al een huwelijkskandidaat voor Truida op het oog: een  neef genaamd Mello Coenders. En dat terwijl in het contract tussen de voogden en Etta juist bepaald was dat "goede opsicht ende sorge draagen voor dese haere pupille, ten einde deselve van d’eene off ander persoon niet mooge werden misleidet ende vervoert.", Oftewel de boze stief grootmoeder had niet echt het beste met het meisje voor. Maar een huwelijk van de minderjarige Truida moest nog wel worden goedgekeurd door haar voogden. En twee van de drie voogden behoorden tot de familie Clant. En die zagen het niet zitten dat Truda door een huwelijk al dat geld richting de familie Coenders zou laten vloeien. Daarom zochten ze snel een geschikte kandidaat uit de eigen "clan" en dat werd Lucas Clant, een achterneef van Truida.

Op 18 juli 1667 schaakte Lucas samen met zijn oom Willem de 13-jarige Truida en haar 17-jarige tante Bouwina bij een uitje naar de uitspanning de Roode Haan bij een overzetveer aan het Reitdiep in Groningen.. De dames werden meegenomen naar Spijk in Oost-Groningen., met het slappe excuus dat de stadspoort van Groningen al dicht was en er geen goede herberg in de buurt was. In Spijk woonde de stiefvader van Lucas Clant, Reint Ubbena, een van de voogden van Truida. De familie van Coenders was woedend en sprak van een criminele ontvoering en het Groninger stadsbestuur stuurde een gerechtsdienaar met zeven ruiters en twee soldaten naar Spijk om de meisjes te halen. Maar Truida zat inmiddels al in Godlinze op een andere borg en tante Bouwina ging gewoon terug naar haar ouders in Groningen. Maar Bouwina koos uiteindelijk toch voor Willem Clant en liet zich in maart 1668 opnieuw door hem schaken. Er volgde een hooglopende ruzie tussen het stel en de  familie Coenders. Bouwina werd door haar moeder onterfd. Ondertussen had Willem een lid van de Coenders familie tot een duel uitgedaagd. Nu zat de stad Groningen niet te wachten op dit soort heethoofden en Willem werd verbannen, iets dat later weer werd teruggedraaid: het begon aardig uit de hand te lopen. Er volgden rechtszaken en allerlei instanties werden er bij gehaald. Ludolph Coenders, de broer van Etta was namelijk raadsheer in de Stad Groningen en kende veel juridische wegen.

Daarbij kwam ook nog een politiek conflict. Want de familie Coenders was op de hand van de stad Groningen, terwijl de familie Clant voor de Ommelander zaak streed.

De familie Coenders vonden het verlies van Bouwina vervelend maar de rijke Truida was voor hen veel belangrijker. Met haar zou immers de Aykemaborg en al haar andere bezit verloren gaan. Ondanks fikse tegenwerking trouwden Truida en Lucas uiteindelijk in het Oost-Friese Loga.

Ook het stadsbestuur van Groningen realiseerde zich inmiddels dat ze voor het karretje van Coenders waren gespannen en kwam tot het inzicht dat er wel heel veel eigenbelang bij Coenders speelde.
En toen Lucas Clant op 15 oktober 1668 om de zeggenschap over Truida’s goederen vroeg kreeg hij die. Hij woonde toen al op de Aykemaborg in Grijpskerk. Truida nam pas op 3 juni 1669 haar intrek op Aykemaborg. Dat zal met haar leeftijd te maken hebben, het stadsboek van Groningen uit 1425 eiste dat een bruid minstens 15 jaar was. Wellicht wilde Clant zich in die zin toch nog enigzins aan de wet houden of vond hijzelf 13 jaar toch ook wel wat jong. Of ze lang en gelukkig leefden? Misschien. Ze kregen in elk geval wel 18 (!) kinderen. Elders wordt het getal van 13 genoemd, ook nog een respectabel getal.

De kinderen, voorzover bekend:

1. Osebrand Lucasz Clant  ????-1736 
2. Allard Joost (Joest) Lucasz Clant  1670-1722, gedoopt op 10 maart 1670 in de Nieuwe Kerk in Groningen, geboren in de Boteringestraat, Groningen, Grietman van Westerdeel-Langewolt, Visvliet en de Ruigwaarden in 1720
3. Jan Remmert Lucasz Clant  1671-????, gedoopt op 14 april 1671 in de A-kerk, Groningen, overleden voor 1672
4. Johan Remmert Lucasz Clant  1672-<1685, geboren in de Boteringestraat in Groningen, gedoopt op 13 oktober 1672 in de A-Kerk, Groningen, overleden voor 1685
5. Reint Lucasz Clant  1674-< 1681, geboren in de Boteringestraat in Groningen, gedoopt op 20 februari 1674 in de Nieuwe Kerk, Groningen
6. Otte Lucas van Clant  ± 1675-1739
7. Lucas Lucasz Clant  1675-???? Gedoopt in de Nieuwe Kerk, Groningen op 8 oktober 1675
8. Ulcia Maria Lucas Clant  1679-1711, gedoopt op 8 mei 1679 in de Martinikerk, Groningen. Ze deed belijdenis op 6 september 1697. Ze is met Unico Michiel de Herthoge van Feringa getrouwd op 28 december 1698 in Grijpskerk. Ze hadden twee zonen. Ze overleed op 30 januari 1709,
9.Reint Lucasz Clant  1681-< 1687, gedoopt in te Martinikerk, Groningen op 3 mei 1681
10.Jan Rimmert Clant, gedoopt op 27 juni 1686 te Grijpskerk, overleden voor 1686
11.Reint Lucasz Clant  1687-????, gedoopt op 18 december 1687 in Grijpskerk
12.Gesina Elisabeth Lucasd Clant  1689-????, gedoopt op 8 maart 1689 in Grijpskerk
13.Josina Elisabeth (Jesina) Lucasd. Clant van Aikema 1691-1731. Geboren in de Boteringestraat in Groningen, Gedoopt op 11 december 1691 in de Martinikerk in Groningen. Zij trouwt met Gijsbert Herman Jarges, ritmeester.
14.Jan Remmert Lucasz Clant  1695-1726, doop op 2 juni 1695 te Grijpskerk, geboren bij de Poel (is het brede gedeelte van het diep in het dorp Grijpskerk)

Lucas was jonker, hoveling en grietman (een functie die de ambten van bestuurder en rechter combineerde) van Westerdeel-Langewold van 1682 tot 1694, Visvliet in 1689 en de Ruigewaarden, in 1689. Verder wordt hij genoemd als lid van de Generaliteits-Rekenkamer (alhoewel dit eerder een naamgenoot zou kunnen zijn, gezien de datum die in een bron genoemd wordt - 1626 tot 1628) en in 1692 lid van de Staten-Generaal. Daarnaast was hij in 1697, 1698 en 1705 curator van de Groninger Academie. 

Het beleg van Groningen in 1672

Tijdens het beleg van Groningen in het rampjaar 1672 werd op 20 juli Lucas Clant namens de Ommelanden als raadgever aan luitenantgeneraal Rabenhaupt toegevoegd. Hij kwam in de plaats van Eiso Jarges. Andere leden van de raad waren Oesebrandt Johan Rengers, ook namens de Ommelanden en Johan Isbrandts namens de stad Groningen en Johan van Julsinga (een van de burgemeesters). Deze "commissie van defensie" had volmacht om alle maatregelen te nemen die zij voor een krachtige verdediging nodig achtten. Op dat moment werd de stad gebombardeerd met bommen en granaten. Het beleg werd uiteindelijk beëindigd en nog altijd wordt dat gevierd op "Bommenberend", genoemd naar de bisschop van Münster, Christoph Bernard von Galen. Hij was met 24.000 man naar Groningen getrokken om de stad te veroveren.

Rabenhaupt

Carel Rabenhaupt of Karel Robmhap ze Suché, geboren in Bohemen op 6 januari 1602 en dus al 70 jaar oud, was baron van Suchá, erfheer in Lichnice en Třemošnice, heer van Crumbach. Hij behoorde tot de zogenaamde Moravische Broederschap, een stroming die bestond uit volgelingen van onder andere Jan Hus.die in 1620 uit Bohemen werden verdreven. Voorafgaande aan het rampjaar 1672 werd hij voor 4.000 rijksdaalders als legercommandant ingehuurd door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden om de stad Groningen te verdedigen. Op 7 maart 1671 trad hij als kolonel in dienst van het Staatse leger en kreeg bevel over een regiment dat zijn naam voerde. Op 31 maart 1672 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal. Rabenhaupt had een deel van het gebied rond de stad echter onder water laten zetten en had bruggen aan de zuidkant van de stad laten afbreken. Verder was er flink wat munitie en voedsel ingeslagen. Dus ondanks dat het een maand lang bommen en granaten regende en de zuidkant van de stad aan puin werd geschoten hield de stad stand. Wat verder meespeelt is dat versterking voor de bisschop uitblijft en er na enkele flinke regenbuien ziekten uitbreken. Op 27 augustus trekt Bommenberend zich terug.

Nadat hij de Groningers had geholpen bevrijdde hij  Coevorden. Hij wist de troepen van Bommenberend in april 1674 terug te drijven tot Nordhorn en Neuenhaus in het Graafschap
Bentheim. Zijn laatste actie als militair was in 1674 bij Grave, dat door de Franse troepen werd bezet
gehouden. Rabenhaupt overleed op 12 augustus 1675 in Coevorden en werd op 3 september
1675 in de kerk aldaar begraven.




Afbeelding 3 Carel Rabenhaupt, baron van Sucha (bron: Groninger museum)





Afbeelding 4 "Bommenberend" Bernard van Galen, bisschop van Münster


Afbeelding 5 Het beleg van Groningen, gezien vanaf het zuiden, juli 1672


Lucas zette zich verder in voor de komst van een veerdienst tussen Grijpskerk en Groningen, welke ook gerealiseerd werd in 1674. Op 28 februari van dat jaar gaven de Provinciale Staten er toestemming voor. De bewoners van Grijpskerk werd vrij vervoer gegund. In 1701 koopt hij samen met Carel Ferdinand van In- en Kniphuisen de Borg Reitsema. Ook deze borg wordt later gesloopt.

Lulemaborg 




Afbeelding 6 De Lulemaborg in Warfhuizen. 

De familie Clant woonde tot 1654 in de Lulemaborg in Warfhuizen. De borg stond even ten zuiden van het Hogelandster dorp Warfhuizen aan de oostzijde van de weg. Het is niet bekend wanneer de borg is gebouwd, maar waarschijnlijk rond 1600. In 1822 werd de Lulemaborg in een van de plaatselijke kroegen op afbraak verkocht en in 1823 daadwerkelijk afgebroken. De laatste fundamenten werden in 1841 uitgegraven. De zuidelijke borggracht werd in de jaren 1920 of 1930 dichtgegooid. Een dikke boom midden in de weilanden herinnerde nog lange tijd aan de Lulemaborg, maar ook die sneuvelde toen de bevolking tijdens de laatste winter in de Tweede Wereldoorlog gebrek kreeg aan brandhout. Oftewel er is niets meer van over. Een weiland in Burum is nog aan te wijzen als de plek waar de borg ooit heeft gestaan.


Afbeelding 7 De plaats waarde Lulemaborg ooit heeft gestaan

Alleen de windvaan in de vorm van een vierpotige draak met de snavel van een adelaar (een griffioen dus) herinnert in Warfhuizen nog aan de familie Clant. Ook in Zuidborn is nog zo'n windvaan. Zowel in Warfhuizen als in Zuidhorn waren leden van de familie Clant collatoren (= iemand die het recht heeft om een predikant aan te stellen). In Warfhuizen zijn de drie vissen uit het familiewapen van Clant uit de vleugel van de draak/griffioen gezaagd. Helaas is dat vanaf de grond niet echt mogelijk om te zien.




Afbeelding 8 Kerk met de windvaan in de vorm van een draak in Warfhuizen


Afbeelding 9 Een detailfoto van de windvaan in de vorm van een draak in Warfhuizen

Wat verder nog resteert is een haardplaat en twee wapenleeuwen. Destijds werd alles te gelde gemaakt dus het is niet uitgesloten dat elders nog relieken van het gebouw zijn terug te vinden.
 

Afbeelding 10 Haardplaat afkomstig uit de Lulemaborg. De tekst gaat waarschijnlijk over Maurits van Nassau in Brazilie, maar wat de link dan met de Lulemaborg is, is onduidelijk


Afbeelding 11 Twee wapenleeuwen afkomstig uit de Lulemaborg, nu bij een boerderij in Zuurdijk

In de veertiende eeuw, te weten in 1377, wordt het geslacht Clant voor het eerst vermeld; de oudst bekende stamvader is Hendrik Clant. Leden van het geslacht speelden een grote rol in de geschiedenis van Groningen. Een aantal leden werd burgemeester van de stad Groningen, sommige waren lid van de Staten van het gewest Stad en Lande en lid van de Staten-Generaal. Zo  was er ook een Otto Clant die in 1586 tijdens de Tachtigjarige Oorlog toen de Spanjaarden Friesland aanvielen, weigerde om zich over te geven. Hij had zich in de kerk van Boksum verschanst. De Spanjaarden boden hem genade (kwartier) aan, maar hij hield vol met strijden. Hij wikkelde zich in zijn vaandel om het zo beter te kunnen verdedigen en zijn zwaard te kunnen hanteren maar werd uiteindelijk overweldigd en doorstoken. Er is later een school in Boksum naar hem vernoemd en er is een lied over zijn heldendaad geschreven:

Slechts een nog houdt er vechtend stand,
Hoe luid de moordkreet tier,
Hij zwaait zijn kling met d'eene hand,
Met de and're 's Lands banier.
Wie is hij, die zoo lang zich weert,
Schoon 't alles om hem blaakt?
Die neerstoot wie te dicht hem naakt,
Van lijken zich een borstweer maakt
En duizend dod'n braveert?
Nog is zijn voorhoofd onverzengd
van 's levens zonnebrand;
Wie is hij, die noch zwicht of zwenkt?
't Is Jonker Otto Clant.



Afbeelding 12 Familiewapen van de familie Clant.

Op 13 maart 1706 werd de nalatenschap van Lucas Clant en Trudea (Truida) Clant verdeeld. In de kerk van Grijpskerk ligt een grafzerk van hen met de tekst "ALS AERDE IN AERDE SAL WORDS GESET EN AERDE IET AERDE SAL WORDS NEDECT EN AERDE (JUT AERDE SAL WORDE VERWECT EN AERDE OP AERDE SAL STAERVEN EN HAER OORDEL SAL ONTFAEN, HEEFT AERDE OP AERDE DOG EN DEUCHT GEDAEN. OCH WAT LOON SAL AERDE DU VA GOD ONTFAEN."

Slechts zes van de achttien kinderen leefden toen nog. Eerst kreeg hun oudste zoon, Allard Joost, de blauwe borg. Hij stierf er als vrijgezel, in 1722.  Daarna nam de tweede zoon, Jan Remmert, de borg over, maar die ging vier jaar later al dood, ook als vrijgezel.  En zo kwam de borg Aikema in handen van de derde zoon, Osebrand, die wèl getrouwd was en kinderen had, Osebrand, niet te verwarren met Osebrand Egertsz Clant (no 7.928) was majoor bij het regiment infanterie en was getrouwd met Sybilla Johanna Tamminge. Hun oudste zoon Lucas erfde na het overlijden van Osebrand in 1736 de Aikemaborg. Met hem ging het ook niet goed, hij werd in 1752 onder curatele gesteld. Om de schulden te betalen werd de borg door de bewindvoerders verkocht. In 1768 werd de borg afgebroken.

Bronnen en literatuur:

- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Warfhuizen/Lulema/De%20Lulemaborg%20bij%20Warfhuizen.html
- https://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/#source=3&page=119&view=imagePane
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/otto-clant/ 
https://www.oogtv.nl/uitzending-gemist/tv/truda-clant-een-17e-eeuwse-schaking-en-het-bezit-van-de-aykemaborg-benos-stad-43-10-11-1999/
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Aykemaborg
- https://www.databankschakingen.nl/etta-coenders-tegen-de-voogden-van-haar-kleindochter-truda-clant/
AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 147..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 147, 10 maart 1670, Algemeen doopboek 1658-1676
AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 148..., Kerkelijke gemeente Groningen, archief 124, inventaris­num­mer 148, 8 mei 1679, Algemeen doopboek 1676-1705
AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 210..., Kerkelijke gemeente Grijpskerk, archief 124, inventaris­num­mer 210, 2 juni 1695, Doop- en trouwboek 1683-1811
AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 210..., Kerkelijke gemeente Grijpskerk, archief 124, inventaris­num­mer 210, 27 juni 1686, Doop- en trouwboek 1683-1811
https://www.redmeralma.nl/grijpskerk.htm
- https://groninganus.wordpress.com/2018/11/12/schiere-stee-dat-aikema/
- http://www.lidmatengroningen.nl/grijpskerk.htm
- https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Verdwenen%20borgen%20in%20Groningen/Verdwenen%20borgen%20in%20Groningen.html
- https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0389.php
- Nieuwsblad van het Noorden, 25 april 1977; 29 juni 1991; 30 september 1977; 19 juli 1972
- Onze toekomst, 20 september 1922
- https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/bommen-berend-in-1672-groningens-ontzet
- Voor vrijheydt ende vaderlandt, stad en lande in 1672, 1922, p. 38
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_grietmannen_van_de_Drie_Waarden
- https://resources.huygens.knaw.nl/BesluitenStaten-generaal1626-1651/silva/sg/functies/322881
- https://www.windgenealogie.org/re/re-000088.htm#BM211117
- https://www.groningerkerken.nl/downloads/Windwijzers_op_Groninger_torens_en_kerken_I.pdf
AlleGroningers te Groningen, DTB Dopen Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 210..., Kerkelijke gemeente Grijpskerk, archief 124, inventaris­num­mer 210, 18 december 1687, Doop- en trouwboek 1683-1811
https://www.oorlogsbronnen.nl/bron/http%3A%2F%2Fbeeldbank.cultureelerfgoed.nl%2Falle-afbeeldingen%2Fdetail%2F74554a1f-6323-ec36-6199-d87672d9bacd%2Fmedia%2Fa5b53d27-4a60-b139-b850-44946fed8db4



dinsdag 10 juni 2025

Everhard "Ernst" Ehrenreuter van Hoffreit (No 15.862)

Everhard "Ernst" Ehrenreuter van Hoffreit (no 15.862)

Dit artikel is het vierendertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Everhard "Ernst" Ehrenreuter van Hoffreit is geboren in 1565. Hij was getrouwd met Helena Haidenbucher van Kaufring. Samen hadden ze drie kinderen.

- Everhard (Eberhard) Vrijheer (keizerlijke baron) Ehrenreuter van Hoffreit Heer van Loga, geboren op 16 augustus 1596 en overleden in op 31 december 1664 in slot Evenburg, Loga, Leer. Kasteel Evenburg is overigens een waterslot dat hij in de jaren 1642 en 1643 heeft laten bouwen aan de rivier de Leda. Dit kasteel bestaat nog steeds. Het is later wel verbouwd in neogothische stijl. Hij was kolonel en volgde later zijn vader op als commandeur van de stad Emden van 1629 tot 1645. Hij voerde in 1637 een regiment Vlamingen aan bij het beleg bij Breda. Op 10 mei 1647 was de begrafenis van de Hollandse stadhouder Frederik Hendrik in Delft. Het lichaam van Frederik Hendrik werd op zijn laatste gang vergezeld door 18 kolonels, waaronder ook Everhard junior. Everhard junior zelf ligt begraven in de grafkelder in de kerk van Loga. Everhard junior was in 1631 getrouwd met Eva Margaretha von Ungnad von Weissenwolff, vandaar ook de naam Evenburg. Het is dus niet door een voorvader gebouwd, maar door zijn zoon.



Afbeelding 1 Slot Evenburg bij Leer



Afbeelding 2 Wapenschild van Ehrenreuter

- Elisabeth Ehrenreuter van Hoffreit  1600-???? (Geboortedatum 1605 wordt ook genoemd). Elisabeth is in 1621 getrouwd met Lucas Clant van Warffenhuizen (no. 7.930). Dat wordt door de meeste bronnen bevestigd, wat an sich niets zegt omdat ook wel is gebleken dat foute gegevens gewoon door anderen gekopieerd worden zonder bronnenonderzoek te doen. Lucas Clant is de opa van Lucas Allerts Clant (No. 1.982). Lucas Clant zat namens de Ommelanden in het college van Gedeputeerde Staten in 1629, 1630, 1635 en 1649 en was ordinaris lid van de admiraliteit in Harlingen in 1650, 1651 en 1657 en lid van de Staten-Generaal in 1632 en 1633. Hij overleed in 1661. Ze hadden 7 kinderen:

1.  Helena Clant, huwt met Menno Wiehringe

2. Maria Helena Clant van Menkema (3.965) huwt met Alert Jodocus (Joost) Clant (No. 3.964). Het was al eerder in de geschiedenis van deze familie voorgekomen dat familieleden met elkaar huwden om het familiekapitaal veilig te stellen.

3. Ernst (Egbert) Clant, convooimeester, huwt met Anna Coenders. Ernst was kapitein en hij werd ervan beschuldigd op 12 juli 1672 bij het verlaten van de Langakkerschans de bevelen van de Gecommitteerde Staten van Stad en Lande niet te hebben opgevolgd. Door de krijgsraad werd hij van zijn functie gehaald en zijn degen werd gebroken. In die tijd een grote schande. Dus terwijl Otto Clant zich in 1586 letterlijk doodvocht in de kerk in Boksum met het vaandel om zijn middel gebonden, verliet zijn familielid bijna een eeuw later zijn post. Niet alle dapperheid genen worden doorgegeven zo lijkt het.

4. Elizabeht Clant

5. Johan Clant

6. Rembt Jensema Clant

7. Willem Alert Clant

- Barbara Ehrenreuter van Hoffreit  1610-1673. Barbara trouwde met Doecke van Hemmema.

Everhard Ehrenreuter senior was vanaf 1599  kapitein van de 17e Hoogduitse compagnie en later commandeur van garnizoensstad Emden van 1609 tot 1629. De stad Emden had van 1596 tot 1744 een garnizoen onder Nederlands commando. 

In het Stadhouderlijk Hof te Leeuwarden hing een officierenreeks bestaande uit 31 portretten van het Friese Regiment. Deze serie was aangelegd door stadhouder Willem Lodewijk. Een latere lijst van 26 portretten, meestal met een naam, is bewaard gebleven in Tresoar. nr.8 = Kapitein Erentreuter. Helaas is zijn portret onvindbaar. Overigens was het de gewoonte dat de officier zelf het portret liet schilderen en betaalde en het dan schonk aan de stadhouder. 

Everhard is overleden in 1630 (of in september 1638 overleden in Emden).

De familie Ehrentreuter stamt oorspronkelijk uit Beieren en moesten vanwege hun overgang naar het protestantse geloof uitwijken naar het Noorden, in dit geval Oost-Friesland.

Bronnen en literatuur:

- https://www.genealogieonline.nl/de/west-europese-adel/I325975.php
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Evenburg
- https://art-restauro.de/referenzen/gemaelde-16-17-jahrhundert/portrait-der-familie-des-erhard-von-ehrentreuter-und-freiin-eva-margaretha-ungnad-von-weissenwolff-freiin-zu-sonnegg/
- https://www.frieseregimenten.nl/officier/everhard-vrijheer-ehrenreuter-von-hoffreit/
- https://minerva.riddarhuset.se/foremal/ehrenreuter-heraldik-klingspors-vapenbok-1890-3849/
- https://www.30jaehrigerkrieg.de/ehrentreuter-ehrentreiter-ehrenreitter-ehrenreuter-von-hofrieth-erhard-reichsfreiherr-von/
- http://buwalda.blogspot.com/2020/11/de-kolonels-in-de-lijkstatie-van-prins.html
- https://wmk.landkreis-leer.de/index.php?La=1&object=tx,3596.115.1&kat=&kuo=2&sub=0
- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-osebrandus-egberts-clant-1575-1624/

zondag 8 juni 2025

Romke Hendriks van der Slink (no 50)

Romke Hendriks van der Slink (no 50)

Dit artikel is het drieëndertigste. uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Romke Hendriks van der Slink is geboren op 19 januari 1789 in Kollum. Hij werd gedoopt op 22 februari 1789 in Kollum. 

Op 16 december 1811 nam hij de naam Van der Slink aan. Detail daarbij is dat hij de betreffende akte ondertekende met Romke Hendriks van der Slenk.





Afbeelding 1 Naam aanneming op 16 december 1811


Hij overleed op 26 januari 1860 in Kollum. Hij is op 18 mei 1852 getrouwd met Gepke Harms Hambeek. Ze woonden echter al langer samen. Hij had vier kinderen. Gerryt Romkes van der Slink, geboren op 30 april 1827 en Rixtje Romkes van der Slink (no 25). Verder nog een dochter Jantje van der Slink, geboren op 12 mei 1825 en dochter Sijke van der Slink. Gepke overleed op 6 maart 1887.

Hij was plaatsvervanger van Eeuwe Willems Rispens, een boerenzoon. Daarvoor werd bij de notaris op 17 april 1821 een contract getekend waarvoor Romke een geldbedrag kreeg als vergoeding voor het plaatsvervangen.


Afbeelding 2 Akte van plaatsvervanging 17 april 1821

Te lezen valt dat hij een rond voorhoofd had, een ovaal aangezicht, blauwe ogen, een spitse neus, een gewone mond, ronde kin en bruin haar en bruine wenkbrauwen. Hij was vijf voet en vijf duim groot.


Afbeelding 3 Vermelding in het stamboek waaruit blijkt dat hij vrijwillig geëngageerd was voor de duur van 6 jaar

Op 1 november 1819 ging hij met paspoort. Dat betekent dat nadat hij zes jaar bij het vierde regiment lichte Dragonders zat hij na een paar jaar weer in dienst is gegaan.

Bronnen en literatuur:

- Minuut-akten 1821, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 076028, aktenummer 00187 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1821

- Huwelijksregister 1852, archiefnummer 30-21, Burgerlijke Stand Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 2012, aktenummer 0031 Gemeente: Kollumerland c.a.Periode: 1852    

Geboorteregister 1825, archiefnummer 30-21, Burgerlijke Stand Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 1007, aktenummer 0064 Gemeente: Kollumerland c.a. Periode: 1825

Ee, Engwierum, Aalsum, Oostrum, archiefnummer 29, Register van familienamen - Tresoar, inventarisnummer 0041 Periode: 1811-1825

- Overlijdensregister 1858-1860, archiefnummer 30-21, Burgerlijke Stand Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 3013, aktenummer 0017 Gemeente: Kollumerland c.a. Periode: 1860

https://www.elsinga-s.nl/altijdstrijdvaardig/Toevalsvondsten%20met%20Bron%20Letter%20Sik%20-%20Sl.pdf

woensdag 28 mei 2025

Eiso Jarges (No. 15.840)

Eiso Jarges (No. 15.840)

Dit artikel is het tweeëndertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Eiso (Eyzo) Jarges (Jarghes) was de zoon van Coppens Jarges en Eve Froma. De naam Jarges is afkomstig van de Friese voornaam Jarich, gedragen door een rijk koopman genaamd Jarick Coppens uit Stavoren.  Hij vestigde zich in Groningen en werd daar al snel opgenomen in de raad en vervolgens burgermeester. Zijn zoon Coppen was het hoofd van de Schieringers, bekend van de twist met de Vetkopers, maar dat is een ander verhaal.

Reeds vroeg was Eiso een voorstander van de zaak der vrijheid en van de Hervormde godsdienst en was hij gedwongen om het vaderland enige tijd te ontvluchten uit angst voor vervolging door de Spaanse overheid. Teruggekeerd, werd hij, door de Ommelanden naar Brussel afgevaardigd en hij ondertekende hij als zodanig de Unie van Brussel in 1577. 

Unie van Utrecht

Later was hij een der voornaamste bewerkers van het toetreden van de Ommelanden tot de Unie van Utrecht, en hij werd naar de vergadering gezonden om te tekenen. Daartoe werd besloten door een vergadering (landdag) van Ommelander edelen te Winsum op 4 januari 1579 in het logement "De Gulden Karper". Hij ging overigens samen met Egbert Clant van Stedum.  De Unie van Utrecht werd ondertekend op 23 januari 1579 in het Groot-Kapittelhuis van de Dom in Utrecht. Zes dagen daarna werd de Unie in het Raadhuis afgekondigd. De Unie van Utrecht is een overeenkomst tussen de zeven noordelijke gewesten en een aantal steden, die een gezamenlijke inzet vastlegden om de Spanjaarden te verdrijven. In die zin was het een reactie op de Unie van Atrecht. 



Afbeelding 1 De ondertekening van de Unie van Utrecht


Afbeelding 2 De handtekeningen onder de Unie van Utrecht

In de Unie van Utrecht worden een aantal staatkundige zaken geregeld op het gebied van bijvoorbeeld defensie, belastingen en godsdienst. Ook wordt geregeld dat de aangesloten gebieden naar buiten toe als één gewest opereren, terwijl ze binnen hun eigen gebied hun privileges behouden. Hierdoor wordt de Unie ook wel gezien als voorloper van de Republiek der Verenigde Nederlanden en het huidige Nederland.


Afbeelding 3 De Unies van Utrecht en Atrecht

Hij is in 1546 in Saaksum, Humsterland, geboren en woonde op de borg Heerema (Heeralma) en stierf op 19 augustus 1584 te Oterdum, aan de gevolgen van de pest, terwijl er een veldslag plaatsvindt.. Deze borg is overigens al in de zeventiende eeuw gesloopt. Uit een Album Amoricum (vriendenboekje) van hem blijkt dat hij gestudeerd heeft in Tübingen, waar hij in augustus 1565 de Hoge School bezocht, Orleans, Bourges, Génève en Keulen. Hij reisde van 1565 tot 1569 door Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en ontmoette daar veel voorname edelen. In Orleans studeerden veel edelen uit het Noorden rechten. Daar kwam hij ook Wigbolt Ripperda tegen die een fraaie tekening maakte in het Album Amoricum. Wigbolt was een van de vier broers Ripperda die de beeldenstorm in Winsum organiseerden. Hij was bevelhebber van de troepen in Haarlem tijdens het beleg door Alva's zoon don Fadrique de Toledo en kwam na zeven maanden strijd en uithongering na overgave aan zijn eind doordat de Spaanse troepen hem en nog vele andere onthoofden.

In 1578 werd Eiso door Matthias van Oostenrijk tot Raadsheer van Friesland benoemt, maar hij werd geweigerd door gedeputeerde Staten omdat hij geen Fries was en geen doctor. Dit was in die tijd zeker pijnlijk omdat de Ommelanders zichzelf wel degelijk als Fries zagen en veel minder als Groninger. Na het verraad van Rennenberg op 3 maart 1580 wordt hij gearresteerd  op 5 augustus 1580 maar ontsnapt en vlucht net als andere edelen waarschijnlijk naar Oost Friesland.

Eiso was commandeur van Delfzijl.


Afbeelding 4 Het wapen van Eiso Jarges zoals dat in glas in lood in het gemeentehuis in Oldehove hangt (collectie Groninger Archieven)



Afbeelding 5 Het wapen van Eiso Jarges. Niet helemaal duidelijk is waar de H vandaan komt. Deze H zou ontleend kunnen zijn aan het feit dat koning Henrik VI van Engeland Albert Jarges tot ridder zou hebben verheven. Maar dat is waarschijnlijk onzin.

De schans Oterdum

De schans Oterdum werd door kolonel Wigbold van Ewsum in 1583 op de Spanjaarden veroverd als onderdeel van de Groninger Schansenkrijg. Helaas stierf hij en zijn zoon Melchior aan de verwondingen die zij hadden opgelopen bij de slag om Oterdum in 1584. Wigbold kreeg een haakbusschot in het dijbeen, waardoor hij niet meer kon lopen.

Een van zijn zoons (Melchior) die in de buurt was, zag hem daar, sloeg zijn armen om hem heen en zei dat hij hem niet in de steek zou laten, tot de dood aan toe. Toen hij bezig was met zijn vader mee te slepen, werd ook hijzelf getroffen door een kogel uit een haakbus. Ze namen daarop hun toevlucht in de kerk, samen met degenen die uit het strijdgewoel waren ontkomen. Uiteindelijk bezwijkt Wigbold op 9 februari 1584 aan zijn verwondingen. 

Oterdum lag strategisch aan de Eems en tijdens de tachtigjarige oorlog waren er schansen gebouwd. Het was een dorp in de gemeente Delfzijl in de Nederlandse provincie Groningen. Het lag tussen Delfzijl en Termunten in de historische Oosterhoek. Het is in de jaren zeventig van de twintigste eeuw volledig afgebroken om plaats te maken voor een verbreding van de zeedijk van de Eemsmonding, die op deltahoogte moest worden gebracht. 


Afbeelding 6 Oude kaart van Oterdum

De schans van Oterdum had drie Bastions. Een Bastion stond op de afstand dat een musketschot kon bereiken van elkaar, en dat was tijdens de tachtigjarige oorlog een meter of 180. De totale schans zal dus ongeveer 360 meter geweest zijn.

Eiso is geboren te Saaksum, Zuidhorn in de provincie Groningen in 1546. 

Hij was gehuwd met Luicke Entens van Mentheda, Hij was de vader van Coppen Jarges (no. 7.920) en van Schelto Jarges en Bauwe Jarges. Hij had waarschijnlijk geen grote rol bij de belegering van de schans van Oterdum, maar is er wel overleden. De pest had veel slachtoffers gemaakt in Oterdum. Oterdum werd bezet door de Staten van West Friesland met hulp van de stad Emden. De Ommelanden voelden zich buitengesloten van de besluitvorming en verder heerste er wanorde, was de schans slecht bevoorraad en werd er geplunderd en was er onderling wrijving tussen de locale leiders. 

Verslag van de slag bij Oterdum

Eiso Jargers kreeg zijn orders dus vanuit West Friesland en niet van de Ommelanden. Zoals gezegd waren die uitgesloten van de besluitvorming.

Vanaf 18 juli 1584 belegerde Francisco Vertugo (Verdugo), de Spaanse bevelhebber in Groningen de schans bij Oterdum. Vertugo was de laatste Spaanse stadhouder in de gewesten Friesland, Groningen, Lingen, Drenthe en Overijssel en de opvolger van Rennenberg. Hij liet half september 1584 al het geschut, belegeringsmateriaal, vlechten (rijswerk) en schanskorven (verdedigingswerken) uit Oldambt en Duurswold aanrukken. Hij beval ook piekeniers uit alle dorpen en stuurde geschut vanuit Groningen naar Farmsum, evenals vanuit de schans bij Rheden.


Afbeelding 7 Francisco Verdugo, Spaanse stadhouder van Groningen, Friesland, Drenthe, Lingen en Overijssel van 1581 tot 1594

Zo probeerde hij in de nacht van 16 september een aanval op Oterdum te wagen, om 11 uur ’s avonds, met groot geschreeuw. 


Afbeelding 8 Oude kaart (rond 1860) van de Eems en Dollard met links het dorp Oterdum

Er ontstonden flinke schermutselingen, want de mensen in Oterdum waren op alles voorbereid. Claes ten Buer , een invloedrijke koopman uit Appingedam, was een dag eerder, op 15 september in de schans aan en kreeg goede toezeggingen van de Staten, en stelde de twee hoplieden, Lazarus en Hans Spirael, gerust. Inmiddels waren de wegen door regen onbegaanbaar geworden.

De eerste gevechten verliepen goed, want de vijand moest wijken. Vele arbeiders uit de dorpen (de ‘gravers’) sneuvelden of raakten gewond — vooral uit Loppersum, Zeerijp en Stedum. Ze werden in de schans begraven, onder groot geklaag van het volk, dat alles met wagens, schepen en paarden moest uitvoeren, terwijl ze ook al zware belastingen droegen.

Men begon zich zorgen te maken over de voorraden, munitie en het versterken van de schans van Oterdum. Er kwam wel wat hulp vanuit Emden, maar dat ging moeizaam. Munitie en voorraden waren beperkt en het aantal verdedigers klein. Dit duurde de eerste veertien dagen voort. Claes ten Buer schreef dat de vijand wel 60 tot 70 schoten afvuurde, maar slechts voor 10 gulden schade aanrichtte — en dan alleen aan huizen. Er werd een vrouw geraakt terwijl ze in haar deur zat, maar verder raakten weinig mensen gewond, omdat de meeste zich op tijd dekten.

Maar uiteindelijk wordt de positie onhoudbaar, de soldaten zijn uitgeput, versterking blijft uit. Van het vendel van Hans Spirael sneuvelen 29 soldaten. Desondanks weet men de schans te behouden, niet in de laatste plaats omdat de omgeving moeras is en de vijand er niet omheen kan trekken en nog belangrijker: op 2 februari 1585 kwam er een grote storm en watervloed die de Spaanse schansen deed wegspoelen. Dat en het feit dat er heel wat Spanjaarden waren gesneuveld was voor Vertugo de druppel en hij brak op. 

In Saaksum is overigens een straat naar Eiso Jarges genoemd.

Bronnen en literatuur:

https://www.frieseregimenten.nl/officier/wigbold-van-ewsum/

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Oterdum_(dorp)

- https://www.dbnl.org/tekst/hege004arch01_01/hege004arch01_01_0012.php

- https://www.dbnl.org/tekst/eppe004kron01_01/eppe004kron01_01_0034.php

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/tjaard-tjebbes-hobbema/

883 8 Nieuweschans : Deel van de Topografische- en Militaire kaart des Rijks met de Dollard en het omringende gebied tot    Oterdum en Winschoten / Topographisch Bureau, 1860-1862

- Leekster Courant, 15 juli 1966

- De nieuwe Courant, 12 mei 1904

- Utrechts pProvinciaal en stedelijk dagblad, 12 december 1877

- De Courant, 9 mei 1904

Groningse volksalmanak; historisch jaarboek voor Groningen, 1910, 1910

https://oud-utrecht.nl/nieuws/501-23-januari-unie-van-utrecht

- https://www.mpaginae.nl/At/FrieseStudIJK.htm

zondag 25 mei 2025

Coppen Jarges op Meyma (No. 1.980)

Coppen Jarges op Meyma (No. 1.980)

Dit artikel is het eenendertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Coppen Jarges is geboren in 1659 aan de Vismarkt in Groningen en overleden op 17 januari 1705 op de Meijmaborg in Baflo. Hij was ritmeester, jonker en kapitein. Hij is gedoopt in de Martinikerk in Groningen op 1 mei 1659. De naam Coppen Jarges komt overigens vaker terug, maar moeten niet met elkaar verward worden. Zo was er ook een Coppen Jarges aan het hoofd van de Schieringers in het begin van de vijftiende eeuw.





Afbeelding 1 Pagina uit het doop en trouwboek kerkelijke gemeente Baflo en Rasquert


Afbeelding 2 Meijmaborg in Baflo

Zijn vader was Eijso Jarges (No. 3.960) en zijn moeder Bouwina Coenders. Eijsso Jarges had de Meijmaborg geërfd van zijn nicht Bawe Jarges. De Meijmaborg is genoemd naar de familie Meyema, een vermogende familie, waarvan de naam al in de veertiende eeuw voortkomt. Eijso bepaalt in zijn testament dat zijn zoon Coppen slechts vruchtgebruik krijgt van zijn nalatenschap met als gevolg dat er flink over de erfenis geprocedeerd wordt. Het resultaat is een boedelscheiding waarbij Coppen de borg krijgt. Na de dood van Coppen verkoopt de tweede vrouw van hem, Wija Auwema, onmiddellijk de borg omdat deze weinig rendeerde en eigenlijk alleen geld kostte. Eijso is overigens de kleinzoon van Eiso Jarges (No. 15.840), die in 1579 namens de Ommelanden de Unie van Utrecht mede ondertekende.




Afbeelding 3 Familiewapen van de familie Jarges

Coppen is getrouwd in Baflo & Rasquert in juli 1686 met Anna Leonora Ripperda, geboren in Bourtange, gedoopt Minden (Duitsland) 21-04-1667, overleden Meijmaborg Baflo 29-02-1701, dochter van Joachim Adolph von Ripperda en Odilia von Loe. Er ligt in de kerk in Baflo een grafsteen met de tekst "vrouw anna leonoora jarges gebooren ripperda, vrouw van meyma, obiit den 28 februai 1701, aeta. 33"




Afbeelding 4 Koperen naamplaatje, gevonden op de grafkist van Anna Leonora Ripperda uit de Laurentiuskerk in Baflo.




Afbeelding 5 Koperen naamplaatje, gevonden op de grafkist van Coppen Jarges uit de Laurentiuskerk in Baflo.

Gijsbert Harmen Jargers (No. 990) is een zoon van hem. Gijsbert is geboren in 1692 en gedoopt op 15 juli 1692 in de Boteringestraat in Groningen. Ook hij was ritmeester en commandant van Delfzijl. Hij is overleden in 1753. Hij is in juli 1686 getrouwd met Josina Elizabeth Clant, geboren in 1691.

Verder had hij nog een zoon genaamd Jan Rudolf Jarges, geboren in de Boteringestraat Groningen, gedoopt (als Jan Roelef) in de Nieuwe Kerk in Groningen op 11 januari 1694 en  overleden en begraven in Delfzijl 12 april 1754. Jan Rudolf is getrouwd in Lutjegast op 1 oktober 1732 met Catharina Elisabeth de Hertoghe.

En nog een zoon genaamd Carel Victor Jarges, geboren in de Boteringestraat in Groningen, gedoopt in de Martinikerk Groningen op 24 febrauri 1695.

Een dochter genaamd Bouwina Petronella Jarges, gedoopt als Bawine Peternelle te Baflo & Rasquert (Raskwerd) op 23 april 1699. Ze is overleden  in1704.

En tenslotte een zoon met de naam Daniel Jarges, gedoopt te Usquert op 16 augustus 1696.

Coppen hertrouwt later met Wija Auma.

Bronnen en Literatuur:

-  https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Personen/Coppen%20Jarges/Het%20geslacht%20Jarges%20en%20in%20het%20bijzonder%20Coppen%20Jarges.html

- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-coppen-jarges-1659-1705/

- http://walmar.nl/inscriptiesGroningen.asp

- Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, Bron: boek, Deel: 25,..., Kerkelijke gemeente Baflo en Rasquert, archief 124, inventaris­num­mer 25, 16 april 1654, Doop- en trouwboek 1650-1811

- https://histoforum.net/borgen/Clant%20en%20de%20Meymaborg.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Jarges




vrijdag 23 mei 2025

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Joachim Heidenrich Adolph Ripperda tot Veenhuis (No 3.962)

Dit artikel is het dertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.

Joachim Heidenrich (Heidenrijk) Adolph Ripperda tot Veenhuis en Weitwerd (Venhaus en Wickriede) werd geboren in 1626. Zijn overlijdensdatum is niet precies bekend, maar ergens tussen 1677 en 1683. Hij is gedoopt in 1667 in Minden, Duitsland. Hij is getrouwd met Odilia van Loe. Odilia was de dochter van Johan Friedrich von LOË en Walpurg Freiin von Isselsteiin zu Linnep. 

Joachim had een dochter genaamd Anna Eleonora Ripperda (no. 1.981). Anna is geboren te Bourtange in 1667, gedoopt te Minden op 21 april 1667. In het doopboek van Minden staat:

"anno 1667, 21 April Juncker J.H. Adolph von Ripperda zu Wickride junge tochtertjen getauft, name Anna Eleonora"

Ze is overleden in Baflo op 28 februari 1701. Zij trouwde in Baflo met Coppen Jarges op Meyma, ritmeester, gedoopt op 1 mei 1659 en overleden op 17 januari 1705.


Afbeelding 1 Familiewapen van Joachim Heidenrich Adolph Ripperda

Hij had nog twee andere dochters, waarvan een Petronella Elisabeth heette en is geboren in 1660. De derde dochter is geboren in 1664.

Zijn vader was Carl Victor Ripperda tot Veenhuis en Wijtwerd en is geboren in Onstwedde in 1593, overleden 9 juli 1642. (no 7.324)


Afbeelding 2 Carel Victor Ripperda. Hij heeft hier een degen en commandostaf in de rechterhand. Ripperda was erfheer van Ooster, Witwert, Veenhuisen en Dijkhuisen.

Zijn moeder was Petronella Elisabeth von Schade tot Ihorst, geboren in 1595. Zij was de dochter van Otto Schade en Sibylla Margret von Westrum.. 


Afbeelding 3 Petronella Elizabeth Schade (zij was de tweede vrouw van Carel Victor Ripperda. Ze trouwden in 1623. Victors eerste vrouw was Anna van Munster).

De grafsteen van het echtpaar Ripperda en Schade bevindt zich in de kerk van Lűnne (Duitsland, 10 kilometer ten noorden van Rheine), met daarop hun kwartieren.


Afbeelding 4 De grafsteen van Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade in de katholieke kerk van Lünne (Duitsland)


Afbeelding 5 Het katholieke kerkje van Lünne (Duitsland)

Carel Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade hadden zes kinderen:

lisabeth Petronella Ripperda, geboren ca. 1624, overleden 1697.

Balthasar Ripeerda, geboren 1625, overleden Veenhuis (Duitsland) 20-02-1648. Hij studeerde in Groningen.

Joachim Adolf Heidenrjk Ripperda, geboren 1626, overleden tussen 1677-1683. 

Carel Willem Ripperda, heer van Venhaus, geboren 1628, overleden 04-06-1666. Hij is getrouwd met Ida Catharina von LOË, overleden vóór 1665, dochter van Johan Friedrich von LOË en Walpurg Freiin von ISSELSTEIN zu LINNEP. Carel hertrouwt 02-09-1665 met Margaretha van PALLANDT, overleden ná 22-05-1682.

Gerard Frederik Maurits Ripperda, geboren 1628, overleden op de Ellerburg 1670. Hij studeerde aan de Universiteit in Groningen. Gerard is getrouwd met Anna Lucia von MUNNICH, dochter van Johan von MUNNICH en Elisabeth von BRINCKEN zu EINHAUSEN. Door dit huwelijk verkreeg hij Ellerburg.

Gijsbert Herman Ripperda, heer van Oosterwijtwerd, geboren 1639, overleden Oosterwijtwerd 13-07-1695. Hij is getrouwd Sappemeer 19-02-1665 met Josina Maria Ripperda, geboren Zeerijp ca. 1640, overleden Oosterwijtwerd 29-12-1719, dochter van Maurits Adolfs Ripperda (van Juckema en Westerwolde) en Margaretha Osebrandus Clant (van Menkema).

Carl Victor is overigens ook een voorvader van koning Frederik de negende van Denemarken. Hij streed samen met de protestantse Feldherr Christiaan von Braunschweig in de Dertigjarige Oorlog. 



Afbeelding 6 De kerk van Venhaus herbergt een herdenking van Carl Victor Ripperda en Petronella Elisabeth Schade met duidelijk zichtbaar de wapens Twickelo, Valcke, Budde en Stael.


Afbeelding 7 De kerk van Venhaus (Veenhuis) Sint Vitus, staat op het voormalige kasteelterrein van Slot Venhaus.


Afbeelding 8 Het kasteelterrein van Venhaus 


Afbeelding 9 Reconstructietekening van het voormalige kasteel Venhaus


Afbeelding 10 Wapenschild van Balthasar von Ripperda (de vader van Carl Victor)

Joachim was kapitein en van 1 januari 1677 tot 1679 commandeur van de vesting Bourtange in dienst van Stad en lande Groningen.



Afbeelding 11 Wapen van Ripperda — Groningen, Twenthe. In zwart een geharnast ridder 
met uitgetogen zwaard op een galopperend paard, de helm met neergelaten vizier gepluimd; alles van goud. Gekroonde helm. Helmteken: een uitkomende gouden draak met gouden halsband. 
Schildhouders: twee gouden draken met gouden halsbanden. 

Het geslacht Ripperda stamt uit Oost-Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van Holwierde in Fivelingo (Groningen) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Ripperd (Rupert).

Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van de Ommelanden. Hun macht aldaar was vooral gebaseerd op het bezit van de proosdij van Farmsum, waardoor ze namens de bisschop van Münster de kerkelijke rechtspraak mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de Reformatie protestants, maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de Nederlanden en Westfalen, en behoorden zij tot de Ridderschappen van Overijssel, Drenthe, Zutphen, Münster en Minden. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland.



Afbeelding 12 Vesting Bourtange in Groningen

Boertange is in de Tachtigjarige Oorlog gesticht. Het lag in moerasachtig gebied en dat was slechts op enkele plaatsen doorgankelijk. In maart 1580 kwam de stad Groningen in handen van de Spanjaarden, waarna prins Willem van Oranje opdracht gaf om een schans aan te leggen op de zandrug op de grens met Duitsland. Over de zandrug liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route om de stad te bevoorraden. De schans moest deze belangrijke route blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen. Na de overgave van de stad Groningen in 1594  langer om de stad te bedwingen, maar werd onderdeel van het naar het oosten gerichte frontier, waar de Spanjaarden op Lingen waren teruggetrokken. In de 17e eeuw werd de vesting enkele malen versterkt en uitgebreid.

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=205

- http://www.marceltettero.nl/rijkvanripperda/Genealogie.html

- https://www.frieseregimenten.nl/officier/johan-heidenrijk-adolf-ripperda/

- http://www.walmar.nl/inscriptiesGroningen.asp

- Doop- en trouwboek Baflo en Rasquert 1650-1811, Collectie DTB (toegang 124), Inventarisnummer 25, folio 86

- Collectie v Spaen, Adelsarchief, inventaris 182, Ripperda, pag. 16

- https://archive.org/stream/dewapensvandent00rietgoog/dewapensvandent00rietgoog_djvu.txt

- https://erfgoedgemeentedelfzijl.nl/ripperda.html

- https://www.huisripperda.nl/tng/

- https://www.greetsgenealogie.nl/gezinskaart-van-carel-victor-ripperda-1593-1642/

- https://collectie.groningermuseum.nl/collectie-items/754

- http://marceltettero.nl/rijkvanripperda/Borne/Venhaus/Ripperda.html

- https://emslandmuseum.de/2024/01/01/wappenstein-von-der-burg-venhaus/

vrijdag 25 april 2025

Jan Minnes Sandstra (No 80)

Jan Minnes Sandstra (No 88)

Jan Minnes is geboren op 13 augustus 1762 in Oosterlittens. In 1811 heeft Jan Minnes de naam Sandstra aangenomen. Zijn vader was Minne Jans en zijn moeder Antie Watses.

Het dorp Oosterlittens is in ongeveer 1275 ontstaan met de naam Lechenghe en heet nu officieel Easterlittens ofwel Oosterlittens in het Nederlands. Het bestond ooit uit 5 terpen. Alle bewoning concentreerde zich op deze terpen, die de bewoners beschermden tegen het water. De grootste terp werd rond 800 na Christus opgehoogd in verband met overstromingsgevaar. Dit werd de kern van wat nu Easterlittens is. 


Afbeelding 1 Naamsaanneming 1811

Hij is getrouwd op 14 augustus 1785 met Wietske Sytzes Wynia uit Tjalhuizum. Tjalhuizum (Fries: Tsjalhuzum) is een gehucht of buurtschap in de gemeente Súdwest-Fryslân, in Friesland. Tjalhuizum bestaat uit 1 straat en heeft momenteel 20 inwoners.


Afbeelding 2 Vermelding van Trouwen van Jan Minnes en Wietske Sytzes

Hij was arbeider en is vroeg overleden, op 54 jarige leeftijd, te Oosterlittens, op 10 januari 1814.

Net voor zijn dood zijn ze op 30 mei 1813 zijn lid geworden van de Nederlands Hervormde Gemeente Hallum.


Afbeelding 3 Lidmaat van Nederlands Hervormde Kerk te Hallum


Ze hadden vijf kinderen:

- Siedze, geboren op 3 mei 1784 te Tjalhuizum,

- Grietje, geboren op 2 februari 1791 te Tjalhuizum.

- Minne Jans, geboren te Tjalhuizem op 27 juli 1789. Gedoopt op 23 augustus 1789. Hij is overleden op 27 november 1825. Minne Jans was koemelker van beroep en woonde sinds 1818 in Oosterrlittens.

- Edger (Edjer) Jans, 23 januari 1794, gedoopt 2 februari 1794. Hij is overleden op 25 jarige leeftijd in Oosterlittens. Hij was koopman. Edger is op 6 augustus 1815 in Bozum getrouwd met Sieuke Tjitses Steenstra.

- Wieger Jans Sanstra, geboren op 27 januari 1800, Hij is 18 jaar oud geworden, overleden op 8 november  1817 in Leeuwarden. Hij was slagersknecht en ook geboren in Tjalhuizum


Afbeelding 4 Vermelding van overlijden van Jan Minnes Sandstra 

Tjalhuizum heeft nu 11 adressen. Het bouwjaar van het oudste gebouw is 1870. Het huis waar Jan Minnes Sandstra heeft gewoond is er dus niet meer.

Zoals hier boven al vermeld is Jan Minnes is op 10 januari 1814 om 10 uur in de ochtend overleden in Oosterlittens.


Literatuur en bronnen:

- Trouwregister Hervormde gemeente Oosterlittens, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0082 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1692-1810

- Overlijdensregister 1814 Bozum, archiefnummer 30-04, Burgerlijke Stand Baarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 3001, blad 001 Gemeente: Baarderadeel Periode: 1814

Bozum, Winsum, Oosterlittens, Britswerd, Wieuwerd, Baard, archiefnummer 29, Register van familienamen - Tresoar, inventarisnummer 0082 Periode: 1811-1825

- Doopboek Herv. gem. IJsbrechtum, Tjalhuizum en Tirns, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0885

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs no. 7.888

In dienst van Stad en Staat: Cornelis Gerrits Radijs (No. 7.888) Dit artikel is het negenendertigste. uit een serie over burgers die zich in...