zondag 19 oktober 2025

In dienst van Stad en Staat: Willem van IJsselstein

Willem van IJsselstein (1498- 1587) (no 31.708)

Dit artikel is het eenenveertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Willem van Egmond (van IJsselstein) is geboren rond 1498 en overleden in ongeveer 1587. Hij is de zoon van Christoffel van Egmond IJsselstein (no. 61.416) en Elisabeth van Renesse. Het Huis van Egmond speelde een belangrijke rol in de vaderlandse geschiedenis bij de eenwording van de "Lage Landen" in de Bourgondische tijd en bij de latere overgang naar de Habsburgse Nederlanden

Christoffel van Egmond (1470 - 1512)

Christoffel van Egmond was in 1499 commandant van "de Groote Gaarde" bestaande uit 2000 man. Hij was baljuw van Sint Maartensdijk en Scherpenisse (rond 1500). Hij was stadhouder-generaal van Gelderland. Hij stierf in 1512.

Frederik van Egmond "Schele Gijs" (1440- 1521)

Christoffel is de (bastaard)zoon van Frederik van Egmond (no. 122.832), heer van IJsselstein sinds 1469 en sinds 1492 graaf van Buren en Leerdam en raadslid-kamerheer van Karel de Stoute en Maximiliaan I van Oostenrijk. Onder hem werd de stad IJsselstein en ook het kasteel herbouwd. Hij was aanwezig bij Maximiliaans kroning tot keizer van het Heilige Roomse Rijk in 1486. Verder was Frederik heer van Beusichem en Cranendonck en Eindhoven. Frederik is geboren in 1440 en overleden in 1521. Hij schijnt als bijnaam Schele Gijs te hebben gehad, maar een concrete bron die dat aangeeft ontbreekt. Hij was ridder en drost van Leerdam en het Land van der Lede, drost van de veluwe en vrijheer. Daarnaast was hij kastelein van Schoonhoven. dijkgraaf van de Lekdek tussen de Vaart en Schoonhoven, stadhouder van het Nedersticht en lid van de illustere Lieve Vrouwe Broederschap.


Afbeelding 1 Frederik van Egmond

Zwanenbroeders

De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap werd begin 14e eeuw opgericht door een aantal Bossche' geestelijken ter ere van de Illustere Lieve Vrouwe ofwel Maria.  Vanaf 1371 werden ook anderen toegelaten, onder wie vrouwen. Om onderscheid te maken tussen geestelijke en niet-geestelijke leden werd de eerste groep "gezworen broeders" genoemd en de tweede de "buitenleden". Vanaf 1384 is zwaan als gerecht te vinden op tafel bij de gezamenlijke maaltijden van de gezworen broeders. De vogels werden meestal geschonken door een lid van de hoge adel. Deze schenkers kregen sinds 1488 de naam Zwanenbroeder. Inmiddels konden ook edellieden van binnen en buiten de stad lid worden van de steeds prestigieuzer geworden broederschap. Korte tijd later werd het schenken van een zwaan losgekoppeld van de titel Zwanenbroeder. Officieel konden sinds 1520 slechts vier personen tegelijkertijd Zwanenbroeder zijn en moesten ze uit de stad afkomstig zijn. Deze regeling verwaterde echter spoedig. Ook Willem van Oranje werd lid. Tegenwoordig is 'Zwanenbroeder' een eretitel waarvoor alleen vorstelijke personen in aanmerking komen, ook koning Willem-Alexander is een zwanenbroeder. In 1642 werden, kort nadat op zijn verzoek de protestantse gouverneur van 's-Hertogenbosch met enige van zijn vrienden tot de Broederschap werd toegelaten, de statuten aangepast: het genootschap bestaat voortaan uit 18 katholieke en 18 protestantse leden. Dit was een compromis: omdat Willem van Oranje lid was geweest werd besloten dat de helft katholiek en de andere helft hervormd moesten zijn.


Afbeelding 2 Wapen van Frederik van Egmond


Afbeelding 3 Kasteel Buren, de woonplaats van Frederik van Egmond

In 1478 werd Frederik in Nijmegen gevangen genomen door aanhangers van Adolf van Gelre en zat er drie jaar gevangen (1478-1481). Het beleg van Franeker in 1500 was Frederiks laatste militaire actie.

Frederik had trouwens nog een paar buitenechtelijke kinderen. Maar met Aleida van Culemborg had hij nog twee zonen, Floris, geboren in 1470 en Wemmer, een kind dat jong gestorven is. Floris werd later stadhouder van Gelderland en Friesland.

Floris van Egmond "Fleurken Dunbier"

Floris werd ook wel Fleurken Dunbier genoemd. Hij was ridder in de orde van het gulden vlies. Hij werd stadhouder van Gelre in 1507 en bleef dat tot 1511. Toen Friesland in 1515 bij de Habsburgse Nederlanden ging horen, werd hij de eerste stadhouder van Friesland (1515 - 1518). Bovendien was hij een mecenas van kunstenaars. Hij haalde onder meer de Italiaanse bouwmeester Pasqualini naar IJsselstein en Buren. 

In 1521 nam hij de titel Heer van IJsselstein over van zijn vader.


Afbeelding 4 Een lid van het gulden vlies heeft een symbool van een klein gouden ramsvacht met kop en poten hangende aan een ring. Het gulden vlies verwijst overigens naar een Griekse mythe. De orde isd op 10 januari 1430 in Brugge ingesteld door Filips de Goede, hertog van Bourgondië. het was voor hem een manier om de banden aan te halen en invloed op elkaars beslissingen uit te oefenen. De orde had dus met name een politieke functie. In eerste instantie waren er maar 24 ridders lid, later werd dat stapsgewijs uitgebreid naar 50, maar het bleef een exclusief gezelschap.


Afbeelding 5 Floris van Egmond

Floris had onder andere een zoon, Maximiliaan, die later ook stadhouder van Friesland werd en zelf vader was van Anna van Egmond, die in 1551 trouwde met Willem van Oranje. Kort gezegd: Willem is de achterneef van de eerste vrouw van de vader des Vaderlands. Filips Willem is van Willem en Anna de oudste zoon die naar Spanje ontvoerd werd en later nog een poging deed om met de dochter van Diederick van Sonoy, een andere voorvader, te trouwen. In 1558 wordt Anna plotseling ziek. Na een kort ziekbed overlijdt de dan pas 25-jarige vrouw van Willem plotseling. Ze wordt begraven in de Grote of Lieve Vrouwe Kerk in Breda. Hun zoon Filips Willem erft uiteindelijk na het overlijden van Willem van Oranje onder andere het graafschap Buren.

Christoffel overleed in 1512.


Afbeelding 6 Maximiliaan van Egmond


Afbeelding 7 Anna van Egmond, eerste echtgenote van Willem van Oranje

Frederik was de zoon van Willem van Egmond senior en van Walburga van Meurs. Op 20 oktober  1464 trouwde hij met Aleid van Culemborg, vrouwe van Sint Maartensdijk en Buren, dochter van Gerrit van Culemborg en Elizabeth van Buren, geboren ca. 1445, overleden 20 juli 1471, begraven in de Sint Nicolaaskerk te IJsselstein. In 1502 trouwde hij met Walburga van Manderscheid.


Afbeelding 8 Het zegel van Frederik van Egmond. Op de rand staat: S FRE/DERIC BROEDER : TEGMONT: HEER: TOT: YSELSTEIN: TOT: BUEREN

Willem van Egmond erft na het overlijden van zijn vader Christoffel in 1526 de heerlijkheid Lijnden (Lienden) bij Buren. Hij is ook jonkheer en sinds 1549 eigenaar van het Bronckhorster goed onder Velp bij Grave.

Lienden is een dorp in de Betuwe.

Hij was verder drost van Genemuiden in de jaren 1541 tot 1543, maar niet zeker is of dit dezelfde Willem van IJsselstein is. Hij was de neef van Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren.

In 1535 trouwt hij met Margaretha (Margrieta) van Wijngaarden (Wyngaerden), (overleden vóór 1568) dochter van Joost van Wijngaarden en Martina Mertijn van der Heijden. Willem woonde met zijn gezin in 1544 in Grave in het Land van Cuijk, dat sinds 1432 onder het Huis van Egmond viel. Uit zijn huwelijk met Margaretha zijn de volgende kinderen geboren:

-    Christoffel I van IJsselstein (1546-1593) (no. 15.854).

-    Jan (Hans) van IJsselstein (overleden 1578). Hans trouwde met Agnes van Galen, weduwe van Hendrick van Bronckhorst. 

-    Maarten van IJsselstein, (ca. 1548 - overleden in Frankrijk 1572)

-    Frederik van IJsselstein, (geboren ca. 1550). Hij trouwde in 1585 met Johanna van Bemmel. Na het overlijden van zijn broer Jan (Hans) van IJsselstein werd hij voogd van de nagelaten kinderen.

-    Elisabeth van IJsselstein

Willem van Egmond (van IJsselstein) trouwde rond 1555 voor een tweede maal, nu met Elisabeth Becker, (overleden na 6 december 1569). Uit dit tweede huwelijk had Willem de volgende kinderen:

-    Floris van IJsselstein (overleden ca. 1602) trouwde met Angela Dachverlies, dochter van Joris Dachverlies en Ida van Berckel. Op 25 juni 1587 doet hij hulde voor het leengoed te Lijnden als opvolger van zijn overleden vader Willem.

-    Willem IV van IJsselstein

-    Gerrit van IJsselstein, ook wel Gerhard genaamd

-    Maximiliaan van IJsselstein, treedt op als voogd voor de weduwe Angela Dachverlies en haar kinderen. Hij trouwde op 22 januari 1603 in Utrecht met Jaqueline van Hartevelt, dochter van Joost van Hartevelt.

-    Maria van IJsselstein (jong overleden)


Bronnen en Literatuur:

- http://de-wit.net/genovz/ijssels2.html

- http://www.de-wit.net/genovz/egmond-ijsselstein.htm

- https://en.wikipedia.org/wiki/Frederik_of_Egmont

- https://www.fredbrouwer.nl/egmont-frederick-van-ca-1440-1521/

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Orde_van_het_Gulden_Vlies

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Illustre_Lieve_Vrouwe_Broederschap

- http://www.ijsselstein.de/NL/van%20Egmond/site%2033.html

dinsdag 7 oktober 2025

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no 29.296)

In dienst van Stad en Staat: baron Unico III Ripperda (no. 29.296)

Dit artikel is het veertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.  

Unico Ripperda is geboren in 1503 in Delden en overleden te Wesepe op 10 juli 1566. Hij was heer van Boxbergen, Oosterwijtwerd en Dijkhuizen en drost van Salland. Een drost was in die tijd het hoofd van justitie en politie. Verder was hij heer van Holwierde en Uitwierde. In de zuidgevel van de vrijstaande toren van Uitwierde bevinden zich boven de deur wee gedenkstenen. De oudste dateert uit de 16e eeuw en toont de wapens Ripperda-Van Buckhorst. Het randschrift herinnert aan Unico Ripperda (1503-66), "Hoeftlinck to Witwert Holwerda vnd Wthwerda ivncker vnd droste van Sallant" . De steen lag vroeger in de kerk. De kerk van Uitwierde behoorde tot de heerlijke rechten van de familie Ripperda van de borg te Farmsum, die daarmee het recht had de predikanten aan te stellen, het zogenaamde collatierecht. De robuuste toren uit het eind van de twaalfde eeuw heeft, met zijn meer dan 1 meter dikke muren, alle oorlogen doorstaan. Hoewel hij nu los van de kerk staat, was het vroeger een geheel met de oorspronkelijke kerk. 


Afbeelding 1 De Kerktoren van Uitwierde

Unico was een zoon van Eggerik Ripperda (58.592) tot Oosterwijtwert en Dijkhuizen en Aleid van Buckhorst tot Boxbergen. In 1531 trouwde hij met Judith van Twickelo, dochter van Johan III van Twickelo, heer van Twickel en Weldam, en Judith Sticke. Bij haar huwelijk bracht Judith van Twickelo onder andere het kasteel Weldam in. Judith is geboren in 1515 en overleed in 1554. 


Afbeelding 2 Grafzerk van Unico Ripperda en Judith van Twickelo in de Nicolaaskerk aan de Ds. E.Kreikenlaan 3 in Wesepe


Afbeelding 3 De kerk in Wesepe bij Deventer


Afbeelding 4 Judith van Twickelo

Unico is commandant van de schutterij in Delden. Hij is lutheraan en schijnt als motto te hebben: "Op de ene dag een os verteren, op de andere dag een ei".



Afbeelding 5 Kasteel Boxbergen


Afbeelding 6 Kasteel Weldam. Het is een kasteel, vroegere havezate en landgoed gelegen in de buurtschap Kerspel Goor in de Nederlandse gemeente Hof van Twente. Het ligt ten zuiden van de plaats Goor in de provincie Overijssel. 


Afbeelding 7 Kasteel Weldam in de tegenwoordige tijd.  Zo rond het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd het nu nog bestaande rechthoekige achterste gedeelte van het huis gebouwd op een vierkant omgracht terrein. Van het gebouw wat er daarvoor moet hebben gestaan is niet veel bekend.



Afbeelding 8 Unico Ripperda en Judith van Twickelo bouwden het rood gearceerde gedeelte van het kasteel van Weldam, waarna de torens en de uitbouwen aan de voorkant (grijs gearceerd) pas later volgden. 




Afbeelding 9 De burcht in Oosterwijtwerd


Afbeelding 10  Kaart met daarop onder andere de burcht van Wijtwert vermeld

De band van de Ripperda’s met Oosterwijtwerd gaat terug tot de vijftiende eeuw, als de familie het Huis op de wierde (terp) gaat bewonen. Als collatoren van de Mariakerk in Oosterwijtwerd laten de Ripperda’s daar vele sporen na. Doordat de protestanten de overhand krijgen wordt de kerk steeds meer een monument voor het geslacht van de Ripperda’s. Zo wordt de toren bekroond met een windvaan met het familiewapen, een ruiter te paard. Datzelfde wapen prijkt ook boven de ingang van de kerk.


Afbeelding 11 Schild op de Mariakerk te Oosterwijtwerd

Ons koninklijk huis, het Huis van Oranje, stamt via Claus von Amsberg, de voormalige echtgenoot van prinses Beatrix rechtstreeks af van de Ripperda’s. 

De precieze oorsprong van het geslacht is niet met zekerheid vast te stellen. Wel staat vast, dat de Ripperda’s tot de inheemse Friese hoofdelingenadel der Ommelanden behoren. Naar alle waarschijnlijkheid stamt het geslacht uit Oost-Friesland en hebben leden zich reeds vóór 1300 bij Nansum, Farmsum en Winsum in de Ommelanden gevestigd.

Dertien Kinderen

Unico en Judith hadden minimaal 11 kinderen, andere bronnen hebben het over 13 kinderen:

-    Eggerik II Ripperda, heer van Boxbergen en Weldam, drost van Salland vanaf 1567. Hij bezet namens de Staatse troepen Zwolle op 17 juni 1580 samen met de rentmeester van Salland, Robert van Ittersum. Maar katholieken veroveren de Diezerpoort, een van de stadspoorten van Zwolle.


Afbeelding 12 De restanten van de Diezerpoort in Zwolle

De Staatse troepen maken zich meester van het geschut, bezetten de Grote Markt, de Sint Michaëlskerk, de Kamperpoort en de Roode Toren. Ze werpen barricaden op in de Roggestraat. De katholieken stellen zich op in de Diezenstraat en de Smeden. Burgemeester Derk Bastert probeert beide partijen te verzoenen maar een andere burgemeester duwt Bastert van het paard en rijdt de Sassenpoort uit om de ontevreden boeren van Mastenbroek op te stoken tegen de Staatsen. De boeren zijn boos over de hoge belasting die zij voor de Staatse huursoldaten moeten betalen. Maar de boeren houden zich op het laatste moment toch afzijdig. De Staatsen krijgen hulp uit Kampen en krijgen de overhand. Ondertussen is Maarten Schenk is met zijn troepen onderweg naar Zwolle vanuit Lingen. Hohenlohe wil het leger tegenhouden en het komt tot een treffen bij Hardenberg. Maarten Schenk verslaat Hohenlohe. Hohenlohe krijgt geen hulp van Barthold Entens omdat zijn Friese soldaten niet buiten Friesland willen vechten.  De Staten hadden Christoffer van IJsselstein uit Overijssel teruggetrokken tegen de wil van Jan van Nassau waardoor Schenk met de malcontenten makkelijk naar Groningen kon optrekken. Us Heit, (Willem Lodewijk) noemde Hohenlohe onvoorzichtig.

Eggerik was ook betrokken bij de aanval op Goor, samen met Christoffel van IJsselstein. Hij werd gevangen genomen door Maarten Schenk in zijn kasteel in Afferden aan de Maas. Hij kreeg het losgeld niet bij elkaar en om dat wel voor elkaar te krijgen mag hij naar de Staten. Daar wordt hij echter gevangen genomen en hij sterft uiteindelijk in 1584 in gevangenschap in de Noorderbergtoren in Deventer. Eggerik sond verdert bekend om zijn vorstelijke banketten na zijn benoeming tot drost in 1567. Hij tracteerde bijna iedereen en dronk 's middags vaak. het zal hem dus zwaar gevallen zijn in de gevangenis, maar naar verluidt brachten vrienden van hem regelmatig eten en bier.

-    Johan Ripperda tot Weldam, heer van Weldam, geboren na 1536, overleden op 15 april 1591. In 1569 trad hij toe tot het ridderschap van Overijssel. in 1559 ging hij naar Brussel ter ondertekening van het Eddverbond der edelen en werd later lid van de Raad van State in Brussel.


Afbeelding 13 Johan Ripperda tot Weldam

-    Judith Victoria Ripperda, geboren rond 1534, overleden op 14 april 1608

-    Hillania Ripperda, geboren in 1553, overleden op 21 augustus 1582

-    Johan Valck Ripperda, kanunnik in Xanten, geboren in 1533

-    Aleid Ripperda, geboren in 1537

-    Elisabeth (Adriana) Ripperda, geboren in 1538

-    Adriaan Ripperda, heer van Uitwierde, Holwierde, Dijkhuizen en Delfzijl, geboren rond 1540. Hij bezoekt verschillende universiteiten in Duitsland, Frankrijk en Italië. Hij is gedeputeerde der Staten van Groningen in 1580. Hij overleed op 9 mrt 1583.

-    Herman Ripperda, heer van Boxbergen en Boekelo, geboren te Borculo na 1548, overleden te Hengelo op 22 september 1625. Hij ging in Deventer naar school. Hij dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk (Braunsweich) in dienst van Philips II, dus bij de vijand. Hij wordt prompt onterft. Later is hij ritmeester en brengt de Spanjaarden als een soort van guerrillaleider veel schade toe. Na een drinkgelag valt hij in Osnabrück van zijn paard en breekt een been: "in drunckenschap sijn peerd op de straet piqueerende". Vanaf dat moment loopt hij mank. In 1597 wordt hij commandant van de schutterij in Delden. Bij de belegering van Oldenzaal valt hij opnieuw van zijn paard en sterft. De befaamde Ripperda dood. (Er zijn er meerde van het paard gevallen en hoewel ik er zelf nooit van gehoord had schijnt er een uitdrukking te zijn: "De Ripperda dood vallen" die betekent dat iemand zijn positie of status verliest, net zoals hij van zijn paard is gevallen.

-    Balthasar Ripperda, heer van Oosterwijtwert (no 14.648), geboren in 1549 en overleden op 29 december 1616. Balthasar heeft zijn jeugd in Frankrijk en Duitsland door gebracht om daar Frans en Duits te leren. Van 1597 tot 1615 staat hij beschreven in de Munsterse Ridderschap, en wordt hij gebruikt als afgevaardigde naar Den Haag en elders. Hij is strijdlustig en trekt met de protestantse veldheer Christian von Braunsweig op tegen de veldheer Graaf van Tilly, maar wordt verslagen waarbij Venhaus wordt bestormd en platgebrand. In 1632 wordt Venhaus weer opgebouwd maar zwaar financieel belast verkocht in 1666 aan Math. von der Recke, die het katholieke geloof weer instelt.

Een tijdlang Is hij goed bevriend met Diderich von Viermundt zu Odinck (waarschijnlijk een broer van zijn schoonzuster Anna von Viermundt), doch deze vriendschap schijnt later snel af te koelen. Hij brengt dan veel tijd door met zijn zwagers Christopher en Caspar op Welvelde en de Schelenburg. Hij bezoekt met Heinrich van Saksen, bisschop van Osnabrück, het hof van koning Frederik II van Denemarken in Kopenhagen. Hij leert tot zijn grote genoegen veel Deense leden van het geslacht Von Schele kennen. Het uitbundige leven en zware drinken aan het Deense hof doen hem echter geen goed, zodat hij spoedig weer naar de Schelenburg terug moet keren om bij te komen. Hij woont vervolgens enige tijd bij zijn schoonfamilie op de Valckenhof bij Coesfelt, daar Oosterwijtwerd door het oorlogsgeweld te gevaarlijk is geworden. Vanaf 1597 is hij lid van de ridderschap van Münster, die hem als afgevaardigde naar de Staten Generaal in Den Haag stuurt. Later erft hij op de heerlijkheid en het gelijknamige waterslot Venhaus van zijn schoonouders.

-    Otto Ripperda, geboren in 1540, overleden in 1570

   Carel Victor

Het geslacht Ripperda verwant met adellijke geslachten in Nederland en Duitsland, zoals Twickelo, Van Ewsum, Van Pallandt, Rengers, Van Baer, De Vos van Steenwijk, Schele, Von Münchhausen, Stael von Holstein, Von Münster en Von Oldenburg.

Bronnen en literatuur

https://nl.wikipedia.org/wiki/Unico_Ripperda_(1503-1566)

- https://www.wikitree.com/wiki/Ripperda-11

- http://marceltettero.nl/rijkvanripperda/Inleiding/Oostwytwerd_Ripperda.html

- https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/rce-mediabank/detail/b145add2-06f5-10ea-cfc6-c9778cac81d4

- https://www.nazatendevries.nl/Genealogie/Genealogie%20e.d.%20van%20derden/Ripperda/De%20Ripperda's,%20een%20eeuwenoud%20geslacht.html

- https://www.visithofvantwente.nl/attracties/tuinen-parken/1653-landgoed-met-kasteel-weldam/

- https://www.groningerkerken.nl/downloads/uitwierde_kerkbeschrijving_2021_herz_versie.pdf

- https://emmywwh.wordpress.com/wp-content/uploads/2019/05/1905-uitwierde.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Diezerpoort_(stadspoort)#/media/Bestand:Zwolle,_het_Diezerpoortenbolwerk_foto9_2016-06-05_10.57.jpg

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Johan_Ripperda_tot_Weldam

- http://www.twentsetaalbank.nl/docs/InschrienTT.2022.1.pdf

dinsdag 30 september 2025

In dienst van Stad en Staat: Christoph van IJsselstein zu Linnep (no 15.854)

Christoph (Christoffel I) van IJsselstein zu Linnep (no 15.854)

Dit artikel is het negenendertigste.uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat. 

Christoffel, of Stoeffel zoals hij zichzelf noemde, van IJsselsteyn is geboren omstreeks 1546. Hij is in 1576 getrouwd met Magdalena van Alendorp en had samen met haar de volgende kinderen:

- Vincent van IJsselstein zu Linnep , geboren in 1577, overleden in 1656

- Walpurg van IJsselstein zu Linnep (no 7.927), geboren in 1588, overleden rond 1660. Ze was getrouwd met Johann Frederik van Loe, heer van Overdijk.

- Maurits van IJsselstein zu Linnep, geboren in 1585, overleden in 1652. Maurits woonde op Slot Linnep in Ratingen in Noordrijn-Westfalen.


Afbeelding 1 Slot Linnep

- Philip Ernst van IJsselstein zu Linnep, in dienst van de keurvorst van Brandenburg.

- Reinier van IJsselstein zu Linnep.

Zijn ouders waren Willem van Egmond van IJsselstein en Margaretha van Wijngaarden. 



Afbeelding 2 Het familiewapen van Egmont en IJsselstein

Hij was  Jonker, legeraanvoerder (luitenant generaal) van Jan van Nassau in Geldereland in 1579, kolonel der infanterie in Staatse dient, over zes vaandels. Hij was mede ondertekenaar van het Smeekschrift Edelen en de rechterhand van Philips van Hohenlohe-Neuenstein, die met de oudste dochter van Willem van Oranje was getrouwd. Als rechterhand van Hohenlohe was Christoffel ook betrokken bij Kouwensteinsedijk in mei 1585 in een poging tot ontzet van het door Parma belegerde Antwerpen.



Afbeelding 3 Phipips van Hohenlohe-Neuenstein (Hollock), Duits legeraanvoerder in Staatse dienst


Afbeelding 3 Op 5 april 1566 wordt het Smeekschrift der edelen aan Margaretha van Parma, landvoogdes gegeven. Zowel voorvader Diederich van Sonoy als voorvader Christoffer van IJsselsteyn zijn ondertekenaars

Hij was verder Pandheer van Linnep (Ratingen) en van 1773 tot 1574 Gouverneur van Geertruidenberg, En tot 1588 was hij gouverneur van Heusden en had hij het bevel over Bommel. Tevens was hij gouverneur van Venlo. Christoph (Christoffel) woonde in Kranenburg, maar in elk geval in 1582 in slot Linnep.

Van IJsselstein heeft regelmatig met Willem van Oranje gecorrespondeerd, net als een andere voorvader en tijdgenoot Diederick Sonoy. Op 25 oktober 1573 vraagt hij bijvoorbeeld om instructies ten aanzien van de verdeling van losgeld voor gevangenen. Soms waren de brieven in het Frans en soms in het Nederlands. 

Zutphen, het rampjaar 1572

De zwager van prins Willem van Oranje, graaf Willem IV van den Bergh had een leger van ballingen en Duitse huurlingen verzameld en nam op 10 juni 1572 de stad Zutphen bij verrassing in, mogelijk met hulp van enkele burgers. De soldaten waren een zootje ongeregeld. Ze plunderden de Sint-Walburgiskerk, vernielden de mannenkloosters en brandschatten de vrouwenkloosters. Na het vertrek van graaf Van den Bergh kwam Willem van Oranje zelf met een klein leger Waalse en Duitse soldaten naar Zutphen. Ook zij richtten veel vernielingen in de kerken aan, gooiden de gebrandschilderde glazen van Sint-Walburgiskerk (1) en de Nieuwstadskerk in, en doodden de pater van het Heer Hendrickshuis op straat. In 1572 had Willem van Oranje Christoffel van IJsselstein als bevelhebber van Zutphen benoemd. Hij bleef achter met twee vendels Walen, een hoogduits vendel en een nederduits vendel. Een vendel bestond uit 100 tot 150 man, dus in totaal ongeveer 600 man. Andere bronnen spreken van 800 man. Het is waarschijnlijk dat graaf van den Bergh te weinig middelen aan Christoffel van IIsselstein ter beschikking had gesteld voor een goede verdediging. Er was steeds een tekort aan geld en middelen.

Als represaille voor de wisselende loyaliteit van de stad stuurde Alva zijn zoon Don Fadrique naar Zutphen. Na de verovering van Lochem en Doesburg verkenden de Spanjaarden het terrein. Ze besloten vervolgens vanuit het noorden aan te vallen omdat de grond daar het minst drassig was en kanonnen op die zandige bodem een stevige ondergrond hadden. De hoofdmacht verscheen op 12 november 1572 voor de Nieuwstadspoort en beschoot die vier dagen lang met dertien stuks geschut. Door het onophoudelijke vuur verschenen aan die kant van de stad grote bressen in de muur. Het was bitterkoud, de IJssel en de grachten waren bevroren. Niemand had verwacht dat Alva in de winter een troepenmacht zou sturen. Een deel van de Spaanse troepen onder leiding van Gillis de Berlaymont, heer van Hierges, was de IJssel overgestoken en beschoot van de overkant van de IJssel het rondeel dat voor de Marspoort lag. Tegelijk maakten soldaten vanuit het noorden zich meester van de schutsluis tussen het Marspoortrondeel en de brug, om het land onder water te zetten. 


Afbeelding 4 Gilles van Berlaymont, stadhouder van Gelre en Zutphen onder Filips II

Op 16 november besloot de commandant van Zutphen, Christoffel van IJsselstein dus, met Hierges te gaan onderhandelen. Terwijl de onderhandelingen op de brug gaande waren nam de krijgsmacht aan de noordkant zijn kans waar en trok over het ijs van de gracht en door de bres die zij in de Nieuwstadspoort hadden geslagen de stad binnen. Vanaf toen heette deze poort Dikke Dalfsgat (‘duc d’Alva’s gat’). Moord, wreedheden en plundering waren opnieuw het lot van de stad, alhoewel de Spanjaarden het vooral voorzien hadden op het grotendeels Waalse garnizoen van ongeveer 800 haakbusschutters. Deze soldaten hadden een jaar eerder een vrije aftocht gekregen bij de overgave van de stad Bergen onder de belofte om een jaar niet tegen de Spanjaarden te vechten. Om echter hun achterstallige soldij niet mis te lopen hadden ze zich weer bij Oranje aangesloten. Deze woordbreuk werd hen ernstig aangerekend. Zeker 500 soldaten en burgers werden aan bomen opgehangen of de werden de koude, deels bevroren, IJssel in gedreven. Later wisselde de stad nog een aantal keren van partij met weer plunderingen tot gevolg tot het in 1591 definitief in Staatse handen kwam. Het bloedbad van Zutphen wordt in de propaganda van Oranje breed uitgemeten, pas veel later, in de eenentwintigste eeuw wordt getwijfeld of er wel echt een bloedbad is geweest. Maar feit is dat er wel degelijke honderden soldaten na hun overgave zijn afgemaakt. en dat een groot deel van de stad in brand werd getoken.Vrouwen en kinderen zullen waarschijnlijk wel gespaard zijn, maar het doden van honderden mannen, soldaten, maar ook burgers die hun stad verdedigden, is in mijn ogen nog steeds een bloedbad.



Afbeelding 5 Stad Zutphen vlak voor 1572



Afbeelding 6 Handrekening van Christoffel van IJsselsteyn

Belegering van Amsterdam

Van IJsselstein helpt eind 1577 geuzenleider Diederik Sonoy (no 31.718)  Amsterdam te omsingelen om de stad te winnen voor de opstand. Sonoy lag met zijn mannen bij het Karthuizer Klooster buiten de Haarlemmer Poort. De mannen van IJsselstein slaan hun tenten op in hetLeprozenhuis aan de andere kant van de stad en met zes vendels houdt hij de Sint Anthoniszijde in bedwang. Vier weken later wil het Amsterdamse stadsbestuur de polders onder water laten lopen om de staatse troepen te verdrijven zodat de stad weer voorraden kan krijgen. Nadat in 1578 een Staats leger bij Gemboers (Gembloux) is verslagen bemiddelen de Utrechtenaren tussen de Amsterdammers en de opstandelingen. Dat gebeurt met succes. Op 8 februari 1578 komt de zogenaamde satisfactie tot stand. Een Satisfactie was een verdrag waarin de positie van katholieken en protestanten werd vastgelegd. 

Eind juli en begin augustus 1581 probeerde hij met 900 man voetvolk en 120 ruiters de plaats Goor aan de Regge in te nemen. Goor ligt strategisch tussen moerassen. Deze campagne wordt gefinancierd door de staten van Overijssel. De aanval mislukt en hij wordt door Marten Schenk van Nydeggenverslagen en was kort zijn gevangene in slot Blijenbeek.Een bijzonder detail daarbij is dat Maarten Schenk in eerste instantie bij het Staatse leger onder bevel stond van Christoffel van IJsselstein. In 1579 ging Maarten over in Spaanse dienst.


Afbeelding 7 Maarten Schenk van Nydeggen, in Spaanse dienst



Afbeelding 8 De Ruïne van kasteel Blijenbeek in Noord-Limburg, in 1945 was het door de RAF gebombardeerd.

De slag bij Goor

Het garnizoen in Goor telt ongeveer 850 voetknechten en 120 ruiters onder leiding van Simon van Limburg. De motivatie zou bij de soldaten in Spaanse dienst niet echt groot zijn. Zij hebben hun soldij niet op tijd gekregen. Bovendien is hun stadhouder Georg van Lalaing, graaf van Rennenberg net overleden. Rennenberg is een jaar eerder overgelopen naar Spaanse zijde. Christoph van IJsselstein komt met zijn legertje van ongeveer 1.000 soldaten uit Gelderland via Deventer over de eeuwenoude Bandijk naar het laag geleden moeras van het Reggedal. De aanval gebeurt overigens zonder medeweten van Willem van Oranje, de opperbevelhebber van het leger. Van Oranje zou de aanval op Goor vrijwel zeker hebben uitgesteld omdat hij een groot offensief in Groningen wil voorbereiden. Goor vormt de toegangspoort tot Twente en was daarom belangrijk. Goor bestond uit twee delen, de oude en de nieuwe stad, beide omgeven door een gracht en verbonden door de Bandijk. De staatse troepen onder van IJsselstein veroveren vrij makkelijk de schans bij de Oude Kerk in Goor en probeert daarna de tweede schans op het Schild in te nemen, maar dit mislukt. Spaanse troepen onder Maarten Schenk, mogelijk gestuurd door Verdugo, de opvolger van Rennenberg, voeren vanuit Haaksbergen een tegenaanval uit. De strijd duurt bijna twee weken. De Staatse troepen moeten zich terugtrekken. Zestig man verschansen zich in een windmolen (de Heeckerenmolen) maar sneuvelen vrijwel allemaal. Dertig zijn van het vendel van Warmelo en dertig van Koen van Steenwijk. Slechts twee gewonden weten te vluchten. De Staatse soldaten houden met drie kanonnen stand in de schans bij de huidige hervormde kerk, die ze eerder hebben veroverd.

Na een felle strijd moeten zij ook deze schans prijsgeven. De Staatse soldaten trekken zich terug in het huis Scherpenzeel, helemaal links op de plattegrond hieronder, waar zij nog twaalf dagen standhouden. Uit een brief van het Goors gemeentebestuur in 1604 blijkt dat Van IJsselstein het bevel heeft gegeven de kerk en de kerktoren uit strategisch oogpunt in brand te steken voordat zij zich terugtrekken in het huis Scherpenzeel. De toren, een uitkijkpost, stort in.


Afbeelding 9 De plaats Goor in 1581. De Staatse troepen onder leiding van Van IJsselstein kwamen vanuit Deventer richting Goor, op de kaart de weg links



Afbeelding 10 De Nederlandse opstand in 1581

Uiteindelijk geven de troepen zich over wegens gebrek aan voedsel (14 van de ongeveer 100 paarden hadden ze al opgegeten en brood en bier was al op, kruit hadden ze echter nog wel). Een deel mag onder de belofte drie maanden niet te vechten de aftocht blazen; de officieren worden echter gevangen genomen. Christoffel van IJsselstein wordt in 1582 door de Staten vrijgekocht. Anderen hadden minder geluk. Ondanks de toezegging van een vrije aftocht worden er nog 100 man gedood. Kennelijk was niet iedereen het eens met de vrije aftocht. Het was een schending van het oorlogsrecht. Schenk deed nog een poging om de orde te herstellen door een aantal van zijn eigen soldaten neer te slaan.

De tekst van de oorkonde met betrekking tot de overgave luidde als volgt:

"Op heden, datum onderschreven, hebben vanwege Koninglijke Majesteit tot Spanje, onzer allergenadigsten heere, Maarten Schenck van Nijdeggen, Overste, Jacob van Bronchorst en Batenburg, heere van Anholt, Joost de Voogt van Reinefelt, Hopman en Joost van Walraven, Overste kwartiermeester, ook mede namens de gezamenlijke hoplieden, alhier vertegenwoordigd te Goor. Christoffel van IJsselstein Overste der Noorder Unie-provinciën, samen met de officieren uit zijn vendelen vertegenwoordigd in de schansen voor Goor gelegen en belegerd, een verdrag aangegaan, inhoudende dat die Overste van IJsselstein met de zijnen overgaat in handen van den Overste Schenck en de zijnen voornoemd. En dat zij dezen zullen overgeven en leveren de door hen opgeworpen schansen, geschut, munitie en alles, wat in de schans bevonden wordt. Hiertegenover hebben Maarten Schenck en Jacob van Bronchorst e.a. met Overste van IJsselstein versproken en overeengekomen bij eer en trouw, dat al de krijgslieden van meergemelden IJsselstein vrij en frank kunnen afmarcheeren onder voorbehoud, dat genoemde krijgslieden onder eede verklaren in geen drie maanden zich te zullen leenen tegen een krijg met den Koning van Spanje. In oorkonde der waarheid hebben beide partijen dit verdrag met eigen hand onderteekend. 

Den 1 Augustus 1581".

Goor bleef nog tot 1597 in Spaanse handen. Naar schatting verliezen 600 mensen het leven bij de gevechten rondom Goor.


Afbeelding 11 Overwinningsmunt uit 1597 met vermelding van inname van Goor

Het losgeld voor de gevangen officieren werd bepaald op 55.000 Carolus guldens en zeven gouden ketenen ieder van 200 gouden pistoletten kronen. Alleen Christoffel had voldoende geld om zichzelf los te kunnen kopen. Eggerick Ripperda, zoon van een andere voorvader, namelijk van baron Unico Riperda tot Boxbergen (no 29.296) had minder geluk. In 1584 sterft hij in gevangenschap in de Noordenbergtoren in Deventer. De staten van Overijssel hadden niet veel behoefte om de anderen vrij te kopen aangezien ze Goor aan de Spanjaarden hadden uitgeleverd en er tevens drie kanonnen verloren waren gegaan en de troepen van Schenk plunderden heel Twente en daarbovenop had de pest  in de jaren 1575 en 1576 ook nog huisgehouden. Het duurde tot 1584 tot de rest vrij kwam en zij klaagden over een slechte behandeling, want ze hadden al maanden geen wijn gehad... 

Overigens wisselde Maarten Schenk in mei 1585 weer van kamp en kwam weer in Staatse dienst.

Gouverneur van Heusden

Christoffel had zichzelf dus los weten te kopen en was daarna actief als commandant van het garnizoen in Heusden. In het naburige Tilburg waren ze niet erg van hem gecharmeerd omdat hij veeleisend was voor wat betreft het onderhouden van het garnizoen. Nadat het Tilburgse dorpsbestuur hem in de zomer van 1583 al met een aam wijn had geprobeerd tevreden te stellen, toonde hij zich verontwaardigd omdat Tilburg te weinig paarden en wagens had geleverd om hand- en  spandiensten voor het garnizoen uit te voeren. Hij dreigde Tilburg dat zijn soldaten wel eens aan het plunderen zouden kunnen slaan. Iets wat elders regelmatig gebeurde en soms door de legerleiders werd toegestaan aangezien er altijd achterstanden waren bij het betalen van de soldij. Met nog een aam wijn en een gift van 138 gulden liet hij zich kalmeren. Om de haverklap werden bij hem talloze koppels patrijzen, hazen en konijnen afgeleverd. Hij schrok er niet voor terug om Tilburgse burgemeesters te arresteren en die pas na het betalen van een losgeld weer  te laten gaan. Toen enkele in Loon op Zand gelegerde Spaanse soldaten tijdens gevechtshandelingen een paar paarden van het Heusdense garnizoen gedood hadden, eiste hij van Tilburg een schadevergoeding. Als Van IJsselstein zelfs maar het vermoeden had dat een Tilburgse koopman goederen aan de vijand leverde, eiste hij genoegdoening. Zelfs voor zijn manschappen eiste hij de levering van een partij kaatsballen. In het boekjaar 1583/1584 waren de betalingen aan het Heusdense garnizoen meer dan 10.000 gulden ofwel bijna de helft van de dorpsuitgaven van Tilburg. Wat betreft de Tilburgers was Van IJsselstein een corrupte dronkenlap.

Dat het platteland met zijn dorpsgemeenschappen de rekening van de oorlog gepresenteerd kreeg is wel duidelijk. Op 24 augustus 1584 kreeg Christoffel van IJsselstein van de Staten van Holland het bevel "tot devastatie en afbrandinghe van alle dorpen en plaatsen in den lande van Breda en elders onder den vijand gezeten". Oftewel de tactiek van de verschroeide aarde werd toegepast om de vijand toegang tot voedsel en paarden te ontzeggen. De dorpelingen werd het bevel gegeven om naar de stad te trekken. Ook een evacuatiebevel is dus iets van alle tijden.


Afbeelding 12 Vesting Heusden

In 1582 liet Christoffel Veghel en het kasteel Frisselstein in brand steken, omdat de bewoners van het kasteel openlijk de kant van de Spanjaarden hadden gekozen. Datzelfde lot onderging Schijndel en Sint-Oedenrode. Ook dit was onderdeel van het brandschatten van de omgeving van Den Bosch.


Afbeelding 13 Kasteel Frisselstein in Veghel

Christoffel van IJsselstein is in Frankrijk overleden in juli 1593. Hij was sinds 1588 in dienst van koning Hendrik IV van Frankrijk.

Literatuur en bronnen:

(1) De Walburgiskerk is later een protestantse kerk geworden waar een andere voorvader in 1610 nog twee gildeborden voor heeft geschilderd. Zie het artikel over Pieter de Valck.

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_I_van_IJsselstein

- http://www.biografischportaal.nl/persoon/27571916

- http://www.marceltettero.nl/m.tettero/Watergeuzen/IJsselstein.htm

- https://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/twente/hof-van-twente/slag-om-goor

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Vestingwerken_van_Goor

- https://resources.huygens.knaw.nl/media/wvo/images/06000-06999/06227.pdf

- https://goudeneeuwremake.wordpress.com/2015/07/17/leden-van-het-verbond-der-edelen-1565-1567/

- https://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=208

- http://www.marceltettero.nl/rijkvanripperda/Goor/Goor.htm

- Zutphense Courant 17 november 1922

Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant, 29 juni 1935; 15 juni 1935

- Verslagen en mededeelingen, 1954, deel 69 p. 182

- https://historiek.net/het-rampjaar-van-zutphen-1572/151056/

- https://historietilburg.nl/wp-content/uploads/Jaargang-25-2007-nummer-3.pdf

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Filips_van_Hohenlohe-Neuenstein

donderdag 11 september 2025

Pieter Jelles de Roos (no. 58)

Pieter Jelles de Roos (no. 58)

Dit artikel is het tiende artikel uit een serie over mijn voorouders die als ambachtsman of kunstenaar actief zijn geweest en verbonden zijn met de stad Leeuwarden. Want naast militairen en leraren waren er ook veel ambachtslieden en kunstenaars in de familie.

Pieter Jelles de Roos is in Dokkum geboren op 6 september 1786. Hij is gedoopt op 24 september 1786 in Dokkum en is overleden op 2 oktober 1881 in Leeuwarden op de respectabele leeftijd van 95 jaar.


Afbeelding 1 Vermelding in de Leeuwarder Courant van 4 oktober 1881. C.F. Schwaner was een schoonzoon. Een provenier is iemand die van giften leeft, dus Pieter zal het er niet breed hebben gehad.


Afbeelding 2 Het Nieuw Popta Gasthuis in Marssum, de laatste woonplaats van Pieter de Roos

Hij was zilversmid en graveur van beroep. Hij zal zelf geen meester zijn geweest, maar waarschijnlijk was hij in dienst van een zilversmid, er is in elk geval geen meesterteken van hem bekend. Hij  is op 8 december 1809 in ondertrouw gegaan met Anna Maria van der Werff en op 24 december 1809 zijn ze op het stadhuis in Leeuwarden getrouwd. Pieter is geboren in Dokkum. Hij kwam in 1794 naar Leeuwarden. Hij en Anna Maria waren Nederlands Hervormd, maar staat ook als gereformeerd in de registers. Ze woonden in wijk C nummer 76, in elk geval tot 14 oktober 1864. Toen werd het pand te koop aangeboden. Pieter en zijn schoonzoon C. F. Schwaner woonden in het pand, Pieter boven en Schwaner beneden en zij betaalden samen FL. 1,40 per week aan huur. Dat heet nu de Oosterstraat in Leeuwarden. Daar huurden ze van N.S. de Wal. In 1811 woonde hij op J 116 en was hij goudsmid (Valet Ofevre). Op 6 december 1811 deed hij belijdenis. Op 29 november 1864 is hij verhuisd naar Marssum, waar hij zijn laatste jaren sleet in het Nieuw Popta Gasthuis.

Een bijzonder detail is dat in het Nieuw Popta Gasthuis er in de kamers kacheltjes stonden die later bij een verbouwing in de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn weggegeven. Een van die kacheltjes is door de Firma P.  Gerbenzon & zonen ergens in de jaren tachtig van de twintigste eeuw gekocht en is nog steeds in het bezit van de familie. Het is leuk om te weten dat een voorouder zich wellicht aan datzelfde kacheltje gewarmd heeft en op heeft gekookt.

Op de kacheltjes konden de vrouwen ook eten koken. Het gasthuis bestond uit 28 huisjes, er moeten dus ook 28 kacheltjes zijn. Maar toen de huisjes in de jaren vijftig werden vergroot en verbouwd, waren de kacheltjes en ook bijzondere achttiende-eeuwse kruisvoetkasten niet meer nodig. Een gerucht gaat dat kunstenaar Jopie Huisman een deel heeft opgekocht en weer heeft verkocht, hij was namelijk ook handelaar in oud ijzer. Dit zou wel eens o waarheid gebaseerd kunnen zijn aangezien mijn vader, Dirk Gerbenzon, ook met Jopie Huisman wel handel dreef.


Afbeelding 3 Een van de kacheltjes uit het Popta gasthuis waar Pieter de Roos zijn laatste dagen sleet

Het gasthuis was aanvankelijk voor vrouwen en werd in 1711 gesticht door Henricus Popta. Bij zijn dood in 1712 werd het aan de zuidzijde gelegen Poptaslot nagelaten aan de voogden van het gasthuis. Het gebouw had oorspronkelijk 26 eenkamerwoningen rond een binnenhof. De doorgang in het midden van de oostvleugel aan de Hegedyk heeft een ingang met een halsgevel. 


Afbeelding 4 advertentie in de Leeuwarder Courant van 16 oktober 1864

Zijn vader was Jelle Pieters de Roos. Jelle is geboren in  Dokkum op 4 maart 1764 en overleden in Leeuwarden op 3 oktober 1814 in Leeuwarden. Hij woonde bij zijn zoon in wijk C nummer 76. Jelle was zilversmidsknecht. Hij is op 20 november 1785 getrouwd met Geerje Ytzes de Vries.


Afbeelding 5 Wijk C no 76 (Nu Nieuwe Oosterstraat NZ 1)

Anna Maria is geboren op 25 maart 1787. Ze overleed op 20 augustus 1867 te Marssum. Ze hadden samen zeven kinderen.

Op 21 december 1810 werd Geertje de Roos geboren. Ze is gedoopt op 13 januari 1811. Geertje is getrouwd met Eeuwe Schreuder Nauta, van beroep kastmaker, op 10 december 1840.

Op 30 december 1813 werd Johannes de Roos geboren. Hij was van beroep zilversmid en later bode en getrouwd met achtereenvolgens Idske gerbens Lantinga en Elske Reeder en overleed op 64-jarige leeftijd te Leeuwarden.

Op 28 september 1819 werd Jeltje de Roos geboren. Zij trouwde met Georg Potma, kantoorbediende, en overleed op 90-jarige leeftijd te Leeuwarden. 

Jantje de Roos (no 29)

Op 17 januari 1829 werd Jantje de Roos (no 29) geboren. Ze is op 16 november 1851 met Diemer Visser, van beroep kastmaker, getrouwd. ze woonden aan de Muntenburg (wijk C) nummer 241. Op 8 november 1867 verkocht ze onroerend goed Ze overleed op 30 augustus 1884 te Leeuwarden. Diemer Visser is overleden op 12 december 1855. Samen hadden ze een zoon, Jan Visser, van beroep agent, geboren op 26 oktober 1852. Jan Visser verhuisde naar Utrecht waar hij in de Geertesstraat 30 woonde. Hij was getrouwd met Maaike de Vries, van beroe dienstbode. Hij overleed op 24 oktober 1933 in Utrecht.



Afbeelding 6 Grafsteen van Jan Visser, zoon van Jantje de Roos

Verder was er een dochter, genaamd Minke Visser, geboren op 7 december 1855, dus slechts een aar dagen voor het overlijden van haar vader. Minke overleed in 1890. Na het overlijden van Diemer kreeg Jantje nog een zoon, Rein (no 14) geboren op 15 januari 1867 en eerder was Mathijs de Roos op 16 maart 1864 geboren. 

Rein de Roos trouwde op 15 november 1890 met Roelfien Buwalda. Hij was pakhuisknecht en later fabrieksarbeider. Hij overleed op 16 november 1917 te Musselkanaal.

Mathijs de Roos

Mathijs verhuisde later naar Utrecht. Hij heeft 15 jaar in het leger gediend. We weten hoe hij er uit zag, omdat er een signalement van hem bekend is. Hij is in 1897 opgepakt wegen landloperij. Hij was toen 33 jaar .Hij was 1 meter 68 lang, had een knevelbaardje en zijn haar was dun op de schedel. Omdat hij dus opgepakt is hebben we ook een foto en zelfs zijn vingerafdrukken kunnen traceren. In 1884 was hij in garnizoen in Harlingen. In 1897 woonde hij aan de zeedijk nummer 16 te Utrecht. In 1895 woonde hij in de Leidscheveer op nummer 9 in Utrecht, daarvoor in de Wolvenstraat 23, ook in Utrecht en daarvoor woonde hij in Harderwijk.


Afbeelding 7 Mathijs de Roos, zoon van Jantje de Roos en broer van Rein de Roos


Afbeelding 8 Signalementskaart van Mathijs de Roos


Afbeelding 9 Achterkant van signalementskaart van Mathijs de Roos


Afbeelding 10 Vermelding in het militieregister waaruit blijkt dat hij vrijwillig in dienst was getreden

Hij zat in de periode 1881 tot 1895 in het leger, te weten bij het wapen der infanterie, het eerste regiment. Hij had stamboeknummer 51487. Uit het stamboek blijkt dat hij een klein mannetje was, namelijk 1 meter 57. Hij had bruine ogen en bruin haar. Op 14 oktober 1880 was hij vrijwillig in dienst gegaan. Hij was tamboer. Hij had getekend voor 5 jaar en kreeg een premie (handgeld) van 25 gulden. Hij had volgens het register een zwak linkeroog. Op 23 mei 1884 werd hij gedetacheerd bij het koloniaal werfdepot in Harderwijk. Dezelfde plek als waar Jan Hendrik Gerbenzon in 1843 had gezeten voor hij naar Oost-Indië ging. 


Afbeelding 11 Koloniaal Werfdepot in Harderwijk

Op 21 augustus 1884 was hij weer terug. Op 31 oktober 1882 was hij bevorderd tot korporaal. Op 13 oktober 1885 ging hij met paspoort wegens dienstverlating en kreeg een bewijs van goed gedrag mee.


Afbeelding 12 Vermelding in het stamboek van het 1e regiment

Hij was nog maar 17 jaar toen hij in dienst was gegaan en kennelijk is hij daarna nog wat gegroeid, want in 1885 was hij 1 meter 65. Op 19 november 1885 ging hij weer vrijwillig in dienst voor een periode van zes jaar als korporaal met een premie van 90 gulden. Hij had toen stamboeknummer 56795. Het feit dat hij maar voor 75% met zijn linkeroog zag was kennelijk geen bezwaar. Op 14 maart 1887 verslechterde zijn gezichtsvermogen nog verder. Nu zag hij met beide ogen beperkt. Op 3 april 1887 ging hij over naar het koloniaal werfdepot in Harderwijk met een verbintenis voor zes jaar. Het was de bedoeling dat hij inderdaad naar Indië zou gaan. Hij kreeg toen stamboeknummer 99320. Op 12 april 1887 is hij met het schip Oranje Nassau naar West-Indië vertrokken. 




Afbeelding 13 Het stoomschip de Oranje Nassau waarmee Mathijs de Roos in 1887 naar Curaçao vertrok

Hij kreeg weer een nieuw stamboeknummer: 16828.


Afbeelding 14 Vermelding in het stamboek in 1885


Afbeelding 15 Vermelding in het stamboek van het koloniaal werfdepot te Harderwijk

Op 7 mei 1887 ontscheepte hij te Curaçao. Hij heeft nu stamboeknummer 99320. Hij wordt ingedeeld bij de compagnie van het wapen der infanterie. Op 16 juli 1887 wordt hij infanterist der eerste klasse en titulair korporaal. Op 5 maart 1888 wordt hij gedegradeerd naar infanterist der tweede klasse. Op 19 januari 1892 is hij voor de krijgsraad gedaagd en veroordeeld tot twee maanden militaire detentie wegens het met woorden beledigen en het oneerbiedig behandelen van een meerdere in rang. Op 22 maart 1892 heeft hij zijn straf uitgezeten.  Op 23 juni 1892 wordt hij hoornblazer. Kennelijk was het allemaal niet zo erg geweest, want op 12 juni 1893 wordt hij gereengageerd voor nog eens twee jaar. Op 28 mei 1895 gaat hij terug naar Nederland met het stoomschip prins Frederik Hendrik van de Koninklijke West-Indische Maildienst.


Afbeelding 16 Het stoomschip Prins Frederik Hendrik waarmee Mathijs de Roos naar Nederland terugkeerde in 1895

Hij komt op 30 juni 1895 in Amsterdam aan en meldt zich weer bij hij Koloniaal Werfdepot in Harderwijk. Op 3 juli 1895 gaat hij met paspoort. Een bewijs van goed gedrag kan hij nu echter wel vergeten.


Afbeelding 17 Vermelding in het stamboek van Indie

Het ging hem na zijn diensttijd niet echt voor de wind. Hij was in het leger geweest van 1881 tot 1895 en kende eigenlijk niets anders. Zijn moeder was overleden en zijn vader heeft hij nooit gekend. Hij leidde nu een min of meer zwervend bestaan, zo heeft hij op heel veel adressen in Leeuwarden gewoond en in 1897 zat hij in Rijkswerkinrichting in Veenhuizen waarna hij een tijdje bij zijn neef Pieter heeft gewoond. In 1910 zat hij in de gevangenis in Hoorn. In 1904 had hij daar ook al eens gezeten.

In 1911 werd hij veroordeeld tot drie dagen hechtenis wegens landloperij. Hij was toen barbiersknecht. In 1913 was het weer bingo en werd hij weer veroordeeld voor bedelarij. Hij gaf toen als beroep barbier op, maar was weer zonder vaste woon of verblijfplaats. 


Afbeelding 18 Vermelding in het gevangenisregister, Den Bosch, 1903 met reden Landloperij

Op 7 januari 1915 overlijdt Matthijs te Veenhuizen, op vijftig jarige leeftijd on half een 's middags in het hospitaal der rijksinrichtingen. 


Afbeelding 19 Het hospitaal der Rijksinrichtingen in Veenhuizen waar Mathijs overleed op 50-jarige leeftijd

Jantje zelf was werkster van beroep.

Op 27 september 1825 werd Eelkje de Roos geboren. Zij was gehuwd met pianonomaker en later timmerman Christian Friedrich Schwaner en overleed op 72-jarige leeftijd te Leeuwarden. Ze ligt begraven op de oude Leeuwarder begraafplaats. In maart 1912 adverteerde de weduwe C.F. Schwaner nog met Degelijk Borstelwerk en Schoonmaak- Artikelen in het Magazijn "De Witte Beer". Dat is Nieuwestad 121 in Leeuwarden. Het pand heette zo omdat er een witte ijsbeer in de topgevel zat. Christian Schwaner kwam overigens uit Adorf in het vorstendom Waldeck (Duitsland). Om dan te trouwen was best complex omdat hij moest aantonen dat hij aan zijn militaire verplichtingen had voldaan in Duitsland en op grond daarvan werd hem vrijstelling verleend voor de Nationale Militie en kon hij trouwen in Nederland.


Afbeelding 20 De ijsbeer in de gevel van Nieuwestad 121


Afbeelding 21 Het winkelpand Nieuwestad 121 waar Eelkje de Roos haar Borstel en Schoonmaakartikelen verkocht.

Op 16 oktober 1816 werd Anna de Roos geboren, Zij was van beroep dienstbode. Zij was gehuwd met Klaas Beniers Veenema, kleermaker van beroep. Ze overleed op 61-jarige leeftijd te Leeuwarden. 

Op 13 november 1822 werd Aaltje de Roos geboren.

Bronnen en Literatuur:

- Bevolkingsregister 1848 - 1859, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1848 - 1859, inventarisnummer 4580, blad 102 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1848-1859

Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4623, blad 0256 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1859-1876

Doopboek Herv. gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0954 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1808-1813

Geboorteregister 1813, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 32, aktenummer 0260 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1813

Geboorteregister 1819, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 38, aktenummer 0213 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1819

Geboorteregister 1819, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 38, aktenummer 0213 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1819

Geboorteregister 1829, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 48, aktenummer 0038 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1829

Geboorteregister 1825, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 44, aktenummer 0506 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1825

Geboorteregister 1816, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 35, aktenummer 0212 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816

Geboorteregister 1822, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 41, aktenummer 0302 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1822

Overlijdensregister 1898, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 698, aktenummer 0183 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1898

Overlijdensregister 1878, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 678, aktenummer 0550 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1878

Overlijdensregister 1884, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 684, aktenummer 0423 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1884

Huwelijksregister 1840, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 380, aktenummer 0173 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1840

Huwelijksregister 1840, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 380, aktenummer 0090 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1840

Huwelijksregister 1877, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 417, aktenummer 0056 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1877

Huwelijksregister 1839, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 379, aktenummer 0099 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1839

Overlijdensregister 1867, archiefnummer 30-25, Burgerlijke Stand Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 3020, aktenummer 0142 Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1867

Registre civique, archiefnummer 1002, Gemeentebestuur van Leeuwarden, 1811-1941 - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 5086 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1811-1823

AlleFriezen te Leeuwarden, DTB Lidmaten Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, Deel: 1009, Periode: 180..., Leeuwarden, archief 28, inventaris­num­mer 1009, 6 december 1811, Lidmatenregister Herv. Gemeente Leeuwarden

AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkings­register Wijkregister 1843-1848, Bron: boek, Deel: 4054, Periode: 1843-1848, Leeuwarden, archief 1002, inventaris­num­mer 4054, Wijkregister 1843-1848 C 11

Huwelijksregister 1851, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 391, aktenummer 0173 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1851

- Minuut-akten 1852, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 109033, aktenummer 00056 Gemeente: Utingeradeel Periode: 1852

Bevolkingsregister 1859 - 1876, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1859 - 1876, inventarisnummer 4648, blad 0515 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1859-1876

Trouwregister Gerecht Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0915 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1798-1811

AlleFriezen te Leeuwarden, BS Overlijden Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, Br..., Leeuwarden, archief 1007, inventaris­num­mer 614, 6 oktober 1814, Overlijdensregister 1814, aktenummer 437

- https://www.mpaginae.nl/Registre/Civique.htm

- https://www.mpaginae.nl/RD/1808AtmK.htm

- Leeuwarder Courant 4 oktober 1881; 14 oktober 1864

- https://photographen.nl/index.php/fotografen/200-witte-beer-de

- https://www.mpaginae.nl/HCL/adresboek1906OCR.htm

- https://graftombe.nl/names/info/461929/roos

Huwelijksregister 1850, archiefnummer 1007, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Leeuwarden - Historisch Centrum Leeuwarden, inventarisnummer 390, aktenummer 0183 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1850

-  1007-2 Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969, deel 2: stukken over afzonderlijke onderwerpen zonder classificatienummers Inventarisnummer 7787

- Garnizoen Harlingen/Leeuwarden 1884-1886, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4820, blad 103 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1876-1904

- Militieregisters, archiefnummer 11, Provinciaal bestuur van Friesland 1813-1922 - Tresoar, inventarisnummer 9567 Periode: 1884

- Rol van strafzaken, archiefnummer 18-02, Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoar, inventarisnummer 101, aktenummer 670 Periode: 1910-1916

Rol van strafzakenarchiefnummer 18-02, Arrondissementsrechtbank Leeuwarden - Tresoarinventarisnummer 101aktenummer 175 Periode: 1910-1916

Bevolkingsregister 1904 - 1922, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1904 - 1922, inventarisnummer 4897, blad 1116 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1904-1922

Garnizoen Harlingen/Leeuwarden 1881-1883, archiefnummer 1002, Bevolkingsregister 1876 - 1904, inventarisnummer 4819, blad 128 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1876-1904

Brabants Historisch Informatie Centrum te Brabant, gevangenisregisters Gevangenissen in 's-Hertogenbosch, Deel: 467, Periode: 1903, 's-Hertogenbosch, archief 52, inventaris­num­mer 467, Inschrijvingsregister gedetineerden, exclusief voorlopig aangehoudenen

Brabants Historisch Informatie Centrum, Arrondissementsrechtbank Strafvonnissen 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch, archief 24, inventaris­num­mer 396

- https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/img/kennis/genjierboek/GJ_1995a.pdf

Overlijdensregister Norg 1915, archiefnummer 0167.016, inventarisnummer 1915, aktenummer 2 Gemeente: Norg Periode: 1915

- https://www.omropfryslan.nl/nl/nieuws/1233781/historisch-poptaslot-kacheltje-teruggevonden-maar-waar-zijn-de-andere

- Noord-Hollands archief  73-504 Register van inschrijving van gevangenen Volgnummer: 1775 Toegangsnummer:73 Gevangenissen te Hoorn Inventarisnummer: 504

2.13.09 Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Stamboeken van Onderofficieren en Minderen van de Landmacht, 1813-1924

- https://www.marhisdata.nl/schip?id=4944

- https://www.online-begraafplaatsen.nl/zerken.asp?g=1718648

AlleFriezen te Leeuwarden, Notariële archieven Notarieel archief - Tresoar, Deel: 079070, Periode: 1867, Leeuwarden, archief 26, inventaris­num­mer 079070, 8 november 1867, Minuut-akten 1867, aktenummer 8009

In dienst van Stad en Staat: Willem van IJsselstein

Willem van IJsselstein (1498- 1587) (no 31.708) Dit artikel is het eenenveertigste uit een serie over burgers die zich inzetten voor militai...