In dienst van Stad en Staat: Joannes Huiberts van Emmenes (No 1.040)
Dit artikel is het zeventiende uit een serie over burgers die zich inzetten voor militaire taken en gaat over de dienstplicht, schutterijen en het reguliere leger. De discussie over de dienstplicht is nu weliswaar minder, maar nooit helemaal weg geweest en gezien het personeelstekort in het leger ook nu actueel. Het is nuttig om dit fenomeen in historisch perspectief te plaatsen. Sommigen hebben de dienstplicht ondergaan maar er zijn ook mensen vrijwillig het leger ingegaan, waarbij "het leger" een rekbaar begrip is. Ook milities, schutterijen en andere paramilitaire organisaties komen aan de orde. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze mannen zie je tegelijkertijd een verschuiving van de loyaliteit jegens de stad naar loyaliteit jegens de staat.
Dit zeventiende artikel gaat over Joannes Huiberts van Emmenes. Hij was de bet-overgrootvader van Dieuwke van Emmenes, waar Obbe Gerbenzon mee getrouwd was. Hij is geboren in 1620, kwam uit Utrecht en hij werd burger van de stad Leeuwarden op 29 april 1648, Hij is op 2 januari 1648 getrouwd met Rinske Bennes Accama (1).
Hij was meester-bakker en werd op 9 mei 1648 lid van het bakkersgilde (2). In 1667 was hij nog steeds bakker. Hij is overleden in 1698. Hij lag begraven in de Gallileërkerk (onder grafzerk no 97), maar die kerk is in 1940 gesloopt. Ook Rinske lag begraven in de Gallileërkerk.
Afbeelding 2 Plattegrond van de in 1940 gesloopte Gallileërkerk in Leeuwarden
Joannes woonde bij de Brol in Leeuwarden. Joannes en Rinske hadden de helft van het huis gekocht op 3 januari 1658 en de andere helft op 29 maart 1666. Verder kochten ze nog een huis in 1677 van D. Crantz. Ook dit was gelegen op de hoek van de "Deurgaende of Spoocksteeg". In de 17e eeuw was de Brol het commerciële centrum van Leeuwarden: daar was de markt, werden toneelspelen opgevoerd en werden misdadigers bestraft.
Hopman
Jan Huiberts van Emmenes was in 1670 vaandrig van het Keimpema espel (zie C in het kaartje hieronder). Later werd hij Hopman. De benaming hopman is afgeleid van Duitse woord Hauptmann, wat letterlijk hoofdman betekent en is te vergelijken met de functie van kapitein. Zoals in een eerder artikel geschreven bestond de schutterij verder per espel (wijk) uit een schrijver, twee sergeants, twee wachtkorporaals, twaalf vrijkorporaals, achtentwintig gewone schutters, een tamboer en een pijper (fluitspeler).
Schepen
Hij was schepen van 1689 tot 1692 en 1696 tot 1698. Een schepen is een openbaar bestuurder op plaatselijk niveau, vergelijkbaar met een wethouder. In 1698 woonde Joannes overigens in de Oost-Minnema espel, alwaar hij ook is overleden,
Een neerslag van dat feit is te vinden in de "Annotatien van eenige aenmerckens:weerdige dingen
soo in als buiten de Provintie van Frieslandt voorgevallen beginnende met den Jare Nederlanden 1696"
Afbeelding 6 Annotatien van eenige aenmerckens:weerdige dingen
soo in als buiten de Provintie van Frieslandt voorgevallen beginnende met den Jare Nederlanden 1696
Er staat:
De Magistraet der Stadt Leuwaerden op nieuw Jaers dagh (volgens ouder gewoonte) procederende tot electie van nieuwe raadtspersoonen in plaets van de affgaende, soo syn door t' lott op de nominatie geraeckt dese naevolgende twaliff persoonen, als alle uyt het Vroedtschap De olde Schepen Faber
Jan Heres Buma
Epo Eelcama
Dr Cornelius Strigelius
Joannes Ketel
Jan van der Poll
Rintie Hoochslagh
Dr Feito Wesselius
Uyt de brede Gemeente
De heer Otto van Simonides
Jan Huiberts van Emmenes ...
En er staat elders dat hij voor drie jaar tot schepen wordt benoemd in plaats van de inmiddels overleden Jan Alberts Buma.
Afbeelding 7 Benoeming tot Schepen (rechter pagina, achtste regel van boven af)
Politiemeester van het Nieuwe Stadsweeshuis
Verder was hij van 1690 tot 1693 politiemeester van het Nieuwe Stadsweeshuis te Leeuwarden. Ook Jan Alberts Buma was politiemeester geweest. Deze functie kwam voort uit de vroedschap en is dus logisch dat dezelfde namen terugkomen.
Het bestuur van het Weeshuis werd in het reglement van 1677 opgedragen aan vijf voogden en eerst vier en later vijf voogdessen. In dit bestuur had de stedelijke overheid grote invloed: drie van de voogden waren politiemeesters, behorend tot de Magistraat, twee werden gekozen uit de burgerij. Deze dertien personen tezamen werden ook wel de Regenten van het Huis genoemd. De grootste verandering in de samenstelling van het Weeshuisbestuur die daarna nog plaatsvond, was het verdwijnen van de drie politiemeesters: rond 1811 werd hun aantal teruggebracht tot één en in 1827 stelde de Raad een nieuw reglement vast, waarin het bestuur van het Stads Weeshuis, onder oppertoezicht van B & W, wordt toegekend aan de vijf voogden en vijf voogdessen. Politiemeesters waren lid van de vroedschap en behandelden uit die functie kleine zaken zoals belediging en burenruzies.
Uit het huwelijk met Rinske werden liefst twaalf kinderen geboren, niet allemaal zijn ze oud geworden:
Hubert, gedoopt op 10 november 1648; Huibert, gedoopt op 12 december 1649; Eijske, gedoopt op 2 november 1651; Janneke, gedoopt op 12 oktober 1653; Huijbert, gedoopt op 24 oktober 1655; Sioukien, gedoopt op 18 Jan. 1657; Dr Hubertus Jans, gedoopt op 16 december 1658, advocaat van het Hof van Friesland en burger vaandrig te Leeuwarden, op 6 november 1692 getrouwd met Catharina Brouwers. Hij werd in 1711 Hopman voor het Minnema espel; Frouckien, gedoopt op 28 augustus 1661; 9. Benne (Bernardus), gedoopt op 28 Sept. 1662, mr. chirurgijn te Leeuwarden en op 3 oktober 1686 getrouwd met Mayke van Dorn; Egbert, gedoopt op 15 januari 1665; Johannes, gedoopt op 8 Apr. 1667 en oud-vaandrig van een Compagnie te voet, getrouwd op 1 augustus 1718 met Eva Goosens en tenslotte Frouckien, gedoopt op 26 augustus 1670, eerste getrouwd op 26 januari 1690 met Andries de Boys, en daarna op 25 augustus 1698 met Andries Doem, ruiter van de guarde du Corps van de Erfprins.
Geraadpleegde literatuur en bronnen:
(1) Een neef van Rinske Accama is Bernardus Accama (1696-1756), portretschilder van een aantal stadhouderportretten, van Marijke Meu en van andere notabelen. Schilderijen van hem hangen onder andere in het Fries museum en op Dekama State. Ook zijn broer, Mathijs Accama (1702-1783) schilderde.
(2) Dat Joannes Huiberts van Emmens hopman en bakker was wordt ook in andere bronnen bevestigd, zo staat in de boedelinventaris van de overleden Johannes Glinstra dat er nog een schuld was aan de hopman Emmenes "ter saacke geleverd broodt".
- http://www.mpaginae.nl/At/Glinstra.htm
- http://www.mpaginae.nl/QdeBlau/Schutterij.htm
- Autorisatieboeken
- Inschrijving koopakten 1667
- www.Friesmuseum.nl
- Gr. consentbk. 29 Jan. 1658, fol.167 en 1 Feb. 1667, fol. 13
- http://www.mpaginae.nl/Galilea/Mensonides.htm
- http://www.mpaginae.nl/At/bakkersboektabel.htm
- https://historischcentrumleeuwarden.nl/images/pdf/Het_Leeuwarder_stadsbestuur_van_1586_tot_1795.pdf
- https://rijksmonumenten.nl/monument/24223/nieuwe-stadsweeshuis-het-nieuwe-stadweeshuis-natuurmuseum-fryslan/leeuwarden
- http://www.mpaginae.nl/Schoorsteengeld/1698ME.htm
- http://www.mpaginae.nl/GrootConsent/2015.htm
- Lokale Kronieken uit de Nederlanden 1500-1850, archieftoegang 1697_Leeu_Vitr_03, Vitringa, Horatius. ‘Annotatien van Eenige aanmerckensweerdige dingen soo in als buiten de Provintie van Frieslandt in de tijt van twintig Jaren voorgevallen beginnende met den Jare 1696 en eindigende met den Jare 1697 incluis. Het derde deel.’ Leeuwarden, 1697. Tresoar.,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten